Faxen
Faxresolutie opgeven (interne fax)
Met de functie Fax (Interne fax) kunt u uw documenten scannen en verzenden naar de meeste
faxapparaten die op het telefoonnetwerk zijn aangesloten.
Opmerking:
De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de faxfuncties te krijgen.
Met de opties voor Resolutie kunt u de kwaliteit van het beeld en de verzendtijd tegen elkaar
afwegen, als u het beeld via een netwerk gaat verzenden. Hoe hoger de resolutie, des te beter de
beeldkwaliteit maar des te langer de verzendtijd. Hoe lager de resolutie, des te lager de
beeldkwaliteit maar des te korter de communicatietijd.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk twee keer op de knop Alle wissen van het bedieningspaneel en selecteer Bevestigen op
het aanraakscherm om eventuele eerdere programmeringsselecties te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Faxen op het aanraakscherm.
5. Selecteer een optie voor het invoeren van ontvangergegevens of selecteer Overslaan.
6. Selecteer zo nodig het tabblad Faxen. Dit is meestal het actieve tabblad wanneer de functie
Faxen wordt geopend.
7. Selecteer de gewenste optie voor Resolutie.
•
Standaard (200 x 100 dpi): deze resolutie vraagt de kortste verzendtijd, maar levert een
minder hoge kwaliteit bij grafische afbeeldingen en foto's. Dit is de aanbevolen resolutie
voor tekstdocumenten.
•
Fijn (200 dpi): met deze resolutie worden tekst van gemiddelde kwaliteit en foto's en
afbeeldingen van lage kwaliteit geproduceerd. Deze resolutie wordt aanbevolen voor
tekstdocumenten en lijntekeningen van gemiddelde kwaliteit.
•
Superfijn (600 dpi): met deze resolutie wordt de beste beeldkwaliteit geproduceerd. Deze
instelling wordt aanbevolen voor foto's en halftonen of beelden met grijstinten.
8. Selecteer de toets OK.
9. Selecteer de gewenste opties.
10. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
12. Het scherm Opdrachtvoortgang geeft de voortgang van de huidige opdracht weer. Als het
scherm Opdrachtvoortgang is gesloten, drukt u op Opdrachtstatus van het bedieningspaneel
om de opdrachtenlijst te bekijken en de status van de opdracht te controleren.
Meer informatie
De origineelsoort van faxen instellen (interne fax)
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Uitleg over de faxopties
Internet Services gebruiken om de contactgegevens van de systeembeheerder te vinden
System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder)
164
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
www.xerox.com/support.
Handleiding voor de gebruiker