• Vergrendel de portieren door op de
vergrendeltoets van de Smart Key te
drukken.
Na het voltooien van bovenstaande
stappen knipperen de
alarmknipper-
lichten eenmaal om aan te geven dat
het alarm is ingeschakeld.
Als een portier, de achterklep of de
motorkap is geopend, werken de
alarmknipperlichten niet en wordt het
antidiefstalsysteem niet
keld. Als de achterklep en de
motorkap
vervolgens
gesloten, zullen de
alarmknipper-
lichten eenmaal knipperen en wordt
het antidiefstalsysteem ingeschakeld.
Met de afstandsbediening
Parkeer de auto en zet de motor uit.
Schakel het alarm in zoals hieronder
beschreven is.
1. Zet de motor uit en verwijder de
contactsleutel uit het contactslot.
2. Controleer of alle portieren, de
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn.
3. Vergrendel de portieren door op de
ingescha-
vergrendeltoets van de
bediening te drukken.
worden
Na het voltooien van bovenstaande
stappen knipperen de
lichten eenmaal om aan te geven dat
het alarm is ingeschakeld.
Als een portier, de achterklep of de
motorkap is geopend, werken de
alarmknipperlichten niet en wordt het
antidiefstalsysteem niet ingeschakeld.
Als de achterklep en de motorkap
vervolgens worden gesloten, zullen de
alarmknipperlichten
knipperen en wordt het
systeem ingeschakeld.
• Schakel het alarm pas in als alle
passagiers de auto verlaten hebben.
Als het alarm wordt ingeschakeld
terwijl er nog iemand in de auto zit,
wordt het alarm geactiveerd als
diegene de auto verlaat. Als binnen
30 seconden na het inschakelen van
het antidiefstalsysteem een portier,
de achterklep of de motorkap wordt
geopend,
uitgeschakeld
afstands-
activeren
voorkomen.
alarmknipper-
eenmaal
antidiefstal-
Kenmerken van uw auto
wordt
het
systeem
om
onnodig
van
het
alarm
te
4 15