Aan de slag
Opmerking:
Als u een XPS-document wilt afdrukken, moet de optionele XPS-toepassing op het
apparaat zijn geïnstalleerd.
Behalve de drivers die speciaal voor uw apparaat zijn ontworpen, kunt u ook de Xerox Global Print
Driver of de Xerox Mobile Express Driver gebruiken. Met deze drivers hebt u geen toegang tot alle
functies die beschikbaar zijn bij de apparaatspecifieke drivers.
•
Global Print Driver is beschikbaar voor PS- of PCL-printerbeschrijvingstalen, net zoals de
bovenstaande apparaatspecifieke drivers. Deze driver werkt met Xerox- en niet-Xerox-printers.
Als u deze driver gebruikt, kunt u makkelijker printers toevoegen en bijwerken, aangezien de
printerdriver niet gewijzigd hoeft te worden.
•
Met de Mobile Express Driver kunt u elke PostScript-printer op elke locatie vinden en erop
afdrukken, zonder drivers te hoeven downloaden en installeren.
De systeembeheerder kan toegangsrechten configureren om de toegang tot de afdrukfunctie te
regelen.
•
De tijd en dag van de week opgeven, waarop u mag afdrukken op het apparaat.
•
Bepaalde opdrachttypen blokkeren, zoals beveiligd afdrukken.
•
De toegang tot bepaalde papierladen beperken.
•
1-zijdig afdrukken voorkomen.
•
Bepaalde afdrukinstellingen voor applicaties instellen, bijvoorbeeld alle Microsoft Word-
documenten instellen op 1-zijdig afdrukken.
•
Afdrukopdrachten beperken tot beveiligde afdrukopdrachten.
De systeembeheerder kan uw printerdriver ook zodanig configureren, dat u aanmeldgegevens
moet invoeren als u een document afdrukt.
Raadpleeg de System Administrator Guide (Handleiding voor de systeembeheerder) voor meer
informatie.
1. Open het document dat moet worden afgedrukt. In de meeste applicaties selecteert u de toets
Kantoor of Bestand en selecteert u vervolgens Afdrukken in het bestandsmenu.
2. Voer het aantal kopieën in dat u wilt maken. Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, kunt
u eventueel ook een paginabereik selecteren en andere afdrukselecties maken.
3. Selecteer de Xerox PS-driver in de lijst met beschikbare printerdrivers.
4. Open het venster Eigenschappen van de printerdriver - de methode is afhankelijk van de
applicatie van waaruit u afdrukt. Vanuit de meeste Microsoft-applicaties selecteert u de toets
Eigenschappen of Voorkeuren om het venster te openen.
5. Selecteer de gewenste optie(s).
6. Klik op de toets OK om uw instellingen op te slaan.
7. Selecteer de bevestigingstoets. De naam varieert afhankelijk van de applicatie van waaruit u
afdrukt. Vanuit de meeste applicaties selecteert u de toets OK of Afdrukken.
8. Haal uw opdracht op bij het apparaat.
9. Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken
en de status van de opdracht te controleren.
Handleiding voor de gebruiker
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
51