Papier en ander afdrukmateriaal
Het is belangrijk dat u de juiste soort selecteert voor het papier dat in de lade is geplaatst. Het
apparaat herkent verscheidene papiersoorten wanneer elke pagina de papierbaan doorloopt, en
als er een afwijkende of onbekende papiersoort wordt aangetroffen, wordt de opdracht stopgezet.
Gebruik alleen de papiersoorten die voor gebruik in de lade zijn opgegeven.
•
Gewoon papier
•
Bankpostpapier
•
Kringlooppapier
•
Geperforeerd papier
•
Briefhoofdpapier en voorbedrukt papier
•
Ruw oppervlak
•
Glanzend papier
•
Karton
•
Licht karton
Deze lade mag niet worden gebruikt voor de invoer van etiketten, transparanten of enveloppen.
Voor dergelijke afdrukmaterialen kan de handmatige invoer worden gebruikt. Voor enveloppen kan
de optionele Enveloppenlade worden gebruikt in plaats van lade 2.
!
Voorzichtig
Er treedt een storing op als de lade wordt geopend terwijl er vanuit deze lade papier wordt inge-
voerd.
1. Open de lade.
2. Plaats het papier in de lade. Het papier moet tegen de rechterkant van de lade worden
geplaatst.
De papierstapel mag niet boven de maximum vullijn uitkomen.
•
Plaats voorbedrukt papier met de beeldzijde omlaag en met de bovenkant van de pagina
naar de voorzijde van het apparaat gericht.
•
Plaats geperforeerd papier met de gaatjes aan de linkerrand.
3. Sluit de papierlade.
Meer informatie
Papier en ander afdrukmateriaal bewaren
Verschillende papiersoorten plaatsen
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Handleiding voor de gebruiker
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
687