u Een functie in een bestaande uitdrukking invoegen
In de invoermodus MATH kunt u een functie in natuurlijke schrijfwijze in een bestaande
uitdrukking invoegen. Hierdoor wordt het getal of de uitdrukking tussen haakjes rechts van
de cursor het argument van de ingevoegde functie. Druk op !D(INS) om een functie in
een bestaande uitdrukking in te voegen.
u Een functie in een bestaande uitdrukking invoegen
Voorbeeld
Voeg de functie
uitdrukking tussen haakjes het argument wordt van de functie
1. Plaats de cursor links van het gedeelte van de uitdrukking waarvan u het argument
van de ingevoegde functie wilt maken.
2. Druk op !D(INS).
• Hierdoor verandert het normale cursorteken in een invoegteken (').
3. Druk op !x(
• De functie
argument van deze functie.
u Regels voor het invoegen van functies
De volgende basisregels bepalen hoe een getal of uitdrukking het argument van een
ingevoegde functie wordt.
• Als het invoegteken direct links van een openingshaakje staat, worden alle gegevens
vanaf het openingshaakje tot het volgende sluithaakje het argument van de ingevoegde
functie.
• Staat het invoegteken direct links van een getal of breuk, dan wordt dit getal of deze
breuk het argument van de ingevoegde functie.
# Druk in de invoermodus LINEAR op
!D(INS) om de invoegmodus te activeren.
Zie pagina 1-3-2 voor meer informatie.
1-3-13
Berekeningen invoeren en wijzigen
in de uitdrukking 1 + (2 + 3) + 4 zodat de
) om de functie
wordt ingevoegd en de uitdrukking tussen haakjes wordt het
20050301
in te voegen.