Veiligheidssysteem van uw auto
Auto's
zijn
voorzien
airbagsysteem voor de
bestuurders-
stoel en de voorpassagiersstoel.
De frontairbags zijn ontworpen
als
aanvulling
driepuntsveiligheidsgordels. Draag
te allen tijde de veiligheidsgordel. De
airbags
bieden
dan
bescherming.
Als u uw veiligheidsgordel niet
draagt, kunt u ernstig gewond raken
bij een aanrijding. Airbags zijn
ontworpen
als
aanvulling
en niet ter vervanging van de
veiligheidsgordels.
Airbags
bovendien niet ontworpen om bij alle
aanrijdingen opgeblazen te worden.
Bij bepaalde aanrijdingen wordt u
alleen
beschermd
veiligheidsgordel.
2-54
van
een
VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN M.B.T. AIRBAGS
Maak ALTIJD gebruik van de veiligheidsgordels en van kinderzitjes –
op
de
iedere keer, bij iedere reis en voor iedereen! Zelfs als de auto is
voorzien van airbags, kunt u bij een aanrijding ernstig gewond raken
als u uw veiligheidsgordel niet (correct) draagt wanneer de airbags
optimale
worden opgeblazen.
Vervoer een kind NOOIT op de voorpassagiersstoel in een kinderzitje
of op een zittingverhoging, tenzij de airbag is uitgeschakeld.
Het kind kan geraakt worden door een zich opblazende airbag en kan
daardoor zwaar gewond raken.
op
Vervoer kinderen jonger dan 13 jaar altijd op de achterzitplaatsen met
zijn
de veiligheidsgordels om. Dat is de veiligste plaats voor kinderen van
alle leeftijden. Als een kind van 13 jaar of ouder op de
voorpassagiersstoel vervoerd moet worden, moet hij of zij de
veiligheidsgordel op de juiste manier dragen en moet de stoel zover
mogelijk naar achteren worden gezet.
door
de
Alle inzittenden moeten rechtop, met de rugleuning rechtop, midden
op de zitting zitten, de veiligheidsgordel dragen, de benen
comfortabel gestrekt houden en de voeten op de vloer plaatsen,
totdat de auto geparkeerd is en de motor is afgezet. Als een inzittende
niet in de juiste positie zit tijdens een aanrijding, kan de zich snel
opblazende airbag te veel kracht op de inzittende uitoefenen,
waardoor deze ernstig letsel zou kunnen oplopen.
Ga niet te dicht op de airbag zitten, dat geldt ook voor uw passagiers,
en leun niet tegen het portier of de middenconsole.
Zet uw stoel zo ver mogelijk naar achteren, waarbij u de auto nog wel
onder controle moet kunnen blijven houden.
WAARSCHUWING