Faxen
4. Selecteer de toets Faxen op het aanraakscherm.
5. Selecteer een optie voor het invoeren van ontvangergegevens of selecteer Overslaan.
6. Selecteer het tabblad Faxopties.
7. Selecteer de toets Uitgesteld verzenden.
8. Selecteer de toets Uitgesteld verzenden.
•
Selecteer zo nodig de toets Uit om alle door u ingevoerde instellingen te annuleren.
9. Gebruik de pijltoetsen om een tijdstip op te geven waarop uw fax verzonden moet worden.
•
Als uw apparaat gebruikmaakt van een 12 uursklok, selecteert u de toets VM of NM.
10. Selecteer de toets OK.
11. Selecteer de gewenste opties.
12. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
13. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
14. Het scherm Opdrachtvoortgang geeft de voortgang van de huidige opdracht weer. Als het
scherm Opdrachtvoortgang is gesloten, drukt u op Opdrachtstatus van het bedieningspaneel
om de opdrachtenlijst te bekijken en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Uitleg over de faxopties
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder)
Koptekst verzendenend
Met de functie Fax (Interne fax) kunt u uw documenten scannen en verzenden naar de meeste
faxapparaten die op het telefoonnetwerk zijn aangesloten.
Opmerking:
De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de faxfuncties te krijgen.
Met Koptekst verzenden kunt u koptekstinformatie toevoegen wanneer u een fax verzendt. Dit is in
aanvulling op de standaard koptekst. De informatie wordt afgedrukt in de koptekst boven aan elke
pagina van de faxverzending. De ingevoegde informatie wordt weergegeven op het scherm en kan
worden aangepast via Hulpprogramma's. Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding
voor de systeembeheerder) voor meer informatie.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk twee keer op de knop Alle wissen van het bedieningspaneel en selecteer Bevestigen op
het aanraakscherm om eventuele eerdere programmeringsselecties te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Faxen op het aanraakscherm.
5. Selecteer een optie voor het invoeren van ontvangergegevens of selecteer Overslaan.
178
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
www.xerox.com/support.
Handleiding voor de gebruiker