Pagina 1
Gebruikershandleiding Nederlands Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie, voor de Xerox 550/560- kleurenprinter Versie 1.0 731-01952A-NL Rev A...
Pagina 3
SYSTEM zijn eigendom van Pantone, Inc. PEARL, PEARLdry, PEARLgold, PEARLhdp en PEARLsetter zijn gedeponeerde handelsmerken van Presstek, Inc. Xerox en de connectiviteitsbol zijn handelsmerken van Xerox Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. FCC-regels Alle apparatuur met het merk Creo die in dit document wordt beschreven, voldoet aan de eisen in deel 15 van de FCC-regels voor een digitaal apparaat van Klasse A.
Pagina 4
impliciete garanties van verkoopbaarheid, geschiktheid voor een bepaald doel en het niet inbreuk maken, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld. U begrijpt en gaat ermee akkoord dat, uitgezonderd de gevallen die specifiek in het contract worden vermeld, Kodak en haar dochtermaatschappijen en aangesloten maatschappijen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enige directe, indirecte, incidentele of speciale schades, gevolgschades met verstrekkende gevolgen, waaronder maar niet beperkt tot inkomstenderving, goodwill, gebruik, gegevens of andere immateriële verliezen (zelfs indien...
Inhoud 1 Beginnen.......................1 Deze handleiding afdrukken........................1 Wat is er nieuw?............................2 Systeemoverzicht............................2 Hardware- en softwareonderdelen....................3 Ondersteunde indelingen.........................3 Optionele kits............................3 Overzicht van de werkruimte........................4 Inschakelen van de CX-printserver......................6 Uitschakelen van de CX-printserver......................6 2 Uw computer configureren voor afdrukken............7 Uw computer instellen - overzicht......................7 Afdrukken configeren op een Windows-computer...................9 Een netwerkprinter aan uw Windows-computer toevoegen.............9 De afdrukstuurprogrammasoftware voor de eerste keer laden............10...
Pagina 6
Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie, voor de Xerox 550/560- kleurenprinter Gebruikershandleiding Pagina's met een job samenvoegen....................31 Pagina's 180° draaien........................32 Pagina's vervangen........................32 De CMYK-waarden van een bepaald gebied vinden..............33 De inhoud van de job verifiëren......................33 Een PDF-job analyseren........................35 Een preflightcontrole uitvoeren.......................36 Een preflightrapport weergeven en afdrukken................36...
Pagina 7
Externe scantoepassing........................91 De Externe scantoepassing onder Windows installeren...............91 De Externe scantoepassing op Mac OS installeren................92 Een scanbox maken..........................92 Een document op de Xerox Color 550/560-printer scannen..............94 Gescande bestanden op uw computer opslaan..................95 10 Afdrukjobs met variabele gegevens..............97 Afdrukjobs met variabele gegevens......................97 VDP-documentindelingen........................97...
Pagina 8
Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie, voor de Xerox 550/560- kleurenprinter Gebruikershandleiding Tabblad Kleur in het venster Jobparameters..................115 Tabblad Afwerking in het venster Jobparameters................121 Tabblad Uitzonderingen in het venster Jobparameters...............124 Tabblad Services in het venster Jobparameters.................125 12 Uw kleurenserver configureren.................129 Venster Voorkeuren..........................129...
Pagina 9
Inhoud 15 Woordenlijst.......................155...
Pagina 10
Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie, voor de Xerox 550/560- kleurenprinter Gebruikershandleiding...
Beginnen Deze handleiding afdrukken Wijzig het papierformaat om dit document op elke willekeurige printer te kunnen afdrukken. 1. Open het PDF-bestand in Adobe Acrobat. 2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt. 3. Selecteer het gewenste papierformaat, bijvoorbeeld A4 of Letter.
De CX-printserver combineert RIP-functionaliteiten, automatisering, besturingshulpmiddelen en speciaal ontwikkelde hardwaremogelijkheden met op Windows gebaseerde architectuur. De CX-printserver ondersteunt het Xerox Extensible Interface Platform (EIP), en fungeert daarbij als intermediair tussen aangepaste EIP-toepassingen en de pers. Zie ook: Uw computer instellen - overzicht...
Hoofdstuk 1—Beginnen X-Rite i-1-spectrofotometer ● Apparaatkoppelingsprofiel importeren ● Geavanceerde kalibratie-informatie ● Steunkleuren gebaseerd op bestemmingsprofielen ● Kleurenkiezer ● Voorgedefinieerde kleurensets ● Voorbeelden van kleurensets afdrukken ● Opmerking: Voor dit pakket is een dongle nodig. Kit voor randapparatuur, die de standaard, het toetsenbord, de ●...
Pagina 15
Overzicht van de werkruimte Werkruimtegebied Beschrijving Werkbalk Bevat snelknoppen voor het venster Importeren , het Bronnencentrum , Kalibratie , de Steunkleuren-editor Gradatie , Voorbeeld , Archief , Opbouwfunctie voor impositiesjablonen en waarschuwingen Opmerking: De pictogrammen die verschijnen variëren per optionele kit die in gebruik is.
Hoofdstuk 1—Beginnen Inschakelen van de CX-printserver 1. Zet het beeldscherm aan. 2. Druk op de aan/uit-knop. Het voedingslampje op het voorpaneel gaat branden en het aanmeldscherm van het Windows-besturingssysteem verschijnt. Het welkomvenster van de CX-printserver verschijnt, gevolgd door de werkruimte. Opmerkingen: Als de werkruimte niet automatisch verschijnt, opent u de toepassing via ●...
Uw computer configureren voor afdrukken Uw computer instellen - overzicht Afdrukmethoden Bij bepaalde methoden voor het afdrukken met de CX-printserver gebeurt het volgende: De job wordt bij een van de virtuele printers van de CX- ● printserver ingediend. De job wordt gespoold en vervolgens verwerkt of afgedrukt (volgens de geselecteerde jobflow van de virtuele printer).
Pagina 18
Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken Met de CX-printserver beschikt u over standaardnetwerkprinters, die hier virtuele printers worden genoemd. Een virtuele printer bevat vooraf ingestelde werkstromen die automatisch worden toegepast op alle afdrukjobs die met die virtuele printer worden verwerkt. De standaard virtuele printers worden op het netwerk gepubliceerd met specifieke parameters voor het verwerken en afdrukken.
Afdrukken configeren op een Windows-computer PostScript-parameters voor de job definiëren ● Een voorbeeld van de impositielay-out weergeven ● Afdrukken configeren op een Windows-computer Een netwerkprinter aan uw Windows-computer toevoegen Wanneer u vanaf een Windows-computer wilt afdrukken, dient u eerst een CX-printserver virtuele printer aan uw clientwerkstation toe te voegen.
Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken De afdrukstuurprogrammasoftware voor de eerste keer laden Vereisten: Op uw Windows-computer moet een netwerkprinter zijn gedefinieerd. Laad het afdrukstuurprogramma na het installeren van een netwerkprinter, zodat de CX-printserver gereed is voor afdrukken. 1. Open een bestand in de bijbehorende toepassing, bijvoorbeeld een PDF-bestand in Adobe Acrobat.
De software voor het afdrukstuurprogramma uitschakelen 2. Typ in het vak Openen , gevolgd door de hostnaam of het IP-adres van de kleurenserver en klik op OK. Het servervenster wordt geopend. 3. Dubbelklik op het pictogram van de gewenste netwerkprinter. De CX-printserver-netwerkprinter wordt toegevoegd aan uw printer.
Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken Lettertypen downloaden Gebruik de hot folder HF_FontDownLoader D:\HotFolders nieuwe of ontbrekende lettertypen te installeren naar de lettertypemap op de CX-printserver De hot folder kan met de volgende HF_FontDownLoader besturingssysemen worden gebruikt: Windows Server 2008 ●...
LPR-afdrukken instellen 4. Selecteer in het venster Printerpoorten in de lijst Beschikbare poorttypen de poort Standaard TCP/IP-poort, en klik vervolgens op Nieuwe poort. De wizard Standaard TCP/IP-printerpoort toevoegen verschijnt. 5. Klik op Volgende. 6. Typ in het vak Printernaam of IP-adres de precieze naam van de CX-printserver (de naam is hoofdlettergevoelig).
Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken 6. Klik op Bladeren en zoek de Windows-installatiebestanden op de harde schijf op of in de map of op de installatie-cd i386 van Windows. 7. Klik op Voltooien. Een LPR-printer onder Windows Vista installeren 1.
Een printer met het afdrukstuurprogramma van Macintosh OS X (10.4 en later) definiëren 13. Selecteer in het gebied Bestemming selecteren het bestemmingsvolume waarin u het afdrukstuurprogramma wilt installeren en klik op Ga door. 14. Klik op Installeer. 15. Typ uw aanmeldnaam (indien nodig) en het wachtwoord en klik op OK.
Hoofdstuk 2—Uw computer configureren voor afdrukken 6. Klik op Toevoegen. De netwerkprinter is nu gedefinieerd op basis van het PPD- bestand. 7. Dubbelklik op de netwerkprinter in het venster Afdrukken en faxen. 8. Klik op Hulpprogramma. 9. Als u in Mac OS X 10.6 werkt, klikt u op Open printerhulpprogramma.
Kalibratie Overzicht van kalibratie Het verkrijgen van de meest aanvaardbare afdrukkwaliteit op uw printer is van een aantal zaken afhankelijk. Een van de belangrijkste kwesties is een evenwichtige toner dichtheid. Toner dichtheid wordt beïnvloed door veel factoren, zoals hitte, vochtigheid en service-instellingen. Toner dichtheid kan ook variëren.
Hoofdstuk 3—Kalibratie Kalibratie vanaf de glasplaat vanaf de Creo- kleurenserver uitvoeren Vereisten: Zorg dat de optie Kalibratie wordt vanaf de glasplaat ● uitgevoerd in het venster Voorkeuren is geselecteerd. Kalibreer de printer en scanner tegelijk. Als u alleen de afdrukkaart op de glasplaat legt, wordt de printer gekalibreerd.
Pagina 29
12. Raak op het tabblad Netwerkscannen het vak kalibratie aan. 13. Raak het tabblad Geavanceerde instellingen aan. 14. Raak de knop Kleurruimte aan om de specifieke kleurruimte van de Xerox Color 550/560-printer te selecteren. 15. Raak de knop Kleurruimte apparaat aan. 16. Raak Opslaan aan.
Hoofdstuk 3—Kalibratie Een kalibratietabel maken met gebruikmaking van de X-Rite i1-spectrofotometer Vereisten: De spectrofotometer moet op de USB-poort op de CX- ● printserver zijn aangesloten. Installeer het stuurprogramma wanneer u het apparaat voor de ● eerste keer aansluit. Raadpleeg de productdocumentatie bij de spectrofotometer voor meer informatie.
Pagina 31
Een kalibratietabel maken met gebruikmaking van de X-Rite i1-spectrofotometer 7. Na iedere controle wacht u tot het vinkje naast het desbetreffende pictogram verschijnt en volgt u de instructies die worden weergegeven. Opmerking: Zorg dat u elke separatie op de kaart scant in de volgorde waarin de pictogrammen worden weergegeven: cyaan, magenta, geel en dan zwart.
Hoofdstuk 3—Kalibratie Problemen bij het kalibreren oplossen Raadpleeg dit gedeelte voor het oplossen van problemen die tijdens het kalibratieproces kunnen optreden. Bericht Herstelactie Waarden Dit bericht verschijnt wanneer de kalibratiemetingen niet goed zijn uitgevoerd. Wanneer u op OK kan het verzameld kalibratieproces zonder problemen worden voortgezet.
Een bestand onder Windows en Mac OS afdrukken Een bestand naar de CX-printserver Vereisten: Op uw Windows- of Mac-computer moet een netwerkprinter zijn gedefinieerd. 1. Open een bestand in de bijbehorende toepassing, bijvoorbeeld een PDF-bestand in Adobe Acrobat. 2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 3.
Hoofdstuk 4—Een bestand onder Windows en Mac OS afdrukken 2. Zoek de CX-printserver op en dubbelklik hierop. Een lijst met alle gedeelde mappen, hot folders en printers wordt weergegeven. 3. Dubbelklik op de gewenste hot folder, bijvoorbeeld HF_ProcessPrint Tip: U kunt ook het Hot Folder-pictogram naar het bureaublad slepen om voor toekomstig gebruik een snelle koppeling naar de map te maken.
Pagina 35
Jobs met een wachtwoord beveiligen 7. Klik op OK. Het job is nu met een wachtwoord beveiligd en alleen mensen die het wachtwoord weten, kunnen hem afdrukken. 8. Klik in het venster Afdrukstuurprogramma op OK. De met een wachtwoord beveiligde job wordt bij de netwerkprinter ingediend waar deze naar de CX-printserver wordt gestuurd voor verwerken en afdrukken.
Pagina 36
Hoofdstuk 4—Een bestand onder Windows en Mac OS afdrukken...
Afdrukken vanaf de kleurenserver Bestandsverwerking De CX-printserver heeft een Adobe PDF Print Engine (APPE) RIP als een aanvullende werkstroom op de CPSI RIP. Hierdoor kunt u de RIP gebruiken die geschikt is voor elke job. De APPE RIP is vooral handig voor bestanden waarvoor transparanten en afhandeling van overlapping nodig zijn.
Hoofdstuk 5—Afdrukken vanaf de kleurenserver veelvoorkomende fouten bij bestandsvoorbereiding geëlimineerd (bijvoorbeeld lettertypen die niet zijn ingesloten, onjuiste kleurruimten, ontbrekende afbeeldingen of problemen met overlapping of trapping). Een job importeren en afdrukken U kunt in de volgende situaties een job importeren: Als een page-description language-bestand (PDL), bijvoorbeeld ●...
Een job opnieuw indienen afdrukken. U opent het venster Papierstapel vanuit het Bronnencentrum. Er is een pictogram dat aangeeft welke papierstapel in de de printer is geladen. Een job opnieuw indienen Dien een afgedrukte job opnieuw in na het bewerken van de jobparameters of meer kopieën van uw job af te drukken.
Hoofdstuk 5—Afdrukken vanaf de kleurenserver job loopt. Voor een impositiejob kunt u de vellen met impositie bekijken, waaronder de lay-out van de pagina's op elk vel. U kunt ook de afdrukstand, snijtekens en vouwlijnen van de pagina's bekijken. U kunt jobs die u in het venster Jobvoorbeeld en editor bewerkt, niet opnieuw RIPpen.
Pagina's met een job samenvoegen Pagina's met een job samenvoegen U kunt één pagina, meerdere pagina's of alle pagina's uit een job met een andere job samenvoegen. Vereisten: De RTP-job met de pagina die u wilt kopiëren, moet hetzelfde paginaformaat, dezelfde afdrukstand en dezelfde resolutie hebben als de job die u aan het bewerken bent.
Hoofdstuk 5—Afdrukken vanaf de kleurenserver Pagina's 180° draaien U kunt een of meer pagina's in een job met verschillende oriëntaties 180° draaien. 1. Klik in het venster Jobvoorbeeld en editor op . 2. Selecteer een van de volgende opties: Pagina's roteren—Typ een paginanummer en/of een ●...
De CMYK-waarden van een bepaald gebied vinden De CMYK-waarden van een bepaald gebied vinden Gebruik het hulpmiddel Kleurwaarden weergeven in het venster om te zien wat de CMYK-waarden van een specifiek gebied op de pagina zijn. Er moet een verwerkte job in het venster staan. 1.
Pagina 44
Hoofdstuk 5—Afdrukken vanaf de kleurenserver Tekst en lijntekeningen: identificeert de grootte van de tekst, de ● breedte van de lijnen, witte tekst, objecten en de "flatness"- tolerantie. PDF/X: bepaalt of het bestand voldoet aan PDF/X-1a en of het ● bestand PostScript-fragmenten bevat. Preflightcontrole Met de parameter Preflight uitvoeren kunt u de status van de belangrijkste jobonderdelen controleren voordat de job wordt...
Een PDF-job analyseren gegenereerd, zal het laatste preflightrapport het vorige overschrijven. Als er een preflightrapport wordt geproduceerd, zijn datum en tijd van de preflightcontrole te zien in het venster Jobgeschiedenis. Opmerking: Aangezien het dialoogvenster Preflightrapport alle belangrijke jobonderdelen (ontbrekende en gevonden) weergeeft, kunt u dit rapport gebruiken om alle bestaande (gevonden) belangrijke jobonderdelen te bekijken, bijvoorbeeld de lijst met de bestaande lettertypen in een job en de bijbehorende paden.
Hoofdstuk 5—Afdrukken vanaf de kleurenserver Een preflightcontrole uitvoeren Controleert de status van de belangrijkste onderdelen voordat de job naar de printer wordt verzonden. U kunt geen preflightcontrole uitvoeren op PDF-bestanden die vergrendeld of beveiligd zijn. Als u dat doet, wordt er een bericht weergegeven dat het bestand is gecodeerd.
Venster Preflightrapport 5. Klik op Sluiten. Venster Preflightrapport U opent het venster Preflightrapport door op uw job te rechtsklikken en Preflightrapport te selecteren. Preflightopties Hoge resolutie Vermeldt de ontbrekende en gevonden hogeresolutiebeelden. Als er verkeerde koppelingen naar de map met hogeresolutiebeelden zijn, worden deze ook vermeld.
Hoofdstuk 5—Afdrukken vanaf de kleurenserver Aanduidingen Ontbreekt Verschijnt wanneer de hoofdonderdelen in de job niet zijn gevonden. Geen Verschijnt als u geen preflightoptie voor de preflight preflightcontrole hebt geselecteerd. Gevonden Verschijnt wanneer alle bestanden voor de geselecteerde optie zijn gevonden. Lijst weergeven Alles Geeft zowel de ontbrekende als de gevonden...
Kleurensets afdrukken en controleren Foto's van mensen—Biedt de beste kleur- en ● kwaliteitsinstellingen voor jobs, zoals fotoalbums. Buitenfoto's—Biedt de beste kleur- en kwaliteitsinstellingen ● voor jobs die voornamelijk foto's van landschappen bevatten. Zakelijke documenten—Biedt de beste kleur- en ● kwaliteitsinstellingen voor jobs die voornamelijk uit zakelijke documenten bestaan, zoals presentatiebestanden, webpagina's en bestanden met diagrammen en logo's.
Hoofdstuk 5—Afdrukken vanaf de kleurenserver ● OutdoorPhotos_<jobnaam> ● Corporate_<jobnaam> ● Commercial_<jobnaam> Opmerking: De volledige job wordt verwerkt, maar alleen de opgegeven pagina's worden afgedrukt. Controleer de afdrukken. Kies het voorbeeldbestand dat het beste kleurresultaat geeft. Een kleurenset aan een job toewijzen 1.
Een spoedjob uitvoeren kunt ook alleen op de voorzijde of de achterzijde van een job afdrukken. 1. Stel de afdrukwachtrij uit. 2. Selecteer in het menu Bestand de optie Importeren. 3. Selecteer de gewenste bestanden in de bovenste lijst van het venster Importeren en klik op de knop Toevoegen.
Hoofdstuk 5—Afdrukken vanaf de kleurenserver spoedjob is verwerkt en naar de afdrukwachtrij is verplaatst, zal de onderbroken job verder worden verwerkt. Als u een Spoedjob aanbiedt voor verwerking terwijl een andere Job wordt afgedrukt, zal deze laatste tijdelijk worden onderbroken nadat de huidige pagina (beide zijden) of set is afgedrukt, maar wel de status Actief blijven behouden.
Jobs beheren Jobs archiveren en ophalen Om voldoende schijfruimte vrij te houden, wordt aanbevolen om back-ups van jobs en de bijbehorende bestanden naar een externe server op te slaan en de jobs vervolgens uit het gebied Opslag te verwijderen. U kunt de gearchiveerde jobs en bestanden later weer voor gebruik ophalen.
Hoofdstuk 6—Jobs beheren Een job ophalen Vereisten: U kunt alleen jobs ophalen die zijn gearchiveerd. Wanneer een gearchiveerde job wordt opgehaald, behoudt deze de oorspronkelijke jobnaam en niet de naam die werd toegewezen toen de job werd gearchiveerd. Ook de bestanden die bij de job behoren (bijvoorbeeld de PDL-bestanden) worden opgehaald, en het cabinetbestand wordt niet verwijderd.
Jobs dupliceren 4. Maak een keuze: Verzenden naar opslag—om de job naar het gebied ● Opslag van de geselecteerde server te verzenden. Verzenden naar afdruk om de job naar de afdrukwachtrij ● van de geselecteerde server te verzenden. 5. Klik op Verzenden. Opmerkingen: ●...
Hoofdstuk 6—Jobs beheren Dit rapport bevat verschillende soorten informatie, zoals de volgende: De grootte van de job ● De verwerkingstijd ● Het aantal pagina's in de job ● Het aantal pagina's dat in zwart-wit en in kleur is afgedrukt. ● Deze gegevens zijn gebaseerd op de oorspronkelijke invoer van een job en de parameters die zijn ingesteld in het venster Jobparameters.
Een aangepaste weergave maken in de Administratieweergave de lijst met verborgen kolommen de kolom te selecteren die u wilt weergeven. Een aangepaste weergave maken in de Administratieweergave U kunt een administratieweergave maken voor uw specifieke behoeften door in de Administratieweergave kolommen te selecteren en uw selecties als een aangepaste weergave op te slaan.
Hoofdstuk 6—Jobs beheren Bestanden exporteren Een PostScript-bestand exporteren U kunt een PostScript-bestand exporteren en dit naar PDF- indeling converteren. Vereisten: Een PostScript-bestand moet zich in het gebied Opslag bevinden. 1. Selecteer een PostScript-bestand in het gebied CX-printserver van de Opslag. 2.
Pagina 59
Bestanden exporteren 3. Selecteer Geoptimaliseerd voor afdrukken of Geoptimaliseerd voor rasteren en klik op OK. Opmerking: Met de indeling Geoptimaliseerd voor rasteren wordt een lageresolutieversie van de job gemaakt. 4. Ga in het dialoogvenster Als PDF2Go exporteren naar de map waarin u het bestand wilt opslaan en klik op Opslaan.
Kleur beheren Kleurbeheer op de CX-printserver Kleurbeheer bestaat uit een aantal stappen die moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat kleuren nauwkeurig en herhaalbaar zijn wanneer deze van het ene op het andere apparaat worden overgezet. Deze stappen zorgen dat u de kleuren van een illustrator of fotograaf zo nauwkeurig mogelijk op een beeldscherm, een proefdruk of een persblad kunnen reproduceren.
Hoofdstuk 7—Kleur beheren Het bronprofiel bepaalt de RGB- of CMYK-kleurruimte van de bron van het object: kenmerken als het witpunt, de gamma en de soorten fosfor die worden gebruikt. Het bestemmingsprofiel definieert het kleurenbereik van een uitvoerapparaat, zoals een printer. De CX-printserver gebruikt een apparaatonafhankelijke kleurruimte voor de vertaling tussen de bronkleurruimte en de kleurruimte van het uitvoerapparaat.
Een bronprofiel importeren Een bronprofiel importeren Importeer een CMYK- of RGB-bronprofiel om andere apparaten of kleurruimte te emuleren. 1. Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie Bronnencentrum. Het venster Bronnencentrum verschijnt. 2. Selecteer Profielbeheer in de lijst Bron. 3. Klik op de knop Importeren . Het venster ICC bronprofiel importeren verschijnt.
Hoofdstuk 7—Kleur beheren Materiaal toewijzen met het hulpmiddel Materiaal- en kleurbeheer Aangepaste kalibratietabellen worden automatisch toegewezen aan de relevante materiaalsoort op basis van materiaalsoort en rastering. Als u geen aangepaste kalibratiecurve maakt of een bestemmingsprofiel importeert, worden een vanuit de fabriek meegeleverde bestemmingsprofiel en kalibratiecurve (Normaal) op uw job toegepast.
Kalibratietabel Info tabblad Gegevens Normaal (standaardtabel)—Dit is een standaardtabel die niet kan worden bewerkt. Als er geen kalibratietabel is gemaakt voor de materiaalsoort en de rastermethode die u gebruikt, wordt de kalibratietabel Normaal gebruikt wanneer u de job verwerkt en afdrukt. Kalibratietabel Info tabblad Gegevens Dit tabblad bevat het volgende: Uitvoerdichtheid...
Hoofdstuk 7—Kleur beheren Invoer % De horizontale as geeft de puntpercentage waarden van het RTP bestand aan. Een item aan een kalibratietabel toevoegen U kunt een kalibratietabel bekijken om er zeker van te zijn dat de curven egaal en ononderbroken zijn. Als u niet tevreden bent met de resultaten, kunt u op het tabblad Editor de beeldwaarden in de waardetabel aanpassen.
Een steunkleur toevoegen de steunkleur niet wordt gevonden, wordt in de PANTONE-, HKS-, DIC- en TOYO-steunkleurbibliotheken gekeken. Als de steunkleur in geen van beide bibliotheken wordt gevonden, gebruikt de CX- printserver de CMYK-waarden die in het oorspronkelijke bestand zijn ingesloten. Een steunkleur toevoegen 1.
Hoofdstuk 7—Kleur beheren 6. Klik op Toepassen. De nieuwe kleur wordt toegevoegd aan de bibliotheek met aangepaste kleuren. 7. Klik op Sluiten. Een steunkleur verwijderen U kunt steunkleuren uit de aangepaste kleurenbibliotheek verwijderen. 1. Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie Steunkleuren- editor.
Overzicht van steunkleurvariaties equivalente CMYK-waarden in de aangepaste kleurenbibliotheek Vereisten: De spectrofotometer moet op de USB-poort op de CX- ● printserver zijn aangesloten. Kalibreer de spectrofotometer door deze op zijn plaat te zetten. ● 1. Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie Steunkleuren- editor.
Hoofdstuk 7—Kleur beheren 2. Selecteer de naam van de steunkleur in de lijst Kleur of blader door de lijst met steunkleuren en selecteer vervolgens de steunkleur die u wilt wijzigen. 3. Klik op de knop Variaties Het dialoogvenster Variaties verschijnt. De steunkleur ligt in het midden van de kleurvlakken en wordt aangeduid met 0.
Specifieke steunkleuren beveiligen 4. Selecteer het gewenste kleurvlak. 5. Klik op Variaties afdrukken. 6. Doe het volgende: Selecteer de gewenste lade in de lijst Lade. ● Selecteer de gewenste rastermethode in de lijst Rasteren. ● Selecteer in de lijst Kalibratie de gewenste kalibratietabel. ●...
Pagina 72
Hoofdstuk 7—Kleur beheren Een grijze kleur als een steunkleur beveiligen De werkstroom grijze steunkleur geldt voor grafische elementen en tekstelementen. 1. Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie Steunkleuren- editor. 2. Klik in het dialoogvenster Steunkleuren-editor op het tabblad Grijs beveiligen. 3.
Kleuraanpassing met het gradatiehulpmiddel 10. Wanneer u dit op uw job wilt toepassen, selecteert u op het tabblad Kleur van het venster Jobparameters Beveiligde kleuren en daarna het selectievakje Beveiligde CMY- waarden gebruiken. Kleuraanpassing met het gradatiehulpmiddel Het is soms nodig om tooncorrecties uit te voeren tijdens het afdrukken van een job.
Pagina 74
Hoofdstuk 7—Kleur beheren 3. Selecteer de job waarvan u een voorbeeld wilt zien en klik op de knop Openen. 4. Selecteer de separaties die u wilt bewerken door een van de volgende handelingen uit te voeren: Klik op de knop Alle kleuren om alle separaties ●...
Kleurenjobs als zwart-wit afdrukken ziet in de weergave Na, zullen de wijzigingen aan de gradatietabellen geen effect hebben op de steunkleuren. 12. Klik op Opslaan . 13. Typ in het vak Tabelnaam de naam van de nieuwe gradatietabel. 14. Klik op OK. De gradatietabel wordt opgeslagen en aan de lijst Gradatietabel op het tabblad Kleurcorrecties in het venster Jobparameters toegevoegd.
Productiewerkstromen Afdrukken met gebruikmaking van impositie Impostieoverzicht Impositie is het proces waarbij paginabeelden op een vel papier worden gepositioneerd, zodat wanneer een printer of digitale afdrukpers het vel afdrukt, de paginabeelden in de juiste volgorde staan. Impositie is onderdeel van de procedure om afgewerkte documenten af te leveren.
Pagina 78
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen Impositiemethoden De CX-printserver biedt verschillende impositiemethoden. Impositiemethode Beschrijving Uitvoeren en herhalen Deze methode is het efficiëntst wanneer u meerdere kopieën van hetzelfde beeld wilt afdrukken en elk vel helemaal wilt vullen, bijvoorbeeld veel visitekaartjes op één vel. Uitvoeren en doorgaan Met deze methode kunt u verschillende pagina's van een job op één vel afdrukken, zodat het vel...
Een voorbeeld van een impositielay-out weergeven Een voorbeeld van een impositielay-out weergeven Bekijk uw impositielay-out en instellingen. Vereisten: U moet een impositiemethode selecteren. U kunt het venster Voorbeeld op elk gewenst moment openen en geopend houden om de impositie-instellingen te controleren terwijl u deze selecteert.
Pagina 80
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen 9. Selecteer de parameter en stel de waarden als volgt in: a. Selecteer Aangepast voor Nettoformaat. b. Typ bij H inch of 1,96 c. Typ bij B inch of 3,54 Een voorbeeld van de indeling wordt hieronder weergegeven. 10.
Een in de vouw gehechte job afdrukken Een in de vouw gehechte job afdrukken Gebruik de impositiemethode In de vouw gehecht om twee sets van dezelfde job op één persvel af te drukken om papier en productietijd te besparen. Vereisten: Bij dit voorbeeld wordt uitgegaan van het volgende: Uw job is een brochure van acht pagina's met een aangepast ●...
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen die u niet alleen met het tabblad Impositie kunt maken, te maken en op te slaan. Opmerking: De opbouwfunctie voor impositiesjablonen is onderdeel van de Professional Power Kit. U kunt sjablonen maken die de volgende impositie-instellingen gemeen hebben: Impositiemethode ●...
Pagina 83
Een job met behulp van een sjabloon simuleren selecteert, wordt de weergavefunctie voor sjablonen dynamisch aangepast met uw selecties. Knoppen Opmerkingen: Wanneer u Enkelzijdig hebt geselecteerd, is alleen de weergave ● Voorzijde beschikbaar. Het formaat van het vel wordt ingesteld op het tabblad Impositie. Het ●...
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen Een impositiesjabloon bewerken Een pagina 180° roteren Gebruik de weergavefunctie voor sjablonen om een of meer pagina's te roteren en de locatie van pagina's op het vel te wijzigen. 1. Zorg ervoor dat het selectievakje Wijzigingen aan voor- en achterkant aanbrengen is uitgeschakeld.
Afdrukken met uitzonderingen Afdrukken met uitzonderingen Uitzonderingen aan een job toevoegen Voeg uitzonderingen toe wanneer u een paginabereik op verschillende soorten materiaal wilt afdrukken of blanco materiaal tussen pagina's wilt voegen. 1. Open het venster Jobparameters van de job. 2. Klik op Uitzonderingen. 3.
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen 11. Klik op Opslaan. 12. Klik op Toepassen. 13. Klik op Opslaan of Indienen Uitzonderingen uit uw job verwijderen 1. Open het venster Jobparameters van de job. 2. Klik op Uitzonderingen. 3. Selecteer de uitzondering die u wilt verwijderen. 4.
Tabbladen afdrukken met gebruikmaking van de plug-in Creo Color Server Tabs voor Acrobat 5. Selecteer onder Uitzonderingen de papierstapel en het voor elke uitzondering of elk inlegvel. 6. Importeer het bestand in de CX-printserver via de toegewezen virtuele printer en dien de job voor het afdrukken in. Opmerking: Als de virtuele printer op een ProcessStore of SpoolStore virtuele printer is gebaseerd, kunt u een preflightcontrole uitvoeren voordat de job wordt afgedrukt.
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen Venster van de invoegtoepassing Tabs (Tabbladen) Text attributes (Tekstkenmerken) - tabbladen Tabbladen Formaat De grootte van het tabblad. Het tabbladformaat is voor Letter-jobs standaard ingesteld op 9 x 11 en voor A4-jobs op A4+. Type Het aantal en type tabbladen dat u kunt selecteren.
Tabbladen afdrukken met gebruikmaking van de plug-in Creo Color Server Tabs voor Acrobat Text attributes (Tekstkenmerken) - tabbladen Bottom Offset (Offset onder) De waarde voor de afstand tussen de onderrand van het papier en de onderrand van het onderste tabblad. Length (Lengte) De lengte van het tabblad.
Pagina 90
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen Text attributes (Tekstkenmerken) - tekst Bold (Vet) Maakt de tekst van het tabblad vet. Italic (Cursief) Maakt de tekst van het tabblad cursief. Underline (Onderstrepen) Onderstreept de tekst van het tabblad. Alignment (Uitlijning) De uitlijning van het tabblad op basis van de afdrukstand van het tabblad.
Pagina 91
Tabbladen afdrukken met gebruikmaking van de plug-in Creo Color Server Tabs voor Acrobat Text attributes (Tekstkenmerken) - tekst horizontaal. De waarde u verschuift de tekst verticaal. Wrap text (Tekts naar volgende regel) Laat de tekst automatisch naar de volgende regel lopen wanneer de volledige tekst niet op één regel past.
Pagina 92
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen Inhoud Het nummer van het tabblad. Vóór pagina Het paginanummer waar het tabblad voor komt. Tekst De tekst die op het tabblad wordt weergegeven. Miniaturengebie Een miniatuurweergave van de job waarin de paginanummers en tabbladen zijn aangeduid. Verwijderen Verwijdert de geselecteerde pagina of het geselecteerde tabblad.
Tabbladen maken en afdrukken Instellingen Opgeslagen Toont een lijst van de opgeslagen instellingen instellingenbestanden. Opslaan Slaat de huidige instellingen in een bestand op. Dit instellingenbestand kan op andere of PostScript-bestanden worden toegepast. Verwijderen Verwijdert het geselecteerde instellingenbestand. Tabbladen maken en afdrukken Vereisten: U kunt alleen tabbladen in een - of PostScript-bestand maken.
Pagina 94
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen 3. Stel in het gebied Tabs (Tabbladen) de tabbladkenmerken in. 4. (Optioneel) Stel in het gebied Text (Tekst) de kenmerken in van de tekst op de tabbladen. 5. Klik op het tabblad Inhoud. 6. Klik in de kolom Vóór pagina op de eerste cel en typ het nummer van de pagina waaraan het tabblad moet voorafgaan.
Tabbladen beheren 7. Typ in de kolom Tekst de tekst voor het tabblad. Het tabblad wordt weergegeven in het miniaturengebied. 8. Als u meer tabbladen wilt toevoegen, herhaalt u stap 6 en 7. 9. Klik op Toepassen om de tabbladinstellingen toe te passen op het document.
Pagina 96
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen 2. Selecteer in het menu Plug-Ins (Invoegtoepassingen) de optie Tabs Printing (Tabbladen afdrukken). Het venster Tabs Printing (Tabbladen afdrukken) wordt geopend en het tabblad Text Attributes (Tekstkenmerken) wordt weergegeven. 3. Klik op het tabblad Inhoud. 4. Klik in het miniaturengebied op het tabblad dat u wilt verplaatsen en sleep het naar de gewenste locatie.
Een pagina of tabblad uit het bestand verwijderen Een pagina of tabblad uit het bestand verwijderen 1. Rechtsklik op de niet-verwerkte job in het gebied Opslag en selecteer Jobvoorbeeld en -editor. De job wordt geopend in Acrobat. 2. Selecteer in het menu Plug-Ins (Invoegtoepassingen) de optie Tabs Printing (Tabbladen afdrukken).
Hoofdstuk 8—Productiewerkstromen 2. Selecteer in het menu Plug-Ins (Invoegtoepassingen) de optie Tabs Printing (Tabbladen afdrukken). Het venster Tabs Printing (Tabbladen afdrukken) wordt geopend en het tabblad Text Attributes (Tekstkenmerken) wordt weergegeven. 3. Selecteer de gewenste opgeslagen instellingen in de lijst Opgeslagen instellingen.
Pagina 99
Werken met near-line-finishers 4. Selecteer Hoekmarkering genereren wanneer u een hoekmarkering wilt afdrukken. 5. Selecteer Barcode genereren wanneer u een barcode wilt afdrukken. 6. Selecteer in de lijstPositie het gebied op de pagina waarop u de hoekmarkering en barcode wilt plaatsen. 7.
Wanneer u een scanbox hebt gemaakt, kunt u uw document op de Xerox Color 550/560-printer scannen. Met gebruikmaking van de RSA kunt u bestanden die op de harde schijf van de printer zijn opgeslagen, ophalen en deze op elke externe computer in het netwerk opslaan.
Hoofdstuk 9—Documenten scannen De Externe scantoepassing op Mac OS installeren 1. Selecteer Verbind met server in het menu Ga. 2. Typ in het vak Serveradres de naam van de CX-printserver en klik op Verbind. 3. Selecteer in het dialoogvenster Verbind met server de optie Gast en klik op Verbind.
Pagina 103
Een scanbox maken Gescande jobs worden opgeslagen in een scanbox op de harde schijf van de printer. U kunt ook een kopie van uw gescande bestanden naar een map op het netwerk opslaan. Hiervoor moet u een map op de CX-printserver maken en vervolgens het netwerkpad definiëren wanneer u een nieuwe scanbox maakt.
De nieuwe scanbox wordt opgeslagen en aan de lijst met scanboxen toegevoegd. 12. Klik op Sluiten. 13. Sluit het venster Externe scantoepassing. Een document op de Xerox Color 550/560-printer scannen Vereisten: Wanneer u niet een van de standaard scanboxen wilt gebruiken, maakt u met de Externe scantoepassing een scanbox.
6. Selecteer onder Bestandstype de bestandsindeling waarin u de gescande bestanden wilt opslaan. 7. Plaats de oorspronkelijke afdruk op de glasplaat van de Xerox Color 550/560-printer. 8. Druk op de knop Start. De Xerox Color 550/560-printer scant het bestand. Dit wordt...
Pagina 106
Hoofdstuk 9—Documenten scannen U kunt nu een kopie van het gescande bestand op uw computer openen.
VDP-documentindelingen De CX-printserver kan VDP-jobs verwerken die een van de volgende bestandsindelingen hebben: Variable Print Specification (VPS) ● Personalized Print Markup Language (PPML) ● Variable Data Exchange (VDX) ● PostScript PDF ● Xerox Variable data Intelligent Postscript Printware (VIPP) ●...
Hoofdstuk 10—Afdrukjobs met variabele gegevens VDP-jobs worden gemaakt met VDP-ontwerpprogramma's die Variable Print Specification-indelingen ondersteunen. Met de meeste VDP-ontwerpprogramma's kunnen VDP-bestanden worden geconverteerd naar conventionele PostScript-bestanden, die ook kunnen worden verwerkt via de CX-printserver, hoewel minder efficiënt dan Variable Print Specification-bestanden. Met alle ontwerpprogramma wordt een VDP-code gemaakt waarmee wordt aangegeven waar de VDP-elementen via de RIP moeten worden geplaatst.
PPML PPML Personalized Print Markup Language (PPML) is een op XML gebaseerde afdruktaal die door enkele van de meest toonaangevende fabrikanten van afdruktechnologie is gemaakt voor de supersnelle reproductie van herbruikbare pagina-inhoud. Het is een open, uitwisselbare, apparaatonafhankelijke standaard die gebruikmaakt van aangepaste afdruktoepassingen. Verschillende leveranciers hebben software ontwikkeld die PPML- bestanden kan genereren.
Hoofdstuk 10—Afdrukjobs met variabele gegevens 2. Selecteer in de lijst Bron de optie Gecachede VDP- elementen. 3. Selecteer de VDP-map waarin u wilt archiveren en klik op Archiveren. 4. Selecteer in het dialoogvenster Archiveren de locatie waar u uw VDP-elementen wilt archiveren. 5.
Pagina 111
VDP-elementen beheren die behoren bij uw job. Met een miniweergave kunt u ook de elementen controleren. 3. Selecteer het element dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. Opmerking: Selecteer Alles verwijderen om alle gecachede elementen te verwijderen.
Pagina 112
Hoofdstuk 10—Afdrukjobs met variabele gegevens...
Jobparameters Tabblad Afdrukken in het venster Jobparameters Hiermee kunt u afdrukparameters voor uw job opgeven. Parameter Optie Beschrijving Exemplaren en Aantal exemplaren Het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken. pagina's Opmerking: Voor uitvoeren en herhalen-impositiejobs wordt het aantal exemplaren gedefinieerd aan de hand van pagina's of vellen.
Pagina 114
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Afdrukmodus Opmerking: Separaties, Progressief en Aangepast afdrukken zijn beschikbaar bij de Professional Power Kit. Biedt de volgende opties: Samengesteld—(Standaardinstelling) De job wordt ● zonder separaties afgedrukt. Elke pagina van de job wordt eenmaal afgedrukt. Separaties—De job wordt met kleur- of ●...
Pagina 115
Tabblad Afdrukken in het venster Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Papierstapel Biedt de volgende opties: ● Papierstapel—De beschikbare papierstapels die in de papierstapelbibliotheek worden vermeld. Wanneer u een papierstapel wilt weergeven of selecteren klikt u vanuit de papierstapelbibliotheek op (..) om het venster Papierstapel te openen.
Pagina 116
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Gallop Biedt u de mogelijkheid te beginnen met het afdrukken van een lange job (vaak VDP), terwijl de job nog wordt verwerkt. Lay-out Paginastand De CX-printserver herkent automatisch de paginastand die in het oorspronkelijke bestand is ingesteld. Als uw job in de verkeerde stand wordt afgedrukt, selecteert u Staand of Liggend.
Tabblad Impositie in het venster Jobparameters Tabblad Impositie in het venster Jobparameters Hier kunt u impositie-instellingen voor uw job instellen en toepassen. Parameter Optie Beschrijving Impositiemethode Methode Biedt de volgende opties: ● Geen—De standaardoptie. De impositieparameters zijn niet beschikbaar en er worden geen miniaturen weergegeven.
Pagina 118
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Formaat Nettoformaat Het formaat van het definitieve, bijgesneden document. Voor aangepaste nettoformaten moet u een breedte en hoogte opgeven. Tip: Als u het nettoformaat kleiner instelt dan het paginaformaat in de DTP-toepassing, worden de gegevens afgekapt.
Pagina 119
Tabblad Impositie in het venster Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Noord-zuid Plaatst de pagina's 180° van elkaar vandaan, op dezelfde zijde van het impositievel. Gebruik deze optie wanneer een uitvoeren en herhalen-sjabloon van 2x1 of 1x2 is geselecteerd. 90 graden Roteert de volledige sjaboon 90 graden naar rechts, zodat u roteren impositieconflicten kunt corrigeren.
Pagina 120
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Rugmarge Bepaalt de ruimte tussen paginaparen (overeenkomstig het nettoformaat) op een vel. Wanneer de pagina's worden gevouwen in een katern, blijft er door de rugmarge ruimte voor bijsnijden. De waarde die u invoert is afhankelijk van het papierformaat en de impositiemethode die u kiest.
Pagina 121
Tabblad Impositie in het venster Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Creep Creep Creep wordt gebruikt om te compenseren voor de fysieke verschuiving van de binnenbladen van een In de vouw geheckt-katern. Stel de grootte van de paginaverschuiving vanaf of richting de rug in. Biedt de volgende opties: Creep in ●...
Hoofdstuk 11—Jobparameters Tabblad Kwaliteit in het venster Jobparameters U kunt instellingen opgeven om de kwaliteit van beeldelementen, grafische elementen en tekstelementen in uw job te verbeteren. Parameter Optie Beschrijving Beeldkwaliteit Biedt de volgende opties: ● Hoog—Verbetert de kwaliteit van lage-resolutiebeelden in een job.
Pagina 123
Tabblad Kwaliteit in het venster Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Trapping Trapping Hiermee past u trapping op uw job toe. inschakelen Trapping compenseert de misregistratie van kleurseparaties die in de offset en digitale afdruk kunnen voorkomen. Dit probleem kan optreden ongeacht de nauwkeurigheid van een afdrukapparaat en resulteert in witte lijnen rond objecten boven een achtergrond (in een knockout) en ook tussen aangrenzende kleuren.
Pagina 124
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving PostScript- Gebruikt de overlappingsgegevens in het PostScript- overlapping bestand. Deze optie bepaalt ook of de PostScript- overlappinginstellingen van de DTP-toepassing in de RIP behouden blijven. Rastering Rastering Via rastering worden afbeeldingen, grafische elementen en tekst omgezet in informatie (halftintpunten) die kan worden afgedrukt.
Tabblad Kleur in het venster Jobparameters Tabblad Kleur in het venster Jobparameters U kunt verschillende kleurinstellingen en kleuropties opgeven om de kleurkwaliteit van uw job te verbeteren. Parameter Optie Beschrijving Kleurenmodus Kleurenmodus Biedt de volgende opties: ● Grijstinten—Drukt de job zwart-wit af met gebruikmaking van alleen zwarte toner.
Pagina 126
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Gradatie Bevat een lijst met gradatietabellen die werden gemaakt in het venster CX-printserver Gradatiehulpmiddel. Elke gradatietabel bevat specifieke instellingen voor helderheid, contrast en kleurbalans. Biedt de volgende opties: ● Geen—Past de maximale dry ink-dekking toe. Dit is de standaardinstelling.
Pagina 127
Tabblad Kleur in het venster Jobparameters Parameter Optie Beschrijving CMYK-bronprofiel Hiermee kunt u een CMYK-bronprofiel selecteren.
Pagina 128
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Rendering intent Alle printers, monitors en scanners hebben een gamut, of voor CMYK een kleurenbereik dat ze kunnen uitvoeren (of bekijken in het geval van een scanner). Als een kleur moet worden uitgevoerd die buiten het kleurbereik van het uitvoerapparaat valt, moet deze worden toegewezen of benaderd door een andere vergelijkbare kleur in het kleurbereik.
Pagina 129
Tabblad Kleur in het venster Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Tint bronpapier Emuleert de tint van het oorspronkelijke papier als deze in emuleren het profiel is opgenomen. Opmerkingen: ● Wanneer u Tint bronpapier emuleren selecteert, kunt u Zuivere CMY-kleuren behouden niet selecteren. ●...
Pagina 130
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Beveiligde kleuren CMYK Opmerking: Wanneer u RGB, grijs of CMYK-kleuren beveiligt, worden alle kleuren in die job die dezelfde kleurcombinatie bevatten als de beveiligde kleur, ook beveiligd. Biedt de volgende opties: ● Zuivere CMY-kleuren behouden—Zorgt dat puur cyaan, magenta en geel tijdens de transformatie behouden blijven.
Tabblad Afwerking in het venster Jobparameters Tabblad Afwerking in het venster Jobparameters Geef deze instellingen op om aan te geven hoe u uw job wilt afwerken. Parameter Optie Beschrijving Uitvoerlade Geeft de beschikbare afwerkingsopties weer. Deze lijst is Afwerking afhankelijk van de modules die op de printer zijn geïnstalleerd.
Pagina 132
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Standaard TriFold- Biedt de volgende opties: lade ● Tri-fold Z Tri-fold C ● Geavanceerde Biedt de volgende opties: bovenste lade ● Offset—Voert een offset uit op kopieën van uw job Pons—De waarden variëren afhankelijk van het type ●...
Pagina 133
Tabblad Afwerking in het venster Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Tussenvel Tussenvellen Drukt tussenvellen bij uw job af. Wanneer het een tussen gesorteerde job, is worden de tussenvellen tussen de sets exemplaren afgedrukt. Wanneer het geen gesorteerde job, is worden de tussenvellen tussen groepen afgedrukt.
Hoofdstuk 11—Jobparameters Tabblad Uitzonderingen in het venster Jobparameters U kunt pagina-uitzonderingen en inlegvellen toevoegen en verwijderen. Parameter Optie Beschrijving Uitzonderingen Type Definieer het type uitzondering voor uw job. Biedt de volgende opties: Paginabereik—Typ het paginabereik voor de ● uitzondering. Voorkaft of Achterkaft—Selecteer Dubbelzijdig om de ●...
Tabblad Services in het venster Jobparameters Tabblad Services in het venster Jobparameters U kunt parameters instellen die uw werk vereenvoudigen. U kunt bijvoorbeeld werkstroombeleid instellen en een werkstroom activeren om de verwerkingstijd voor bepaalde bestanden te verminderen. Parameter Optie Beschrijving Beheerpagina Beheerpagina De beheerpagina bevat informatie met betrekking tot de...
Pagina 136
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Eigen PDF- In deze werkstroom worden de PDF-bestanden verwerkt werkstroom met gebruikmaking van de Adobe PDF Print Engine (APPE). De APPE RIP zorgt dat complexe ontwerpen en effecten, waaronder transparanten, snel en correct worden gereproduceerd. Biedt de volgende opties: ●...
Pagina 137
Tabblad Services in het venster Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Optimalisaties PostScript- Maakt de verwerkingstijd van PostScript-jobs met optimalisatie herhaalde elementen aanmerkelijk korter door een werkstroom toe te passen die voor PostScript-jobs is bedoeld. PDF-optimalisatie Maakt de verwerkingstijd van PDF-jobs met herhaalde elementen aanmerkelijk korter door een werkstroom toe te passen die voor PDF-jobs is bedoeld.
Pagina 138
Hoofdstuk 11—Jobparameters Parameter Optie Beschrijving Velnummer en Drukt het velnummer en de kant (voor of achter) in de kant (voor/achter) marge van de vellen af. Datum en tijd Drukt de datum en de tijd in de marge van de vellen af. ISO- Drukt het ISO-nalevingsniveau in de marge van de vellen nalevingsniveau...
Uw kleurenserver configureren Venster Voorkeuren Hier kunt u uw systeem en bronnen beheren. Het venster Voorkeuren is toegankelijk via het menu Bestand. De meeste van deze instellingen worden geconfigureerd wanneer het systeem voor de eerste keer wordt ingesteld. Raadpleeg de locatiebeheerder voordat u server- en netwerkinstellingen wijzigt.
Pagina 140
Hoofdstuk 12—Uw kleurenserver configureren Optie Beschrijving Beveiliging U kunt de werkruimte standaard openen zonder telkens te hoeven inloggen. Als u wilt dat iedere gebruiker zich aanmeldt, maakt u het selectievakje Automatisch aanmelden leeg en wijst u een wachtwoord voor elk toegangsniveau toe.
Pagina 141
Venster Voorkeuren Optie Beschrijving Sms- en e-mailaccounts Biedt u de mogelijkheid uw mail SMTP-serveraccount en SMS SMTP-serveraccount in te stellen, en gebruikers toe te voegen die e-mail- en sms-berichten ontvangen over de status van de pers. Kalibratie en kleur Biedt u de mogelijkheid om aan te geven of de kalibratie vanaf de glasplaat of met een kalibratieapparaat wordt uitgevoerd.
Pagina 142
Hoofdstuk 12—Uw kleurenserver configureren Optie Beschrijving Wachtrijbeheer Biedt de volgende opties: Beleid job-batchverwerking: Job-batchverwerking inschakelen—Jobs met ● soortgelijke kenmerken worden achter elkaar afgedrukt, zonder pauze tussen de jobs. ● Job-batchverwerking uitschakelen—Zorgt dat de printer tussen jobs met soortgelijke kenmerken kan pauzeren.
Pagina 143
Venster Voorkeuren Optie Beschrijving JDF/JMF Maakt JDF-uitvoer voor JDF-jobs die geen opgegeven doelpad hebben. Er wordt altijd JDF-uitvoer gemaakt als voor de JDF-job een doelpad is opgegeven in de job. De CX-printserver ontvangt de JDF-jobticket via hot folders, retourneert JDF-uitvoer met gegevens voor de jobadministratie en stuurt JMF-signalen (Job Messaging Format) samen met de status van de job.
Hoofdstuk 12—Uw kleurenserver configureren Accounts voor e-mail en sms instellen Stel accounts in voor de ontvangst van voorgedefinieerde kennisgevingen over de status van de pers per e-mail en sms. Vereisten: Om sms'jes te kunnen ontvangen neemt u contact op met een sms-provider die services biedt voor sms-verzending en registreert u een sms-account.
PDL-bestanden (zoals PostScript, PDF, VPS) naar deze virtuele printer importeren, niet geRIPte, verwerkte bestanden. ProcessPrint—Bestanden die naar deze virtuele printer ● worden gestuurd, worden direct afgedrukt op de Xerox Color 550/560-printer via de CX-printserver. ProcessStore—Bestanden die naar deze virtuele printer ●...
Hoofdstuk 12—Uw kleurenserver configureren 3. Klik op +. 4. Typ in het vak Naam een naam voor de nieuwe printer in die u wilt toevoegen. 5. Selecteer in de lijst Gebaseerd op een bestaande printer met overeenkomstige instellingen. 6. Het selectievakje Publiceren op het netwerk is standaard ingeschakeld.
Een virtuele printer verwijderen Een virtuele printer verwijderen De drie standaard virtuele printers kunnen niet worden verwijderd. 1. Selecteer in het menu Hulpmiddelen de optie Bronnencentrum. 2. Zorg dat Virtuele printers in de lijst Bron is geselecteerd. 3. Selecteer in de lijst met virtuele printers de virtuele printer die u wilt verwijderen en klik op 4.
Hoofdstuk 12—Uw kleurenserver configureren De configuratie herstellen Vereisten: Voor deze procedure moet u een back-up van uw configuratie hebben gemaakt. De extensie van het configuratiebestand is .cnf 1. Selecteer in het menu Bestand de optie Voorkeuren. Het venster Voorkeuren verschijnt. 2.
Werken met de kleurenserverhulpmiddelen op uw computer Beheer van externe sites - overzicht Met beheer van externe sites kan een locatiemanager de status van de CX-printserver en andere Creo-kleurenservers verbonden met printers in een netwerk, in de gaten houden. U kunt als locatiemanager hiermee ook deze servers vanaf een externe computer bedienen.
Hoofdstuk 13—Werken met de kleurenserverhulpmiddelen op uw computer 3. Selecteer bij Instellingen externe werkruimte de optie Externe verbinding inschakelen. Tip: In dit gebied kunt u de status van de verbinding zien en hoeveel clients zijn verbonden. 4. Gebruik de pijlen van de optie Automatisch afmelden na om op te geven hoeveel uren de CX-printserver de verbinding in stand moet houden, voordat automatisch wordt afgemeld.
Het hulpmiddel Eenvoudig verbinden gebruiken om de printerstatus te bekijken 3. Klik op OK. Het venster Beheer van externe sites instellen verschijnt. 4. Klik op Toevoegen in het venster Beheer van externe sites. 5. Typ in het vak Hostnaam/IP de exacte naam van de server die u wilt toevoegen, bijvoorbeeld Server1 6.
Hoofdstuk 13—Werken met de kleurenserverhulpmiddelen op uw computer Opmerking: U kunt meerdere werkruimten van beschikbare servers op het netwerk weergeven vanaf één Externe werkruimte. Dit geldt alleen voor servers van dezelfde versie en hetzelfde product. Vanaf de computer verbinding maken met de werkruimte Vereisten: Zorg dat u de optie voor externe verbinding hebt ingeschakeld op de CX-printserver.
Het hulpmiddel Office Hot Folder installeren slepen en vervolgens de bestanden indienen voor het afdrukken op een Creo-kleurenserver. De volgende versies van Microsoft Office worden ondersteund: Microsoft Office XP ● Microsoft Office 2003 ● Microsoft Office 2007 ● Het hulpmiddel Office Hot Folder installeren Vereisten: Om met het hulpmiddel Office Hot Folder te kunnen werken, moet Microsoft Office op uw computer geïnstalleerd zijn.
Hoofdstuk 13—Werken met de kleurenserverhulpmiddelen op uw computer Het hulpmiddel Office Hot Folder gebruiken om af te drukken Vereisten: Een van de volgende Microsoft-bestandsindelingen moet al bij een van de hot folders zijn ingediend die met het hulpmiddel Office Hot Folder zijn ingesteld: ●...
Taalinstellingen U kunt met de Creo Color Server Job Ticket-software het volgende doen: Een jobticket maken ● Een jobticket openen ● Jobparameters vanaf een geselecteerde server laden ● Een job verzenden om af te drukken met de door u gemaakt ●...
Hoofdstuk 13—Werken met de kleurenserverhulpmiddelen op uw computer Jobtickets maken en beheren Een job ticket in Windows maken 1. Selecteer in het menu Start Programma's > Creo Color Server Job Ticket > Creo Color Server JT > Creo Color Server Job Ticket V1_0. Het venster Creo Color Server JT wordt geopend.
Een bestand met een jobticket indienen om af te drukken 1. Selecteer in het menu Hulpmiddelen JT-instellingen gebruiken uit.. 2. Klik in de lijst die verschijnt op de server waar vandaan u jobparameters wilt laden. Er verschijnt een vinkje naast de geselecteerde server en de Creo Color Server Job Ticket-software laadt het bijbehorende jobparametervenster.
Hoofdstuk 13—Werken met de kleurenserverhulpmiddelen op uw computer Het gebruik van het hulpmiddel Eenvoudige VDP-bestandsmaker bestaat uit drie hoofdstappen: 1. Selecteer een sjabloon. 2. Wijs gegevens toe. Voer de gegevens handmatig in of importeer een bestaande database. 3. Maak de job en dien deze in bij een van de virtuele printers van de CX-printserver.
Records uit een database aan een job met variabele gegevens toevoegen bestandsmaker is het toewijzen van de informatie die op de afgedrukte job verschijnt. In deze stap voegt u de variabele gegevens direct met het hulpmiddel Eenvoudige VDP-bestandsmaker in. 1. In het hulpmiddel Eenvoudige VDP-bestandsmaker selecteert u Handmatig.
Hoofdstuk 13—Werken met de kleurenserverhulpmiddelen op uw computer bestandsmaker is het toewijzen van de informatie die op de afgedrukte job verschijnt. In deze stap kunt u een Excel-bestand uploaden, die de variabele gegevens bevat die u op elk record wilt zien. Opmerking: Het Excel-bestand moet dezelfde velden bevatten als gedefinieerd in de eigenschappen van de sjabloon die u hebt geselecteerd.
Problemen oplossen Het venster Jobgeschiedenis In het venster Jobgeschiedenis worden alle berichten weergegeven, die tijdens de werkstroom van de geselecteerde job zijn gegenereerd. De jobnaam en de eigenaar (de gebruikersnaam van het systeem waarop de job werd gemaakt) worden boven in het venster weergegeven.
Hoofdstuk 14—Problemen oplossen Waarschuwingen en mislukte jobs Als uw job is mislukt, kunt u een waarschuwingsbericht over de mislukte job weergeven. 1. Voer in de werkruimte een van de volgende handelingen uit: Klik in het gebied Opslag op het pictogram 'mislukt' naast ●...
Venster Waarschuwingen Venster Waarschuwingen U kunt in het venster Waarschuwingen de systeemwaarschuwingen en waarschuwingen voor de geselecteerde job bekijken. Opties van het venster Waarschuwingen Geselecteerde Geeft de waarswchuwingen weer voor de weergeven geselecteerde jobs in de wachtrijen of het gebied Opslag. Alles Geeft de systeemwaarschuwingen en weergeven...
Pagina 165
Woordenlijst absoluut colorimetrisch Een methode voor kleurafstemming tijdens het overzetten van bestanden van het ene apparaat naar het andere. De absoluut colorimetrische methode verwijst naar het gebruik van apparaatonafhankelijke kleurruimte. AM-rastering (amplitudegemoduleerd) Een type halftoonrastering waarbij het formaat van de punten varieert, maar de afstand tussen het midden van de punten constant is.
Pagina 166
Hoofdstuk 15—Woordenlijst kleurruimte naar een andere kleurruimte, bijvoorbeeld van CMYK naar RGB. apparaatprofiel Een type ICC-profiel dat de relatie tussen de kleurstoftintwaarden van een apparaat en de resulterende kleur representeert. Het heeft twee sets kleurtoewijzingstabellen: één set wijst de kleurtintwaarden van het apparaat aan de profielkleurruimte toe, terwijl de andere set de profielkleurruimte aan de kleurtintwaarden van het apparaat toewijst.
Pagina 167
click charge Een bedrag dat leveranciers berekenen voor elke afgedrukte of gekopieerde pagina. Click charges zijn onderdeel van het onderhoudscontract tussen de leverancier en de klant. CMYK Een schema voor kleurrepresentatie (of kleurruimte) waarin cyaan, magenta, geel en zwart worden gecombineerd voor het maken van full-colour afbeeldingen.
Hoofdstuk 15—Woordenlijst CT-bestandsindeling Een roosterbestandsindeling voor continue toon (of contone) bestaande uit vier kleuren (CMYK). De gegevens voor verlopende tonen en continue tonen worden soms naar CT-indeling geconverteerd. database Een softwaremodule die alle informatie over de locatieconfiguratie en het editieplan bevat, evenals de huidige status van elke proces en elk gepland onderdeel.
Pagina 169
dichtheidsbereik Het bereik van dichtheid van licht tot schaduw op een filmnegatief of -positief of op het afgedrukte beeld. Dit wordt berekend als het exacte verschil tussen de dichtheden van de donkerste en lichtste toonwaarden. dot gain Een afdrukeffect waarbij punten groter worden afgedrukt dan ze zouden moeten zijn.
Pagina 170
Hoofdstuk 15—Woordenlijst halftoonraster Bij halftoonuitvoer is dit het fijne raster waarop de halftoonpunten worden gepositioneerd. helderheid De hoeveelheid licht die vanaf een oppervlak wordt gereflecteerd, ongeacht de tint of verzadiging van kleur. Bij afdrukreproductie heeft de weerspiegeling van het papier invloed op de helderheid. insluitvak In een PostScript-bestand is dit het kleinste rechthoek dat alle grafische elementen omsluit.
Pagina 171
katern In een VI-job (variabele informatie) is dit een aangepast exemplaar van een document. Een katern kan uit verschillende pagina's bestaan, terwijl het hele document bestemd is voor één specifiek persoon of adres. VI-jobs bevatten elementen die van katern tot katern kunnen verschillen, zoals tekst, grafische elementen, afbeeldingen en pagina-achtergronden.
Pagina 172
Hoofdstuk 15—Woordenlijst kleursporen De overheersende aanwezigheid van een bepaalde kleur die effect heeft op de hele afbeelding in het origineel, de proefdruk of de reproductie. Een kleurspoor is het gevolg van een teveel aan kleurpigment of licht. Een kleurspoor is het duidelijkst zichtbaar in grijze en bijna grijze gebieden.
Pagina 173
nettoformaat rug De ruimte tussen aangrenzende pagina's op een gedrukt vel. PDF/X Afkorting van Portable Document Format eXchange. Een uitwisselingsindeling voor het versturen van pagina's tussen een locatie voor paginavoorbereiding en een locatie voor afdrukken. PDF/X is een subset van de volledige PDF-specificatie. PPD (PostScript Printer Description - PostScript- printerbeschrijving) Een bestandsspecificatieset van Adobe Systems, Inc.
Pagina 174
Hoofdstuk 15—Woordenlijst Toolkit en oXYgen-software. Als u een PSImage-bestand bewerkt (als u bijvoorbeeld een masker of een knippad toevoegt), worden de wijzigingen door de werkstroomsoftware toegepast op het bestand met een hoge resolutie en wordt het PSImage-bestand automatisch vervangen tijdens het RIP-proces. puntgebied Het percentage van een gebied dat is bedekt door halftoonpunten, vanaf punten bij 0 procent tot een inktdichtheid van 100 procent.
Pagina 175
samengesteld bestand Een enkel bestand—bijvoorbeeld een samengesteld PostScript- bestand of een PDF-bestand—dat alle kleurinformatie bevat en niet in kleurscheidingen is opgedeeld. De kleurinformatie is dus niet opgedeeld in cyaan, magenta, geel, zwart of steunkleuren. samengestelde modus Een bewerkingsmodus waarbij alle kleurinformatie die is gekoppeld aan een bepaalde pagina, wordt beschreven op één pagina van een PostScript-bestand.
Pagina 176
Hoofdstuk 15—Woordenlijst stochastische rastering Een digitaal rasterproces waarbij afbeeldingen naar zeer kleine puntjes van gelijke grootte en met variable tussenruimte worden geconverteerd. Wordt ook wel frequentiegemoduleerde (FM) rastering genoemd. substraat Een afdrukoppervlak waaraan inkt aan blijft kleven. Wordt ook wel soort genoemd.
Pagina 177
uitvoeren en herhalen De procedure waarbij hetzelfde beeld wordt gekopieerd dat zowel horizontaal als verticaal stapsgewijs met gelijke tussenafstanden wordt herhaald volgens een van te voren ingestelde lay-out. variable print specification Formele taal die is ontwikkeld voor de effectieve productie van variabele informatiedocumenten.
Pagina 179
Index dupliceren, jobs 45 dynamische pagina uitzonderingen Aanzetten 6 afdrukken 76 Administratieweergave 45–47 aanpassen 46 maken, aangepaset weergave 47 weergeven, verbergen en verplaatsen, kolommen exporteren, bestanden exporteren, PostScript-bestand 48 afbreken, job 152 exporteren, RTP-bestand 48 Afdrukken hervatten 152 PDF2Go-jobs 48 afdrukken, een bestand naar de server 23 Externe werkruimte 141 afdrukken, job 28...
Pagina 180
Xerox CX-printserver, ondersteund door Creo-kleurenservertechnologie, voor de Xerox 550/560- kleurenprinter Gebruikershandleiding samenvoegen, pagina's met een job 31 PDF-analyse 33 verplaatsen, pagina in een job 30 PDF/X 27 vervangen, pagina's 32 Personalized Print Markup Language (PPML) 99 verwijderen, pagina uit een job 30...
Pagina 181
Index Near-Line-finisher 121 verwijderen 137 Tussenvel 121 Tabblad Kleur Beveiligde kleuren 115 Kleurcorrecties 115 waarschuwingen 152 Kleurenmodus 115 Web Center 142 Kleurenstroom 115 Verbinding maken 142 Steunkleur 115 werkruimte Tabblad Services bronnen, details 4 APR/OPI 125 Gebied Opslag 4 In katernen splitsen 125 Hulpmiddelen balk 4 Job verwijderen 125 Paneel Printerstatus 4...