Controleren van de
bandenspanning
1. Stop, nadat u ongeveer 7 - 10 km
(of ongeveer 10 minuten) hebt
gereden, op een veilige plaats.
2. Sluit slang 9 van de compressor
aan op het ventiel van de band.
3. Steek de aansluiting van de
compressor in de 12V-aansluiting
van de auto.
4. Breng de band op de aanbevolen
spanning.
Schakel het contact in en ga dan
als volgt te werk.
- De bandenspanning verhogen:
Zet
de
compressor in stand I. Schakel
de compressor even uit om de
huidige bandenspanningsinstelling
te controleren.
WAARSCHUWING
Gebruik de compressor niet
langer dan 10 minuten, omdat
het apparaat anders oververhit
raakt en beschadigd kan raken.
OTL065038
AANWIJZING
De manometer kan een hogere
waarde dan de werkelijke waarde
aangeven als de compressor
draait. Om de juiste waarde te
kunnen
aflezen,
compressor worden
keld.
- De bandenspanning verlagen:
Druk knop (8) op de compressor
in.
schakelaar
op
de
moet
de
uitgescha-
OPMERKING
Rijd opnieuw een stukje als de
band niet op spanning blijft.
Volg de aanwijzigen in 'Het
dichtmiddel verdelen'. Herhaal
dan de stappen 1 tot en
met 4. Het IMS kan mogelijk
niet
gebruikt
worden
bandbeschadigingen groter dan
ongeveer 4 mm.
We adviseren u contact op te
nemen
met
een
officiële
HYUNDAI-dealer als de band
niet gerepareerd kan worden
met de Tire Mobility Kit.
WAARSCHUWING
De bandenspanning moet ten
minste 220 kPa (32 psi) zijn. Rijd
niet verder als dat niet het geval
is. Roep in dat geval hulp in.
bij
6
6-33