Deze instelling is nodig bij het gebruiken van een faxservice via internet. Als u geen faxservice via
internet gebruikt, is deze instelling niet nodig. Neem voor meer informatie contact op met uw
internetprovider.
<I-Fax-adres>
●
Voer het I-Faxadres in de volgende indeling in: adv01@voorbeeld.com.
●
Bij verzending naar een ontvanger in hetzelfde netwerk gebruikt u de volgende indeling:
adv01@[192.168.11.100] (de apparaatnaam bij de ontvanger@[IP-adres]).
●
Wanneer het te gebruiken domein is hersteld, kunt u domeininvoer overslaan. U kunt een
domeinnaam registreren bij
verzenden van I-fax> van te voren inschakelen om automatisch een domein toe te voegen bij het
verzenden, zonder "@" en de domeinnaam in te hoeven voeren.
●
U kunt veelgebruikte domeinnamen registreren in <Geregistreerde tekens> op het toetsenbord en u
kunt ze oproepen met het invoeren van een I-faxadres.
toetsenbord>(P. 1066)
<Modus:>
U kunt het type verzendresultaten selecteren dat wordt weergegeven wanneer
ingedrukt. Selecteer <Volledig> als u wilt controleren of een I-fax is afgeleverd op de machine bij de
ontvanger, of selecteer <Eenvoudig> als u wilt controleren of een I-fax is afgeleverd bij een mailserver.
Merk op dat u de afleverstatus niet kunt controleren als de machine bij de ontvanger de <Modus:>-
functie niet ondersteunt.
●
Als u met de <Volledig>-modus een I-fax naar een machine stuurt die de <Volledig>-modus niet
ondersteunt, dan wordt <Wacht op result...> weergegeven wanneer u op
afleverstatus te controleren, zelfs als de verzending is voltooid. Die blijft zichtbaar totdat de tijd die
is ingesteld bij
●
U kunt de afleverstatus controleren door op
Als het document succesvol is verzonden, zal <OK> worden weergegeven; als de verzending is
mislukt, zal <NG> worden weergegeven, en als de resultaten niet kunnen worden bevestigd, wordt
<--> weergegeven. In de Eenvoudige modus wordt <--> weergegeven zelfs als de aflevering is
gelukt, omdat de afleveringsbevestiging niet kan worden uitgevoerd.
2
Druk op <Bestemmings condities>
<Papierformaat>
Stel het papierformaat in dat de ontvanger kan ontvangen. Geef deze instelling op nadat u hebt
gecontroleerd of het papierformaat van de te verzenden gegevens overeenkomt met de specificaties
van het apparaat van de ontvanger.
- <A4/LTR>: Verzendt met het A4/LTR-formaat.
- <A4/LTR> + <B4>: Verzendt met het A4/LTR-formaat of het B4-formaat.
- <A4/LTR> + <A3/11x17>: Verzendt met het A4/LTR-formaat of het A3/11" x 17"-formaat.
- <A4/LTR> + <B4> + <A3/11x17>: Verzendt met het A4/LTR-formaat, het B4-formaat of het A3/11" x
17"-formaat.
Basisbewerkingen
<Auto. toev. opg. domein aan best. Zonder domein>(P. 1133) en <Bij
<Verzenden>(P. 1123)
geef elke instelling op en druk op <OK>.
232
<Geregistreerde tekens voor
<Volledige mode TX timeout> is verstreken.
<Verzenden>
wordt
drukt om de
<Opdrachtlog> te drukken.