Faxen
8. Selecteer de gewenste optie.
•
Super G3 (33,6 Kbps): hiermee wordt aanvankelijk met een snelheid van 33.600 bits per
seconde (bps) verzonden en wordt ECM (Error Correction Mode - Foutcorrectiemode)
gebruikt om verzendingsfouten te minimaliseren. Dit is de hoogste faxverzendsnelheid en
de standaardoptie.
•
G3 (14,4 Kbps): hiermee wordt aanvankelijk met een snelheid van 14.400 bits per seconde
(bps) verzonden, wat de standaard digitale faxverzendsnelheid is van groep 3. Deze
snelheid wordt gebruikt in faxomgevingen waar er veel ruis of druk op het telefoonnetwerk
is, waardoor hogere faxverzendsnelheden vaak niet werken. ECM (Error Correction Mode)
wordt gebruikt om verzendingsfouten te minimaliseren.
•
Geforceerd (4800 bps): hiermee wordt verzonden op een snelheid die geschikt is voor
gebieden met minder goede communicatiemogelijkheden. Dit omvat gebieden met ruis
op de telefoonlijn of faxverbindingen die gevoelig zijn voor fouten.
9. Selecteer de toets OK.
10. Selecteer de gewenste opties.
11. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
12. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
13. Het scherm Opdrachtvoortgang geeft de voortgang van de huidige opdracht weer. Als het
scherm Opdrachtvoortgang is gesloten, drukt u op Opdrachtstatus van het bedieningspaneel
om de opdrachtenlijst te bekijken en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Uitleg over de faxopties
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder)
Een faxvoorblad toevoegen (interne fax)
Met de functie Fax (Interne fax) kunt u uw documenten scannen en verzenden naar de meeste
faxapparaten die op het telefoonnetwerk zijn aangesloten.
Opmerking:
De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de faxfuncties te krijgen.
Met de optie Voorblad kunt u een inleidingspagina toevoegen aan het begin van de fax. U kunt een
korte opmerking en gegevens over Aan: en Van: toevoegen aan het voorblad.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk twee keer op de knop Alle wissen van het bedieningspaneel en selecteer Bevestigen op
het aanraakscherm om eventuele eerdere programmeringsselecties te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Faxen op het aanraakscherm.
5. Selecteer een optie voor het invoeren van ontvangergegevens of selecteer Overslaan.
176
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
www.xerox.com/support.
Handleiding voor de gebruiker