Afdrukken
Met de optie Beveiligde afdruk wordt de opdracht vastgehouden op het apparaat, totdat u een
toegangscode invoert om de opdracht vrij te geven. Met deze functie worden vertrouwelijke
documenten pas afgedrukt in de opvangbak als u klaar bent om ze vrij te geven en ze op te halen.
Deze functie komt ook van pas als u wilt regelen wanneer uw opdrachten worden vrijgegeven voor
afdrukken, zelfs als ze niet vertrouwelijk zijn.
Opmerking:
Als u meer dan één beveiligde afdrukopdracht met dezelfde toegangscode verzendt,
hoeft u de toegangscode slechts eenmaal in te voeren op het apparaat om alle opdrachten voor
afdrukken vrij te geven.
Met de optie Uitgestelde afdruk kunt u het document op een specifiek tijdstip afdrukken, tot
maximaal 24 uur nadat de oorspronkelijke opdracht is verzonden. Dit is handig als u grote
opdrachten wilt afdrukken tijdens een rustig moment op uw kantoor of als u alle opdrachten
tegelijkertijd wilt afdrukken.
Met de optie Voorbeeldset kunt u één exemplaar afdrukken van een opdrachtopdracht met
meerdere exemplaren. Als u de afdruk ophaalt, kunt u controleren of deze naar wens is afgedrukt
voordat u de rest van de opdracht gaat afdrukken. Als het eerste exemplaar niet goed is, kunt u de
resterende exemplaren annuleren en de opdracht opnieuw verzenden met andere
afdrukinstellingen.
Met de optie Opgeslagen opdracht kunt u opdracht opslaan op de harde schijf van de printer, zodat
de opdracht op een geschikt tijdstip of via Internet Services kan worden afgedrukt.
Opmerking:
De systeembeheerder moet de functie Opdrachtopslag in uw printerdriver inschakelen
voordat u de optie Opgeslagen opdracht kunt gebruiken. Als u zelf uw eigen driverinstellingen kunt
bijwerken, kunt u deze functie vinden door het venster met drivers te openen, met de
rechtermuisknop op de driver te klikken, Printereigenschappen te selecteren en vervolgens het
tabblad Configuratie. Stel de status van de module Opdrachtopslag in op Geïnstalleerd via het
keuzemenu in het gedeelte Beschikbare componenten.
Gebruik de optie Faxen in de printerdriver om een document naar een faxadres te verzenden. De
opdracht wordt op dezelfde manier als een afdrukopdracht vanaf uw computer naar het apparaat
verzonden, maar in plaats van de opdracht af te drukken wordt deze via een telefoonlijn naar de
opgegeven faxbestemming gefaxt.
Opmerking:
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de systeembeheerder de faxoptie op uw
apparaat installeren en inschakelen.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. Vanuit de meeste programma's selecteert u
Archief en selecteert u vervolgens Druk af in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Selecteer Xerox-toepassingen in het eigenschappenmenu van de printerdriver - de naam van
het menu varieert afhankelijk van het programma van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste
programma's selecteert u het keuzemenu waarin Aantal en Pagina's staat of waarin de naam
van het programma staat.
5. Selecteer Papier/aflevering in het selectiemenu Xerox-toepassingen. Dit is meestal het actieve
gedeelte wanneer de printerdriver wordt geopend.
6. Selecteer de gewenste optie in het menu Opdrachttype.
7. Selecteer de gewenste optie(s).
8. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
9. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
Handleiding voor de gebruiker
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
493