Rijd niet harder dan 80 km/h. Rijd
indien mogelijk niet langzamer dan
20 km/h.
Als u tijdens het rijden ongewone
trillingen opmerkt, een abnormaal
rijgedrag ervaart of bijgeluiden hoort,
verlaag dan uw snelheid en rijd
voorzichtig verder totdat u de auto op
een veilige plaats tot stilstand kunt
brengen.
Roep hulp in of laat de auto
wegslepen. Wanneer u de Tire
Mobility Kit gebruikt, kunnen de
bandenspanningssensor en velg
door de bandenreparatievloeistof
beschadigd raken. Laat de band
controleren door een officiële dealer.
Controleren van de
bandenspanning
1. Stop, nadat u ongeveer 7 - 10 km
(of ongeveer 10 minuten) hebt
gereden, op een veilige plaats.
2. Sluit slang (3) van de compressor
aan op het ventiel van de band.
3. Steek de aansluiting van de
compressor in de 12V-aansluiting
van de auto.
4. Breng de band op de aanbevolen
spanning.
Schakel het contact in en ga dan
als volgt te werk.
- De bandenspanning verhogen:
Schakel de compressor uit.
Schakel de compressor even uit
om de huidige
OIGH067043
ningsinstelling te controleren.
- De bandenspanning verlagen:
Druk knop (9) op de compressor
in.
AANWIJZING
Gebruik
de
langer dan 10 minuten, omdat het
apparaat anders oververhit raakt
en beschadigd kan raken.
OTL067036
bandenspan-
6
compressor
niet
6-41