Kenmerken van uw auto
6. Bedien het stuurwiel
• Bovenstaande melding verschijnt
als de selectiehendel in stand R
(achteruit) staat. Het stuurwiel
wordt automatisch bediend.
• Het systeem wordt uitgeschakeld
als u het stuurwiel stevig vasthoudt
terwijl deze automatisch wordt
bediend.
• Het systeem wordt uitgeschakeld
bij een rijsnelheid van meer dan
7 km/h.
3-156
WAARSCHUWING
Houd uw handen niet binnen
het
stuurwiel
automatisch wordt bediend.
OPMERKING
•
Rijd altijd langzaam en bedien
het rempedaal.
OTLE045129
•
Controleer voordat u gaat
rijden altijd de omgeving van
de auto op objecten.
•
Als de auto niet beweegt
terwijl het rempedaal niet
wordt ingetrapt, controleer
dan de omgeving voordat u
het gaspedaal intrapt. Zorg
ervoor dat u niet harder rijdt
dan 7 km/h.
i
Informatie
Plaats geen hoes op het stuurwiel.
Hierdoor kan het systeem worden
uitgeschakeld.
AANWIJZING
• Als u de gegeven instructies
niet opvolgt, wordt de auto
wanneer
dit
mogelijk niet geparkeerd.
Als de parkeerhulp echter een
waarschuwingssignaal
(afstand tot object is minder
dan
piepsignaal), controleer
eerst de omgeving en rijd dan
bij het gesignaleerde object
vandaan.
• Controleer altijd de omgeving
voordat u met uw auto rijdt
als de parkeerhulp een
schuwingssignaal geeft (afstand
tot object is minder dan 30 cm:
onafgebroken
omdat het object dicht bij uw
auto is.
Als de auto het object te dicht
nadert,
waarschuwingssignaal.
Het systeem tijdens het parkeren
uitschakelen
Houd de toets van de slimme
parkeerhulp ingedrukt totdat het
systeem wordt uitgeschakeld.
geeft
30
cm:
onafgebroken
dan
waar-
piepsignaal)
klinkt
geen