i
Informatie
• Breng de motor niet op
temperatuur door hem stationair te
laten draaien.
Ga rijden met gematigde
toerentallen. (Vermijd krachtig
accelereren en decelereren.)
• Trap altijd het rempedaal in bij het
starten van de motor. Trap niet op
het gaspedaal bij het starten van de
motor. Laat de motor niet met een te
hoog toerental draaien om hem op
bedrijfstemperatuur te brengen.
Starten van de dieselmotor
Om de dieselmotor te starten bij
bedrijfs-
koude
motor
voorgegloeid worden voordat de
motor wordt gestart, en vervolgens
motor-
opgewarmd worden voordat u gaat
rijden.
Auto
met
transmissie:
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Controleer of de selectiehendel in
de vrijstand staat.
3. Trap het koppelingspedaal en het
rempedaal in.
4. Draai de contactsleutel in stand
ON om de motor voor te gloeien.
Het controlelampje voorgloeien
(
) zal gaan branden.
5. Draai de contactsleutel in stand
START als het controlelampje
voorgloeien (
Houd de sleutel in deze stand
(maximaal 10 seconden) totdat de
motor aanslaat. Laat de sleutel
vervolgens los.
Auto met automatische transmissie:
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
moet
deze
2. Zorg ervoor dat de selectiehendel
in stand P (parkeren) staat.
3. Trap het rempedaal in.
4. Draai de contactsleutel in stand
handgeschakelde
ON om de motor voor te gloeien.
Het controlelampje voorgloeien
(
5. Draai de contactsleutel in stand
START als het controlelampje
voorgloeien (
Houd de sleutel in deze stand
(maximaal 10 seconden) totdat de
motor aanslaat. Laat de sleutel
vervolgens los.
AANWIJZING
Als de motor niet binnen 10
seconden aanslaat nadat het
) uit is gegaan.
voorgloeien is voltooid, zet het
contact
seconden terug in stand LOCK.
Zet het contact vervolgens weer in
stand ON om de motor opnieuw
voor te gloeien.
) zal gaan branden.
) uit is gegaan.
dan
gedurende
5
10
5-9