Andere netwerkinstellingen
Stel het volgende in overeenstemming met uw netwerkomgeving in.
De PASV-modus van FTP instellen(P. 69)
SNTP-instellingen doorvoeren(P. 69)
De machine vanaf apparaatbeheersystemen controleren(P. 70)
De PASV-modus van FTP instellen
PASV is een FTP-communicatiemodus die wordt gebruikt tijdens bestandsoverdracht. Druk op <Aan> bij deze instelling
om de machine te kunnen verbinden met een FTP-server, zelfs als de machine zich achter een firewall bevindt.
Controleer van tevoren of de PASV-modus is ingesteld aan de kant van de FTP-server.
<Voorkeuren>
<Aan>
SNTP-instellingen doorvoeren
SNTP is een protocol waarmee u de tijd kunt aanpassen via een tijdserver in het netwerk. SNTP wordt gebruikt
wanneer de tijd moet worden aangepast van de machine en de server als beveiligingsverificatie wordt uitgevoerd op
het moment dat toegang wordt verkregen tot een LDAP-server. Stel het tijdsverschil (tijdzone) van tevoren in, omdat
bewerkingen zijn gebaseerd op UTC (Coordinated Universal Time).
1
Druk op
.
2
Druk op <Voorkeuren>
3
Druk op <Aan> bij <Gebruik SNTP> en voer de nodige instellingen uit.
<Polling interval>
Geef het voorgeschreven interval op in minuten om de tijd aan te passen.
<NTP-serveradres>
<Netwerk>
<OK>
<Netwerk>
Instellen
<TCP/IP-instellingen>
De datum/tijd instellen(P. 19)
<TCP/IP-instellingen>
69
<Gebruik FTP PASV-modus>
<SNTP instellingen>.
64LC-016