Veiligheidssysteem van uw auto
(Vervolg)
•
Alle inzittenden moeten altijd
hun veiligheidsgordel dragen:
de gordel houdt de inzittende
zo goed mogelijk op zijn plaats.
•
Plaats kinderzitjes op de juiste
manier en zo ver mogelijk van
het portier vandaan.
•
Plaats geen voorwerpen op de
airbag. Bevestig ook geen
voorwerpen rond de gedeelten
waar de geactiveerde airbags
uit komen, zoals het portier, de
zijruit, de voor- en achterstijl en
de dakzijrail.
•
Hang hier alleen kleding aan,
en
zeker
geen
harde
breekbare
voorwerpen.
Anders kan bij een ongeval de
auto beschadigd raken of kan
persoonlijk letsel ontstaan.
2-60
(Vervolg)
•
Laat passagiers niet met het
hoofd of andere delen van het
lichaam
leunen, hun armen uit het raam
steken of voorwerpen tussen
de portieren en de zitplaatsen
steken.
•
Open of repareer de curtain
airbags niet.
of
(Vervolg)
tegen
het
portier
Hoe werkt het airbagsysteem?
De onderdelen van het aanvullend
veiligheidssysteem zijn:
(1) Airbag bestuurder
(2) Airbag voorpassagier
(3) Zijairbags
(4) Curtain airbags
(5) Blokkeerautomaten met
gordelspanners
(6) Waarschuwingslampje AIRBAG
(7) Airbagmodule (SRSCM)/
rollover-sensor
(8) Airbagsensoren vóór
(9) Zijairbagsensoren
OTLE035089/Q