Rijden met uw auto
Achteruitrijden
Houd
het
stuurwiel
onderzijde vast met één hand.
Beweeg uw hand naar links om de
aanhanger naar links te laten gaan.
Beweeg uw hand naar rechts om de
aanhanger naar rechts te laten gaan.
Rijd altijd langzaam achteruit en laat
u indien mogelijk door iemand
anders begeleiden.
Rijden in bochten
Rijd met een aanhanger ruimer
door bochten dan normaal. Anders
kan de aanhanger te veel naar
binnen komen en stoepranden,
verkeersborden, bomen enz. raken.
Voorkom schokkerige en plotselinge
manoeuvres. Geen ruim van tevoren
richting aan.
5-148
Richtingaanwijzers
aan
de
De aanhanger dient te zijn voorzien
van richtingaanwijzers. Als u de
richtingaanwijzers inschakelt, gaan
de groene pijlen in het
tenpaneel knipperen. De
aanwijzers van de aanhanger dienen
gelijktijdig mee te knipperen.
Ook als de richtingaanwijzers van de
aanhanger niet werken, zullen de
groene pijlen in het
paneel knipperen. Zodoende kunt
u denken dat achteropkomende
bestuurders zien dat u richting
aangeeft, terwijl dit niet het geval is.
Daarom
is
af en toe te controleren of de
richtingaanwijzers van de aanhanger
nog werken. Controleer steeds na
het opnieuw aankoppelen van de
aanhanger of de verlichting en de
richtingaanwijzers werken.
instrumen-
richting-
instrumenten-
het
belangrijk
om
WAARSCHUWING
Sluit de verlichting van de
aanhanger niet rechtstreeks
aan op de verlichting van
de
auto.
Gebruik
speciale
goedgekeurde bedrading voor
de aanhanger.
Het gebruik van niet
gekeurde bedrading kan schade
aan het elektrische systeem van
de auto en/of persoonlijk letsel
veroorzaken.
Neem
assistentie contact op met een
offici ële HYUNDAI-dealer.
goed-
voor