2
Geef de lengte van de zijde <X> en <Y> op.
●
Druk op <X> of <Y> om met de numerieke toetsen de lengte van elke zijde in te voeren.
●
Als u de papierformaten die u het vaakst gebruikt, opslaat onder knoppen <S1> tot <S5>, kunt u ze
met één aanraking oproepen.
(P. 178)
3
Druk op <OK>.
Als u enveloppen plaatst
Geef het type envelop op dat in de papierlade is geplaatst.
1
Selecteer de papierlade waarin u enveloppen hebt geplaatst en druk op <Envelop>.
2
Selecteer het type enveloppen dat in de papierlade is geplaatst.
●
Als u enveloppen met aangepast formaat plaatst, drukt u op <Gebruiker>
de enveloppe-afmetingen in. Druk op <X> of <Y>
van de respectievelijke afmeting in te voeren.
3
Druk op <OK>.
5
Selecteer de papierbron waarin u papier hebt geplaatst en druk op <Instellen>.
Basisbewerkingen
Opslaan van vrij formaat papier (Papier van aangepast formaat)
en gebruik de numerieke toetsen om de lengte
166
<Volgende>
en voert u