De betekenis van de parameters voor het vastleggen van de karakteristiek van de gegevens
op de lijst is de volgende.
Data ............................ type van de waarnemingsgetallen
µ
................................. testvoorwaarde van het gemiddelde van de steekproef ("G µ
1
List(1) .......................... lijst met de gegevens van steekproef 1 (List1 tot List26)
List(2) .......................... lijst met de gegevens van steekproef 2 (List1 tot List26)
Freq(1) ........................ lijst met de frequenties van steekproef 1 (1 of List1 tot List26)
Freq(2) ........................ lijst met de frequenties van steekproef 2 (1 of List1 tot List26)
Pooled ......................... concentratie actief (On) of niet actief (Off)
Save Res ..................... lijst voor het opslaan van de resultaten (None of List1 tot List26)
Execute ....................... berekening of tekenen van een grafiek
Kies u bij Data voor "Var" dan verdwijnen op bovenstaande lijst de parameters List en Freq
en in de plaats komen:
o
................................. gemiddelde van steekproef 1
1
σ
x
............................ standaardafwijking van steekproef 1 (
n
1
-1
n
................................. omvang van steekproef 1 (positief geheel getal)
1
o
................................. gemiddelde van steekproef 2
2
σ
x
............................ standaardafwijking van steekproef 2 (
n
2
-1
n
................................. omvang van steekproef 2 (positief geheel getal)
2
Na het instellen van alle parameters gebruikt u c om [Execute] aan te klikken en drukt u op
een van de volgende functietoetsen om de berekening te maken of de grafiek te tekenen.
• 1(CALC) ... Voert de berekening uit.
• 6(DRAW) ... Tekent de grafiek.
6-5-14
Tests
staat voor een test met twee grenzen, "< µ
test met een ondergrens als steekproef 1 kleiner is dan
steekproef 2, "> µ
" staat voor een test met een bovengrens
2
als steekproef 1 groter is dan steekproef 2)
20050301
2
" staat voor een
2
σ
x
> 0)
n
1
-1
σ
x
> 0)
n
2
-1
"