Aan de slag
Met Serverfax kunt u documenten scannen en verzenden naar elk type faxapparaat dat is
aangesloten op een telefoonnetwerk. De beelden worden vanaf het apparaat naar een externe
faxserver gestuurd, die de beelden via het telefoonnetwerk doorstuurt naar het door u opgegeven
faxnummer.
Dit betekent dat uw faxverzendingen door de server worden geregeld, waardoor uw faxopties
worden beperkt. De server is bijvoorbeeld ingesteld om alle faxen tijdens daluren (tegen
daltarieven) te verzamelen en verzenden.
Aangezien de server de verzendingen regelt, kan dit ook uw kosten verlagen, omdat de server het
geschiktste tijdstip en telefoonnetwerk kiest voor verzending van de fax.
Faxen vanaf het apparaat
Een fax (interne fax) verzenden
Er zijn drie faxtoepassingen die kunnen worden geïnstalleerd of ingeschakeld op uw apparaat: Fax
(Interne fax), Internetfax en Serverfax.
Met de functie Fax (Interne fax) kunt u uw documenten scannen en verzenden naar de meeste
faxapparaten die op het telefoonnetwerk zijn aangesloten.
Opmerking:
De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de faxfuncties te krijgen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk twee keer op de knop Alle wissen van het bedieningspaneel en selecteer Bevestigen op
het aanraakscherm om eventuele eerdere programmeringsselecties te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Faxen op het aanraakscherm.
5. Voer de gegevens van de ontvanger in met behulp van een of meer van deze beschikbare
opties.
•
Ontvanger invoeren: Met deze optie kunt u handmatig een faxnummer invoeren. Voer het
nummer in met de alfanumerieke toetsen en selecteer dan Toevoegen. Gebruik zo nodig
de opties voor speciale kiestekens. Voer de cijfers en tekens tijdens de invoer van het
nummer in op de daarvoor bestemde posities.
Opmerking:
Er kunnen kiespauzes nodig zijn tussen het toegangsnummer voor een buitenlijn
en het faxnummer. Als er kiespauzes worden ingevoegd, verschijnen deze als komma's in het
faxnummer.
Handleiding voor de gebruiker
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
59