Gevallen waarin de parkeerhulp
niet werkt
De parkeerhulp werkt in de volgende
gevallen mogelijk niet goed:
• Er zit ijs op de sensor.
• Er zit vuil, zoals sneeuw of water,
of een andere substantie op de
sensor.
De werking van de parkeerhulp
kan in de volgende omstandigheden
worden verstoord:
• Bij het rijden op oneffen wegen,
zoals ongeplaveide wegen, grind,
drempels of hellingen.
• Als
bepaalde
hoogfrequente
geluiden,
zoals
racemotorfietsen, luchtremmen van
vrachtwagens en dergelijke de
werking
van
de
beïnvloeden.
• Bij zware regenval of opspattend
water.
• Door
afstandsbedieningen
mobiele telefoons in de buurt van de
sensoren.
• Als de sensor is bedekt met
sneeuw.
• Als de auto is voorzien van
achteraf gemonteerde uitrusting
of
accessoires
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd.
Het sensorbereik kan in de volgende
gevallen afnemen:
• Bij extreem hoge of lage
temperaturen.
• Bij objecten lager dan 1 meter en
smaller dan 14 cm.
De volgende objecten worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren:
• Smalle
objecten
claxons,
kettingen of paaltjes.
• Objecten die de hoogfrequente
sensoren
signalen
absorberen,
sponsachtige
sneeuw.
of
of
als
de
buiten-
als
touwen,
van
de
sensor
zoals
kleding,
materialen
en
WAARSCHUWING
Schade
aan
de
auto
persoonlijk
letsel,
ontstaan
vanwege
het
onjuist
tioneren van de parkeerhulp,
vallen niet onder de garantie.
Rijd altijd veilig en voorzichtig.
en
func-
3
3-143