WAARSCHUWING
• De
bestuurder
is
woordelijk voor de juiste stand
van de ON/OFF-schakelaar van
de airbag voorpassagier.
• Schakel de airbag voorpassagier
alleen maar uit als het contact in
stand OFF staat omdat er anders
een defect kan ontstaan in de
airbagmodule.
Verder
kan
het
voorkomen
dat
de
bestuurder en/of de
voorpassa-
gier en/of de zijairbag en curtain
airbag niet of niet op de juiste
manier worden geactiveerd in
geval van een aanrijding.
• Plaats nooit een naar achteren
gericht
kinderzitje
passagiersstoel, tenzij de airbag
voorpassagier is uitgeschakeld.
Het
kind
kan
ernstig
oplopen als de airbag bij een
aanrijding wordt geactiveerd.
(Vervolg)
• Ook al is uw auto voorzien van
verant-
een ON/OFF-schakelaar voor de
airbag voorpassagier, monteer
geen
kinderzitje
passagiersstoel. Een kinderzitje
dient op de achterbank geplaatst
te worden. Kinderen die te groot
zijn voor een kinderzitje moeten
plaatsnemen op de achterbank
en
gebruik
hierdoor
aanwezige driepuntsgordels. Bij
airbag
een aanrijding zitten kinderen het
veiligst op de achterbank als ze
op de juiste manier gebruik
maken van de veiligheidsgordels.
• Zodra het niet meer nodig is een
kind
te
voorpassagiersstoel, moet de
op
de
airbag
worden ingeschakeld.
letsel
(Vervolg)
op
de
maken
van
de
vervoeren
op
de
voorpassagier
weer
Veiligheidssysteem van uw auto
Zijairbag (indien van toepassing)
Beide voorstoelen van uw auto zijn
uitgerust met een zijairbag. Het doel van
de airbag is om de bestuurder en/of de
voorpassagier
een
aanvullende
bescherming
te
bieden
bescherming geboden door de
heidsgordel.
OGD031028
OGDE031043
naast
de
veilig-
3 57