Rijden met uw auto
• Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat de R
(achteruit) wordt ingeschakeld. Als dat
niet het geval is, kan de transmissie
beschadigd
raken.
koppelingspedaal
in,
versnellingspook in de vrijstand, wacht
3 seconden en zet daarna de
versnellingspook in de R (achteruit).
• Wees vooral voorzichtig bij het rijden
op een gladde ondergrond. Let in dat
geval vooral op bij het remmen,
gasgeven en schakelen. Op een glad
wegdek kan een abrupte
verandering leiden tot verlies van grip
van de aangedreven wielen, waardoor
u de controle over uw auto kunt
verliezen.
5
26
WAARSCHUWING
• Draag altijd uw veiligheidsgordel!
Bij
een
Trap
het
inzittenden die hun
zet
de
gordel niet dragen een veel
grotere kans op ernstig letsel dan
inzittenden die hun
gordel wel dragen.
• Pas uw snelheid aan voordat u
een bocht aansnijdt of gaat keren.
• Maak
stuurbewegingen bij het wisselen
snelheids-
van rijbaan of bij het nemen van
snelle, scherpe bochten.
• De kans dat de auto over de kop
slaat wanneer u de macht over
het stuur verliest, is veel groter
bij hogere snelheden.
• Meestal verliest de bestuurder de
macht over de auto wanneer twee
of meer wielen van de weg raken
en de bestuurder het stuur
omgooit om de auto weer de weg
op te sturen.
• Gooi het stuur niet om wanneer
uw auto van de weg raakt. Minder
in
plaats
voordat u de auto terug de weg
op stuurt.
• Houd
snelheidslimieten.
aanrijding
lopen
veiligheids-
veiligheids-
geen
plotselinge
daarvan
snelheid
u
altijd
aan
de