Samenvatting van Inhoud voor Casio FX-9860G Series
Pagina 1
Voor de fx-9860G serie/ GRAPH 95/75+/75/85 serie/ III /fx-9750G III /GRAPH35+ E II fx-9860G Geometrie Applicatie Gebruiksaanwijzing Wereldwijde Leerwebsite van CASIO https://edu.casio.com...
Inhoud Inhoud Geometrie Modus Overzicht Tekenen en Bewerken Objecten Bepalen van Weergave van het Geometrie Venster Gebruik van Tekst en Tekstvakken in een Schermafbeelding Gebruik van het Metingvenster Werken met Animaties Foutmeldingen 20060601...
Geometrie Modus Overzicht 1. Geometrie Modus Overzicht De Geometrie Modus stelt u in staat geometrische objecten te tekenen en te analyseren. U kunt een driehoek tekenen en waarden specificeren om de grootte van zijn zijden te veranderen zodat ze 3:4:5 zijn, en vervolgens de afmeting van elke hoek controleren. U kunt ook de coordinaten van een punt of de lengte van een lijnstuk vergrendelen, en u kunt een cirkel tekenen en vervolgens een lijn trekken die een bepaald punt van de cirkel raakt.
Pagina 4
Geometrie Modus Overzicht (File) Selecteer dit Om dit uit te voeren: menupunt: Maak een nieuw bestand 1:New Open een bestand 2:Open Bewaar een bestand onder een nieuwe naam 3:Save as Toon een lijst van functies toegewezen aan elke toets 4:Key Help (View) Selecteer dit Om dit uit te voeren:...
Pagina 5
Geometrie Modus Overzicht Selecteer dit Om dit uit te voeren: menupunt: Teken een driehoek 8:Triangle Teken een gelijkbenige driehoek 9:Isosc Triangle Teken een rechthoek A:Rectangle Teken een vierkant B:Square Teken een veelhoek C:Polygon Teken een regelmatige n-gon D:Regular n-gon (Construct) Selecteer dit Om dit te construeren: menupunt:...
Geometrie Modus Overzicht Selecteer dit Om dit uit te voeren: menupunt: Voer een animatiereeks eenmaal herhaaldelijk uit 6:Go (repeat) Voeg een of meer waarden toe aan de animatietabel (pagina 7:Add Table 6-7) Geef de animatietabel weer 8:Display Table (Option) Selecteer dit Om dit uit te voeren: menupunt: Invoer tekst...
Geometrie Modus Overzicht Gebruiken van Key Help Het indrukken van (File) – 4:Key Help of de toets zal Key Help tonen, dat informatie biedt over de functie van elke toets in de Geometrie Modus. Gebruik de toetsen om te navigeren tussen de drie Key Help schermen. Om de Key Help schermen te verlaten, druk op Opmerking De toetsen die te zien zijn op de Key Help schermen zijn alleen van toepassing op het...
Geometrie Modus Overzicht Een bestaand bestand openen 1. Voer de volgende bewerking uit: (File) – 2:Open. • Dit geeft een menu weer van bestaande bestanden. 2. Gebruik om het gemarkeerde naar het bestand te bewegen dat u wilt openen en druk vervolgens op •...
Geometrie Modus Overzicht Een bestand onder een andere naam opslaan 1. Wanneer het bestand dat u wilt bewaren geopend is, voer dan de volgende bewerking uit: (File) – 3:Save as. • Dit laat het bestandsnaam invoerscherm zien en wisselt automatisch de toetsen van de rekenmachine naar Alpha Lock.
Geometrie Modus Overzicht Hoofdfuncties De afbeelding hieronder geeft de toetsen weer die gebruikt worden voor de handelingen in het tekenscherm in de Geometrie Modus. Het metingvenster Het metingvenster weergeven. weergeven. (pagina 5-1) (pagina 5-1) Menu’s weergeven. Menu’s weergeven. De cursor wordt De cursor wordt (pagina 1-1) (pagina 1-1)
Tekenen en Bewerken Objecten 2. Tekenen en Bewerken Objecten Deze sectie legt uit hoe u de volgende bewerkingen verricht. • Punten plotten, lijnstukken tekenen, veelhoeken, etc. ([F3](Draw) menu) • Selecteer en deselecteer objecten ([F2](Edit) menu) • Bij een getekend object, construeer een loodrechte bisectrice, loodrechte lijn, etc. ([F4](Construct) menu) •...
Tekenen en Bewerken Objecten Een gelabeld punt aan een bestaande lijn toevoegen. Opmerking U kunt de volgende procedure gebruiken om een gelabeld punt aan een bestaande lijn toe te voegen, aan een zijde van een veelhoek, aan de omtrek van een cirkel, etc. 1.
Tekenen en Bewerken Objecten Een oneindige lijn tekenen 1. Voer de volgende bewerking uit: (Draw) – 3:Infinite Line. 2. Beweeg de pointer naar welke plaats dan ook op het scherm en druk op 3. Beweeg de pointer naar een andere plaats op het scherm en druk op •...
Tekenen en Bewerken Objecten Een cirkel tekenen 1. Voer de volgende bewerking uit: (Draw) – 6:Circle. 2. Beweeg de pointer naar de plaats op het scherm waar u het middelpunt van de cirkel wilt hebben en druk vervolgens op 3. Beweeg de pointer naar de plaats op het scherm waar u de omtrek van de cirkel wilt hebben en druk vervolgens op •...
Tekenen en Bewerken Objecten Een driehoek tekenen 1. Voer de volgende bewerking uit: (Draw) – 8:Triangle. 2. Beweeg de pointer naar welke plaats dan ook op het scherm en druk op 3. Beweeg de pointer naar een andere plaats. • Dit laat een selectiegrens verschijnen, dit geeft de grootte van de driehoek aan die getekend zal worden.
Tekenen en Bewerken Objecten Een gelijkbenige driehoek tekenen 1. Voer de volgende bewerking uit: (Draw) – 9:Isosc Triangle. 2. Voer stappen 2 tot en met 4 uit onder "Een driehoek tekenen" (pagina 2-5). • Dit tekent een gelijkbenige driehoek. Een rechthoek of een vierkant tekenen 1.
Tekenen en Bewerken Objecten Een veelhoek tekenen 1. Voer de volgende bewerking uit: (Draw) – C:Polygon. 2. Beweeg de pointer naar de plaats op het scherm waar u de vertex van de veelhoek wilt hebben en druk vervolgens op • Herhaal deze stap zo vaak als nodig is om de andere hoekpunten van de veelhoek te specificeren.
Tekenen en Bewerken Objecten Selecteren en Deselecteren Objecten Voordat u een object kunt bewerken (verplaatsen of verwijderen) of een figuur maken gebruikmakend van een object, dient u eerst een deel ervan of het geheel te selecteren. Deze sectie legt uit hoe objecten te selecteren en te deselecteren. Een bepaald object selecteren 1.
Tekenen en Bewerken Objecten 2. Beweeg de pointer dichtbij het object dat u wilt selecteren. • Dit laat tekens verschijnen op enig deel (vertex, zijde, etc.) van het object. 3. Druk op of voer de volgende bewerking uit: (Edit) – 4:Select Figure. •...
2-10 Tekenen en Bewerken Objecten Het gebruiken van het Construeer Menu Druk op (Construct) om het Construeer menu weer te geven. U kunt het Construeer menu gebruiken om verschillende types geometrische objecten, zoals een loodrechte bisectrice, evenwijdige lijn, bisectrice, etc. te construeren. Een loodrechte bisectrice construeren 1.
2-11 Tekenen en Bewerken Objecten Opmerking U kunt een loodrechte lijn constructiebewerking uitvoeren wanneer een enkel lijnstuk en enkel punt, een enkele lijn en enkel punt, een enkele straal en een enkel punt, een enkele vector en een enkel punt, of een zijde van een veelhoek en een enkel punt geselecteerd zijn op het scherm.
2-12 Tekenen en Bewerken Objecten Een bisectrice construeren 1. Teken een driehoek en selecteer twee van zijn zijdes. 2. Voer de volgende bewerking uit: bewerking uit: uit: (Construct) – 5:Angle Bisector. • Dit tekent de bisectrice van de hoek gevormd door de twee zijden van de driehoek die u geselecteerd heeft.
2-13 Tekenen en Bewerken Objecten 2. Voer de volgende bewerking uit: bewerking uit: uit: (Construct) – 6:Parallel. • Dit tekent een evenwijdige lijn naar het geselecteerde lijnstuk die door het geselecteerde punt loopt. Opmerking U kunt een evenwijdige lijn constructiebewerking uitvoeren wanneer één van de volgende combinatie objecten geselecteerd is.
2-14 Tekenen en Bewerken Objecten Het gebruiken van het Transformeer Menu Druk op (Transform) om het Transformeer menu weer te geven U kunt het Transformeer menu gebruiken om verschillende transformeer bewerkingen uit te voeren, zoals object spiegeling, object draaiing, etc. Een object spiegelen 1.
2-15 Tekenen en Bewerken Objecten Opmerking • U kunt een lijnstuk specificeren, lijn, straal, of een zijde van een veelhoek als de spiegelingsas. • Als u alleen een deel van een object selecteert voordat stap 3 van de bovengenoemde procedure wordt uitgevoerd, zal alleen het geselecteerde deel worden gespiegeld. Als u zijde BC van de driehoek geselecteerd had in stap 2, voer de rest van de stappen uit beginnend vanaf stap 3 zal zijde BC alleen spiegelen zoals hieronder afgebeeld.
2-16 Tekenen en Bewerken Objecten 4. Nadat de waarden zijn zoals u wilt, druk op • Dit voert parallelverschuiving uit van het object door de afstand gespecificeerd door de waarden die u invoert in stap 3. Opmerking Als u alleen een deel van een object selecteert voordat stap 2 van de bovengenoemde procedure wordt uitgevoerd, zal alleen het geselecteerde deel worden verschoven.
2-17 Tekenen en Bewerken Objecten 4. Druk op • Dit zal parallelle verschuiving uitvoeren van het originele object in de richting van de vector die u selecteert. Opmerking Als u alleen een deel van een object selecteert voordat stap 2 van de bovengenoemde procedure wordt uitgevoerd, zal alleen het geselecteerde deel worden verschoven.
2-18 Tekenen en Bewerken Objecten 5. Voer de spiegelingshoek (tegen de klok in) in in graden en druk op • Dit zal het originele object tekenen, het gespecificeerde aantal gedraaid. Opmerking Als u alleen een deel van een object selecteert voordat stap 2 van de bovengenoemde procedure wordt uitgevoerd, zal alleen het geselecteerde deel worden gedraaid.
2-19 Tekenen en Bewerken Objecten 5. Voer een schaalwaarde in in het bereik van 0,1 | | 10 en druk vervolgens op • Dit zal een hervormde versie van het originele object tekenen. Opmerking • Als u alleen een deel van een object selecteert voordat stap 2 van de bovengenoemde procedure wordt uitgevoerd, zal alleen het geselecteerde deel worden verwijd.
2-20 Tekenen en Bewerken Objecten Verplaatsen en Verwijderen van een Object Voordat u een object kunt verplaatsen of verwijderen moet u het eerst selecteren. Voor details, zie "Selecteren en Deselecteren Objecten" (pagina 2-8). Een object verplaatsen Opmerking Soms kan het voorkomen dat een object niet verplaatst zoals u wenst. Als dit gebeurt, probeer het deel of de delen van het object dat u niet wilt verplaatsen (pagina 5-10) te vergrendelen, of ontgrendel alle objecten voor enige tijd (Clr Constraint, pagina 5-11).
2-21 Tekenen en Bewerken Objecten 4. Om het object naar de huidige positie van de rechthoek te verplaatsen, druk op Een vertex geselecteerd Één zijde geselecteerd Drie zijden geselecteerd Opmerking Als u drukt op wanneer er niets op geselecteerd is het scherm, zal de pointer veranderen in een , dat u kunt gebruiken om het volledige scherm aan te passen.
2-22 Tekenen en Bewerken Objecten Verbergen en Tonen van Objecten Gebruik de volgende bewerkingen om bepaalde objecten te verbergen en om alle huidige bewerkingen om bepaalde objecten te verbergen en om alle huidige om bepaalde objecten te verbergen en om alle huidige verborgen objecten te tonen.
Bepalen van Weergave van het Geometrie Venster 3. Bepalen van Weergave van het Geometrie Venster Deze sectie biedt informatie over hoe de weergave van het scherm te besturen door scrollen of zoomen, en door tonen of verbergen van assen en de grid. Weergeven van Assen en het Grid Gebruik de volgende bewerkingen om de weergave van de assen en grid aan of uit te zetten.
Bepalen van Weergave van het Geometrie Venster Integer raster weergave aan en uit zetten 1. Druk op (SET UP) om het configuratiescherm weer te geven. 2. Gebruik om het gemarkeerde te bewegen naar "Integer Grid". 3. Gebruik de volgende toetsen om de gewenste instellingen te selecteren. Om deze instelling te selecteren: Druk deze toets in: (On)
Bepalen van Weergave van het Geometrie Venster View Window instellingen configureren 1. Voer de volgende bewerking uit om View Window instellingen op het scherm weer te geven: (V-WIN). 2. Voer waarden in voor Xmin, Xmax, en Ymid • Als u deze instellingen naar zijn oorspronkelijke standaardinstellingen wilt terugzetten, druk op (INIT).
Bepalen van Weergave van het Geometrie Venster 4. Om de Pan modus te verlaten, druk op Opmerking In de Pan modus, elke druk op verandert de vorm van de pointer van . Wanneer pointer wordt weergegeven, kunt u de cursortoetsen gebruiken om te bewegen naar een andere plaats op het scherm.
Bepalen van Weergave van het Geometrie Venster 3. Beweeg de pointer in de richting van de tegenovergestelde randen van de zoomboxoppervlakte. • Wanneer u dit doet, zal de rekenmachine een selectiegrens weergeven die zal toenemen als u de pointer verplaatst. 4.
Gebruik van Tekst en Tekstvakken in een Schermafbeelding 4. Gebruik van Tekst en Tekstvakken in een Schermafbeelding U kunt de procedures in deze sectie gebruiken om tekst in een schermafbeelding in te voegen. U kunt ook de tekstvakken bewerken die de rekenmachine automatisch voor objecten invoegt, en tekstvakken aan objecten toevoegt.
Gebruik van Tekst en Tekstvakken in een Schermafbeelding Schermtekst bewerken 1. Selecteer de tekst die u wilt bewerken. 2. Druk op • Dit geeft het metingvenster weer onderaan het scherm. 3. Druk op • Dit geeft het tekstinvoer dialoogvenster weer. 4.
Pagina 40
Gebruik van Tekst en Tekstvakken in een Schermafbeelding 2. Druk op • Dit geeft het metingvenster weer onderaan het scherm. 3. Druk op om de opwaartse toets aan de linkerkant van het metingvenster te markeren en druk vervolgens op • Dit geeft een pictogrampalet weer. 4.
Gebruik van Tekst en Tekstvakken in een Schermafbeelding Een nieuw tekstvak toevoegen 1. Selecteer de zijde van de driehoek waaraan u de tekstvak wilt toevoegen. 2. Druk op om het metingvenster weer te geven. 3. Druk op om de opwaartse toets aan de linkerkant van het metingvenster te markeren en druk vervolgens op •...
Gebruik van het Metingvenster 5. Gebruik van het Metingvenster Indrukken van geeft een metingvenster weer onderaan het scherm, zoals te zien hieronder. Metingvenster U kunt het metingvenster gebruiken om de volgende bewerkingen uit te voeren. Bekijk de afmetingen van een object Geeft het metingvenster weer en het selecteren van een object geeft combinaties weer van de volgende metingen, afhankelijk van het type object dat u selecteert: coordinaten, afstand/lengte, helling, vergelijking, vector, straal, omtrek, perimeter, oppervlakte, hoek,...
Pagina 43
Gebruik van het Metingvenster De volgende tabel beschrijft de informatie die verschijnt wanneer u elk pictogram markeert, en legt uit wanneer elk pictogram beschikbaar is voor selectie. Dit pictogram Het markeren van dit Pictogram Pictogram Naam verschijnt wanneer dit Vergrendelbaar pictogram geeft weer: geselecteerd is: Coordinaten van het...
Gebruik van het Metingvenster Dit pictogram Het markeren van dit Pictogram Pictogram Naam verschijnt wanneer Vergrendelbaar pictogram geeft weer: dit geselecteerd is: Of de lijnstukken van de dezelfde Congruentie Twee lijnstukken lengte zijn Punt en een lijn, Of het punt op de Gebied boog, cirkel of een lijn/curve ligt...
Gebruik van het Metingvenster 3. Druk op om de opwaartse toets aan de linkerkant van het metingvenster te markeren en druk vervolgens op • Dit geeft een pictogrampalet weer. 4. Selecteer de pictogrammen op het pictogrampalet om de andere metingen weer te geven. •...
Pagina 46
Gebruik van het Metingvenster • Dit laat de oppervlakte van de driehoek ADB verschijnen in het metingvenster. 4. Voor het verlaten van het actieve tekenscherm, druk op • Dit zorgt ervoor dat het metingvenster niet meer gemarkeerd worden en de pointer verschijnt weer op het tekenscherm.
Gebruik van het Metingvenster Specificeren van een Afmeting van een Object In de volgende voorbeelden specificeren we de hoek van een driehoek en de lengte van een zijde van een driehoek. Specificeren van de hoek van een driehoek 1. Teken een driehoek. 2.
Gebruik van het Metingvenster Specificeren van de lengte van een zijde van een driehoek Opmerking • Het specificeren van één van de volgende afmetingen voor de eerste keer in het bestand dat u bewerkt (of onmiddellijk na een alles wissen bewerking: (Edit) –...
Pagina 49
Gebruik van het Metingvenster 5. Druk op (SET UP) om het configuratiescherm weer te geven. 6. Druk op (SCALE). 7. Druk op om het configuratiescherm te verlaten. 8. Teken een driehoek. 9. Selecteer zijde AC. 10. Druk op om het metingvenster weer te geven. •...
Gebruik van het Metingvenster 12. Druk op • Dit verandert de lengte van zijde AC naar 120 en wijzigt de volledige driehoek overeenkomstig van formaat. • View Window instellingen worden automatisch geactualiseerd zodat de van formaat gewijzigde driehoek op het scherm past. Merk op dat de schaalwaarden op de assen ook veranderen.
5-10 Gebruik van het Metingvenster Een bepaalde meting vergrendelen U kunt een bepaalde meting vergrendelen door één van de volgende bewerkingen uit te voeren. • Voer de procedure onder "Specificeren van een Afmeting van een Object"(pagina 5-6) uit om de afmeting te specificeren. Dit zal de gespecificeerde afmeting automatisch laten ontgrendelen.
5-11 Gebruik van het Metingvenster Om alle objecten op het scherm te ontgrendelen Voer de volgende bewerking uit: (Option) – 4:Clr Constraint. Dit ontgrendelt alle vergrendelde instellingen. Opmerking De bovengenoemde bewerking ontgrendelt beide metingen die u handmatig heeft vergrendeld, evenals de objecten die automatisch vergrendeld worden wanneer ze getekend worden.
5-12 Gebruik van het Metingvenster 3. Druk op om de opwaartse toets aan de rechterkant van het metingvenster te markeren en druk vervolgens op • Dit geeft een menu weer. 4. Gebruik om het gemarkeerde naar [Paste] te verplaatsen en druk vervolgens op •...
5-13 Gebruik van het Metingvenster Het bewerken van een afmetingtype-tag 1. Selecteer de afmeting van het type tag dat u wilt bewerken en druk vervolgens op • Dit geeft het metingvenster weer en toont het type-tag van de geselecteerde afmeting er binnenin.
Pagina 55
5-14 Gebruik van het Metingvenster Om het resultaat van een berekening weer te geven dat gebruikmaakt van on-screen meetwaarden Voorbeeld: Met lijnstuk AB en lijnstuk CD (punt C liggend op AB) getekend op het scherm zoals hier te zien, bereken de som van ACD en DCB, en geef het resultaat op het scherm weer.
5-15 Gebruik van het Metingvenster Opmerking Wanneer een meting een coordinaat of vector component is, wordt het tekstvak formaat, "@1X", "@1Y", etc. "@1X" geeft de -waarde van een coordinaat of de -component waarde van een vector aan, waar "@1Y" de -waarde van een coordinaat of de -component waarde van een vector aangeeft.
Werken met Animaties 6. Werken met Animaties Een animatie bestaat uit één of meer punt/curve paren, waarin de curve een lijnstuk, cirkel, of boog kan zijn. U bouwt een animatie door het selecteren van een punt/curve paar en het vervolgens aan een animatie toe te voegen. Maken en Afspelen van een Animatie Toevoegen en afspelen van een animatie Voorbeeld: Het animeren van een punt rond een cirkel...
Werken met Animaties Opmerking • U kunt de bovengenoemde procedure herhalen om meerdere punten te maken die gelijktijdig bewegen. Probeer dit: - Teken een lijnstuk en plot een ander punt. - Selecteer het lijnstuk en het punt. - Herhaal stappen 2 en 3 hierboven. Merk op dat beide animaties op dezelfde moment gaan lopen! •...
Pagina 59
Werken met Animaties 6. Voer 90 in in het metingvenster door te drukken op • Dit maakt de hoek tussen lijnstukken AB en DE 90 graden, en vergrendelt het. 7. Druk op om alle objecten op het scherm te deselecteren. 8.
Werken met Animaties 14. Voer de volgende bewerking uit: (Animate) – 3:Trace. • Dit specificeert punt D (degene die u selecteerde in stap 13) als het "trace punt". 15. Voer de volgende bewerking uit: (Animate) – 5:Go (once). • Dit zou een parabool getraced laten worden op het scherm. Merk op dat lijnstuk AB de directrix is en punt C de focus van de parabool is.
Pagina 61
Werken met Animaties Wanneer u dit wilt doen: Voer de volgende procedure uit: Specificeer het aantal te 1. Gebruik om het gemarkeerde op het Edit gebruiken stappen als Animations scherm naar "Steps" te bewegen en druk punt E langs lijnstuk AB vervolgens op (Step).
Pagina 62
Werken met Animaties Wanneer u dit wilt doen: Voer de volgende procedure uit: Verwijder de animatie 1. Gebruik om het gemarkeerde op Edit toegewezen aan punt E Animations scherm naar "E" te bewegen, dat zich onder de "Animations" bevindt. 2. Druk op (DEL).
Werken met Animaties Genereren van een Animatietabel Onder standaardinstellingen, een animatie laat een gespecificeerd punt in 20 stappen langs een gespecificeerd lijnstuk, cirkel, of boog bewegen. U kunt de rekenmachine configureren om een tabel te genereren, genaamd een "animatietabel", dat de coordinaten registreert van elke stap, de lengte van het lijnstuk, de oppervlakte van het object, etc.
Pagina 64
Werken met Animaties 5. Druk op om de opwaartse toets aan de rechterkant van het metingvenster te markeren en druk vervolgens op • Dit geeft een menu weer. 6. Gebruik om het gemarkeerde naar [Add Table] te verplaatsen en druk vervolgens op •...
Werken met Animaties 12. Om het animatietabelscherm te verlaten, druk op 13. Om het metingvenster te sluiten, druk tweemaal op Opmerking • U kunt maximaal 26 kolommen aan de animatietabel toevoegen. • In plaats van stappen 4 tot en met 6 in de bovengenoemde procedure, kunt u ook een van de volgende bewerkingen gebruiken om een kolom aan de animatietabel toe te voegen: (Animate) –...
6-10 Werken met Animaties 2. Druk op (STO) (S-SHT). • Dit geeft een dialoogvenster weer voor het invoeren van de spreadsheet bestandsnaam. 3. Voer maximaal 8 karakters in voor de bestandsnaam en druk vervolgens op • Voor details over spreadsheet data, zie "Hoofdstuk 9 Spreadsheet" in de handleiding die bij de rekenmachine geleverd wordt.
Foutmeldingen 7. Foutmeldingen Het proberen om sommige ongeschikte bewerkingen in de Geometrie Modus uit te voeren, zal een van de hieronder beschreven foutmeldingen laten verschijnen. Gebruik deze tabel als verwijzing om uit te zoeken wat u moet doen wanneer een foutmelding verschijnt. Wanneer u deze Betekent het dit:...
Pagina 68
Foutmeldingen Wanneer u deze Betekent het dit: Dus u dient dit te doen: boodschap ziet: Range ERROR View Window instellingen zijn fout. Configureer de juiste instellingen of initialiseer View Window instellingen door te drukken op (INIT) Het Edit Animations scherm is Configureer het Edit Animations geconfigureerd met de instelling scherm zodat voor t0 and...
Pagina 69
Foutmeldingen Wanneer u deze Betekent het dit: Dus u dient dit te doen: boodschap ziet: Cannot Add • Het punt dat u geselecteerd Selecteer een punt waaraan Animation heeft voor een Add Animation of animatie toegevoegd kan worden Replace Animation commando en probeer opnieuw.