Systeemdatacommunicatie configureren
De instellingen die in dit gedeelte worden beschreven, zijn vereist om de sublijn te gebruiken voor het uitvoeren van
de DNS-naamomzetting en datacommunicatie via een proxy. Er zijn beheerders- of netwerkbeheerdersbevoegdheden
vereist om deze instellingen op te geven.
●
De DNS-serveradresinstellingen en proxy-instellingen voor de sublijn kunnen alleen worden gebruikt voor
specifieke systeemdatacommunicatie, zoals het gebruik van de sublijn voor toegang tot een
firmwaredistributieserver. Ze kunnen niet worden gebruikt voor een normale internetverbinding. Als een
DNS-server of proxyserver wordt gebruikt voor de sublijn voor andere toepassingen dan
systeemdatacommunicatie, registreert u de adressen en poortnummers die met de sublijn moeten worden
gebruikt, in de instellingen van de hoofdlijn.
De DNS van de sublijn instellen(P. 72)
Proxy-instellingen van de sublijn(P. 73)
De DNS van de sublijn instellen
1
Druk op
.
2
Druk op <Preferences>
Data Communic.>
3
Geef de vereiste instellingen op.
●
Voer het IP-adres van de DNS-server in, overeenkomstig uw omgeving.
4
Druk op <OK>.
5
Druk op
<Network>
<DNS Server Address Settings>.
<Yes>.
Instellen
<Sub Line Settings>
72
64LC-017
<Settings for System