Aansluiten op andere apparaten
De machine kan worden aangesloten op een computer (Windows-server) of Geavanceerde ruimte of andere
multifunctionele Canon-printers in het netwerk. De machine kan gegevens die zijn opgeslagen op de aangesloten
Windows-server of Geavanceerde ruimte, afdrukken/verzenden. Omgekeerd kunnen andere multifunctionele printers
gegevens ophalen uit de Geavanceerde ruimte van de machine.
●
Om de machine aan te sluiten op de opslagruimtes op andere multifunctionele printers, zijn de instellingen
van de andere printers ook nodig.
1
Druk op
.
2
Druk op <Functie-instellingen>
<Netwerkinstellingen>.
3
Geef elk item op.
Multifunctionele printers waarmee verbinding kan worden gemaakt, registreren
Registreer de Windows-server of Geavanceerde ruimte van andere multifunctionele printers die aangesloten
kunnen worden.
1
Druk op <Instellingen netwerkplaats>
2
Voer de noodzakelijke gegevens in en druk op <OK>.
<Naam>
Voer de naam in van de Geavanceerde ruimte waarmee verbinding moet worden gemaakt. Aangezien
een naam die hier wordt ingevoerd, op het moment van toegang op de lijst wordt weergegeven, moet
u een naam invoer die gemakkelijk leesbaar is.
<Protocol>
Selecteer <SMB> of <WebDAV>, afhankelijk van de vraag of de Windows-server of Geavanceerde
ruimte van de bestemming beschikbaar is gesteld als SMB-server of WebDAV.
<Locatie>/<Hostnaam>
<Locatie> wordt weergegeven wanneer u <SMB> selecteert, en <Hostnaam> wordt weergegeven
wanneer u <WebDAV> selecteert bij de protocolinstelling.
Instellen
De Geavanceerde ruimte instellen op openbaar(P. 82)
<Opslaan/Toegang bestanden>
<Registreren>.
87
64LC-01F