HANDGESCHAKELDE TRANSMISSIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
De versnellingspook kan worden bediend
zonder de knop (1) omhoog te trekken.
De knop (1) moet omhoog worden
getrokken als de versnellingspook wordt
bediend.
Bediening handgeschakelde
transmissie
• De handgeschakelde transmissie heeft
6 (zes) versnellingen vooruit.
Het schakelpatroon is aangebracht in
de pookknop. Alle vooruitversnellingen
zijn volledig gesynchroniseerd zodat
het schakelen naar een hogere of
lagere versnelling soepel verloopt.
• Trap het koppelingspedaal tijdens het
schakelen geheel in en laat het
langzaam opkomen.
Wanneer uw auto is uitgerust met een
startknop, kunt u de motor niet starten
zonder het koppelingspedaal in te
trappen.
• Voordat de achteruitversnelling kan
worden
ingeschakeld,
versnellingspook eerst in de vrijstand
worden gezet. De knop die zich direct
onder de pookknop bevindt, moet
omhoog worden getrokken om de
versnellingspook in de R (achteruit)
stand te kunnen zetten.
• Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat de R
(achteruit) wordt ingeschakeld.
OMD050009
Laat de motor nooit met een toerental
draaien dat in het rode gebied van de
toerenteller ligt.
OPMERKING
• Bij het terugschakelen van de
vijfde naar de vierde versnelling
moet erop worden gelet dat de
versnellingspook niet zo ver opzij
wordt gedrukt dat per ongeluk de
tweede
ingeschakeld. Hierdoor zou het
moet
de
motortoerental zo hoog kunnen
oplopen dat de naald van de
toerenteller in het rode gebied
terecht
zou
Dergelijke
kunnen ernstige motorschade
veroorzaken.
• Schakel
versnellingen tegelijk terug en
schakel niet terug als de motor
met een hoog toerental draait
(5.000 omw/min). Terugschakelen
onder dergelijke omstandigheden
kan schade aan de motor, de
koppeling en de transmissie
veroorzaken.
Rijden met uw auto
versnelling
wordt
kunnen
komen.
hoge
toerentallen
niet
meer
dan
2
5 23