Kopiëren
7. Selecteer de gewenste optie voor Lichter/donkerder.
•
Schuif de regelaar omlaag om het gescande beeld donkerder te maken. Als de achtergrond
van de afdrukken hiermee te donker wordt, kunt u de achtergrond verwijderen met behulp
van de functie Achtergrondonderdrukking.
•
Schuif de regelaar omhoog om het gescande beeld lichter te maken.
8. Selecteer de toets OK.
9. Selecteer de gewenste opties.
10. Voer het aantal gewenste kopieën in via de aantaltoetsen op het bedieningspaneel.
11. Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
12. Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid. De
opdracht komt in de opdrachtenlijst te staan om te worden verwerkt.
13. Het scherm Opdrachtvoortgang geeft de voortgang van de huidige opdracht weer. Als het
scherm Opdrachtvoortgang is gesloten, drukt u op Opdrachtstatus van het bedieningspaneel
om de opdrachtenlijst te bekijken en de status van de opdracht te controleren.
14. Als uw opdracht wordt vastgehouden in de lijst Actieve opdrachten, heeft het apparaat
aanvullende hulpbronnen van u nodig, bijvoorbeeld papier of nietjes, voordat de opdracht
voltooid kan worden. Om erachter te komen welke hulpbronnen nodig zijn, selecteert u de
opdracht en selecteert u vervolgens de toets Gegevens. Als de hulpbronnen beschikbaar zijn,
wordt de opdracht afgedrukt.
Meer informatie
De scherpte van kopieën wijzigen
Een gebruikers-ID gebruiken voor aanmelden op het apparaat
Achtergrondonderdrukking voor kopieën instellen
De voortgang en details van een opdracht bekijken via het menu Opdrachtstatus
Slechte afdrukkwaliteit voorkomen
De scherpte van kopieën wijzigen
Als u op de Start-toets drukt om een kopie te maken, scant het apparaat uw originelen en slaat het
de beelden tijdelijk op. Daarna worden de beelden afgedrukt op basis van de geselecteerde
instellingen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de kopieerfuncties te krijgen.
Met de optie Scherpte kunt u handmatig de scherpte van de gescande beelden bepalen.
1. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2. Druk twee keer op de knop Alle wissen van het bedieningspaneel en selecteer Bevestigen op
het aanraakscherm om eventuele eerdere programmeringsselecties te annuleren.
3. Druk op de toets Startpagina Functies.
4. Selecteer de toets Kopiëren op het aanraakscherm. De kopieerfuncties worden weergegeven.
5. Selecteer het tabblad Afdrukkwaliteit.
6. Selecteer de toets Beeldopties.
114
®
®
Xerox
WorkCentre
5800/5800i-serie multifunctionele printer
Handleiding voor de gebruiker