Afdrukken
4. Selecteer Xerox-toepassingen in het eigenschappenmenu van de printerdriver - de naam van
het menu varieert afhankelijk van het programma van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste
programma's selecteert u het keuzemenu waarin Aantal en Pagina's staat of waarin de naam
van het programma staat.
5. Selecteer Speciale pagina's in het selectiemenu Xerox-toepassingen.
6. Klik op de toets Invoegingen toevoegen.
Opmerking:
Als de toets Invoegingen toevoegen grijs wordt weergegeven, hebt u een
afwerkoptie geselecteerd die niet compatibel is met invoegingen, of bestaat uw opdracht uit
slechts 1 pagina.
7. Selecteer de gewenste optie voor Invoegopties.
•
Na pagina('s): hiermee wordt het invoervak Pagina's geactiveerd. Selecteer het invoervak
Pagina's en voer het gewenste paginanummer in via het toetsenbord.
•
Vóór pagina 1: hiermee wordt de invoegingen aan het begin van het document
toegevoegd.
Opmerking:
De paginanummers zijn in dit geval de fysieke paginanummers, niet de
paginanummers die op het document zijn afgedrukt. Bij 2-zijdig kopiëren heeft elke pagina
van uw document 2 paginanummers, dus moet u elke zijde van uw document meetellen. Als u
gebruik maakt van de optionele invoeglade, telt elke invoeging als 1 pagina en moet u hiermee
rekening houden bij het invoeren van de paginanummers voor de resterende invoegingen.
Gebruik de optie Toevoer invoeglade als u de invoegeenheid gebruikt om invoegvellen in te
voeren.
8. Selecteer het invoervak Aantal en voer het aantal in te voegen pagina's in via het toetsenbord.
9. Selecteer de gewenste papieroptie(s). U kunt een specifiek papierformaat, -kleur en -soort
selecteren en aangeven of de invoeglade moet worden gebruikt voor de invoegingen. U kunt
ook aangeven dat de invoegingen afgedrukt moeten worden met de bestaande
opdrachtinstellingen.
10. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
11. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
12. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
13. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
14. Afdrukopdrachten worden doorgaans weergegeven in de lijst Actieve opdrachten. Als de
systeembeheerder echter de functie Alle opdrachten vasthouden heeft ingeschakeld, staat uw
opdracht in de lijst Vastgehouden afdrukopdrachten of Niet-herkende afdrukopdrachten. Als u
een vastgehouden opdracht wilt vrijgeven, selecteert u de opdracht in de desbetreffende lijst
en selecteert u vervolgens Afdrukken.
15. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
Een document afdrukken met de Mac-printerdriver
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder)
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
Papier in lade 7 (invoeglade) plaatsen
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Papier in lade 6 plaatsen
Handleiding voor de gebruiker
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
www.xerox.com/support.
521