WAARSCHUWING
Neem bij het laden van de accu
devolgende
voorzorgsmaat-
regelen in acht:
•
Schakel vóór het uitvoeren
van
onderhoudswerkzaam-
heden aan de accu of het
laden
van
de
accu
elektrische verbruikers uit en
zet de motor af.
•
Houd sigaretten, vonken en
open vuur uit de buurt van de
accu.
•
Draag
een
veiligheidsbril
wanneer u de accu tijdens het
opladen controleert.
•
De accu moet uit de auto
worden verwijderd en in een
goed geventileerde ruimte
geplaatst worden.
(Vervolg)
(Vervolg)
•
Houd de accu tijdens het
laden in de gaten; beëindig
het
laden
laadstroom
elektrolyt in de cellen begint
te borrelen of de temperatuur
van het elektrolyt hoger dan
49°C (120°F) wordt.
alle
•
Neem de minkabel van de
accu altijd eerst los en sluit de
minkabel van de accu altijd
als laatste weer aan.
•
Neem de acculader in de
onderstaande volgorde los.
1. Zet de hoofdschakelaar van
de acculader uit.
2. Neem de klem los van de
minpool.
3. Neem de klem los van de
pluspool.
Te resetten onderdelen
Te resetten onderdelen nadat de
accu is ontladen of na het weer
aansluiten van de accukabels.
of
wijzig
de
• Automatische ruitbediening
wanneer
het
(zie hoofdstuk 3)
• Schuif-/kanteldak (zie hoofdstuk 3)
• Boordcomputer (zie hoofdstuk 3)
• Verwarmings- en
systeem (zie hoofdstuk 3)
ventilatie-
7
7-35