(Vervolg)
8. Verlaten van een parkeerplaats
naast een muur
OSL040144
Als u een smalle parkeerplaats in de
buurt
van
een
muur
functioneert het systeem mogelijk
niet goed. De bestuurder moet
oppassen voor obstakels als hij een
parkeerplaats
verlaat
vergelijkbaar is met bovenstaande
afbeelding.
Hoe het systeem werkt
(Parkeermodus)
1. Activeer het Smart Parking Assist-
systeem
De selectiehendel moet in stand D
(rijden) of N (neutraal) worden gezet.
2. Selecteer parkeermodus
3. Zoek een parkeerplaats: rijd langzaam
naar voren
4. Zoeken voltooid: automatisch zoeken
met sensor
5. Bedien het stuurwiel
(1) Bedien de selectiehendel met
behulp van de instructies op het
LCD-display
(2) Rijd langzaam en bedien het
rempedaal
verlaat,
6. Parkeren voltooid
7. Parkeer de auto indien gewenst
handmatig op de juiste positie.
die
✽ AANWIJZING
• Controleer voordat u het systeem
inschakelt of het systeem kan worden
gebruikt.
• Bedien voor uw veiligheid altijd het
rempedaal, behalve wanneer u rijdt.
Kenmerken van uw auto
1. Activeer het Smart Parking Assist-
systeem
• Druk de toets van het Smart Parking
Assist-systeem
in (het
lampje in de toets gaat branden).
• Het Smart Parking Assist-systeem
wordt ingeschakeld (het
lampje in de toets gaat branden). Er
klinkt
een
waarschuwingssignaal
wanneer
een
obstakel
waargenomen.
• Druk
gedurende
ten
seconden nogmaals op de toets van
het Smart Parking Assist-systeem
om het systeem uit te schakelen.
• De standaardinstelling voor het Smart
Parking Assist-systeem is UIT als het
contact in stand ON wordt gezet.
OGDE054056
controle-
controle-
wordt
minste
2
4 113