Samenvatting van Inhoud voor Texas Instruments TI-89 Titanium
Pagina 1
TI-89 Titanium Voyage™ 200 Grafische Rekenmachine...
Pagina 2
Belangrijk Belangrijk Belangrijk Texas Instruments biedt geen enkele garantie, hetzij impliciet hetzij uitdrukkelijk, met inbegrip van en niet uitsluitend beperkt tot welke impliciete garanties dan ook wat betreft de geschiktheid voor verkoop en een specifiek gebruik, voor de programma's of documentatie en stelt deze documentatie slechts ter beschikking “as-is”.
Pagina 3
De AAA-batterijen installeren De AAA-batterijen installeren De AAA-batterijen installeren De AAA-batterijen installeren De TI-89 Titanium gebruikt vier AAA-alkalinebatterijen en een reserve-zilveroxidebatterij (SR44SW of 303). De gebruikt vier AAA-alkalinebatterijen en een reserve- Voyage™ 200 lithiumbatterij (CR1616 of CR1620). De reservebatterijen zijn al geïnstalleerd en de AAA-batterijen worden bij de rekenmachines geleverd.
Pagina 4
De TI-89 Titanium of Voyage™ 200 voor de eerste keer aanzetten De TI-89 Titanium of Voyage™ 200 voor de eerste keer aanzetten De TI-89 Titanium of Voyage™ 200 voor de eerste keer aanzetten De TI-89 Titanium of Voyage™ 200 voor de eerste keer aanzetten Nadat u de batterijen hebt geïnstalleerd die bij de rekenmachine geleverd zijn, drukt u...
Pagina 5
Ê Ë Ï Ì Í Î Het Apps-bureaublad van de TI-89 Titanium Ê Bekijk de volledige naam van de gemarkeerde App. Ë Bekijk de tijd en datum. Ì Druk op ¸ om de gemarkeerde App te openen. Aan de slag...
Pagina 6
Í Scroll omlaag om andere App te bekijken. Î Controleer informatie op de statusregel. Ï Bewerk categorieën. omdat het display kleiner is, ziet het Apps-bureaublad van de TI-89 Titanium Opmerking: er iets anders uit dan het Apps-bureaublad van de Voyage™ 200. De lijst met Apps- categorieën, die aan de linkerkant van het Voyage™...
Pagina 7
Î Controleer informatie op de statusregel. Ï Selecteer categorieën van Apps. Ð Bewerk categoriëen. Om terug te keren naar het Apps-bureaublad, kunt u altijd op O drukken. De laatste categorie die geselecteerd was, verschijnt met de laatst geopende App die gemarkeerd was.
Pagina 8
Het deksel opbergen Het deksel opbergen Het deksel opbergen Het deksel opbergen Om het deksel op te bergen, plaats u het ondersteboven onder de rekenmachine met de lip aan de voorkant en klikt u het op zijn plaats. Aan de slag...
Pagina 9
Druk op 2 ®. De volgende keer dat u de rekenmachine aanzet, verschijnt het Apps- bureaublad met dezelfde instellingen en dezelfde bewaarde geheugeninhoud. (Als u het Apps-bureaublad hebt uitgezet, verschijnt het basisscherm van de rekenmachine). U kunt één van de volgende toetsen gebruiken om de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 uit te zetten. Beschrijving Druk op: 2 ®...
Pagina 10
De Automatic Power Down™ (APD™)-functie van de rekenmachine verlengt de levensduur van de batterijen door de automatisch uit te schakelen als deze rekenmachine een aantal minuten niet is gebruikt. Als u de weer aanzet na een APD: rekenmachine • blijven het display, de cursor en eventuele foutmeldingen precies hetzelfde als voor de APD.
Pagina 11
De toetsen van de TI-89 Titanium en de De toetsen van de TI-89 Titanium en de De toetsen van de TI-89 Titanium en de De toetsen van de TI-89 Titanium en de Voyage™ 200 Voyage™ 200 Voyage™ 200 Voyage™ 200 Ê...
Pagina 12
De toetsen van de TI-89 Titanium Ê Met de functietoetsen (ƒ– Š) kunt u werkbalkmenu’s openen, toegang krijgen tot Apps en categorieën van Apps bewerken. Ë Met de cursortoetsen (A, B, C, D) kunt u de cursor verplaatsen. Ì Met het numerieke toetsenblok kunt u wiskundige en wetenschappelijke functies uitvoeren.
Pagina 13
Ë Ê Î Ì Í De toetsen van de Voyage™ 200 Ê Met de functietoetsen (ƒ– Š) kunt u werkbalkmenu’s openen, toegang krijgen tot Apps en categorieën van Apps bewerken. Ë Met de cursortoetsen (A, B, C, D) kunt u de cursor verplaatsen. Ì...
Pagina 14
Í Het QWERTY-toetsenbord is gelijk aan dat van een computer. Î De modificatietoetsen (2, 8, 7, ,, 1) voegen functies toe door het aantal toetscommando’s uit te breiden. QWERTY-toetsenbord QWERTY-toetsenbord QWERTY-toetsenbord QWERTY-toetsenbord (alleen op de Voyage™ 200 (alleen op de Voyage™ 200 (alleen op de Voyage™...
Pagina 15
Voorbeeld: Het symbool pijl naar rechts invoeren (") in de Text Editor (Tekstverwerker). Druk op Resultaat Scroll omlaag voor meer tekens. – of – Druk een aantal keer op → te selecteren Symbool wordt weergegeven ¸ op de plaats van de cursor. en druk op Om de toetsenbordkaart te openen, drukt u op 8 ”.
Pagina 16
Voorbeeld TI-89 Titanium: Gebruik de toetsenbordkaart om de sneltoets van het symbool ƒ “is niet gelijk aan” ( ) te vinden en het symbool in de Program Editor (Programmabewerker) in te voeren. Druk op Resultaat 8 ” ¥ Á Symbool wordt...
Pagina 17
Druk op Resultaat Symbool wordt weergegeven op de plaats van de cursor. Modificatietoetsen Modificatietoetsen Modificatietoetsen Modificatietoetsen Modificatietoetsen voegen toe door het aantal toetsenbordbewerkingen uit te functies breiden. Om toegang te krijgen tot een modificatiefunctie, drukt u op een modificatietoets en vervolgens op de toets voor de corresponderende bewerking. Toetsen Beschrijving Wordt gebruikt om toegang te krijgen tot Apps,...
Pagina 18
Hiermee kunt u alfabetische tekens typen zonder een QWERTY-toetsenbord. Alfabetische tekens (Alpha; alleen op staan boven de corresponderende toetsen de TI-89 Titanium) afgedrukt in dezelfde kleur als de toets. Hiermee kunt u de cursortoetsen gebruiken om meetkundige objecten te manipuleren. Wordt ook (Hand;...
Pagina 19
Een getal in wetenschappelijke notatie invoeren: 1. Typ de getallen vóór de exponent in. (Deze waarde kan een uitdrukking zijn). 2. Druk op ^ (TI-89 Titanium) of 2 ^ (Voyage™ 200). Het exponentsymbool (í) komt na de getallen die u ingevoerd hebt.
Pagina 20
Voorbeeld: Voer op het basisscherm van de rekenmachine 0.00685 in volgens de wetenschappelijke notatie. Druk op Resultaat ¶ TI-89 Titanium: Voyage™ 200: ¸ Andere belangrijke toetsen Andere belangrijke toetsen Andere belangrijke toetsen...
Pagina 21
Toetscommando Beschrijving Geeft het tabelscherm weer. TI-89 Titanium: Met deze toetsen kunt u ingevoerde informatie bewerken door te knippen, te kopiëren of te plakken. ¥ 5 ¥ 6 ¥ 7 Voyage™ 200: X (knippen) C (kopiëren) V (plakken) Geeft het dialoogvenster SAVE COPY AS (KOPIE...
Pagina 22
Beschrijving Schakelt tussen de laatste twee gekozen Apps. 2 ¾ Schakelt het aangepaste menu in en uit. Converteert maateenheden. TI-89 Titanium: Kent een maateenheid toe. ¥ Voyage™ 200: Wist het teken links van de cursor (backspace). Wist het teken rechts van de cursor.
Pagina 23
Mode-instellingen Mode-instellingen Modes regelen hoe de informatie weergeeft en TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 interpreteert. Alle getallen, inclusief gegevens uit matrices en lijsten, worden weergegeven volgens de actuele mode-instellingen. Als de TI-89 Titanium of de wordt uitgeschakeld, bewaart de Constant Memory™-functie alle mode- Voyage™...
Pagina 24
Mode-instellingen bekijken Mode-instellingen bekijken Mode-instellingen bekijken Mode-instellingen bekijken Druk op Resultaat „ … Aan de slag...
Pagina 25
Mode-instellingen veranderen Mode-instellingen veranderen Mode-instellingen veranderen Mode-instellingen veranderen Voorbeeld: Verander de Language (Taal)-mode in Spaans (Español). Druk op Resultaat … Scroll omlaag naar het Language-veld. Aan de slag...
Pagina 26
Druk op Resultaat Druk op en vervolgens op totdat 3:Español gemarkeerd wordt. De menulijst kan Opmerking: variëren, afhankelijk van de geïnstalleerde talen. ¸ ¸ De eerder Opmerking: geopende App verschijnt (in dit geval het Home-scherm van de rekenmachine). Om de Language (Taal)-mode-instelling terug te zetten naar Engels, herhaalt u de stappen, waarbij u in het Language (Taal)-veld selecteert.
Pagina 27
Flash Apps (…) verschijnt bijvoorbeeld in grijs als er geen Flash-toepassingen op uw geïnstalleerd zijn; de menuoptie User-Defined (Gebruiker- TI-89 Titanium of Voyage™ 200 gedefinieerd) †) verschijnt in grijs als u geen functie of programma hebt gecreëerd. Door een letter in te typen komt u bij het eerste commando in de lijst die met Opmerking: die letter begint.
Pagina 28
Druk op Resultaat … (geeft commando’s van Flash Apps weer, indien aanwezig) † (geeft door de gebruiker gedefinieerde commando’s weer, indien aanwezig) U kunt commando’s selecteren uit de Catalog (Catalogus) en ze invoegen op de invoerregel van het Home-scherm van de rekenmachine, of ze in andere Apps plakken, zoals de Y= Editor (Y=Bewerker), Text Editor (Tekstbewerker) of CellSheet™...
Pagina 29
Door op 2 D te drukken kunt één pagina vooruitgaan in de Catalog (Catalogus). Druk op Resultaat TI-89 Titanium: ½ Voyage™ 200: D D D D ¸ Op de statusregel worden alle vereiste en facultatieve parameters voor het geselecteerde commando weergegeven. Facultatieve parameters verschijnen tussen vierkante haakjes.
Pagina 30
Om het Home-scherm van de rekenmachine weer te geven drukt u op: TI-89 Titanium: " Voyage™ 200: 8 ". U kunt het Home-scherm ook vanaf het Apps-bureaublad weergeven door het Home- pictogram te markeren en op ¸...
Pagina 31
Ì De uitkomst van de laatste invoer wordt hier weergegeven. (Merk op dat resultaten niet worden weergegeven op de invoerregel.) Í De statusregel geeft de huidige status van de TI-89 Titanium of de Voyage 200 weer. Î De invoerregel geeft uw huidige invoer weer.
Pagina 32
Bedienen van de elektronische TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 rekenmachine). De cursor, die normaal op de invoerregel staat, kan naar het geschiedenisgebied verplaatst worden. De volgende tabel laat zien hoe u de cursor kunt verplaatsen in het geschiedenisgebied.
Pagina 33
Doel Actie Een invoer of antwoord Verplaats de cursor naar de invoer of het bekijken dat te lang is antwoord. Gebruik om naar links of naar ú voor één regel ( wordt rechts te schuiven en om naar op het eind van de regel het begin of eind te gaan.
Pagina 34
Werken met Apps Werken met Apps Werken met Apps Werken met Apps ordent Apps per categorie op het Apps-bureaublad. TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 „ Om een categorie te selecteren drukt u op een functietoets („ 2 Š tot en met , of tot en met Š).
Pagina 35
Het meest voorkomende dialoogvenster geeft de volgende opties voor de App weer: gebruikt de algemene term variabele Opmerking: TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 om te verwijzen naar de App-bestanden die u creërt. Optie Beschrijving...
Pagina 36
Voorbeeld: Creëer een nieuw programma met behulp van de Program Editor (Programmabewerker). Druk op Resultaat Gebruik de cursortoetsen om dit te markeren: ¸ ¸ Aan de slag...
Pagina 37
Druk op Resultaat p r o g r a m 1 ¸ ¸ De nieuw gecreëerde programmavariabele, program1, wordt opgeslagen in de main (hoofd) map. Terugkeren naar het Apps-bureaublad vanuit een App Terugkeren naar het Apps-bureaublad vanuit een App Terugkeren naar het Apps-bureaublad vanuit een App Terugkeren naar het Apps-bureaublad vanuit een App Druk op O.
Pagina 38
Een Apps-categorie selecteren Een Apps-categorie selecteren Een Apps-categorie selecteren -menu. Om Op de TI-89 Titanium verschijnen de Apps-categorienamen alleen in het een Apps-categorie te selecteren drukt u op ƒ en gebruikt u de 2:Select Category cursortoetsen om een categorie van Apps te markeren, en drukt u vervolgens op ¸...
Pagina 39
Toets Beschrijving Aanpasbare categorie. Graphing (Grafiek) is de 2 ˆ Graphing standaardinstelling. ˆ Graphing (Grafiek) Aanpasbare categorie. Science (Natwsch) is de 2 ‰ Science standaardinstelling. ‰ Science (Natwsch) Aanpasbare categorie. Organizr (Agenda) is de 2 Š Organizr standaardinstelling. Š Organizr (Agenda) Voorbeeld: Selecteer de categorie All (alles).
Pagina 40
De Apps-categorieën aanpassen ordent uw Apps in zeven categorieën, waarvan u er TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 zes kunt aanpassen aan uw specifieke behoeften. (In de categorie All (Alles) zijn alle geïnstalleerde Apps opgenomen; deze kan niet bewerkt worden.) De Apps-categorieën …...
Pagina 41
Voorbeeld: Vervang de categorie Social Studies (SocWsch) door de categorie Business (Handel) en voeg de App-sneltoetsen CellSheet™ en Finance toe. Druk op Resultaat ƒ – of – D ¸ Aan de slag...
Pagina 43
Op de kunt u het scherm splitsen om twee Apps TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 tegelijkertijd te bekijken. Bijvoorbeeld: bekijk de Y= Editor (Y=Bewerker) en Graph (Grafiek)- schermen tegelijk om de lijst van functies te zien en hoe deze als grafiek verschijnen.
Pagina 44
Het Apps-bureaublad verschijnt altijd in het niet-gesplitste scherm. Opmerking: Status van het gesplitste scherm (het gemarkeerde Namen van geopende gedeelte geeft aan waar de Apps volgende geselecteerde App geopend wordt.) Indicatoren voor het gesplitste scherm op het Apps-bureaublad van de TI-89 Titanium Aan de slag...
Pagina 45
Er is nog meer informatie beschikbaar over het gebruik van gesplitste schermen. Zie het elektronische hoofdstuk Gesplitste schermen. Statusinformatie bekijken Statusinformatie bekijken Statusinformatie bekijken Statusinformatie bekijken Bekijk de statusregel aan de onderkant van het scherm voor informatie over de actuele status van uw TI-89 Titanium of Voyage™ 200 Aan de slag...
Pagina 46
Ê Ï Ë Ì Í Î Ð Ñ Ò Ó Aanduiding Betekenis Ê Naam van de geselecteerde map (Main (Hoofd) is de Actuele map standaardmap). Ë Modificatietoets Geselecteerde modificatietoets ( indien van toepassing. Ì Handtoets De modificatietoets is geselecteerd. (Alleen op (alleen op de de Voyage™...
Pagina 47
Aanduiding Betekenis Ò Wordt weergegeven als de batterijen bijna leeg zijn Batterijen (BATT). Als BATT gemarkeerd is met een zwarte vervangen achtergrond, vervang de batterijen dan zo snel mogelijk ( Ó BUSY– De berekening of het tekenen van een Busy/Pause grafiek is aan de gang (Bezig/pauze), PAUSE–...
Pagina 48
Druk op Resultaat … D D B C ¸ ¸ De vorige Opmerking: geopende App verschijnt (in dit geval, het Home-scherm van de rekenmachine). Om het Apps-bureaublad in te schakelen herhaalt u de procedure, maar selecteert u ON in het modeveld van het Apps-bureaublad. Om terug te keren naar het Apps-bureaublad vanaf het Home-scherm van de rekenmachine drukt u op O.
Pagina 49
De klok is standaard ingeschakeld. Als u de klok uitschakelt, verschijnen alle opties van het dialoogvenster CLOCK (KLOK) in grijs, behalve Clock ON/OFF (Klok AAN/UIT). geeft aan dat u omlaag kunt scrollen voor meer opties Het dialoogvenster CLOCK (KLOK) weergeven Het dialoogvenster CLOCK (KLOK) weergeven Het dialoogvenster CLOCK (KLOK) weergeven Het dialoogvenster CLOCK (KLOK) weergeven...
Pagina 50
5. Typ the minuten in. 6. Als de tijdsweergave is ingesteld op 24 uur, ga dan door naar stap 9. – of – Als de tijdsweergave is ingesteld op 12 uur, druk dan op D om het AM/PM -veld te markeren.
Pagina 51
9. Typ de dag in en druk op ¸ ¸ om de instellingen op te slaan en het menu te verlaten. De bijgewerkte datum verschijnt in de rechterbovenhoek van het Apps- bureaublad. Voorbeeld: De tijd en datum instellen op 19/10/02 (19 oktober 2002), 1:30 p.m. Druk op Resultaat Gebruik de cursortoetsen om dit...
Pagina 53
Druk op Resultaat ¸ D 2 0 0 2 Scroll omlaag tot oktober gemarkeerd is en ¸ druk op Aan de slag...
Pagina 54
Druk op Resultaat ¸ ¸ Gewijzigde tijd en datum De klok uitschakelen De klok uitschakelen De klok uitschakelen De klok uitschakelen Open vanuit het Apps-bureaublad het dialoogvenster CLOCK (KLOK)- en selecteer OFF (UIT) in het Clock (Klok)-veld. Aan de slag...
Pagina 55
Voorbeeld: De klok uitschakelen. Druk op Resultaat Gebruik de cursortoetsen om het Klok aan volgende symbool te markeren: ¸ Scroll omlaag naar het Clock-veld. B C ¸ Aan de slag...
Pagina 56
Menu's gebruiken Voor het selecteren van de meeste menu’s van de TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 drukt u op de functietoetsen die corresponderen met de werkbalken aan de bovenkant van het Home-scherm van de rekenmachine en de meeste App-schermen. Andere menu's kunt u selecteren met behulp van toetscommando’s.
Pagina 57
Werkbalkmenu's verschijnen ook aan de bovenkant van de meeste App-schermen. In deze menu's zijn veelgebruikte functies van de actieve App opgenomen. Andere menu's Andere menu's Andere menu's Andere menu's Gebruik toetscommando’s om de volgende menu's te selecteren. Deze menu's bevatten dezelfde opties, ongeacht het weergegeven scherm of de actieve App.
Pagina 58
Voorbeeld: Selecteer uit het Algebra-menu op het Home-scherm van de factor( rekenmachine. Druk op Resultaat Druk op : TI-89 Titanium: " ¹ " Voyage™ 200: – of – Gebruik vanaf het Apps - bureaublad de cursortoetsen om het volgende symbool te markeren: ¸...
Pagina 59
Druk op Resultaat „ geeft aan dat het algebra-menu geopend wordt „ als u op drukt. – of – D ¸ Submenuopties selecteren Submenuopties selecteren Submenuopties selecteren Submenuopties selecteren Een kleine pijl (ú) rechts van een menuoptie geeft aan dat er een submenu verschijnt als u de optie selecteert.
Pagina 60
Voorbeeld: Selecteer uit het MATH (WISKUNDE)-menu op het Home-scherm van ord( de rekenmachine. Druk op Resultaat – of – C C B – of – C ¸ Aan de slag...
Pagina 61
Dialoogvensters gebruiken Dialoogvensters gebruiken Dialoogvensters gebruiken Dialoogvensters gebruiken Drie puntjes (…) op het eind van een menuoptie geven aan dat er een dialoogvenster verschijnt als u de optie kiest. Selecteer de optie en druk op ¸. Voorbeeld: Open het dialoogvenster SAVE COPY AS (KOPIE OPSLAAN ALS) uit de Window Editor (Vensterbewerker).
Pagina 62
Druk op Resultaat ƒ Druk op om een Typ de naam van – of – lijst mappen weer de variabele in. D ¸ te geven. ¸ Druk tweemaal op op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Door op de 8 S-sneltoets te drukken wordt het dialoogvenster Opmerking: SAVE COPY AS (KOPIE OPSLAAN ALS) ook geopend in de meeste Apps.
Pagina 63
Program Editor (Programmabewerker). U kunt alle beschikbare commando’s of tekens van de gebruiken. TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 Het menu op maat komt in de plaats van het standaard werkbalkmenu op het Home- scherm van de rekenmachine. (Zie voor details over het creëren van een menu op maat de TI-89 Titanium of online module Programmeren).
Pagina 64
Voorbeeld: Schakel het menu op maat in en uit vanaf het Home-scherm van de rekenmachine. Druk op Resultaat Standaard menu op maat 2 ( F Normaal werkbalkmenu Voorbeeld: Haal het standaard menu op maat terug. Door het standaard menu op maat terug te halen wordt het daarvóór Opmerking: aangepaste menu op maat gewist.
Pagina 65
Druk op Resultaat (om het menu op maat uit te schakelen en het standaard werkbalkmenu in te schakelen) 2 ˆ TI-89 Titanium: ˆ Voyage™ 200: – of – D D ¸ Aan de slag...
Pagina 66
Druk op Resultaat ¸ Apps openen terwijl het Apps-bureaublad is uitgeschakeld Apps openen terwijl het Apps-bureaublad is uitgeschakeld Apps openen terwijl het Apps-bureaublad is uitgeschakeld Apps openen terwijl het Apps-bureaublad is uitgeschakeld Als u het Apps-bureaublad uitschakelt, kunt u het APPLICATIONS (TOEPASSINGEN)- menu gebruiken om Apps te openen.
Pagina 67
Met de kunt het scherm splitsen, zodat u twee Apps TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 tegelijkertijd kunt weergeven. Bijvoorbeeld: de schermen van de Y= Editor (Y=Bewerker) en Graph (Grafiek) tegelijk weergeven om de lijst van functies en de bijbehorende grafieken te vergelijken.
Pagina 68
4. Druk zo vaak als nodig is op D om TOP-BOTTOM (BOVEN-ONDER) of LEFT- RIGHT (LINKS-RECHTS) te markeren. 5. Druk op ¸. De Split Screen (Gesplitst scherm)-mode-instelling geeft de optie weer die u geselecteerd hebt. 6. Druk nogmaals op ¸ om deze verandering op te slaan en het gesplitste scherm weer te geven.
Pagina 70
De begin-Apps instellen voor het gesplitste scherm De begin-Apps instellen voor het gesplitste scherm De begin-Apps instellen voor het gesplitste scherm De begin-Apps instellen voor het gesplitste scherm Nadat u TOP-BOTTOM (BOVEN-ONDER) of LEFT-RIGHT (LINKS-RECHTS) voor het gesplitste scherm hebt geselecteerd, komen er aanvullende mode-instellingen beschikbaar.
Pagina 71
1. Selecteer de Split 1 App-mode-instelling en druk op B om een menu van beschikbare Apps weer te geven (zie voor details over het instellen van het gesplitste scherm Het gesplitste scherm instellen, pag. 67). 2. Druk op D of C om de App te markeren en druk op ¸. 3.
Pagina 72
Druk op Resultaat ¸ Als u Split 1 App en Split 2 App op dezelfde niet-grafische App instelt of op dezelfde grafische App met Number of Graphs (Aantal grafieken) ingesteld op 1, verlaat de TI-89 het gesplitste scherm en wordt de App op het niet-gesplitste Titanium of de Voyage™...
Pagina 73
(OS) besturingssysteem (OS) besturingssysteem (OS) besturingssysteem (OS) Via de verbindingsmogelijkheden van de kunt u Apps TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 downloaden vanaf: • De TI Educational & Productivity Solutions (E&PS) website op: education.ti.com/latest • De CD-ROM die bij uw geleverd is.
Pagina 74
Het toevoegen van Apps aan uw gaat net als het laden TI-89 Titanium of Voyage™ 200 van software op een computer. Alles wat u nodig hebt is de TI Connect™-software en de USB-kabel die geleverd is bij uw TI-89 Titanium of Voyage™ 200...
Pagina 75
Een toepassing verwijderen Door een toepassing te verwijderen wordt deze van de TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 afgehaald waardoor er meer ruimte ontstaat voor andere toepassingen. Voordat u een toepassing verwijdert, kunt u overwegen om deze op een computer te bewaren om hem later opnieuw te installeren.
Pagina 76
Uw rekenmachine op een computer aansluiten – Sluit uw TI-89 Titanium aan met behulp van de USB-poort en de bijgesloten USB cable, of sluit uw Voyage™ 200 aan met behulp van de I/O-poort en de bijgesloten TI Connectivity Cable USB.
Pagina 77
Voor meer informatie over de TI-Presenter videoadapter en het TI ViewScreen-paneel gaat u naar de TI E&PS website op education.ti.com. USB-poort I/O-poort TI-89 Titanium-poorten USB-poort I/O-poort Extra poort TI-89 Titanium-poorten (docentmodel) Aan de slag...
Pagina 78
Voyage™ 200-poorten Batterijen Batterijen Batterijen Batterijen De TI-89 Titanium gebruikt vier AAA alkaline-batterijen en een reserve-zilveroxidebatterij gebruikt vier AAA alkalinebatterijen en een reserve- (SR44SW of 303). De Voyage™ 200 lithiumbatterij (CR1616 of CR1620). De reservebatterijen zijn al geïnstalleerd, en de AAA-batterijen worden bij de rekenmachines geleverd.
Pagina 79
• U dient batterijen nooit te verbranden of open te maken. Batterij niet weggooien, maar inleveren als KCA. De AAA-batterijen installeren De AAA-batterijen installeren De AAA-batterijen installeren De AAA-batterijen installeren 1. Verwijder het batterijdeksel van de achterkant van de rekenmachine. 2.
Pagina 80
Vervang de batterijen zo snel mogelijk. Schakel de voordat u de batterijen vervangt uit door TI-89 Titanium of de Voyage™ 200 op 2 ® te drukken. Daarmee voorkomt u dat informatie in het geheugen verloren gaat. Verwijder de reserve-batterij en de AAA-alkalinebatterijen niet tegelijkertijd.
Pagina 81
2. Verwijder de oude batterij en installeer een nieuwe SR44SW of 303 batterij, met de positieve (+) kant naar boven. 3. Plaats het deksel terug en draai het schroefje vast. Belangrijke informatie over het downloaden van een Belangrijke informatie over het downloaden van een Belangrijke informatie over het downloaden van een Belangrijke informatie over het downloaden van een besturingssysteem...
Pagina 82
OS opnieuw installeren via een computer. Nogmaals, denk eraan om nieuwe batterijen te installeren voordat u met downloaden begint. Neem contact op met Texas Instruments zoals beschreven in Productinformatie, service en ondersteuningsinformatie als u problemen ondervindt. Aan de slag...
Pagina 83
Dit gedeelte geeft verschillende voorbeelden die u kunt uitvoeren op het Home-scherm van de rekenmachine. Ze bieden voorbeelden van enkele van de berekeningsmogelijkheden van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200. Alvorens de voorbeelden uit te voeren, werd het geschiedenisgebied in elk scherm leeggemaakt door op ƒ...
Pagina 84
N-faculteit berekenen N-faculteit berekenen Stappen en toetsaanslagen Venster Bereken n-faculteit van een aantal getallen om te zien hoe de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 omgaat met zeer grote gehele getallen. Druk op, 2 I en kies en vervolgens om n-faculteit 7:Probability te berekenen.
Pagina 85
Priemfactoren zoeken Priemfactoren zoeken Priemfactoren zoeken Priemfactoren zoeken Stappen en toetsaanslagen Venster Ontbind het rationale getal 2634492 in priemfactoren. U kunt “factor” invoeren op de invoerregel door in te toetsen op het FACTOR toetsenbord of door op „ te drukken en te kiezen.
Pagina 86
Uitdrukkingen uitwerken Uitdrukkingen uitwerken Uitdrukkingen uitwerken Uitdrukkingen uitwerken Stappen en toetsaanslagen Venster Werk de uitdrukking (xN5) uit. U kunt “expand” invoeren in de invoerregel door te typen op het toetsenbord, of door EXPAND op „ te drukken en te selecteren. 3:expand( Druk op „...
Pagina 87
Veeltermen ontbinden in factoren Veeltermen ontbinden in factoren Veeltermen ontbinden in factoren Veeltermen ontbinden in factoren Stappen en toetsaanslagen Venster Ontbind de veelterm (x N5) in factoren ten opzichte van x. U kunt “factor” invoeren op de invoerregel door in te toetsen op het FACTOR toetsenbord of door op „...
Pagina 88
Vergelijkingen oplossen met een beperkt domein Vergelijkingen oplossen met een beperkt domein Vergelijkingen oplossen met een beperkt domein Vergelijkingen oplossen met een beperkt domein Stappen en toetsaanslagen Venster Los de vergelijking x N2xN6=2 op naar x met x groter dan nul. De operator “with” ( I ) bewerkstelligt beperking van het domein.
Pagina 89
De afgeleide van een functie bepalen De afgeleide van een functie bepalen De afgeleide van een functie bepalen De afgeleide van een functie bepalen Stappen en toetsaanslagen Venster Bepaal de afgeleide van (xNy) /(x+y) naar x. Dit voorbeeld illustreert het gebruik van de afgeleide functie en de manier waarop deze wordt weergegeven in “pretty print”...
Pagina 90
De integraal van een functie bepalen De integraal van een functie bepalen De integraal van een functie bepalen De integraal van een functie bepalen Stappen en toetsaanslagen Venster Bereken de integraal van naar x. † sin(x) Dit voorbeeld illustreert het integreren. 2 <...
Pagina 91
Stappen en toetsaanslagen Venster 2. Los (x* a+y*b+z*c=d {x,y,z}) op „ 1 X p j a « y p j b « z p j c Á j d b 2 [ X b Y b Z 2 \ d ¸ H „...
Pagina 92
Hoekmaten converteren Hoekmaten converteren Hoekmaten converteren Hoekmaten converteren Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Geef het dialoogvenster weer. MODE Selecteer als de -mode. DEGREE Angle Converteer 345 graden in gon (grad). U kunt “ ú ” invoeren op de Grad invoerregel door “ ú ”...
Pagina 93
Stappen en toetsaanslagen Venster 2. Converteer 345 graden in radialen. U kunt “ ú ” invoeren op de invoerregel door “ ú ” te selecteren in het Catalog-menu, of door op 2 I te drukken en te selecteren 2:angle, B: ú...
Pagina 94
uitdrukking voor x en los de vergelijking op naar y. Substitueer tenslotte de waarde van y in de eerste vergelijking om de waarde van x te berekenen. Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Open het basisscherm en wis de invoerregel. Los de vergelijking 2x N 3y = 4 op naar x.
Pagina 95
Stappen en toetsaanslagen Venster 3. Gebruik de operator “with” om x te vervangen door de uitdrukking die werd afgeleid uit de eerste vergelijking. Hiermee vindt u de waarde voor y. De operator “with” wordt op het scherm weergegeven als |. Gebruik automatisch plakken om het laatste antwoord in het geschiedenisgebied te markeren en te...
Pagina 96
Dit is een voorbeeld van het werken met symbolen. Er is een functie in één stap beschikbaar voor het oplossen van stelsels van vergelijkingen. Constanten en meeteenheden Constanten en meeteenheden Constanten en meeteenheden Constanten en meeteenheden Gebruik de vergelijking f = m†a om de kracht te berekenen als m = 5 kilogram en a = 20 meter/seconde .
Pagina 97
Stappen en toetsaanslagen Venster 2. Creëer een versnellingseenheid voor meter/seconde genaamd _ms2. In het dialoogvenster kunt u UNITS eenheden selecteren uit een alfabetische lijst van categorieën. U kunt 2 D en 2 C gebruiken om met één bladzijde per keer door de categorieën te bladeren. Als u het dialoogvenster gebruikt UNITS...
Pagina 98
Stappen en toetsaanslagen Venster 3. Bereken de kracht wanneer m = 5 kilogram (_kg) en a = 20 meter/seconde (_ms2). Als u de afkorting voor een eenheid kent, kunt u deze via het toetsenbord invoeren. Voor _ drukt u op. 5 8 5 2 ™...
Pagina 99
Onderzoek de grafische mogelijkheden van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 door de grafiek van de functie y=(|x N3|N10)/2 te plotten.
Pagina 100
Stappen en toetsaanslagen Venster 2. Voer de functie (abs(x 10)/2 De schermafdruk toont de “pretty print” weergave van de functie in c ½ A ¸ X Z 2 | 3 d | 1 0 d e 2 ¸ H c 2 E A ¸ X Z 2 | 3 d | 1 0 d e 2 ¸...
Pagina 101
Stappen en toetsaanslagen Venster 6. Stel de ondergrens in. Druk op B (rechter cursorknop) om de volgcursor te bewegen tot de ondergrens voor x zich net links van het lokaal minimum bevindt. Druk nogmaals op ¸. Druk op B ... B ¸ 7.
Pagina 102
Stappen en toetsaanslagen Venster 9. Breng het resultaat over naar het basisscherm en geef het basisscherm weer. 8 ? " H 8 H 8 " Grafieken van functies II Grafieken van functies II Grafieken van functies II Grafieken van functies II Teken een cirkel met een straal van 5 en het middelpunt in de oorsprong van het coördinatenstelsel.
Pagina 103
Stappen en toetsaanslagen Venster 3. Open en wis de Y= Editor Definieer vervolgens y1(x) = – de bovenste helft van een cirkel. In deze modus moet u afzonderlijke functies definiëren voor de bovenste en onderste helft van een cirkel. 8 # , 8 ¸ ¸ 2 ] j R Z 2 | X Z 2 d ¸...
Pagina 104
Stappen en toetsaanslagen Venster 5. Selecteer het weergavevenster ZoomStd dit tekent automatisch de grafieken van de functies. In het standaard weergavevenster U ziet een kleine hebben de x- en y-as een bereik van L10 opening tussen de tot 10. Dit bereik is echter over een bovenste en de grotere afstand verdeeld langs de x-as onderste helft.
Pagina 105
Grafieken van functies III Grafieken van functies III Grafieken van functies III Grafieken van functies III Gebruik het grafiekformat “Detect Discontinuities” om valse asymptoten en verbindingen in een overgangsdiscontinuïteit te elimineren. Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Geef het dialoogvenster weer. Bij MODE de mode selecteert u...
Pagina 106
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Voer het commando uit, waardoor Graph het grafiekscherm automatisch wordt weergegeven. Observeer de “valse” asymptoten in de grafiek. Druk op 8 %q 5. Geef het dialoogvenster Graph Formats weer en stel “Detect Discontinuities” in op de tweede optie in het Opmerking: dialoogvenster Graph Format is grijs, wat...
Pagina 107
Parameterkrommen Parameterkrommen Parameterkrommen Parameterkrommen Plot de parametervoorstelling die de baan beschrijft van een bal die wordt weggeschopt onder een hoek (q) van 60¡ met een beginsnelheid (v ) van 15 meter/sec. De zwaartekrachtconstante g = 9,8 meter/sec . Wat is de maximale hoogte die de bal bereikt en wanneer raakt de bal de grond als we de luchtweerstand en overige krachten negeren? Stappen en toetsaanslagen...
Pagina 108
2 X 60 2 “ d ¸ H 8 # , 8 ¸ ¸ 15T p X 60 2 “ d ¸ Typ T p 2 X, niet T TI-89 Titanium: 2 X. Typ T p X, niet T X. Voyage™ 200: Voer een ¡-symbool in door 2 “...
Pagina 109
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Geef de weer. Voer de Window Editor juiste venstervariabelen voor dit voorbeeld in. U kunt op D of ¸ drukken om een waarde in te voeren en naar de volgende variabele te gaan. Druk op 8 $ 0 D 3 D . 0 2 D ? 2 D 2 5 D 5 D ? 2 D 1 0 D 5 5.
Pagina 110
Grafieken in poolcoördinaten Grafieken in poolcoördinaten Grafieken in poolcoördinaten Grafieken in poolcoördinaten De grafiek van de vergelijking in poolcoördinaten r1(q) = A sin Bq heeft de vorm van een roos. Laat de roos uittekenen voor A=8 en B=2,5. Onderzoek vervolgens hoe de roos eruitziet voor andere waarden voor A en B.
Pagina 111
Stappen en toetsaanslagen Venster 3. Kies het weergavevenster , waar ZoomStd de vergelijking wordt uitgezet in een grafiek. • De grafiek bevat slechts vijf rozeblaadjes. In het standaard weergavevenster is de venstervariabele qmax = 2p. Voor de resterende blaadjes heeft q waarden die groter zijn dan 2p.
Pagina 112
Stappen en toetsaanslagen Venster 5. Kies , waardoor de grafiek van ZoomSqr de vergelijking opnieuw wordt getekend. vergroot het bereik langs de x- ZoomSqr as, zodat de grafiek in de juiste verhouding wordt weergegeven. Druk op „ 5 U kunt de waarden voor A en B naar wens wijzigen en de grafiek van de vergelijking opnieuw laten tekenen.
Pagina 113
Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Open het dialoogvenster . Kies MODE voor de modus SEQUENCE Graph Druk op 3 B 4 ¸ 2. Open en wis de Y= Editor Definieer de rij vervolgens als u1(n) = iPart(.8ùu1(nN1)+1000). Neem met het getal voor de komma iPart van het resultaat.
Pagina 114
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Geef de weer. Stel de Window Editor venstervariabelen n en plot in. berekenen de grootte nmin=0 nmax=50 van het bos over 50 jaren. Druk op 8 $ 0 D 5 0 D 1 D 1 D 5.
Pagina 115
3D grafieken 3D grafieken 3D grafieken 3D grafieken Plot de 3D-vergelijking z(x,y) = (x y N y x) / 390. Beweeg de grafiek door met behulp van de cursor de waarden van de eye venstervariabele, die uw kijkhoek bepalen, interactief te veranderen.
Pagina 116
Stappen en toetsaanslagen Venster 3. Verander de grafische opmaak zodat de assen worden weergegeven en benoemd. Stel ook Style = WIRE FRAME U kunt bij elke willekeurige grafische opmaakstijl een animatie maken, maar is het snelst. WIRE FRAME 8 Í D B 2 D B 2 D B 1 ¸ H 8 F D B 2 D B 2 D B 1 ¸...
Pagina 117
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Kies de weergaveruimte ZoomStd hierdoor wordt de vergelijking automatisch geplot. Terwijl de vergelijking wordt uitgewerkt (voordat hij geplot wordt), worden in de linker bovenhoek van het scherm “uitwerkingspercentages” getoond. Druk op „ 6 als u reeds met 3D-grafieken Opmerking: gewerkt heeft, kan de grafiek in de gedetailleerde weergave getoond...
Pagina 118
Stappen en toetsaanslagen Venster 5. Beweeg de grafiek door de waarde eyef van de venstervariabele te verlagen. D of C kunnen eyeq en eyeψ beïnvloeden, maar in mindere mate dan eyef. Om een grafiek ononderbroken te bewegen, de cursor indrukken en ongeveer 1 seconde vasthouden en dan weer loslaten.
Pagina 119
Stappen en toetsaanslagen Venster 8. Keer terug naar de oorspronkelijke oriëntatie. Druk op 0 (nul) Voorbeelden...
Pagina 120
Stappen en toetsaanslagen Venster 9. Geef de grafiek in verschillende grafiekopmaakstijlen weer. Í (druk op Í om van de ene stijl over te schakelen naar de volgende) HIDDEN SURFACE H F (druk op F om van de ene stijl over te schakelen naar de volgende) CONTOUR LEVELS (het kan extra tijd vergen om de...
Pagina 121
TI-89 Titanium: 8 Í Voyage™ 200: 8 dialoogvenster (ƒ ) te GRAPH FORMATS gebruiken. Als u op TI-89 Titanium Í Voyage™ 200 drukt om tussen verschillende stijlen om te schakelen, wordt het impliciet plot niet weergegeven. Grafieken van differentiaalvergelijkingen Grafieken van differentiaalvergelijkingen...
Pagina 122
Laat de beginwaarde leeg. wanneer y1' gekozen is, zal de Belangrijk: TI-89 Titanium / Voyage™ 200 de y1 oplossingskromme plotten en niet de afgeleide y1. Druk op 8 # , 8 ¸ ¸ . 0 0 1 Y 1 p c 1 0 0 | Y 1 d ¸...
Pagina 123
Stappen en toetsaanslagen Venster 3. Open het dialoogvenster GRAPH . Stel vervolgens FORMATS Axes = ON , en Labels = ON Solution Method = RK Fields = SLPFLD om één Belangrijk: differentiaalvergelijking te plotten, moet Fields ingesteld worden op SLPFLD .
Pagina 124
Stappen en toetsaanslagen Venster 6. Ga terug naar de en voer een Y= Editor beginwaarde in: yi1=10 Druk op 8 # ¸ 1 0 ¸ 7. Ga terug naar het scherm Graph. De beginwaarden die ingevoerd zijn in de verschijnen altijd op t0. De Y= Editor grafiek begint op de beginwaarde en wordt naar rechts getekend.
Pagina 125
Stappen en toetsaanslagen Venster 10. Om interactief een beginwaarde te kiezen gebruikt u: 2 Š H Š Voer t=40 en y1=45 in wanneer daar om gevraagd wordt. Wanneer u interactief een beginwaarde kiest, kunt u een andere waarde voor t specificeren dan de t waarde die u heeft ingevoerd in de...
Pagina 126
Extra onderwerpen over grafieken Extra onderwerpen over grafieken Extra onderwerpen over grafieken Extra onderwerpen over grafieken Plot vanuit het basisscherm de functie met het samengestelde voorschrift: y = Lx voor x < 0 en y = 5 cos(x) voor x ‚ 0. Teken een horizontale lijn door de top van de cosinusgrafiek.
Pagina 127
Stappen en toetsaanslagen Venster 3. Voer de opdracht uit, waardoor Graph automatisch het scherm Graph wordt weergegeven. De grafiek gebruikt de huidige venstervariabelen, waarvoor we in dit voorbeeld aannemen dat de standaardwaarden („ ) zijn. Druk op ¸ 4. Teken een horizontale lijn door de top van de cosinusgrafiek.
Pagina 128
Stappen en toetsaanslagen Venster 6. Wis de getekende horizontale lijn. U kunt ook op † drukken om de grafiek opnieuw te tekenen. 2 ˆ 1 H ˆ 1 7. Open het opgeslagen plaatje om de grafiek met de rechte lijn opnieuw weer te geven.
Pagina 129
Tabellen Tabellen Tabellen Tabellen Bereken de functiewaarde van y=x N2x voor elk geheel getal tussen M10 en 10. Hoeveel veranderingen van teken treden op en waar? Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Open het dialoogvenster . Kies MODE in de modus FUNCTION Graph Druk op 3 B 1 ¸...
Pagina 130
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Open het scherm Table. Druk op 8 ' 5. Blader door de tabel. U ziet dat teken verandert voor x = M1, 1, en 2. U bladert pagina per pagina met 2 D en 2 C. Druk op D en C zoals nodig 6.
Pagina 131
Gesplitste schermen Gesplitste schermen Gesplitste schermen Gesplitste schermen Splits het scherm zodat de en het scherm Graph samen getoond worden. Y= Editor Onderzoek vervolgens het gedrag van een veeltermfunctie waarvan de coëfficiënten worden gewijzigd. Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Open het dialoogvenster MODE Selecteer voor...
Pagina 132
Stappen en toetsaanslagen Venster 3. Selecteer het weergavevenster ZoomStd hetgeen het scherm Graph opent en de functie plot. De dikke rand wordt nu weergegeven rond het scherm Graph. Druk op „ 6 4. Schakel over naar de . Verander Y= Editor vervolgens in in .5x y1(x)
Pagina 133
Stappen en toetsaanslagen Venster 7. Open het basisscherm, en verlaat het vervolgens zodat een volledig weergegeven basisscherm verschijnt. Druk op: 2 K " H 2 K Data/Matrix Editor Data/Matrix Editor Data/Matrix Editor Data/Matrix Editor Gebruik de om een lijstvariabele met één kolom te maken. Voeg Data/Matrix Editor vervolgens een tweede kolom met gegevens toe.
Pagina 134
Stappen en toetsaanslagen Venster 2. Voer een kolom met getallen in. Verplaats de cursor vervolgens één cel omhoog (zodat u kunt zien dat de waarde van een gemarkeerde cel wordt weergegeven op de invoerregel). In de linkerbovenhoek ziet u de tekst LIST die aangeeft dat dit een lijstvariabele is.
Pagina 135
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Ga naar de koptekstcel van kolom 2 om de definitie ervan weer te geven op de invoerregel. Als de cursor zich in de koptekstcel bevindt, hoeft u niet op † te drukken om deze te definiëren. Begin de uitdrukking gewoon in te typen.
Pagina 136
regressievergelijking hoeveel gebouwen met meer dan 12 verdiepingen u verwacht te vinden in een stad met 300.000 inwoners. Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Open het dialoogvenster . Kies MODE voor de modus FUNCTION Graph Druk op 3 B 1 ¸ 2.
Pagina 137
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Verplaats de cursor naar rij 1 in kolom 2 (r1c2). Voer dan het corresponderende aantal gebouwen in. 8 C verplaatst de cursor naar het begin van de kolom. Nadat u gegevens voor een cel hebt getypt, kunt u op ¸ of D drukken om de gegevens in te voeren en de cursor één cel omlaag te verplaatsen.
Pagina 138
Stappen en toetsaanslagen Venster 5. Verplaats de cursor naar rij 1 in kolom 1 (r1c1). Sorteer de gegevens naar oplopende bevolkingsomvang. Hiermee sorteert u kolom 1 en worden vervolgens alle kolommen daaraan aangepast, zodat deze dezelfde volgorde behouden als kolom 1. Dit is van belang om de relaties tussen kolommen met gegevens te behouden.
Pagina 139
Stappen en toetsaanslagen Venster 7. Voer de berekening uit om de Med-Med- regressievergelijking weer te geven. Zoals is aangegeven in het dialoogvenster , wordt deze Calculate vergelijking opgeslagen in y1(x) Druk op ¸ 8. Sluit het scherm . De STAT VARS wordt weergegeven.
Pagina 140
Stappen en toetsaanslagen Venster 12. Open het scherm Plot Setup. wordt gemarkeerd. Dit is de Plot 1 standaardinstelling. Met … kunt u gemarkeerde Plot- instellingen wissen. Druk op „ 13. Definieer als: Plot 1 Plot Type = Scatter Mark = Box x = C1 y = C2 Let op de overeenkomsten tussen dit...
Pagina 141
Stappen en toetsaanslagen Venster 15. Open de . Stel voor de Med-Med Y= Editor vergelijking de weergavestijl in op y1(x) afhankelijk van de eerdere Opmerking: inhoud van de , kan het nodig Y= Editor zijn de cursor naar te verplaatsen. bovenin het scherm betekent dat PLOTS 1 geselecteerd is.
Pagina 142
Stappen en toetsaanslagen Venster 17. Teken en de Plot 1 regressievergelijkingen y1(x) y2(x) ZoomData onderzoekt de gegevens voor ZoomData alle geselecteerde statistische grafieken en past het weergavevenster aan, zodat het alle punten kan bevatten. Druk op „ 9 18. Ga terug naar de actuele sessie van de Data/Matrix Editor Druk op O D ¸...
Pagina 143
Stappen en toetsaanslagen Venster 20. Voer een titel in voor kolom 4. Definieer de koptekst van kolom 4 als de restwaarden (residuen) (verschil tussen gemeten en voorspelde waarden) voor MedMed. B C 2 ™ R E S I D j ¸...
Pagina 144
Stappen en toetsaanslagen Venster 23. Open het scherm Plot Setup en deselecteer Plot 1 Druk op „ † 24. Markeer en definieer deze als: Plot 2 Plot Type = Scatter Mark = Box x = C1 (MedMed residuals) y = C4 D , D D C j 1 D j C 4 ¸...
Pagina 145
Stappen en toetsaanslagen Venster 26. Open de en deselecteer alle Y= Editor functies van de vorm y(x) Kies uit ‡, , in plaats van 3:Functions Off :All Off zijn nog steeds geselecteerd. Plots 2 Druk op 8 # ‡ 3 27.
Pagina 146
Stappen en toetsaanslagen Venster 29. Gebruik de MedMed ( ) en y1(x) LinReg ( ) regressievergelijkingen om y2(x) de waarden voor x = 300 (bevolkingsomvang van 300.000) te berekenen. ( 2 I 1 3) zorgt De functie round ervoor dat de resultaten voor het aantal gebouwen een geheel getal zijn.
Pagina 147
Stappen en toetsaanslagen Venster 2. Typ (zonder spaties) als de naam PROG1 van de nieuwe programmavariabele. D D P R O G j 1 H D D P R O G 1 3. Geef het template van een nieuw programma weer. De programmanaam, worden automatisch Prgm EndPrgm...
Pagina 148
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Typ de volgende programmaregels. Request "Enter an integer",n Hiermee wordt een dialoogvenster weergegeven dat “Enter an integer” weergeeft, wacht tot de gebruiker een waarde invoert en de waarde (als een tekenreeks) aan een variabele n toekent.
Pagina 149
Stappen en toetsaanslagen Venster 5. Ga naar het basisscherm. Voer de programmanaam in, gevolgd door een prog1() paar haakjes. U dient ook ( ) te typen als het programma geen argumenten heeft. Het programma geeft een dialoogvenster weer met de prompt die in het programma is opgegeven.
Pagina 150
Stappen en toetsaanslagen Venster 7. Ga verder met het programma. Door de opdracht wordt het resultaat op het Disp scherm Program I/O weergegeven. Het resultaat is de som van de gehele getallen 1 tot en met 5. Er kan nog uitvoer Hoewel het scherm Program I/O op het van andere basisscherm lijkt, wordt dit scherm alleen...
Pagina 151
Tekstbewerkingen Tekstbewerkingen Tekstbewerkingen Tekstbewerkingen Begin een nieuwe -sessie. Oefen vervolgens het gebruik van de Text Editor Text Editor door een willekeurige tekst te typen. Oefen tijdens het typen met het verplaatsen van de tekstcursor en het corrigeren van eventuele typfouten. Stappen en toetsaanslagen Venster 1.
Pagina 152
• Om een afzonderlijke hoofdletter te typen, drukt u op 7 en vervolgens op de lettertoets. TI-89 Titanium: Om een spatie te typen, drukt u op j (alpha-functie van de ?-toets). Om een punt te typen, drukt u op j om de alpha-lock uit te schakelen.
Pagina 153
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Verlaat de en geef het Text Editor basisscherm weer. De tekstsessie werd automatisch opgeslagen tijdens het typen. Daarom hoeft u het resultaat van de sessie niet handmatig op te slaan voordat u de Text afsluit. Editor "...
Pagina 154
Numeric Solver Numeric Solver Numeric Solver Numeric Solver Beschouw de vergelijking a=(m2Nm1)/(m2+m1)†g, met bekende waarden m2=10 en g=9,8. Zoek de waarde van m1, waarbij u aanneemt dat a=1/3 g. Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Geef de weer. Numeric Solver Druk op O 2.
Pagina 155
Stappen en toetsaanslagen Venster 3. Voer waarden in voor elke variabele, met uitzondering van de onbekende variabele Definieer eerst m2 en g. Definieer vervolgens a. (U moet g definiëren voordat u a in termen van g kunt definiëren.) Accepteer de standaardinstelling voor ‘bound’...
Pagina 156
Stappen en toetsaanslagen Venster 5. Los op naar de onbekende variabele. Om de nauwkeurigheid van de oplossing te controleren, worden het linker- en rechterlid van de vergelijking afzonderlijk uitgewerkt. Het verschil wordt getoond als left-rt. Als de oplossing nauwkeurig is, markeert de ziet u left-rt=0.
Pagina 157
Talstelsels Talstelsels Talstelsels Talstelsels Bereken 10 binair (2-tallig) + F hexadecimaal (16-tallig) + 10 decimaal (10-tallig). Gebruik vervolgens de 4 operator om een geheel getal van het ene stelsel naar het andere te converteren. Bekijk tenslotte hoe het veranderen van de modus Base de weergegeven resultaten beïnvloedt.
Pagina 158
Stappen en toetsaanslagen Venster 2. Bereken 0b10+0hF+10. Om een binair of hexadecimaal getal in te voeren, moet u het voorvoegsel 0b of 0h gebruiken (nul en de letter B of H). Anders wordt de invoer behandeld als een decimaal getal. 0b of 0h beginnen met een Belangrijk: nul, niet met de letter O, gevolgd door B...
Pagina 159
Stappen en toetsaanslagen Venster 5. Tel 1 op bij het resultaat en laat het staan in het als standaard ingestelde decimale stelsel. In resultaten wordt het voorvoegsel 0b of 0h gebruikt om het stelsel te identificeren. Druk op « 1 ¸ 6.
Pagina 160
Geheugen- en variabelenbeheer Geheugen- en variabelenbeheer Geheugen- en variabelenbeheer Geheugen- en variabelenbeheer Ken waarden toe aan variabelen van verschillende gegevenstypes. Gebruik het scherm om een lijst met de gedefinieerde variabelen weer te geven. Breng vervolgens VAR-LINK een variabele over naar het geheugen van het gegevensarchief van de gebruiker en onderzoek de manieren waarop u al dan niet toegang krijgt tot een gearchiveerde variabele.
Pagina 161
Stappen en toetsaanslagen Venster 2. Neem aan dat u met een bewerking † begint waarbij u een functievariabele gebruikt, maar u kunt zich de naam van de variabele niet herinneren. Druk op 5 p 3. Geef het scherm weer. VAR-LINK In dit voorbeeld wordt aangenomen dat de hierboven toegekende variabelen de enige gedefinieerde variabelen zijn.
Pagina 162
Stappen en toetsaanslagen Venster 5. Markeer de functievariabele en bekijk de inhoud van die variabele. Merk op dat de functie is toegekend met , maar op het scherm als wordt f(x) weergegeven. D 2 ˆ H D ˆ 6. Sluit het venster Contents. Druk op N 7.
Pagina 163
Een variabele in het archief opslaan Een variabele in het archief opslaan Een variabele in het archief opslaan Een variabele in het archief opslaan Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Open opnieuw het scherm , en VAR-LINK markeer de variabele die u in het archief wilt opslaan.
Pagina 164
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Probeer een andere waarde op te slaan in de in het archief opgeslagen variabele. Druk op 1 0 9 X 1 ¸ 5. Wis de foutmelding. Druk op N 6. Gebruik om de variabele uit het VAR-LINK archief te halen.
Pagina 165
Variabelen verwijderen Variabelen verwijderen Variabelen verwijderen Variabelen verwijderen Stappen en toetsaanslagen Venster 1. Geef weer en gebruik het VAR-LINK werkbalkmenu ‡ om alle variabelen te selecteren. Een Ÿ markeert items die geselecteerd zijn. Merk op dat hiermee ook de map geselecteerd wordt.
Pagina 166
Stappen en toetsaanslagen Venster 4. Omdat met ‡ ook de map MAIN geselecteerd is, wordt in een foutmelding aangegeven dat u de map niet kunt MAIN verwijderen. Sluit deze melding. opnieuw wordt VAR-LINK weergegeven, worden de verwijderde variabelen niet in de lijst weergegeven. Druk op ¸...
Pagina 167
U kunt de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator in- en uitschakelen met de ´ en 2 ® (of 8 ®) toetsen. Voor een langere levensduur van de batterijen beschikt de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 over de APD™(Automatic Power Down™) functie, waarmee hij zichzelf automatisch uitschakelt.
Pagina 168
De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 uitschakelen De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 uitschakelen De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 uitschakelen U kunt elk van de volgende toetsen gebruiken om de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 uit te schakelen. Druk op Omschrijving 2 ®...
Pagina 169
De instelling van het contrast wordt in het geheugen bewaard wanneer de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator wordt uitgeschakeld. Het displaycontrast instellen Het displaycontrast instellen...
Pagina 170
Ook de statusregel aan de onderzijde van het display geeft informatie over de batterijen. Aanduiding in statusregel Omschrijving Batterijen bijna leeg. Vervang de batterijen zo snel mogelijk. Het toetsenbord van de TI-89 Titanium Het toetsenbord van de TI-89 Titanium Het toetsenbord van de TI-89 Titanium Het toetsenbord van de TI-89 Titanium De meeste toetsen kunnen twee of meer functies uitvoeren, afhankelijk van de combinatietoets die u vooraf indrukt.
Pagina 171
Ê Í Ë Î Ì Ï Ê ƒ 2 Š – openen werkbalkmenu’s. Selecteren toepassingen (wanneer gebruikt met Ë 2 ¤ voegen functionaliteit toe door de beschikbare toetscommando’s uit te breiden. Ì X, Y en Z worden vaak gebruikt in symbolische berekeningen. Í...
Pagina 172
Het toetsenbord van de Voyage™ 200 Het toetsenbord van de Voyage™ 200 Het toetsenbord van de Voyage™ 200 Het toetsenbord van de Voyage™ 200 Door de handzame vorm en toetsenbordindeling van de Voyage™ 200 is elk deel van het toetsenbord goed bereikbaar, zelfs wanneer u het apparaat met twee handen vasthoudt.
Pagina 173
Om de cursor in een bepaalde richting te verplaatsen, drukt u op de betreffende cursortoets (A, B, C of D). Bij sommige TI-89 Titanium toepassingen kunt u ook de volgende toetsen indrukken: 2 A of 2 B om naar het begin of eind van een regel te gaan •...
Pagina 174
De N-toets is één van de toetsen die drie bewerkingen kan uitvoeren, afhankelijk van het feit of u de combinatietoets 2 of 8 vooraf indrukt. Het volgende voorbeeld, uitgevoerd met de TI-89 Titanium, toont het gebruik van de combinatietoets 2 of 8 met de N-toets.
Pagina 175
Sommige toetsen hebben slechts één extra functie, waarvoor of 2 of 8 moet worden ingedrukt, afhankelijk van de kleur waarin de bewerking op het toetsenbord is gedrukt en de positie waarin hij zich bevindt boven de toets. Op de TI-89 Titanium activeert de functie...
Pagina 176
Andere belangrijke toetsen die u moet kennen Andere belangrijke toetsen die u moet kennen Andere belangrijke toetsen die u moet kennen Andere belangrijke toetsen die u moet kennen Toets Omschrijving Geeft de Y= Editor weer. Geeft de Window Editor weer. Geeft het scherm Graph weer.
Pagina 177
Toets Omschrijving Wist het teken rechts van de cursor. with Activeert de operator “ ” die gebruikt wordt bij Í H 2 Í berekeningen met symbolen. 2 < Integreren en differentiëren. 2 ’ Benoemt een hoek in poolcoördinaten, cilinder- en bolcoördinaten.
Pagina 178
-toets. als de -toets. Alfabetische tekens typen op de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Alfabetische tekens typen op de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Alfabetische tekens typen op de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Alfabetische tekens typen op de TI-89 Titanium / Voyage™ 200...
Pagina 179
Opmerking: • Op de TI-89 Titanium heeft u j of alpha-lock niet nodig om x, y, z of t te typen. Maar u moet wel ¤ of hoofdletter ALPHA-lock gebruiken voor X, Y, Z of T. • Op de TI-89 Titanium is alpha-lock is altijd uitgeschakeld wanneer u van toepassing verandert, bijvoorbeeld wanneer u van de Text Editor naar het basisscherm gaat.
Pagina 180
In bepaalde gevallen is het niet nodig om j of 2 ™ in te drukken om alfabetische tekens te typen met de TI-89 Titanium. De automatische alpha-lock wordt elke keer dat een dialoogvenster voor het eerst wordt weergegeven ingeschakeld. De...
Pagina 181
1. Druk op · om het negatiefteken in te voeren (niet op | die de aftrekking uitvoert). 2. Toets het getal in. Om de volgorde te zien die de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 gebruikt wanneer een tekenomkering voorkomt samen met andere bewerkingen, kunt u het beste “De volgorde van bewerkingen (Equation Operating System of EOS™) raadplegen in de module...
Pagina 182
6 | 2 = 4 • – maar – 6 · 2 = M12 aangezien dit geïnterpreteerd wordt als 6(M2), een impliciete vermenigvuldiging. · 2 « 4 = 2 • – maar – | 2 « 4 trekt 2 af van het voorgaande antwoord en telt er dan 4 bij op. Belangrijk: gebruik | om af te trekken en ·...
Pagina 183
Uitdrukkingen en instructies invoeren Uitdrukkingen en instructies invoeren Uitdrukkingen en instructies invoeren Uitdrukkingen en instructies invoeren U voert een berekening uit door een uitdrukking te evalueren. U zet een actie in gang door de juiste instructie uit te voeren. Uitdrukkingen worden uitgewerkt en resultaten weergegeven overeenkomstig de modusinstellingen die worden beschreven op Opmaak van weergegeven resultaten.
Pagina 184
In dit handboek wordt het woord opdracht gebruikt als algemene term voor zowel functies als instructies. Impliciete vermenigvuldiging Impliciete vermenigvuldiging Impliciete vermenigvuldiging Impliciete vermenigvuldiging De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 herkent impliciete vermenigvuldiging, mits deze niet in conflict komt met een gereserveerde notatie. De invoer: Wordt door de geïnterpreteerd als: ùp Geldig ù...
Pagina 185
De invoer: Wordt door de geïnterpreteerd als: Ongeldig De enkelvoudige variabele xy a(2) Functie-aanroep a[1,2] Matrix-index voor element a[1,2] Haakjes Haakjes Haakjes Haakjes Uitdrukkingen worden uitgewerkt overeenkomstig de volgorde van bewerkingen (EOS™) zoals beschreven in de module Technische naslag. Om de volgorde, waarin een uitdrukking wordt uitgewerkt, te veranderen, of om er zeker van te zijn dat een uitdrukking in de door u gewenste volgorde wordt uitgewerkt, kunt u het beste haakjes gebruiken.
Pagina 186
2:abs – of – • Typ de naam letter voor letter via het toetsenbord. (Op de TI-89 Titanium gebruikt u j en 2 ™ om letters te typen.) U mag hoofdletters en kleine letters door elkaar gebruiken. Typ bijvoorbeeld sin(...
Pagina 187
Display Op de Op de ¸ ¸ u kunt ook selecteren met behulp van Opmerking: ½ H 2 ½ º Meerdere uitdrukkingen op een regel invoeren Meerdere uitdrukkingen op een regel invoeren Meerdere uitdrukkingen op een regel invoeren Meerdere uitdrukkingen op een regel invoeren Ê...
Pagina 188
Een berekening voortzetten Een berekening voortzetten Als u op ¸ drukt om een uitdrukking uit te werken, laat de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 de uitdrukking op de invoerregel staan en markeert hij deze. U kunt doorgaan met het laatste antwoord of een nieuwe uitdrukking invoeren.
Pagina 189
Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld Bereken 3.76 ÷ (M7.9 + ‡5). Tel vervolgens 2 log 45 op bij het resultaat. Venster Op de Op de e c · « e c · « 3.76 3.76 ¸ ¸ « 2 ™ « 2 LOG «...
Pagina 190
U kunt een resultaat berekenen en weergeven met verschillende opmaak. In dit deel vindt u een omschrijving van de modi van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator en de bijbehorende instellingen die van invloed zijn op de opmaak van de weergave.
Pagina 191
Modus Exact/Approx Modus Exact/Approx Modus Exact/Approx Modus Exact/Approx . Maak met 3 een keuze uit drie De standaardinstelling is Exact/Approx = AUTO instellingen. Omdat AUTO een combinatie is van de twee andere instellingen, dient u bekend te zijn met het gebruik van alle drie de instellingen. —...
Pagina 192
— Alle numerieke resultaten worden, waar mogelijk, weergegeven met APPROXIMATE een drijvende komma (decimaal). resultaten worden afgerond met de nauwkeurigheid van de TI-89 Opmerking: Titanium / Voyage™ 200 en worden weergegeven volgens de actieve modusinstellingen. Resultaten in breuken worden decimaal weergegeven.
Pagina 193
Bij bepaalde functies worden de resultaten ook met de notatie APPROXIMATE weergegeven, zelfs als uw invoer geen decimaal scheidingsteken bevat. Een decimaal in de invoer forceert een resultaat met een drijvende komma. gebruik breuken in plaats van decimalen als u een notatie EXACT wilt Opmerking: behouden.
Pagina 194
Selecteer andere instellingen met 3. De instellingen zijn van toepassing op elke exponentiële opmaak. Intern berekent en behoudt de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 alle decimale resultaten met maximaal 14 significante cijfers (hoewel slechts maximaal 12 cijfers worden weergegeven).
Pagina 195
Omschrijving NORMAL 12345.6 Als een resultaat niet kan worden weergegeven in het aantal cijfers dat bepaald wordt door de modus Display Digits, schakelt de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 voor het betreffende resultaa van NORMAL naar SCIENTIFIC. SCIENTIFIC 1.23456E 4 1.23456 ×...
Pagina 196
Markering van de vorige invoer verwijderen Markering van de vorige invoer verwijderen Nadat u op ¸ hebt gedrukt om een uitdrukking uit te werken, laat de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator deze uitdrukking op de invoerregel staan en markeert hij hem.
Pagina 197
De cursor verplaatsen De cursor verplaatsen De cursor verplaatsen De cursor verplaatsen Nadat u de markering hebt verwijderd, plaatst u de cursor op de gewenste positie in de uitdrukking. Verplaatsen van de cursor: Druk op: Naar links of rechts binnen Toets ingedrukt houden om de een uitdrukking.
Pagina 198
Een teken invoegen of overschrijven Een teken invoegen of overschrijven De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 beschikt zowel over een invoeg- als een overschrijfmodus. De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 is standaard ingesteld op de invoegmodus. Schakel tussen de invoeg- en overschrijfmodus door op 2 / te drukken.
Pagina 199
Meerdere tekens vervangen of verwijderen Meerdere tekens vervangen of verwijderen Meerdere tekens vervangen of verwijderen Meerdere tekens vervangen of verwijderen Markeer eerst de gewenste tekens en vervang of verwijder vervolgens alle gemarkeerde tekens. Om meerdere tekens te markeren: Om meerdere tekens te markeren: Om meerdere tekens te markeren: Om meerdere tekens te markeren: 1.
Pagina 200
Menu’s Menu’s Menu’s Menu’s Om het toetsenbord eenvoudig te houden, worden veel bewerkingen op de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator uitgevoerd via menu’s. Dit deel geeft een overzicht van de manier waarop u een optie in een menu kunt kiezen. Specifieke menu’s worden beschreven in de desbetreffende modules van dit handboek.
Pagina 201
Menu CATALOG — Hierin kunt u een keuze maken ½ uit een volledige alfabetische lijst van de ingebouwde functies en instructies van de TI-89 Titanium / ½ Voyage™ 200. U kunt hier ook door de gebruiker gedefinieerde functies selecteren of functies van Flash-toepassingen (indien deze gedefinieerd of geladen zijn).
Pagina 202
geeft aan dat een menu uitklapt vanaf de „ werkbalk als u op drukt. D ¸ Selecteer factor door op 2 of op drukken. Hiermee sluit u het menu en wordt de functie ingevoegd op de positie van de cursor. factor( Opties die eindigen met Opties die eindigen met...
Pagina 203
Om een submenu te verlaten zonder een keuze te maken, drukt u op A. (Dit is • hetzelfde als op N drukken.) • Om vanaf de eerste menu-optie direct naar de laatste menu-optie te gaan, drukt u op C. Om vanaf de laaste menu-optie direct naar de eerste menu-optie te gaan, drukt u op D.
Pagina 204
Een menu sluiten Een menu sluiten Een menu sluiten Een menu sluiten Om het actieve menu te sluiten zonder een selectie te maken, drukt u op N. Wanneer er submenu’s zijn weergegeven, kan het nodig zijn meerdere malen op N te drukken om alle weergegeven menu’s te sluiten.
Pagina 205
Toepassingen selecteren Toepassingen selecteren Toepassingen selecteren De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator beschikt over verschillende toepassingen waarmee u een groot aantal probleemstellingen kunt onderzoeken en oplossen. U kiest een toepassing vanuit een menu, het Apps-bureaublad, of u kunt veelgebruikte toepassingen rechtstreeks vanaf het toetsenbord openen.
Pagina 206
In het menu APPLICATIONS In het menu APPLICATIONS In het menu APPLICATIONS In het menu APPLICATIONS 1. Als het Apps-bureaublad uitgeschakeld is, drukt u op O om een menu weer te geven dat de toepassingen weergeeft. sluit een menu af zonder een keuze te maken door op N te drukken. Opmerking: 2.
Pagina 207
Toepassing: Hiermee kunt u: Program Editor Programma’s en functies invoeren en bewerken. Text Editor Een tekst invoeren en bewerken. Numeric Solver Een uitdrukking of vergelijking invoeren, waarden definiëren voor alle variabelen behalve één, en vervolgens oplossen naar de onbekende variabele. Home Uitdrukkingen en instructies invoeren en berekeningen uitvoeren.
Pagina 208
In het meest voorkomende dialoogvenster worden de volgende opties voor de toepassing gegeven: Optie Beschrijving Current Geeft het scherm weer dat u de laatste keer dat u de App bekeek zag. (Als er geen actueel bestand/variabele voor de geselecteerde App is, wordt deze optie standaard ¸...
Pagina 209
Veel gebruikte toepassingen kunt u vanaf het toetsenbord openen. In dit handboek wordt de notatie 8 # gebruikt, dit is vergelijkbaar met de notatie die gebruikt wordt voor tweede functies van toetsen. Zo is op de TI-89 Titanium 8 # bijvoorbeeld hetzelfde als eerst op 8 drukken en daarna op ƒ.
Pagina 210
Modi bepalen de manier waarop getallen en grafieken worden weergegeven en geïnterpreteerd. Modusinstellingen blijven bewaard via de functie Constant Memory™ als de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator wordt uitgeschakeld. Alle getallen, inclusief matrix- en lijstelementen worden weergegeven op basis van de actieve modusinstelling.
Pagina 211
Ê ƒ „ … Er zijn drie pagina’s met moduslijsten. Druk op om een bepaalde pagina snel weer te geven. Ë Geeft aan dat u omlaag kunt bladeren voor extra modi. Ì " Geeft aan dat u op kunt drukken om een menu te openen en er een keuze uit te maken.
Pagina 212
als u op N drukt in plaats van op ¸ om het dialoogvenster Belangrijk: MODE verlaten, gaan alle moduswijzigingen, die u hebt aangebracht, verloren. Overzicht van modi Overzicht van modi Overzicht van modi Overzicht van modi raadpleeg voor gedetailleerde informatie over een specifieke modus het Opmerking: betreffende gedeelte in dit handboek.
Pagina 213
Modus Omschrijving Complex Notatie die wordt gebruikt voor de weergave van Format complexe resultaten: REAL (complexe resultaten worden alleen weergegeven voor complexe invoer), RECTANGULAR, of POLAR. Vector Notatie die wordt gebruikt voor 2- of 3-dimensionele Format vectoren: RECTANGULAR, CYLINDRICAL, of SPHERICAL.
Pagina 214
Met de werkbalk in het basisscherm kunt een nieuwe berekening beginnen Clean Up vanuit een ‘blanco’ toestand, zonder dat u het geheugen van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator hoeft te resetten. Bedienen van de rekenmachine...
Pagina 215
Het werkbalkmenu Clean up Het werkbalkmenu Clean up Het werkbalkmenu Clean up Het werkbalkmenu Clean up In het basisscherm drukt u op de volgende toetsen om het menu weer te geven: Clean Up 2 ˆ H ˆ Menu-optie Omschrijving Clear a–z Wist (verwijdert) alle variabelenamen bestaande uit één teken, in de actieve map, tenzij de variabelen geblokkeerd of gearchiveerd zijn.
Pagina 216
Menu-optie Omschrijving NewProb Plaatst NewProb op de invoerregel. U moet vervolgens ¸ drukken om de opdracht uit te voeren. NewProb voert een aantal handelingen uit waardoor u een nieuwe berekening kunt beginnen vanuit een leeg scherm, zonder reset van het geheugen: •...
Pagina 217
Het dialoogvenster Catalog gebruiken Via de CATALOG kunt u vanuit een handige lijst alle opdrachten (functies en instructies ) van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator bereiken. Bovendien kunt u met het dialoogvenster CATALOG functies selecteren die gebruikt worden in Flash- toepassingen of die door de gebruiker gedefinieerd zijn (als deze zijn geladen of gedefinieerd).
Pagina 218
Ì … † geven toegang tot functies van Flash-toepassingen en door de gebruiker gedefinieerde functies en programma's. opties die op dat moment niet geldig zijn, worden grijs weergegeven. Opmerking: … wordt grijs weergegeven indien u geen Flash-toepassing geïnstalleerd Flash Apps heeft.
Pagina 219
3. Plaats het pijltje 8 voor de opdracht en druk op ¸. Druk op of typ: Verplaatsen van het pijltje Eén opdracht tegelijk Eén pagina tegelijk Naar de eerste opdracht die begint De lettertoets. (Op de TI-89 met de opgegeven letter Titanium niet eerst op drukken.
Pagina 220
In het bovenstaande voorbeeld is de syntax voor factor verplicht factor(uitdrukking) – of – facultatief factor(uitdrukking variabele) zie voor details over de parameters, de omschrijving van de betreffende Opmerking: opdracht in de module Technische naslag. De CATALOGUS Help bekijken De CATALOGUS Help bekijken De CATALOGUS Help bekijken De CATALOGUS Help bekijken U kunt de parameters van een commando in een dialoogvenster weergeven door op ƒ...
Pagina 221
Een functie van een Flash-toepassing selecteren Een functie van een Flash-toepassing selecteren Een functie van een Flash-toepassing selecteren Een functie van een Flash-toepassing selecteren Een Flash-toepassing kan één of meerdere functies bevatten. Wanneer u een functie selecteert, wordt de naam van deze functie op de plaats van de cursor ingevoegd op de invoerregel.
Pagina 222
Gebruikt u: Om de aanduiding Naar de eerste functie te De lettertoets. (Op de TI-89 verplaatsen die met een specifieke Titanium niet eerst letter begint indrukken. Als u dit wel doet, moet 2 ™ u opnieuw op drukken voordat u een letter kunt typen.) Een door de gebruiker gedefinieerde functie of programma selecteren Een door de gebruiker gedefinieerde functie of programma selecteren...
Pagina 223
2. Druk op † . (Deze optie wordt grijs weergegeven indien u geen functie User-Defined hebt gedefinieerd of programma heeft gecreëerd.) • De lijst staat in alfabetische volgorde op functie/programmanaam. De linker kolom bevat een lijst met functies en programma's. De rechter kolom vermeldt de map die de functie of het programma bevat.
Pagina 224
Wanneer u een waarde opslaat, slaat u deze op als een benoemde variabele. U kunt vervolgens in uitdrukkingen de naam gebruiken in plaats van de waarde. Wanneer de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator de naam tegenkomt in een uitdrukking, wordt de opgeslagen waarde van de variabele gebruikt.
Pagina 225
Ingebouwde functies (zoals ) en instructies (zoals ). Zie de module LineVert Technische naslag. Systeemvariabelen (zoals , die gebruikt worden voor de opslag xmin xmax van aan grafieken gerelateerde waarden). Zie de module Technische naslag voor een lijst. Voorbeelden Voorbeelden Voorbeelden Voorbeelden Variabele...
Pagina 226
1. Voer de waarde in die u wilt opslaan. Dit kan een uitdrukking zijn. 2. Druk op §. Het opslagsymbool (!) wordt weergegeven. 3. Typ de variabelenaam. TI-89 Titanium gebruikers Opmerking: moeten indien nodig j gebruiken bij het typen van variabelenamen.
Pagina 227
Wanneer de variabele niet gedefinieerd is, verschijnt de variabelenaam in het resultaat. In dit voorbeeld is de variabele a niet gedefinieerd. Daarom wordt hij gebruikt als een symbolische variabele. raadpleeg Werken met symbolen Opmerking: voor meer informatie over symbolisch rekenen. Een variabele gebruiken in een uitdrukking Een variabele gebruiken in een uitdrukking Een variabele gebruiken in een uitdrukking...
Pagina 228
Statusregel-aanduidingen op het display Statusregel-aanduidingen op het display De statusregel wordt aan de onderzijde van alle toepassingsschermen weergegeven. De statusregel geeft informatie over de actieve status van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator, inclusief een aantal belangrijke modusinstellingen. Statusregel-aanduidingen...
Pagina 229
— de diamantfunctie van de volgende toets die u indrukt zal gebruikt worden. ¤ — er zal een hoofdletter getypt worden voor de volgende toets die u indrukt. Op de TI-89 Titanium kunt ¤ gebruiken om een letter te typen zonder gebruiken.
Pagina 230
Aanduiding Betekenis 2 ™ — de alpha-lock voor kleine letters is actief. Zolang u deze niet uitschakelt, zal voor elke toets die u indrukt een kleine letter getypt worden. Om de alpha- lock uit te schakelen drukt u op ¤ j —...
Pagina 231
Aanduiding Betekenis Grafiek-nummer Indien het scherm gesplitst is om twee onafhankelijke grafieken te tonen, ziet u hier welke grafiek actief is G1 of G2. Geeft GR#1 of GR#2 weer op de Voyage™ 200. Modus Graph Geeft aan welke typen grafieken getekend kunnen worden.
Pagina 232
Aanduiding Betekenis PAUSE U heeft het tekenen van een grafiek of een programma tijdelijk onderbroken. Œ De variabele die geopend is in de actieve editor (Data/Matrix Editor, Program Editor of Text Editor), is geblokkeerd of gearchiveerd en kan niet gewijzigd worden.
Pagina 233
Het beginscherm van de rekenmachine weergeven Het beginscherm van de rekenmachine weergeven Het beginscherm van de rekenmachine weergeven Wanneer u uw TI-89 Titanium Voyage™ 200 Graphing Calculator voor de eerste keer aanzet, wordt het Apps-bureaublad weergegeven. Om het beginscherm van de...
Pagina 234
Home en drukt u op ¸. U kunt het beginscherm ook weergeven door op " (TI-89 Titanium) of 8 "( (( V oyage™ 200) te drukken. Als u het Apps-bureaublad uitschakelt, verschijnt het beginscherm van de rekenmachine automatisch.
Pagina 235
Í Invoerregel waarop u uitdrukkingen of instructies invoert. Î Statusregel Geeft de actieve status van de rekenmachine weer, waaronder verschillende belangrijke mode- instellingen. Ï Laatste antwoord Uitkomst van uw laatste invoer. Merk op dat uitkomsten niet op de invoerregel weergegeven 8 ¸...
Pagina 236
Ì Antwoord wordt vervolgd Markeer het antwoord en druk op om naar rechts te scrollen en de rest ervan te zien. Merk op dat het antwoord niet op op dezelfde regel staat als de uitdrukking. Í Uitdrukking wordt vervolgd (…) Druk op om naar rechts te scrollen en de rest van de invoer te bekijken.
Pagina 237
Door het history area bladeren met de cursor Door het history area bladeren met de cursor Door het history area bladeren met de cursor Door het history area bladeren met de cursor Normaal gesproken staat de cursor op de invoerregel. Het is echter mogelijk de cursor naar het history area te verplaatsen.
Pagina 238
Indien de Totaal aantal Maximum aantal cursor op de paren dat paren dat kan worden invoerregel momenteel is opgeslagen. staat: opgeslagen. 8/30 Indien de cursor Paarnummer van Totaal aantal paren in het history gemarkeerde dat momenteel is area staat: invoer of opgeslagen.
Pagina 239
De invoer op het beginscherm van de rekenmachine De invoer op het beginscherm van de rekenmachine De invoer op het beginscherm van de rekenmachine De invoer op het beginscherm van de rekenmachine als een Text Editor-script opslaan als een Text Editor-script opslaan als een Text Editor-script opslaan als een Text Editor-script opslaan Als u alle invoer in het geschiedenisgebied wilt opslaan, kunt u het beginscherm van de...
Pagina 240
De invoer in het geschiedenisgebied opslaan De invoer in het geschiedenisgebied opslaan De invoer in het geschiedenisgebied opslaan De invoer in het geschiedenisgebied opslaan Op het beginscherm van de rekenmachine: 1. Druk op ƒ en kies 2:Save Copy As 2. Geef een map en een tekstvariabele op waarin u de invoer wilt opslaan.
Pagina 241
De opgeslagen invoer weer ophalen De opgeslagen invoer weer ophalen De opgeslagen invoer weer ophalen De opgeslagen invoer weer ophalen Aangezien de invoer in een scriptindeling is opgeslagen, kunt u deze niet in het beginscherm van de rekenmachine ophalen. (In het werkbalkmenu ƒ van het beginscherm van de rekenmachine is niet beschikbaar.) In plaats daarvan doet u 1:Open...
Pagina 242
TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator, een gebied in het geheugen dat dient als tijdelijke opslagruimte. Automatisch plakken vs. Knippen/Kopiëren/ Plakken Automatisch plakken vs. Knippen/Kopiëren/ Plakken Automatisch plakken vs. Knippen/Kopiëren/ Plakken Automatisch plakken vs. Knippen/Kopiëren/ Plakken Automatisch plakken is een snelle manier om een invoer of antwoord uit het geschiedenisgebied te kopiëren en op de invoerregel te plakken.
Pagina 243
Klembord = (leeg of de vorige inhoud) Na het knippen Na het kopiëren Klembord = x^4–3x^3–6x^2+8x Klembord = x^4–3x^3–6x^2+8x u kunt knippen, kopiëren en plakken zonder het werkbalkmenu ƒ te Opmerking: gebruiken. Druk op: 8 5, 8 6, of 8 7 , of 8 Knippen is niet hetzelfde als verwijderen.
Pagina 244
2. Druk op ƒ en kies of gebruik de sneltoets: 6:Paste Voorbeeld: kopiëren en plakken Voorbeeld: kopiëren en plakken Voorbeeld: kopiëren en plakken Voorbeeld: kopiëren en plakken Neem aan dat u een uitdrukking opnieuw wilt gebruiken zonder deze steeds opnieuw te typen.
Pagina 245
b) Druk op … om de functie te differentiëren te selecteren. c) Druk op: om de gekopieerde uitdrukking te plakken. d) Voltooi de nieuwe invoer en druk op ¸. u kunt een uitdrukking ook opnieuw gebruiken door een Opmerking: gebruikersgedefinieerde functie te maken. 3.
Pagina 246
Een eerdere invoer of het laatste antwoord opnieuw Een eerdere invoer of het laatste antwoord opnieuw Een eerdere invoer of het laatste antwoord opnieuw Een eerdere invoer of het laatste antwoord opnieuw gebruiken gebruiken gebruiken gebruiken U kunt een eerdere invoer opnieuw gebruiken door de invoer onveranderd opnieuw uit te laten voeren of door de invoer te bewerken en hem dan opnieuw uit te laten voeren.
Pagina 247
Venster j « § « § 2 ™ 2 Ë 2 Ë ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ ¸ het opnieuw uitvoeren van een vorige invoer is handig voor iteratieve Opmerking: berekeningen met variabelen. Gebruik de trial-and-error-methode in de vergelijking om de straal van een cirkel te vinden, die een oppervlakte van 200 vierkanter centimeter heeft.
Pagina 248
bewerken en opnieuw uit te voeren met en net zolang door te gaan tot het 7.95 antwoord zo nauwkeurig is als u wilt. Venster § j § 2 Ë Ë 2 T j ¸ ¸ 8 ¸ 8 ¸ A 8 8 A 8 .
Pagina 249
Het laatste antwoord opvragen Het laatste antwoord opvragen Het laatste antwoord opvragen Iedere keer dat u een uitdrukking uitwerkt, slaat de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 het . Druk op 2 ± om deze variabele in te voegen antwoord op onder de variabele ans(1) op de invoerregel.
Pagina 250
Bereken bijvoorbeeld de oppervlakte van een tuinperceel van 1,7 meter bij 4,2 meter. Bereken vervolgens de opbrengst per vierkante meter als gegeven is dat het perceel in totaal 147 tomaten oplevert. 1. Bepaal de oppervlakte. 1.7 p 4.2 ¸ 2. Bepaal de opbrengst. De variabele ans(1) 147 e 2 ±...
Pagina 251
Waarom zou u Auto-Paste gebruiken Waarom zou u Auto-Paste gebruiken Waarom zou u Auto-Paste gebruiken Waarom zou u Auto-Paste gebruiken Het gebruik van auto-paste heeft ongeveer hetzelfde effect als het intoetsen van 2 ` en 2 ±, beschreven op de vorige bladzijden, maar er zijn een paar verschillen.
Pagina 252
3. Gebruik C en D om de invoer of het antwoord te markeren dat u automatisch wilt plakken. C beweegt van invoer naar antwoord • omhoog door het geschiedenisgebied. Met C kunt u opties markeren die • van het scherm gelopen zijn. om de functie auto-paste te Opmerking: annuleren en terug te keren naar de...
Pagina 253
Gebruikersgedefinieerde functies kunnen veel tijd besparen als u dezelfde uitdrukking (maar met verschillende waarden) meermaals moet herhalen. Met gebruikersgedefinieerde functies kunt u de mogelijkheden van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator ook uitbreiden met andere dan alleen de ingebouwde functies.
Pagina 254
Gebruik in de argumentlijst dezelfde argumenten als in de definitie gebruikt zijn. Bijvoorbeeld, geeft onverwachte resultaten als u de functie uitvoert. cube(n) = x Argumenten (x en y in deze voorbeelden) zijn plaatshouders die waarden, die u aan de functie doorgeeft, vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen niet de variabelen x en y, tenzij u specifiek x en y als de argumenten doorgeeft als u de functie uitvoert.
Pagina 255
Een functie met meervoudig voorschrift maken Een functie met meervoudig voorschrift maken Een functie met meervoudig voorschrift maken Een functie met meervoudig voorschrift maken U kunt ook een gebruikersgedefinieerde functie maken waarvan de definitie uit meerdere voorschriften bestaat. De definitie kan veel van de controle- en beslissingsstructuren ( , etc.) bevatten die bij programmeren gebruikt ElseIf...
Pagina 256
Ê De functie moet met Func beginnen en met EndFunc eindigen. Ë Variabelen die niet in de argumentlijst voorkomen moeten lokaal gedeclareerd worden. Ì Geeft een bericht als nn geen geheel getal is of als nn Í Telt de omgekeerd evenredige waarden op. Î...
Pagina 257
Een functie uitvoeren Een functie uitvoeren Een functie uitvoeren Een functie uitvoeren U kunt een gebruikersgedefinieerde functie op dezelfde wijze gebruiken als elke andere functie. Werk de functie zelf uit of neem deze in een andere uitdrukking op. Een functiedefinitie weergeven en bewerken Een functiedefinitie weergeven en bewerken Een functiedefinitie weergeven en bewerken Een functiedefinitie weergeven en bewerken...
Pagina 258
Doel Handeling De definitie van een In het scherm VAR-LINK markeert u de functie en gebruikersgedefinieer opent u het menu Contents. 2 ˆ de functie weergeven H ˆ – of – Druk in het beginscherm van de rekenmachine op 2 £ .
Pagina 259
In sommige gevallen kan een invoer of antwoord “te groot” zijn om in zijn geheel in het history area te kunnen worden weergegeven. In andere gevallen is het mogelijk dat de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator niet in staat is om een antwoord weer te geven omdat er niet voldoende geheugen vrij is.
Pagina 260
Als er niet voldoende geheugen is Als er niet voldoende geheugen is Als er niet voldoende geheugen is Het symbool << ...>> wordt weergegeven als de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 niet voldoende geheugen vrij heeft om het antwoord weer te geven. Bijvoorbeeld:...
Pagina 261
Het Custom-gebruikersmenu gebruiken Het Custom-gebruikersmenu gebruiken De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator heeft een gebruikersmenu dat u op elk willekeurig moment kunt in- en uitschakelen. U kunt het standaard gebruikersmenu gebruiken of uw eigen menu creëren zoals wordt beschreven in de module Programmeren.
Pagina 262
u kunt het gebruikersmenu ook in- en uitschakelen door Opmerking: CustmOn in te voeren op de invoerregel en vervolgens op ¸ te drukken. CustmOff Tenzij het menu gewijzigd is, verschijnt het standaard gebruikersmenu. Menu Functie ƒ Veel gebruikte variabele-namen. „ Functienamen zoals f(x), g(x) en f(x,y).
Pagina 263
1. In het beginscherm van de rekenmachine gebruikt u 2 ½ om het gebruikersmenu uit te schakelen en het gewone werkbalkmenu van het beginscherm van de rekenmachine weer te geven. 2. Geef het werkbalkmenu weer en Clean Up kies 3:Restore custom default 2 ˆ...
Pagina 264
ID-nummer van uw apparaat moet doorgeven. • indien u moeilijkheden heeft met uw TI-89 Titanium / Voyage™ 200 en behoefte heeft aan technische hulp, zal de diagnose van het probleem gemakkelijker verlopen als u de softwareversie kent.
Pagina 265
• Apparaat-ID • Apps-certificaatrevisienummer (Cert. Rev.) Ê Í Ë Î Ì Ê OS version Ë Product-ID Ì Apps-certificaatrevisie nummer Í Hardwareversie Î Apparaat-ID (nodig voor het verkrijgen van certificaten voor het installeren van gekochte Apps) Uw scherm kan er anders uitzien dan het scherm hierboven. Basisscherm rekenmachine...
Pagina 266
Manipulatie van symbolen Manipulatie van symbolen Manipulatie van symbolen Manipulatie van symbolen Gedefinieerde en ongedefinieerde variabelen Gedefinieerde en ongedefinieerde variabelen Gedefinieerde en ongedefinieerde variabelen Gedefinieerde en ongedefinieerde variabelen Als u algebraïsche bewerkingen of bewerkingen uit de differentiaal- en integraalrekening uitvoert, is het van belang dat u begrijpt wat het effect is van het gebruik van gedefinieerde en ongedefinieerde variabelen.
Pagina 267
• Als x is gedefinieerd, kan het resultaat een vorm aannemen die u niet verwacht had. het is een goede gewoonte om meer Tip: Tenzij u wist dat dan één teken in de naam te gebruiken eerder de waarde 5 toegekend werd aan wanneer u een variabele definieert.
Pagina 268
Methode Voorbeeld Gebruik de functie isVar() Indien gedefinieerd wordt “true” weergegeven. Indien ongedefinieerd wordt “false” Gebruik de functie getType Voor een gedefinieerde variabele wordt het type weergegeven. Voor een ongedefinieerde variabele wordt “ ” NONE weergegeven. open met 2 ° een lijst met gedefinieerde variabelen, zoals Opmerking: beschreven in Geheugen- en variabelenbeheer.
Pagina 269
Een gedefinieerde variabele verwijderen Een gedefinieerde variabele verwijderen Een gedefinieerde variabele verwijderen Een gedefinieerde variabele verwijderen U kunt de definitie van een variabele ongedaan maken door de gedefinieerde variabele te verwijderen. Verwijderen van: Handeling: Één of meer opgegeven variabelen Gebruik de functie DelVar U kunt variabelen ook verwijderen via het scherm...
Pagina 270
Verwijderen van: Handeling: Alle variabelen (a – z) bestaande In het menu Clean Up in het uit één letter in de actieve map basisscherm selecteert u . U zult gevraagd 1:Clear a-z raadpleeg in het worden de verwijdering te Opmerking: bevestigen door op ¸...
Pagina 271
De instelling EXACT De instelling EXACT De instelling EXACT Als Exact/Approx = EXACT, dan gebruikt de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 exacte rationale berekeningen met maximaal 614 cijfers in de teller en 614 cijfers in de noemer. De instelling EXACT: •...
Pagina 272
• Sommige vergelijkingen, zoals , hebben oplossingen die niet eindig kunnen worden weergegeven met de functies en operatoren van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200. • Bij dit soort vergelijkingen zal EXACT geen benaderde oplossingen berekenen. ≈ Bijvoorbeeld, heeft een benaderde oplossing , maar deze wordt 0.641186...
Pagina 273
• Exponenten die gehele getallen met een drijvende komma zijn worden herleid tot een geheel getal. Bijvoorbeeld: x wordt omgezet in x , zelfs in de instelling APPROXIMATE. Functies als en ‰ (integrate) gebruiken zowel exacte symbolische als benaderende solve numerieke technieken.
Pagina 274
De instelling AUTO De instelling AUTO De instelling AUTO De instelling AUTO Als Exact/Approx = AUTO en alle operandi rationale getallen zijn, dan gebruikt de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 rationale berekeningen. In alle andere gevallen wordt er gebruik gemaakt van berekeningen met een drijvende komma nadat aanwezige rationale operandi omgezet zijn in operandi met een drijvende komma.
Pagina 275
benaderende numerieke methodes, indien van toepassing, waar de exacte symbolische methodes falen. Voordelen Nadelen U ziet exacte resultaten wanneer dat Als u alleen geïnteresseerd bent in functioneel is en benaderde exacte resultaten dan kan er tijd numerieke resultaten als exacte verloren gaan met het zoeken naar resultaten niet functioneel zijn.
Pagina 276
Standaard vereenvoudigings-regels Standaard vereenvoudigings-regels Standaard vereenvoudigings-regels Standaard vereenvoudigings-regels Alle hier volgende regels worden automatisch toegepast. Er worden geen tussenliggende resultaten weergegeven. • Indien een waarde werd toegekend aan een variabele, vervangt deze waarde de variabele. Wanneer de variabele gedefinieerd werd in termen van een andere variabele (die eventueel zelf een waarde kreeg, etc.), dan wordt de variabele vervangen door...
Pagina 277
Voor een ingebouwde of door de gebruiker gedefinieerde functie, wordt het functievoorschrift toegepast op de vereenvoudigde argumenten. Vervolgens wordt de algebraïsche vorm vervangen door het resultaat. • Numerieke subuitdrukkingen worden gecombineerd. • Producten en sommen worden op volgorde geplaatst. Producten en sommen met ongedefinieerde variabelen worden gerangschikt op de eerste letter van de naam van de variabele.
Pagina 278
Door dit getal met drijvende komma worden numerieke resultaten weergegeven met een drijvende komma. Als een geheel getal met drijvende komma wordt ingevoerd als exponent, dan wordt dit getal behandeld als een geheel getal (en produceert het een resultaat zonder drijvende komma). •...
Pagina 279
• Functionele gelijkheden worden benut. Bijvoorbeeld: ln(2x) = ln(2) + ln(x) sin(x) + cos(x) Hoe lang duurt het vereenvoudigings-proces? Hoe lang duurt het vereenvoudigings-proces? Hoe lang duurt het vereenvoudigings-proces? Hoe lang duurt het vereenvoudigings-proces? Afhankelijk van de complexiteit van een invoer, resultaat of tussenuitdrukking, kan het uitwerken van een uitdrukking of het vereenvoudigen door het uitdelen van gemene delers een lange tijd in beslag nemen.
Pagina 280
Functies die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudiging Functies die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudiging Functies die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudiging Functies die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudiging Functies die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudiging, bevatten een verplicht argument var dat de functie uitvoert met betrekking tot een variabele. Een aantal functies kan naast het argument ‘var’...
Pagina 281
Bijvoorbeeld: x kan niet worden vereenvoudigd. x wordt niet vereenvoudigd. De functie gebruikt x , en vervangt x vervolgens door 5 Opmerking: het voorbeeld rechts bepaalt de afgeleide van x voor x=5. Als x in eerste instantie vereenvoudigd zou zijn tot 75, zou u de afgeleide vinden van 75, en dat is niet waar u naar zoekt.
Pagina 282
De operator “ De operator “with” invoeren De operator “ De operator “ ” invoeren ” invoeren ” invoeren Om de operator “with” ( | ) in te voeren, drukt u op: Í H 2 Í Substitueren voor een variabele Substitueren voor een variabele Substitueren voor een variabele Substitueren voor een variabele...
Pagina 283
Voor een enkelvoudige uitdrukking substitueren Voor een enkelvoudige uitdrukking substitueren Voor een enkelvoudige uitdrukking substitueren Voor een enkelvoudige uitdrukking substitueren U kunt een enkelvoudige uitdrukking overal, waar deze voorkomt, vervangen door een variabele, numerieke waarde of een andere uitdrukking. Door het substitueren van s voor sin(x) wordt duidelijk dat de...
Pagina 284
In symbolische berekeningen worden alle ongedefinieerde variabelen behandeld als reële getallen. Om een symbolische analyse met complexe uitdrukkingen uit te voeren moet u een complexe variabele definiëren. Bijvoorbeeld: x+yi Dan kunt u z als complexe variabele gebruiken. U kunt ook z_ gebruiken. Raadpleeg voor meer informatie het onderwerp _ (onderstrepingsteken) in de module Technische naslag.
Pagina 285
Beperkingen van substituties Beperkingen van substituties Beperkingen van substituties Beperkingen van substituties • Substituties worden alleen uitgevoerd Alleen x werd wanneer een exacte overeenkomst vervangen, niet x voor de substitutie gevonden wordt. Definieer de substitutie in eenvoudiger termen voor een meer volledige vervanging.
Pagina 286
• Intern wordt een uitdrukking gerangschikt volgens de regels voor automatische vereenvoudiging. Het kan daardoor voorkomen dat producten en sommen niet in dezelfde volgorde staan als waarin u ze invoerde. U kunt het beste substitueren voor enkelvoudige variabelen. Substitutie voor algemenere Geen overeenkomst voor substitutie ø...
Pagina 287
Gebruik de operator “with” om het domein te beperken. ù Omdat In (x y) = ln(x) + ln(y) niet altijd geldig is, worden de logaritmen niet gecombineerd Met een domeinbeperking is de gelijkheid geldig en wordt de uitdrukking vereenvoudigd. ù gebruik steeds en niet , want in dat laatste geval wordt xy...
Pagina 288
Substitutie heeft in de meeste gevallen echter de voorkeur omdat hierdoor een variabele tijdelijk en alleen voor de actieve berekening wordt gedefinieerd en substitutie is daardoor niet van invloed op latere berekeningen. Substitutie van x=1 is niet van invloed op volgende berekeningen. Het opslaan van 1 x is van invloed op volgende berekeningen.
Pagina 289
Het Menu Algebra Het Menu Algebra Het Menu Algebra Het Menu Algebra Druk in het basisscherm op „, om het volgende weer te geven: Dit menu is ook toegankelijk vanuit het menu MATH. Druk op 2 I en kies vervolgens 9:Algebra raadpleeg de module Technische naslag voor een complete omschrijving Opmerking:...
Pagina 290
Menu Optie Omschrijving approx Werkt (waar mogelijk) de uitdrukking uit gebruik makend van de de drijvende komma in berekeningen. Dit heeft hetzelfde effect als het gebruik van Exact/Approx = APPROXIMATE in te stellen (of het 8 ¸ gebruik van om een uitdrukking uit te werken). comDenom Berekent een gemeenschappelijke noemer voor alle termen in een uitdrukking en zet de uitdrukking om in een...
Pagina 291
Menu Optie Omschrijving Complex Geeft het volgende submenu weer: Deze zijn het zelfde als solve, factor, en zeros; maar ze kunnen ook complexe resultaten berekenen. Extract Geeft het volgende submenu weer: getNum — Past comDenom toe en geeft vervolgens de resulterende teller.
Pagina 292
Veel gebruikte algebraïsche bewerkingen Veel gebruikte algebraïsche bewerkingen Veel gebruikte algebraïsche bewerkingen Veel gebruikte algebraïsche bewerkingen Dit deel geeft voorbeelden voor enkele functies die beschikbaar zijn in het werkbalkmenu „ . Raadpleeg de module Technische naslag voor volledige Algebra informatie over iedere functie. Sommige algebraïsche bewerkingen vereisen geen speciale functie.
Pagina 293
Veeltermen ontwikkelen en in factoren ontbinden Veeltermen ontwikkelen en in factoren ontbinden Veeltermen ontwikkelen en in factoren ontbinden Veeltermen ontwikkelen en in factoren ontbinden Gebruik de functies („ ) en („ factor expand factor(uitdrukking Om in factoren te ontbinden ten opzichte van een variabele expand(uitdrukking Voor partiële ontwikkeling ten...
Pagina 294
Partiële ontwikkelingen zoeken Partiële ontwikkelingen zoeken Partiële ontwikkelingen zoeken Partiële ontwikkelingen zoeken Met de facultatief op te geven var waarde van de functie („ ), kunt u een expand partiële ontwikkeling uitvoeren die de gelijksoortige machten van één variabele samenneemt. Voer een volledige ontwikkeling uit van ten opzichte van alle variabelen.
Pagina 295
Om tussenresultaten te zien, kunt u de vergelijking handmatig, stap voor stap, oplossen. « Á « een bewerking als | p trekt 2x af van beide zijden. Opmerking: Een stelsel lineaire vergelijkingen oplossen Een stelsel lineaire vergelijkingen oplossen Een stelsel lineaire vergelijkingen oplossen Een stelsel lineaire vergelijkingen oplossen Bekijk een stelsel van twee vergelijkingen met 3y = 4...
Pagina 296
Methode Voorbeeld Gebruik de functie solve met Substituties worden gegeven in de substitutie ( | ) voor een vorm van een gelijkheid, zoals x=3 of stapsgewijze aanpak. y=sin2. Om zo effectief mogelijk te zijn, moet het linkerlid een enkelvoudige variabele zijn. Zie ”Met symbolen werken”...
Pagina 297
De nulpunten van een uitdrukking zoeken De nulpunten van een uitdrukking zoeken De nulpunten van een uitdrukking zoeken De nulpunten van een uitdrukking zoeken Gebruik de functie („ zeros zeros(uitdrukking var) ù Gebruik de uitdrukking sin(x) + cos(x) Zoek de nulpunten in het interval ...
Pagina 298
Echte breuken en gemeenschappelijke noemers zoeken Echte breuken en gemeenschappelijke noemers zoeken Echte breuken en gemeenschappelijke noemers zoeken Echte breuken en gemeenschappelijke noemers zoeken Gebruik de functies („ ) en („ propFrac comDenom propFrac(rationale uitdrukking Voor echte breuken uitgedrukt in een variabele comDenom(uitdrukking Voor gemeenschappelijke noemers die de gelijksoortige machten van...
Pagina 299
In dit voorbeeld: -------------------- - • is de rest van gedeeld door +x+4 • ---- - – -- - – 15/8 is het quotiënt. Overzicht van het menu Calc Overzicht van het menu Calc Overzicht van het menu Calc Overzicht van het menu Calc U kunt het werkbalkmenu …...
Pagina 300
raadpleeg de module Technische naslag voor een volledige omschrijving Opmerking: van iedere functie en zijn syntax. Menu Optie Omschrijving d differentiate Differentieert een uitdrukking naar een gespecificeerde variabele. Integreert een uitdrukking ten opzichte van een integrate ‰ gespecificeerde variabele. limit Berekent de limiet van een uitdrukking ten opzichte van een gespecificeerde variabele.
Pagina 301
Menu Optie Omschrijving nInt Berekent een integraal als een getal met een drijvende komma met behulp van de kwadratuur (een benadering die gewogen sommen van integrantwaarden gebruikt). deSolve Lost symbolisch veel differentiaalvergelijkingen van de 1e en 2e orde op, met of zonder beginvoorwaarden.
Pagina 302
Integreren en differentiëren Integreren en differentiëren Integreren en differentiëren Integreren en differentiëren Gebruik de functies ‰ (… ) en (… integrate d differentiate (uitdrukking onder boven ‰ Hiemee kunt u grenzen of een integratieconstante specificeren. d (uitdrukking volgorde ù Integreer ten opzichte van x.
Pagina 303
Limieten zoeken Limieten zoeken Limieten zoeken Limieten zoeken Gebruik de functie (… limit limit(uitdrukking punt richting negatief = linkerlimiet; positief = rechterlimiet; weggelaten of 0 = beide Zoek de limiet van als x nadert sin(3x) / x naar 0. u kunt limieten berekenen voor een uitdrukking, lijst of matrix. Opmerking: Manipulatie van symbolen...
Pagina 304
Taylorreeksen zoeken Taylorreeksen zoeken Taylorreeksen zoeken Taylorreeksen zoeken Gebruik de functie (… taylor taylor(uitdrukking volgorde punt indien weggelaten is het expansiepunt 0 Zoek een zesdegraads Taylorpolynoom voor ten opzichte van x. sin(x) Sla het antwoord op als een door de gebruiker gedefinieerde functie genaamd y1(x) Graph sin(x):Graph...
Pagina 305
U kunt een door de gebruiker gedefinieerde functie gebruiken als een argument voor de ingebouwde algebraïsche en analytische functies van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator. Voor informatie over het creëren van een door de gebruiker Voor informatie over het creëren van een door de gebruiker...
Pagina 306
Niet-gedefinieerde functies Niet-gedefinieerde functies Niet-gedefinieerde functies Niet-gedefinieerde functies U kunt functies als , etc. waaraan geen definities zijn toegekend gebruiken. f(x) g(t) Deze “niet-gedefinieerde” functies leveren symbolische resultaten op. Bijvoorbeeld: Gebruik om er zeker van te zijn dat DelVar f(x) niet gedefinieerd zijn.
Pagina 307
• Gebruik om een door de gebruiker gedefinieerde functie te creëren, Define h(x) waarvoor: Definieer t ( ) ∫ h x ( ) h(x)= ä(sin(t)/t,t,0,x). ------------- - Zoek vervolgens een vijfdegraads ten opzichte Taylorpolynoom voor h(x) van x. om ‰ te kiezen in het werkbalkmenu Tip: Calc, drukt u op …...
Pagina 308
x < 0 ‚ 5 cos(x) • Creëer een door de gebruiker gedefinieerde functie met een meervoudig voorschrift in de volgende vorm: Func Definieer If x<0 Then y1(x)=Func:Als Return ‘x x<0 dan: .. Else Return 5cos(x) EndIf EndFunc numeriek ten Integreer vervolgens y1(x) opzichte van x.
Pagina 309
De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator slaat tussenliggende resultaten op in het geheugen en verwijdert deze wanneer de berekening is afgerond. Afhankelijk van de complexiteit van de berekening, kan de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 geheugen te kort komen voordat een resultaat kan worden berekend.
Pagina 310
Gebruik 2 ° zoals beschreven in Geheugen- en variabelenbeheer om variabelen en/of Flash-toepassingen te bekijken en te verwijderen. • In het basisscherm: Wis het geschiedenisgebied (, ) of verwijder onnodige paren in dit gebied. U kunt ook het aantal paren, dat wordt onthouden, verminderen door , gebruiken.
Pagina 311
Vervang in de uitdrukking ------------------------------ ------------------------------ door d en gebruik -- - -- - . Vervang in de uitkomst d door • Vervang niet-gedefinieerde variabelen in een vroeg stadium door bekende numerieke waarden, met name als dit eenvoudige gehele getallen of breuken zijn. •...
Pagina 312
@n1 ... @n255 @n1 ... @n255 @n1 ... @n255 @n1 ... @n255 Deze aanduidingen staan voor een Er bestaat een “willekeurig geheel getal”. oplossing voor elk geheel veelvoud Als meerdere malen in eenzelfde sessie een willekeurig geheel getal voorkomt, dan worden ze opeenvolgend genummerd.
Pagina 313
%, e ˆ staat voor oneindig, en e staat voor de constante 2.71828 (grondtal van de natuurlijke logaritmen). Deze constanten worden vaak gebruikt bij zowel invoer als in resultaten. Tips: Voor %, drukt u op: H 2 * Voor , drukt u op: H 2 s undef undef...
Pagina 314
Constanten en meeteenheden Constanten en meeteenheden Constanten en meeteenheden Constanten en meeteenheden Constanten of eenheden invoeren Constanten of eenheden invoeren Constanten of eenheden invoeren Constanten of eenheden invoeren U kunt een menu gebruiken om een selectie te maken uit een lijst van beschikbare constanten en eenheden, of u kunt deze rechtstreeks via het toetsenbord typen.
Pagina 315
Via het toetsenbord Via het toetsenbord Via het toetsenbord Via het toetsenbord Als u de afkorting kent die de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 voor een bepaalde constante of eenheid gebruikt, kunt u deze rechtstreeks via het toetsenbord intypen. Bijvoorbeeld: 256_m •...
Pagina 316
• Een spatie of vermenigvuldigingssymbool (†) voor het onderstrepingsteken is facultatief. Bijvoorbeeld, zijn equivalent. 256_m, 256 _m † Wanneer u echter eenheden toekent aan een variabele, moet u een spatie of een † voor het onderstrepingsteken zetten. Bijvoorbeeld, x_m wordt behandeld als een variabele, niet als x met een eenheid.
Pagina 317
Haakjes gebruiken in een berekening met eenheden Haakjes gebruiken in een berekening met eenheden Haakjes gebruiken in een berekening met eenheden Haakjes gebruiken in een berekening met eenheden In een berekening kan het nodig zijn haakjes ( ) te gebruiken om een waarde en zijn eenheden te groeperen, om ervoor te zorgen dat ze correct worden uitgewerkt.
Pagina 318
Eenheden converteren Eenheden converteren Eenheden converteren Eenheden converteren U kunt eenheden converteren binnen dezelfde categorie, dit geldt ook voor door de gebruiker gedefinieerde eenheden (Uw persoonlijk gedefinieerde eenheden creëren). Voor alle eenheden behalve temperatuur Voor alle eenheden behalve temperatuur Voor alle eenheden behalve temperatuur Voor alle eenheden behalve temperatuur Als u een eenheid gebruikt in een berekening, wordt deze automatisch geconverteerd en weergegeven in de actuele standaardeenheid voor die categorie, tenzij u de conversie-...
Pagina 319
uitdrukking_eenheid1 _eenheid2 Voor drukt u op Om 4 lichtjaren te converteren naar kilometer: 4_ltyr Om 186000 mijl/seconde te converteren naar kilometer/uur: 186000_mi/_s _km/_hr Indien een uitdrukking een combinatie van eenheden gebruikt, kunt u specificeren dat de conversie alleen voor bepaalde eenheden moet plaatsvinden. Eenheden waarvoor u Constanten en meeteenheden...
Pagina 320
geen conversie specificeert worden overeenkomstig uw standaardeenheden weergegeven. Om 186000 mijl/seconde te converteren van Aangezien er geen mijl naar kilometer: tijdconversie gespecificeerd is, 186000_mi/_s wordt de tijd weergegeven in de Om 186000 mijl/seconde te converteren van standaardeenheid seconden naar uren: (in dit voorbeeld_s).
Pagina 321
Voor temperatuurwaarden Voor temperatuurwaarden Voor temperatuurwaarden Voor temperatuurwaarden Om een temperatuurwaarde te converteren, moet u gebruiken in plaats van de tmpCnv( ) operator 4. tmpCnv(uitdrukking_ ¡ tempEenheid1 ¡ tempEenheid2) Voor ¡ drukt u op Bijvoorbeeld, om 100_¡C te converteren naar _¡F: tmpCnv(100_ ¡...
Pagina 322
Voor temperatuurbereiken Voor temperatuurbereiken Voor temperatuurbereiken Voor temperatuurbereiken Voor het converteren van een temperatuurbereik (het verschil tussen twee temperatuurwaarden), gebruikt u @ tmpCnv( ) tmpCnv(uitdrukking_ ¡ tempEenheid1 ¡ tempEenheid2) Bijvoorbeeld om een 100_¡C bereik te converteren naar het equivalente bereik in _¡F: 100_ C tmpCnv(100_...
Pagina 323
Wanneer u het SI of ENG/US systeem gebruikt Wanneer u het SI of ENG/US systeem gebruikt Wanneer u het SI of ENG/US systeem gebruikt Wanneer u het SI of ENG/US systeem gebruikt De SI en ENG/US maatsystemen (ingesteld van het scherm MODE) maken pagina 3 gebruik van ingebouwde standaardeenheden, die u niet kunt veranderen.
Pagina 324
4. U kunt een standaardinstelling voor elke categorie markeren, druk op B, en selecteer een eenheid uit de lijst. 5. Druk twee maal op ¸ om uw wijzigingen op te slaan en het scherm te verlaten. MODE U kunt de cursor ook verplaatsen door de eerste letter van een eenheid te typen.
Pagina 325
Wat is de standaardinstelling NONE? Wat is de standaardinstelling NONE? Wat is de standaardinstelling NONE? Wat is de standaardinstelling NONE? In veel categorieën kunt u NONE selecteren als de standaardeenheid. Dit betekent dat resultaten in die categorie worden weergegeven in de standaardeenheden van zijn componenten.
Pagina 326
• U wilt lengtewaarden invoeren in decameters. Definieer 10_m als een nieuwe eenheid met de naam _dam. • In plaats van _m/_s in te voeren als een versnellingseenheid, definieert u die combinatie van eenheden als een enkele eenheid met de naam _ms2. •...
Pagina 327
Een eenheid definiëren Een eenheid definiëren Een eenheid definiëren Een eenheid definiëren Definieer een eenheid op dezelfde manier als u een variabele opslaat. definitie _nieuweEenheid Voor , drukt u op Bijvoorbeeld, om een decametereenheid te definiëren: 10_m Om een versnellingseenheid te definiëren: Aangenomen dat de standaardeenheden _m/_s^2...
Pagina 328
• Door de gebruiker gedefinieerde eenheden als _dam worden opgeslagen als variabelen. U kunt ze op dezelfde wijze wissen als u bij een variabele doet. Lijst van reeds gedefinieerde eenheden en Lijst van reeds gedefinieerde eenheden en Lijst van reeds gedefinieerde eenheden en Lijst van reeds gedefinieerde eenheden en constanten constanten...
Pagina 330
Opmerking: • de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 vereenvoudigt eenheidsuitdrukkingen en geeft de resultaten weer overeenkomstig uw standaardeenheden. Om die reden kunnen waarden van constanten op uw scherm verschillen van de waarden in deze tabel. • Voor Griekse tekens raadpleegt u de Toetsentabel in de naslaggids.
Pagina 331
Oppervlakte Oppervlakte Oppervlakte Oppervlakte _acre acre NONE (SI) (ENG/US) hectare Volume Volume Volume Volume _cup milliliter _floz fluid ounce pint _flozUK British fluid ounce quart _gal gallon _tbsp eetlepel _galUK British gallon _tsp theelepel liter NONE (SI) (ENG/US) Tijd Tijd Tijd Tijd _day...
Pagina 332
Snelheid Snelheid Snelheid Snelheid _knot knoop _mph mijl per uur _kph kilometer per uur NONE (SI) (ENG/US) Versnelling Versnelling Versnelling Versnelling geen reeds gedefinieerde eenheden Temperatuur Temperatuur Temperatuur Temperatuur Celsius (Voor drukt u op Kelvin ¡ ¡ ¡ ¡ ¡ ¡...
Pagina 333
Massa Massa Massa Massa _amu atomic mass unit ounce gram _slug slug kilogram (SI) _ton pound (ENG/US) _tonne metrische ton milligram _tonUK long ton _mton metrische ton Kracht Kracht Kracht Kracht _dyne dyne newton (SI) _kgf kilogramkracht _tonf tonkracht _lbf pondkracht (ENG/US) Energie Energie...
Pagina 334
Vermogen Vermogen Vermogen Vermogen paardenkracht (ENG/US) watt (SI) kilowatt Druk Druk Druk Druk _atm atmosfeer _mmHg millimeter kwik _bar pascal (SI) _inH2O inches water _psi pond per vierkante inch (ENG/US) _inHg inches kwik _torr millimeter kwik _mmH2O millimeters water Viscositeit, kinematisch Viscositeit, kinematisch Viscositeit, kinematisch Viscositeit, kinematisch...
Pagina 337
Inductantie Inductantie Inductantie Inductantie _henry henry (SI) (ENG/US) nanohenry millihenry microhenry Constanten en meeteenheden...
Pagina 338
Grafieken van functies Grafieken van functies Grafieken van functies Grafieken van functies Overzicht van stappen bij het plotten van functies Overzicht van stappen bij het plotten van functies Overzicht van stappen bij het plotten van functies Overzicht van stappen bij het plotten van functies Om één of meer functies van de vorm te plotten, dient u de hieronder beschreven y(x)
Pagina 339
4. Stel de weergavestijl in voor een functie. 2 ˆ H ˆ Dit is facultatief. Bij meerdere functies helpt dit om ze visueel van elkaar te onderscheiden. 5. Definieer het weergavevenster (8 $). „ verandert ook het Opmerking: Zoom weergavevenster. 6.
Pagina 340
, moet u in de modus Graph y(x) FUNCTION kiezen. Het kan ook noodzakelijk zijn om de modus Angle in te stellen, die invloed heeft op de manier waarop de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator grafieken van goniometrische functies tekent. Modus Graph...
Pagina 341
In deze module wordt een beschrijving gegeven van grafieken van functies van de vorm ; de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 biedt echter keuze uit zes instellingen van de y(x) modus Graph. Instelling van de modus Omschrijving Graph FUNCTION functies van de vorm y(x)
Pagina 342
Modus Modus Angle Graph Functies definiëren om te plotten Functies definiëren om te plotten Functies definiëren om te plotten Functies definiëren om te plotten In de grafische modus FUNCTION, kunt u functies plotten met de naam y1(x) y99(x) U kunt deze functies definiëren en bewerken met behulp van de Y= Editor. (De Y= Editor geeft een lijst van functienamen voor de actieve grafische modus.
Pagina 343
3. Druk op ¸ of op … om de cursor op de invoerregel te zetten. 4. Typ de uitdrukking om de functie te definiëren. • De onafhankelijke variabele is in deze modus x. • De uitdrukking kan verwijzen naar andere variabelen, inclusief matrices, lijsten en andere functies.
Pagina 344
Druk één of twee maal op M om de oude uitdrukking te wissen en typ • vervolgens de nieuwe uitdrukking. 4. Druk op ¸. De functielijst toont nu de bewerkte functie, die automatisch geselecteerd wordt voor het tekenen van de grafiek. om de bij het bewerken aangebrachte wijzigingen te annuleren, drukt u Opmerking: op N in plaats van op ¸.
Pagina 345
Sneltoetsen voor het verplaatsen van de cursor Sneltoetsen voor het verplaatsen van de cursor Sneltoetsen voor het verplaatsen van de cursor Sneltoetsen voor het verplaatsen van de cursor In de Y=Editor: Toetsaanslag: Resultaat: De cursor gaat respectievelijk naar functie 1 of naar de laatst gedefinieerde functie.
Pagina 346
Functies selecteren om te plotten Functies selecteren om te plotten Functies selecteren om te plotten Functies selecteren om te plotten U kunt de functies waarvan u een grafiek wilt tekenen selecteren, ongeacht het aantal functies dat gedefinieerd is in de Y= Editor. Functies selecteren of deselecteren Functies selecteren of deselecteren Functies selecteren of deselecteren...
Pagina 347
Selecteren of deselecteren van: Handeling: ‡ Alle functies • Druk op om het werkbalkmenu weer te geven. • Kies de gewenste optie. U hoeft een functie niet te selecteren wanneer u deze invoert of bewerkt; de functie wordt danautomatisch geselecteerd. Voor het uitschakelen van statistische plots, drukt u op ‡...
Pagina 348
De stijl van een functie weergeven of wijzigen De stijl van een functie weergeven of wijzigen De stijl van een functie weergeven of wijzigen De stijl van een functie weergeven of wijzigen In de Y= Editor: 1. Verplaats de cursor om de gewenste functie te markeren. Selecteer het menu .
Pagina 349
Als u het gebied boven of onder de grafiek arceert Als u het gebied boven of onder de grafiek arceert De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator beschikt over vier arceerpatronen, die roulerend gebruikt worden. Als u arcering instelt voor één functie, wordt het eerste patroon gebruikt.
Pagina 350
Het weergavevenster definiëren Het weergavevenster definiëren Het weergavevenster definiëren Het weergavevenster definiëren Het weergavevenster toont welk gedeelte van het coördinatenstelsel wordt weergegeven op het scherm Graph. Door de venstervariabelen in te stellen, kunt u de begrenzingen en andere kenmerken van het weergavevenster definiëren. De verschillende modi voor het plotten van functies, zoals function, parametric, polar, etc., beschikken over hun eigen set van venstervariabelen.
Pagina 351
Variabele Omschrijving xres Instelling van de pixelresolutie (1 tot 10) voor grafieken van functies. De standaardinstelling is 2. • Bij de instelling 1 worden de functies uitgewerkt en getekend op iedere pixel langs de x-as. Bij de instelling 10 worden de functies uitgewerkt en •...
Pagina 352
Waarden worden meteen opgeslagen wanneer u ze typt, u hoeft niet op ¸ te drukken. Wanneer u op ¸ drukt, verspringt de cursor naar de volgende venstervariabele. Als u een uitdrukking typt, wordt deze uitgewerkt wanneer u de cursor naar een ander venster verplaatst, of wanneer u de Window Editor verlaat. In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma...
Pagina 353
Het is ook mogelijk het dialoogvenster GRAPH FORMATS weer te geven in de Y= Editor, Window Editor of in het scherm Graph. Druk op: 8 Í Opmaak Omschrijving Coordinates Toont de cursorcoördinaten in het rechthoekige assenstelsel (RECT), of als poolcoördinaten (POLAR) of verbergt (OFF) de coördinaten.
Pagina 354
Graph. Dit scherm gebruikt de weergavestijl en het weergavevenster die u eerder gedefinieerd heeft. Het scherm Graph weergeven Het scherm Graph weergeven Het scherm Graph weergeven Het scherm Graph weergeven Druk op 8 %. De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator plot automatisch de geselecteerde functies. Grafieken van functies...
Pagina 355
De aanduiding BUSY geeft aan dat de grafiek wordt geplot. Indien u een „ instructie kiest in de Y= Editor of de Window Editor, zal de TI-89 Zoom Titanium / Voyage™ 200 automatisch het scherm Graph weergeven. Het plotten onderbreken Het plotten onderbreken Het plotten onderbreken Het plotten onderbreken...
Pagina 356
Smart Graph Smart Graph Smart Graph Smart Graph Wanneer u het scherm Graph weergeeft, toont de functie Smart Graph onmiddellijk de inhoud van het vorige scherm, mits er niets is veranderd dat het opnieuw tekenen van de grafiek nodig maakt. Smart Graph actualiseert het venster en tekent de grafiek alleen opnieuw in de volgende gevallen.
Pagina 357
Vrij beweegbare cursor Vrij beweegbare cursor Vrij beweegbare cursor Vrij beweegbare cursor Wanneer u het scherm Graph de eerste keer opent, ziet u geen cursor. Om de cursor weer te geven, drukt u op een cursorknoppijl. De cursor beweegt vanuit het midden van het scherm en zijn coördinaten worden weergegeven.
Pagina 358
De coördinaten van de cursor zijn die van het midden van de pixel, niet van een punt van de grafiek. Voor een grotere nauwkeurigheid: • Gebruik , dat op de volgende pagina wordt beschreven, om de coördinaten van Trace punten op de grafiek weer te geven. •...
Pagina 359
Indien er meerdere functies zijn afgebeeld, verschijnt de volgcursor op de grafiek van de functie met het laagste nummer die in de Y= Editor geselecteerd is. Het functienummer wordt rechts bovenin het scherm getoond. Als er statistische plots zijn getekend, verschijnt de volgcursor op het plot met het laagste nummer.
Pagina 360
Nummer van de functie die gevolgd wordt. Bijvoorbeeld: y3(x). Volgcoördinaten zijn die van een punt van de grafiek van de functie, niet die van de pixel. Als uw scherm geen coördinaten toont, moet u de grafische opmaak zo instellen dat .
Pagina 361
De aanduiding “vorige of volgende” is gebaseerd op de volgorde van de geselecteerde functies in de Y= Editor, niet op de manier waarop de functies zijn geplot. Automatische panning Automatische panning Automatische panning Automatische panning Alsu een functie tot buiten de rechter- of linkerrand van het scherm volgt, verschuift het weergavevenster automatisch naar rechts of links.
Pagina 362
Het gebruik van QuickCenter Het gebruik van QuickCenter Het gebruik van QuickCenter Het gebruik van QuickCenter Indien u de grafiek van een functie tot buiten de onderkant of bovenkant van het weergavevenster volgt, kunt u op ¸ drukken om het centrum van het weergavevenster te verplaatsen naar de positie van de cursor.
Pagina 363
• Verschijnt de cursor op zijn vorige positie (waar hij stond voordat u de andere toepassing opende) indien Smart Graph het scherm niet opnieuw heeft getekend. Zoom-opties gebruiken om een grafiek te Zoom-opties gebruiken om een grafiek te Zoom-opties gebruiken om een grafiek te Zoom-opties gebruiken om een grafiek te onderzoeken onderzoeken...
Pagina 364
Zoom optie Omschrijving ZoomIn, Hiermee kunt u een punt kiezen en in- en uitzoomen met ZoomOut de factor die is vastgelegd in SetFactors. ZoomDec Stelt x en y in op .1, en centreert de oorsprong. ZoomSqr Past de venstervariabelen aan, zodat een vierkant of een cirkel in de juiste verhoudingen wordt getoond (en niet als een rechthoek of ellips).
Pagina 365
Zoom optie Omschrijving Memory Hiermee kunt u instellingen van venstervariabelen opslaan voor een persoonlijk aangepast weergavevenster. SetFactors Hier kunt u Zoom factoren voor ZoomIn en ZoomOut instellen. @x en @y zijn de afstanden van het middelpunt van een pixel tot het middelpunt van de volgende pixel.
Pagina 366
New Center? 2. Verplaats de cursor naar het punt waarop u wilt in- of uitzoomen en druk op ¸. De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 past de venstervariabelen aan overeenkomstig de -factoren die zijn ingesteld in zoom...
Pagina 367
• Voor , worden de x-variabelen gedeeld door , en worden de ZoomIn xFact y variabelen gedeeld door yFact , etc. xmin = xmin/xFact • Voor , worden de x-variabelen vermenigvuldigd met , en de y - ZoomOut xFact variabelen met yFact ù...
Pagina 368
3. Druk op ¸ (nadat u in een invoervenster heeft getypt moet u twee maal op ¸ drukken) om veranderingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Een weergavevenster opslaan of opvragen Een weergavevenster opslaan of opvragen Een weergavevenster opslaan of opvragen Een weergavevenster opslaan of opvragen -opties heeft gebruikt kan het voorkomen dat u terug wilt Nadat u verschillende...
Pagina 369
In het „ menu kiest u Zoom 6:ZoomStd Math opties gebruiken om functies te analyseren Math opties gebruiken om functies te analyseren Math opties gebruiken om functies te analyseren Math opties gebruiken om functies te analyseren Op het scherm Graph beschikt het werkbalkmenu ‡ over verschillende opties die Math u helpen bij het analyseren van geplotte functies.
Pagina 370
Math optie Omschrijving f(x)dx Zoekt de benaderde numerieke integraal voor een interval. Inflection Zoekt het buigpunt van een kromme; dit is het punt waar zijn tweede afgeleide van teken wisselt (waar de kromme van concaviteit wisselt). Distance Tekent en meet een lijnstuk tussen twee punten op dezelfde grafiek of op twee verschillende grafieken.
Pagina 371
2. Typ de x-waarde, dit moet een reële waarde zijn tussen . De waarde xmin xmax mag een uitdrukking zijn. 3. Druk op ¸. ù y1(x)=1.25x cos(x) De cursor verspringt naar het punt met die x-waarde op de grafiek van de eerste functie die is geselecteerd in de Y= Editor, en de coördinaten ervan worden weergegeven.
Pagina 372
4. Druk op ¸. De ondergrens wordt aangegeven met een 4 bovenin het scherm. 5. Bepaal de bovengrens en druk op ¸. De cursor verspringt naar de oplossing en de coördinaten hiervan worden weergegeven. Het snijpunt van twee grafieken binnen een interval zoeken Het snijpunt van twee grafieken binnen een interval zoeken Het snijpunt van twee grafieken binnen een interval zoeken Het snijpunt van twee grafieken binnen een interval zoeken...
Pagina 373
De afgeleide (helling) in een punt zoeken De afgeleide (helling) in een punt zoeken De afgeleide (helling) in een punt zoeken De afgeleide (helling) in een punt zoeken drukt u op ‡ en kiest u 1. Op het scherm . Kies vervolgens Graph 6:Derivatives 1:dy/dx...
Pagina 374
4. Druk op ¸. De ondergrens wordt aangegeven met een 4 bovenin het scherm. 5. Bepaal de bovengrens en druk op ¸. Het interval wordt gearceerd en de benaderende numerieke integraal wordt getoond. om het gearceerde gebied te wissen drukt u op † ( Opmerking: ReGraph Een buigpunt zoeken binnen een interval...
Pagina 375
2. Gebruik zo nodig D en C om de functie voor het eerste punt te selecteren. 3. Bepaal het eerste punt. Verplaats de cursor naar het punt met A of B of typ de x- waarde. 4. Druk op ¸. Het punt wordt aangegeven met een 5.
Pagina 376
Een booglengte berekenen Een booglengte berekenen Een booglengte berekenen Een booglengte berekenen drukt u op ‡ en kiest u 1. Op het scherm Graph B:Arc 2. Gebruik zo nodig D en C om de gewenste functie te selecteren. 3. Bepaal het eerste punt. Verplaats de cursor met A of B of typ de x-waarde. 4.
Pagina 377
3. Bepaal de ondergrens voor x. Verplaats de cursor naar de ondergrens met A en B of typ de x-waarde. indien u niet op A of B drukt of een x-waarde typt wanneer u de onder- Opmerking: en bovengrens bepaalt, zullen gebruikt worden als respectievelijk de xmin xmax...
Pagina 378
6. Bepaal de ondergrens voor x. Verplaats de cursor naar de ondergrens met A en B of typ de x-waarde. indien u niet op A of B drukt of een x-waarde typt wanneer u de onder- Opmerking: en bovengrens bepaalt, zullen gebruikt worden als respectievelijk de xmin xmax...
Pagina 379
Grafieken in poolcoördinaten Grafieken in poolcoördinaten Grafieken in poolcoördinaten Grafieken in poolcoördinaten Overzicht van stappen bij het plotten van Overzicht van stappen bij het plotten van Overzicht van stappen bij het plotten van Overzicht van stappen bij het plotten van vergelijkingen in poolcoördinaten vergelijkingen in poolcoördinaten vergelijkingen in poolcoördinaten...
Pagina 380
4. Stel de weergavestijl in voor een vergelijking. 2 ˆ H ˆ Dit is facultatief. Bij meerdere vergelijkingen helpt dit om de een visueel van de ander te onderscheiden. 5. Definieer het weergavevenster (8 $). „ wijzigt ook het Zoom weergavevenster.
Pagina 381
• De coördinaten van een willekeurige pixel weergeven met behulp van de vrij beweegbare cursor of die van een punt op de grafiek weergeven door die grafiek te volgen. Het werkbalkmenu „ • gebruiken om in of uit te zoomen op een gedeelte van Zoom de grafiek.
Pagina 382
Vergelijkingen in poolcoördinaten definiëren in de Y= Editor Vergelijkingen in poolcoördinaten definiëren in de Y= Editor Vergelijkingen in poolcoördinaten definiëren in de Y= Editor Vergelijkingen in poolcoördinaten definiëren in de Y= Editor U kunt vergelijkingen in poolcoördinaten van r1( ) tot en met r99( ) definiëren.
Pagina 383
Venstervariabelen Venstervariabelen Venstervariabelen Venstervariabelen De Window Editor heeft een onafhankelijke verzameling van venstervariabelen voor iedere instelling van de modus (net zoals de Y= Editor onafhankelijke Graph functielijsten heeft). Voor grafieken in poolcoördinaten worden de volgende venstervariabelen gebruikt. Variabele Omschrijving min, Kleinste en grootste -waarden die voorkomen.
Pagina 384
(0,1308996... radialen xscl = 1. yscl = 1. step = of 7,5 graden) Het kan nodig zijn om de standaardwaarden voor de q variabelen (q ) te step veranderen, om ervoor te zorgen dat er genoeg punten worden geplot. De grafische opmaak instellen De grafische opmaak instellen De grafische opmaak instellen De grafische opmaak instellen...
Pagina 385
rechthoekige vorm of in een vorm met poolcoördinaten, afhankelijk van de ingestelde grafische opmaak. Optie Voor grafieken in poolcoördinaten Vrij Werkt net zoals bij grafieken van functies. beweegbare cursor „ Werkt net zoals bij grafieken van functies, met de volgende Zoom uitzonderingen: xmin...
Pagina 386
Optie Voor grafieken in poolcoördinaten ‡ Voor grafieken in poolcoördinaten zijn alleen 1:Value, Math 6:Derivatives, 9:Distance, A:Tangent en B:Arc beschikbaar. Deze opties zijn gebaseerd op -waarden. Bijvoorbeeld: 1:Value • toont de -waarde (of x en y, afhankelijk van de grafische opmaak) bij een gegeven -waarde.
Pagina 387
Parameterkrommen Parameterkrommen Parameterkrommen Parameterkrommen Overzicht van stappen bij het plotten van Overzicht van stappen bij het plotten van Overzicht van stappen bij het plotten van Overzicht van stappen bij het plotten van parametervoorstellingen parametervoorstellingen parametervoorstellingen parametervoorstellingen Om parametervoorstellingen te plotten, gebruikt u dezelfde algemene stappen die gebruikt worden voor functies van de vorm , zoals is beschreven in Grafieken van y(x)
Pagina 388
4. Stel de weergavestijl in. U kunt de x- of de y-component instellen. 2 ˆ H ˆ Dit is facultatief. Bij meerdere functies helpt dit om ze visueel van elkaar te onderscheiden. 5. Definieer het weergavevenster (8 $). „ verandert ook het Zoom weergavevenster.
Pagina 389
• De coördinaten van een willekeurige pixel weergeven met behulp van de vrij beweegbare cursor of die van een punt op de kromme weergeven, door een parameterkromme te volgen. Het werkbalkmenu „ • gebruiken om in of uit te zoomen op een gedeelte van Zoom de kromme.
Pagina 390
In de meeste gevallen verwijst dit naar een niet-bestaande functie. Daardoor geeft de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator simpelweg de functienaam, niet een getal. als u gebruikt, verzeker u er dan van dat een impliciete vermenigvuldiging Opmerking: geldig is in uw situatie.
Pagina 391
U kunt de stijl voor de x- óf voor de y-component instellen. Als u de x-component bijvoorbeeld instelt op , stelt de / Voyage™ 200 de y-component TI-89 Titanium automatisch in op gebruik de stijlen voor interessante effecten bij de...
Pagina 392
Venstervariabelen Venstervariabelen Venstervariabelen Venstervariabelen De Window Editor heeft een onafhankelijke verzameling van venstervariabelen voor iedere modusinstelling (net zoals de Y= Editor onafhankelijk functielijsten heeft). Graph Voor parameterkrommen worden de volgende venstervariabelen gebruikt. u kunt een negatieve gebruiken. Als dit zo is, moet groter zijn dan Opmerking: tstep...
Pagina 393
Het kan nodig zijn om de standaardwaarden voor de -variabelen ( ) te tmin tmax tstep veranderen, om ervoor te zorgen dat er voldoende punten worden geplot. Een grafiek onderzoeken Een grafiek onderzoeken Een grafiek onderzoeken Een grafiek onderzoeken Net als bij grafieken van functies, kunt u een parameterkromme onderzoeken met behulp van de volgende opties.
Pagina 394
Optie Voor parametervoorstellingen: … Hiermee beweegt u de cursor één tstep tegelijk over de Trace kromme. • Wanneer u begint met volgen, staat de cursor op de tmin eerste geselecteerde parameterkromme, op QuickCenter • geldt voor alle richtingen. Indien u de cursor van het scherm af beweegt (boven of onder, links ¸...
Pagina 395
Grafieken van rijen Grafieken van rijen Grafieken van rijen Grafieken van rijen Overzicht van stappen bij het tekenen van grafieken Overzicht van stappen bij het tekenen van grafieken Overzicht van stappen bij het tekenen van grafieken Overzicht van stappen bij het tekenen van grafieken van rijen van rijen van rijen...
Pagina 396
4. Stel de weergavestijl in voor een rij. 2 ˆ H ˆ De standaard stijl voor rijen is Square 5. Definieer het weergavevenster (8 $). ã„ wijzigt ook het Zoom weergavevenster. 6. Wijzig zonodig de grafische opmaak. 7. , — of — 8 Í...
Pagina 397
Het werkbalkmenu „ • gebruiken om in of uit te zoomen op een gedeelte van Zoom de grafiek. Het werkbalkmenu ‡ • gebruiken om de termen van een rij te berekenen. Math Alleen is beschikbaar voor rijen. 1:Value • Rijen plotten met de assen ingesteld op (standaardinstelling), , of Time...
Pagina 398
Rijen definiëren in de Y= Editor Rijen definiëren in de Y= Editor Rijen definiëren in de Y= Editor Rijen definiëren in de Y= Editor U kunt de rijen u1(n) tot u99(n) definiëren. Gebruik ui alleen voor recursieve rijen die één of meer beginwaarden vereisen. Wanneer een rij meer dan één beginwaarde vereist, voer deze waarden dan in als een lijst, ingesloten door accolades { } en gescheiden door komma’s.
Pagina 399
Assen Omschrijving Plot u(n 1) op de x-as en u(n) op de y-as. CUSTOM Hiermee kunt u zelf de x- en y-as kiezen. De Y= Editor houdt een onafhankelijke functielijst bij voor elke instelling van de modus Graph. Neem bijvoorbeeld het volgende aan: •...
Pagina 400
U kunt een rij selecteren. U kunt niet zijn beginwaarde selecteren. Als u een rij specificeert in de instelling custom, dan wordt, met de assen CUSTOM, de rij geplot, ongeacht of deze wel of niet geselecteerd was. De weergavestijl instellen De weergavestijl instellen De weergavestijl instellen De weergavestijl instellen...
Pagina 401
Variabele Omschrijving plotstrt Het nummer van de term die als eerste wordt geplot (afhankelijk van de plotstep). Bijvoorbeeld, om te beginnen met plotten bij de tweede term uit de rij moet u plotstrt = 2 instellen. De eerste term wordt berekend voor nmin maar niet geplot.
Pagina 402
Om te zien hoe een een grafiek beïnvloedt, kijkt u naar de onderstaande plotstrt voorbeelden van een recursieve rij. Deze grafiek is getekend vanaf de eerste term. plotStrt=1 Deze grafiek is getekend vanaf de negende term. plotStrt=9 beide grafieken gebruiken dezelfde venstervariabelen, met uitzondering van Opmerking: plotstrt Met de assen TIME (bij assen in de Y= Editor) kunt u...
Pagina 403
De grafische opmaak instellen De grafische opmaak instellen De grafische opmaak instellen De grafische opmaak instellen De opmaak Graph Order is niet beschikbaar. • Met de assen TIME of CUSTOM worden meerdere rijen altijd gelijktijdig geplot. • Met de assen WEB worden meerdere rijen altijd opeenvolgend geplot. Een grafiek onderzoeken Een grafiek onderzoeken Een grafiek onderzoeken...
Pagina 404
Optie Voor grafieken van rijen: … Trace werkt heel verschillend, afhankelijk van de Trace instelling van de assen TIME, CUSTOM, of WEB. • Met de assen TIME of CUSTOM verplaatst u de cursor over de grafiek van de rij één plotstep tegelijk. Om de cursor ongeveer tien geplotte punten tegelijk te verplaatsen, drukt u op Wanneer u begint met volgen, staat de cursor op...
Pagina 405
Assen instellen op Time, Web of Custom Assen instellen op Time, Web of Custom Assen instellen op Time, Web of Custom Assen instellen op Time, Web of Custom Alleen voor rijen kunt u verschillende typen assen kiezen voor de grafiek. Verderop in deze module worden voorbeelden van de verschillende typen gegeven.
Pagina 406
Om deze instellingen te veranderen, gebruikt u dezelfde procedure die u gebruikt om andere typen dialoogvensters te veranderen, zoals het dialoogvenster MODE. Het gebruik van web-grafieken Het gebruik van web-grafieken Het gebruik van web-grafieken Het gebruik van web-grafieken Een web-grafiek zet uit tegen , zodat u het langetermijngedrag van een u(n)
Pagina 407
• De geselecteerde rijen als functies plotten, met als de onafhankelijke variabele. Dit zet een recursieve rij op effectieve wijze om in een niet-recursieve vorm om deze te plotten. Beschouw bijvoorbeeld de volgende rij: u1(n) = 5 u1 n 1 –...
Pagina 408
3. Beweegt horizontaal naar de referentielijn. 4. Herhaalt deze verticale en horizontale beweging totdat n=nmax het web begint op . De waarde van n wordt met 1 vermeerderd, Opmerking: plotstrt iedere keer als het web naar de rij gaat (de wordt genegeerd).
Pagina 409
6. Verander de venstervariabelen in de Window Editor. nmin=1 xmin= ymin= nmax=25 xmax=10 ymax=10 plotstrt=1 xscl=1 yscl=1 plotstep=1 7. Plot de rij opnieuw. u(n) Web-grafieken worden altijd .8x + 3.6 weergegeven als lijnen, ongeacht de gekozen weergavestijl. terwijl u aan het Opmerking: volgen bent, kunt u de cursor naar een n-waarde verplaatsen door de...
Pagina 410
Voorbeeld: divergentie Voorbeeld: divergentie Voorbeeld: divergentie Voorbeeld: divergentie 1. In de Y= Editor (8 #) definieert u u1(n) = 3.2u1(nN1) N .8(u1(nN1)) . Stel de beginwaarde in op ui1 = 4.45 2. Druk op Stel Axes = TIME 3. In de Window Editor (8 $) stelt u de venstervariabelen als volgt in. nmin=0 xmin=0 ymin=...
Pagina 411
7. Plot de rij opnieuw. u(n) De web-grafiek laat zien hoe snel de rij divergeert naar grote negatieve waarden. y=3.2x Voorbeeld: oscillatie Voorbeeld: oscillatie Voorbeeld: oscillatie Voorbeeld: oscillatie Dit voorbeeld laat zien hoe de beginwaarde een rij kan beïnvloeden. 1. In de Y= Editor (8 #) gebruikt u dezelfde rij die gedefinieerd was in het divergentie-voorbeeld: u1(n) = 3.2u1(nN1) N .8(u1(nN1)) .
Pagina 412
6. In de Window Editor (8 $) verandert u de venstervariabelen in. nmin=1 xmin=2.68 ymin=4.7 nmax=100 xmax=6.47 ymax=47 plotstrt=1 xscl=1 yscl=1 plotstep=1 7. Plot de rij opnieuw. u(n) het web beweegt zich naar Opmerking: een baan die oscilleert tussen twee stabiele punten y=3.2x 8.
Pagina 413
Het gebruik van custom-plots Het gebruik van custom-plots Het gebruik van custom-plots Het gebruik van custom-plots Het gebruik van de assen CUSTOM geeft u veel flexibiliteit bij het plotten van rijen. Zoals getoond wordt in het volgende voorbeeld, zijn de assen CUSTOM bij uitstek geschikt om relaties tussen twee rijen weer te geven.
Pagina 414
1. In de Y= Editor (8 #) definieert u de rijen en de beginwaarden voor u1(n) = u1(nN1) † (1 + .05 N .001 † u2(nN1)) ui1 = 200 u2(n) = u2(nN1) † (1 + .0002 † u1(nN1) N .03) ui2 = 50 neem aan dat er in het begin 200 konijnen en 50 vossen zijn.
Pagina 415
7. Plot de rij opnieuw. u2(n) gebruik … om zowel het Opmerking: aantal konijnen (xc) als het aantal vossen u1(n) (yc) te volgen gedurende de cyclus van 400 generaties. Een rij gebruiken om een tabel te genereren Een rij gebruiken om een tabel te genereren Een rij gebruiken om een tabel te genereren Een rij gebruiken om een tabel te genereren Op de voorgaande pagina’s werd beschreven hoe u een rij moet plotten.
Pagina 416
2. Stel de tabelparameters (8 ') in op: tblStart = 1 tbl = 1 Independent = AUTO Deze optie is grijs weergegeven als u niet de assen TIME gebruikt. 3. Stel de venstervariabelen in (8 $), zodat dezelfde waarde heeft als nmin tblStart 4.
Pagina 417
3D-grafieken 3D-grafieken 3D-grafieken 3D-grafieken Overzicht van stappen bij het tekenen van 3D- Overzicht van stappen bij het tekenen van 3D- Overzicht van stappen bij het tekenen van 3D- Overzicht van stappen bij het tekenen van 3D- grafieken grafieken grafieken grafieken Om 3D-grafieken te tekenen, gebruikt u dezelfde stappen die gebruikt worden voor het tekenen van grafieken van functies van de vorm , zoals is beschreven in Grafieken...
Pagina 418
4. Definieer de weergaveruimte (8 $). Bij 3D-grafieken wordt het weergavevenster, weergaveruimte genoemd. „ verandert ook de Zoom weergaveruimte. 5. Wijzig zonodig de grafische opmaak. 6. ƒ – of – 8 Í stel in om u Opmerking: Axes en Labels te helpen bij het herkennen van de oriëntatie van 3D-grafieken.
Pagina 419
Het werkbalkmenu „ • gebruiken om in of uit te zoomen op een gedeelte van Zoom de grafiek. Sommige menu-opties zijn grijs weergegeven omdat ze niet beschikbaar zijn voor 3D-grafieken. Het werkbalkmenu ‡ • gebruiken om een vergelijking uit te werken voor een Math gespecificeerd punt.
Pagina 420
U kunt 3D-vergelijkingen van z1(x,y) tot z99(x,y) De Y= Editor houdt een onafhankelijke functielijst bij voor elke instelling van de modus Graph. Neem bijvoorbeeld het volgende aan: • In de grafische modus FUNCTION definieert u een aantal functies van de vorm y(x) U schakelt over naar de grafische modus 3D en definieert een aantal vergelijkingen van de vorm...
Pagina 421
gebruiken om de stijlopmaak in te stellen op WIRE FRAME of HIDDEN SURFACE. Venstervariabelen Venstervariabelen Venstervariabelen Venstervariabelen De Window Editor heeft een onafhankelijke lijst van venstervariabelen voor iedere instelling van de modus Graph (net zoals de Y= Editor onafhankelijke functielijsten heeft).
Pagina 422
Variabele Omschrijving xgrid, ygrid De afstand tussen xmin en xmax en tussen ymin en ymax wordt verdeeld in een opgegeven aantal roosterhokjes. De z(x, y) vergelijking wordt uitgerekend voor ieder roosterpunt waar de roosterlijnen elkaar snijden. De aangroeiwaarde langs x en y wordt als volgt berekend: xmax xmin –...
Pagina 423
kiest in het werkbalkmenu „ De standaardwaarden (wanneer u ) zijn: 6:ZoomStd Zoom = 20. xmin = ymin = zmin = xmax = 10. ymax = 10. zmax = 10. = 70. ψ xgrid = 14. ygrid = 14. ncontour = 5. = 0.
Pagina 424
gebruikt om in te stellen. Coordinates = POLAR Optie Voor 3D-Grafieken Vrij De vrij beweegbare cursor is niet beschikbaar. beweegbare cursor „ Werkt in principe net zoals bij grafieken van functies; maar Zoom bedenk dat u nu werkt met drie dimensies in plaats van twee.
Pagina 425
Optie Voor 3D-Grafieken … Hiermee beweegt u de cursor langs een roosterlijn van het Trace ene roosterpunt naar het volgende op het 3D-oppervlak. • Wanneer u begint met volgen, verschijnt de cursor in het middelpunt van het xy-rooster. • QuickCenter is beschikbaar. U kunt op ieder willekeurig ¸...
Pagina 426
Hoe verplaatst u de cursor? Hoe verplaatst u de cursor? Hoe verplaatst u de cursor? Hoe verplaatst u de cursor? Op een 3D-oppervlak volgt de cursor altijd een roosterlijn. Cursortoets Verplaatst de cursor naar het volgende roosterpunt in: Positieve x-richting Negatieve x-richting Positieve y-richting Negatieve y-richting...
Pagina 427
Om de assen en hun labels te tonen in de Y= Editor, Window Editor of in het scherm Graph, gebruikt u: 8 Í Eenvoudig voorbeeld van het verplaatsen van de cursor Eenvoudig voorbeeld van het verplaatsen van de cursor Eenvoudig voorbeeld van het verplaatsen van de cursor Eenvoudig voorbeeld van het verplaatsen van de cursor De volgende grafiek laat een hellend vlak zien met de vergelijking z1(x,y) = M(x + y) / 2.
Pagina 428
Als de volgcursor zich op een punt in het inwendige van het weergegeven vlak bevindt, dan beweegt de cursor zich van het ene roosterpunt naar het volgende langs één van de roosterlijnen. U kunt de cursor niet diagonaal over het rooster verplaatsen. U ziet dat de roosterlijnen ook niet-parallel aan de assen kunnen verschijnen.
Pagina 429
Bekijk nu dezelfde vorm op 10¡ vanaf de x-as (eyeq = 10). U kunt de cursor zo bewegen Als u de voorzijde wegsnijdt, dat het lijkt alsof deze niet op zult u zien dat de cursor zich een roosterpunt staat. eigenlijk op een roosterpunt bevindt in de verborgen achterzijde.
Pagina 430
Neem bijvoorbeeld aan dat u de paraboloïde z(x,y) = x + .5y volgt, geplot met de aangegeven venstervariabelen. U kunt de cursor gemakkelijk naar een positie verplaatsen zoals hier weergegeven is: Volgcursor Geldige volgcoördinaten Hoewel de cursor eigenlijk de paraboloïde aan het volgen is, lijkt het alsof de cursor zich buiten de kromme bevindt omdat de volgcoördinaten: •...
Pagina 431
De kijkhoek veranderen en de grafiek roteren De kijkhoek veranderen en de grafiek roteren De kijkhoek veranderen en de grafiek roteren De kijkhoek veranderen en de grafiek roteren In de grafische modus 3D kunt u met de venstervariabelen q en f de kijkhoeken ψ, kunt u de instellen die uw kijklijn bepalen.
Pagina 432
In de Window Editor (8 $) moet u ψ altijd in graden invoeren, f en ongeacht de actuele hoekmodus. Het effect na het veranderen van eye (theta) Het effect na het veranderen van eye (theta) Het effect na het veranderen van eye Het effect na het veranderen van eye (theta) (theta)
Pagina 433
Het effect na het veranderen van eye Het effect na het veranderen van eye (phi) Het effect na het veranderen van eye Het effect na het veranderen van eye (phi) (phi) (phi) Door f te veranderen, kunt u uw kijkhoek boven het xy-vlak tillen. Als 90 <...
Pagina 434
tijdens de rotatie zetten de assen uit of krimpen ze in om binnen de breedte Opmerking: en hoogte van het scherm te passen. Dit veroorzaakt enige vervorming, zoals te zien is in het voorbeeld. In dit voorbeeld geldt, =20 and eye z1(x,y)=(x y–y x) / 390...
Pagina 435
ψ Wanneer , beslaat de z-as de breedte van het scherm. z=10 ë Wanneer de z-as 90¡ draait, breidt zijn bereik (L10 tot 10 in dit voorbeeld) zich uit tot bijna twee maal de oorspronkelijke lengte. Op dezelfde wijze zullen de x- en y-as uitzetten of inkrimpen.
Pagina 436
De kijk-baan De kijk-baan De kijk-baan De kijk-baan Wanneer u A en B gebruikt om een grafiek te bewegen, moet u zich dit voorstellen alsof de kijkhoek langs zijn “kijk-baan” rond de grafiek beweegt. Bij het bewegen langs deze baan kan de z-as licht schommelen.
Pagina 437
Doet u dit: Een ononderbroken animatie van Druk de cursor in en houd deze een grafiek te maken ongeveer 1 seconde ingedrukt, laat dan weer los. om te stoppen drukt u op ¸ ´ 8 (spatie). om te stoppen drukt u op ¸...
Pagina 438
Assen en stijlopmaak veranderen Assen en stijlopmaak veranderen In de standaardinstelling geeft de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator wel verborgen oppervlakken weer in een 3D-grafiek maar niet de assen. U kunt de grafiekopmaak echter ten alle tijden veranderen.
Pagina 439
8 Í • Het dialoogvenster geeft de actuele instellingen van de grafische opmaak weer. • Om het venster te verlaten zonder veranderingen aan te brengen, drukt u op N. Om deze instellingen te veranderen gebruikt u dezelfde procedure die u gebruikt om andere typen dialoogvensters te veranderen, zoals het dialoogvenster MODE.
Pagina 440
Voorbeelden van instellingen van de assen Voorbeelden van instellingen van de assen Voorbeelden van instellingen van de assen Voorbeelden van instellingen van de assen Om de geldige asinstellingen weer te geven, markeert u de actuele instelling en drukt u op B. z1(x,y) = x +0,5y •...
Pagina 441
Voorbeelden van stijlinstellingen Voorbeelden van stijlinstellingen Voorbeelden van stijlinstellingen Voorbeelden van stijlinstellingen WIRE FRAME is sneller te tekenen en kan van nut zijn als u aan het Opmerking: experimenteren bent met verschillende vormen. Om de geldige stijlinstellingen weer te geven, markeert u de actuele instelling en drukt u op B.
Pagina 442
Optische illusies zullen meer voorkomen bij het gebruik van assen in de vorm van een balk. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat het niet meteen duidelijk is wat de “voorzijde” van de balk is. Naar beneden kijkend, Naar boven kijkend, van boven het xy-vlak van onder het xy-vlak ψ...
Pagina 443
Hoogtelijnenplots Hoogtelijnenplots Hoogtelijnenplots Hoogtelijnenplots In een hoogtelijnenplot wordt een lijn getekend die naast elkaar liggende punten op de 3D-grafiek, die dezelfde z-waarde hebben verbindt. In deze module worden de CONTOUR LEVELS en de grafische opmaakstijlen WIRE AND CONTOUR besproken. De grafische opmaakstijl selecteren De grafische opmaakstijl selecteren De grafische opmaakstijl selecteren De grafische opmaakstijl selecteren...
Pagina 444
Opmerking: • In het scherm Graph kunt u van de ene grafische opmaakstijl omschakelen naar de andere (en daarbij IMPLICIT PLOT overslaan) door te drukken op: Í • wanneer u op: Í drukt om CONTOUR LEVELS te kiezen, heeft dit geen invloed op de kijkhoek, de weergave, of Labels.
Pagina 445
Stijl z1(x,y)=(x y–y x) / 390 z1(x,y)=x +0,5y –5 WIRE AND CONTOUR deze voorbeelden gebruiken dezelfde x-, y- en z- venstervariabele-waarden Opmerking: als een weergaveruimte. Als u gebruikt, moet u op Z drukken om ZoomStd ZoomStd langs de z-as te kijken. Verwar de hoogtelijnen niet met de roosterlijnen. De hoogtelijnen zijn donkerder.
Pagina 446
Indien en u het standaard weergavevenster gebruikt ( ncontour=5 zmin= zmax=10 bedraagt de stapgrootte 3.333. Er worden vijf hoogtelijnen getekend, voor z=L6,666, L3,333, 0, 3,333 en 6,666. Merk echter op dat er geen hoogtelijn voor een z-waarde wordt getekend wanneer de 3D-grafiek op die z-waarde niet gedefinieerd is.
Pagina 447
eventuele bestaande hoogtelijnen blijven op de grafiek zichtbaar. Om de Opmerking: standaardhoogtelijnen te verwijderen, opent u de Window editor (8 $) en stelt u ncontour=0 Hoogtelijnen voor gespecificeerde z-waarden tekenen Hoogtelijnen voor gespecificeerde z-waarden tekenen Hoogtelijnen voor gespecificeerde z-waarden tekenen Hoogtelijnen voor gespecificeerde z-waarden tekenen In het scherm Graph opent u het menu Draw en selecteert u vervolgens .
Pagina 448
• U kunt de cursortoetsen gebruiken om een animatie te maken van de hoogtelijnenplot. • U kunt de hoogtelijnen zelf niet volgen (…). Het is echter wel mogelijk het draadmodel te volgen, dat te zien is wanneer Style=WIRE AND CONTOUR is ingesteld.
Pagina 449
Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld We nemen in dit voorbeeld f(x)=x +1. Door de algemene complexe vorm x+y substitueren voor x, kunt u de complexe oppervlaktevergelijking uitdrukken als z(x,y)=abs((x+yi) +1). 1. Gebruik 3 voor het instellen van Graph=3D 2. Druk op 8 # en definieer de vergelijking: z1(x,y)=abs((x+y...
Pagina 450
5. Druk op 8 % om de vergelijking te plotten. Heb geduld, het zal enige tijd in beslag nemen om de vergelijking uit te werken. Wanneer de grafiek wordt weergegeven, raakt het complexe modulusoppervlak het xy-vlak exact op de complexe nulpunten van de veelterm, dit zijn: -- - ------ - ‘ë...
Pagina 451
• Bij animatie van de grafiek gaat het scherm over naar normale weergave. Gebruik p voor het omschakelen tussen normale en gedetailleerde weergave. Impliciete plots Impliciete plots Impliciete plots Impliciete plots Een impliciet plot wordt hoofdzakelijk gebruikt als een manier om 2D impliciete vormen te plotten, die niet in de grafische modus function geplot kunnen worden.
Pagina 452
In de Y= Editor voert u de kant van de z1(x,y)=f(x,y)–g(x,y) vergelijking in die niet nul is. Dit kan omdat een impliciet plot de vergelijking automatisch gelijk aan nul stelt. Bijvoorbeeld, gegeven de Indien x +.5y =30, ellipsvergelijking hier rechts, voert u de dan z1(x,y)=x +.5y –30.
Pagina 453
in het scherm Graph kunt u op Opmerking: Í drukken om naar andere grafische opmaakstijlen over te schakelen. U moet echter 8 Í gebruiken om terug te gaan naar IMPLICIT PLOT. • De kijkhoek wordt aanvankelijk zo ingesteld dat u de grafiek bekijkt door langs de z- as naar beneden te kijken.
Pagina 454
Opmerkingen over impliciete plots Opmerkingen over impliciete plots Opmerkingen over impliciete plots Opmerkingen over impliciete plots Voor een impliciete plot geldt het volgende: • De venstervariabele heeft geen invloed. Alleen de hoogtelijn voor ncontour wordt getekend, ongeacht de waarde van ncontour. De grafiek toont waar de impliciete vorm het xy-vlak snijdt.
Pagina 455
Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld Plot de vergelijking sin(x +y–x y) = 0,1. 1. Gebruik 3 voor het instellen van Graph=3D 2. Druk op 8 # en definieer de vergelijking: z1(x,y)=sin(x^4+y– x^3y)–0,1 3. Druk op 8 $ en stel de venstervariabelen in als getoond. 4.
Pagina 456
6. Gebruik de cursortoetsen om een animatie van de grafiek te maken en deze vanuit verschillende kijkhoeken (eye) te bekijken. Dit voorbeeld toont in voor meer details kunt u de Opmerking: de gedetailleerde waarden van de venster-variabelen xgrid weergave verhogen. Hierdoor neemt ygrid 127,85, echter ook de tijd toe die nodig is voor...
Pagina 457
Grafieken van Grafieken van Grafieken van Grafieken van differentiaalvergelijkingen differentiaalvergelijkingen differentiaalvergelijkingen differentiaalvergelijkingen Overzicht van stappen bij grafieken van Overzicht van stappen bij grafieken van Overzicht van stappen bij grafieken van Overzicht van stappen bij grafieken van differentiaalvergelijkingen differentiaalvergelijkingen differentiaalvergelijkingen differentiaalvergelijkingen Om differentiaalvergelijkingen te plotten, dient u dezelfde stappen te volgen die gebruikt worden voor het tekenen van grafieken van functies, zoals beschreven staat in Grafieken van functies.
Pagina 458
4. Stel de weergavestijl voor een vergelijking 2 ˆ H ˆ 5. Stel de grafische opmaak in. Solution zijn uniek voor Method Fields differentiaal-vergelijkingen. — of — 8 Í de opmaak is van Opmerking: Fields essentieel belang, afhankelijk van de orde van de vergelijking.
Pagina 459
7. Definieer het weergavevenster (8 $) als volgt: afhankelijk van de Opmerking: Solution en de opmaak , worden Method Fields verschillende venstervariabelen weergegeven. „ Zoom verandert ook het weergavevenster. 8. Plot de geselecteerde vergelijkingen (8 %). Verschil tussen grafieken van Verschil tussen grafieken van Verschil tussen grafieken van Verschil tussen grafieken van...
Pagina 460
Differentiaal-vergelijkingen definiëren in de Y= Editor Differentiaal-vergelijkingen definiëren in de Y= Editor Differentiaal-vergelijkingen definiëren in de Y= Editor Differentiaal-vergelijkingen definiëren in de Y= Editor Gebruik t0 om te specificeren wanneer de beginwaarden gelden. U kunt t0 ook instellen in de Window Editor. Gebruik yi om één of meer beginwaarden te specificeren voor de corresponderende differentiaalvergelijking.
Pagina 461
Differentiaalvergelijkingen selecteren Differentiaalvergelijkingen selecteren Differentiaalvergelijkingen selecteren Differentiaalvergelijkingen selecteren † U kunt gebruiken om een differentiaalvergelijking te selecteren, maar niet om zijn beginwaarde te selecteren. wanneer u y1' selecteert, zal de oplossingskromme y1 geplot worden, niet de Belangrijk: afgeleide y1', afhankelijk van de asinstelling. De weergavestijl kiezen De weergavestijl kiezen De weergavestijl kiezen...
Pagina 462
De volgende opmaken worden beïnvloed door differentiaalvergelijkingen: Grafische opmaak Omschrijving Graph Order Niet beschikbaar. Solution Method Specificeert de methode die gebruikt wordt om de differentiaalvergelijkingen op te lossen. • RK — Runge-Kutta methode. Voor informatie over de algoritmes die gebruikt worden bij deze methode, zie de module Technische naslag.
Pagina 463
de grafische opmaak Fields is van essentieel belang voor het succesvol Belangrijk: plotten van differentiaalvergelijkingen. wanneer u op ¸ drukt terwijl er een lijnelementenveld of richtingsveld Opmerking: wordt getekend, pauzeert de grafiek nadat het veld is getekend maar voordat de oplossingen worden geplot.
Pagina 464
Venstervariabelen Venstervariabelen Venstervariabelen Venstervariabelen Grafieken van differentiaalvergelijkingen gebruiken de onderstaande venstervariabelen. Afhankelijk van de en de grafische opmaak , worden niet al deze Solution Method Fields variabelen tegelijkertijd in de Window Editor (8 $) getoond. Variabele Omschrijving De waarde van tijd waarvoor de, in de Y= Editor ingevoerde beginwaarden, verschijnen.
Pagina 465
indien , moet negatief zijn. Indien , wordt Opmerking: tmax < t0 tstep Fields=SLPFLD tplot genegeerd en gelijk aan genomen. Variabele Omschrijving xmin, xmax, Grenzen van het weergavevenster. ymin, ymax xscl, yscl Afstand tussen de schaalaanduidingen op de x- en de y-assen.
Pagina 466
Variabele Omschrijving fldres (Alleen als Fields = SLPFLD of DIRFLD) Aantal kolommen (1 tot 80) dat gebruikt wordt om een lijnelementenveld of richtingsveld over de gehele breedte van het scherm te tekenen. Estep (Alleen als Solution Method = EULER) Aantal Euler iteraties tussen tstep waarden;...
Pagina 467
TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator opnieuw de afbeelding in in plaats van het veld opnieuw te tekenen. Hierdoor zal het opnieuw fldpic tekenen van de grafiek minder tijd in beslag nemen. wordt automatisch verwijderd wanneer u de grafische modus van de...
Pagina 468
Optie Voor grafieken van differentiaalvergelijkingen: … Hiermee kunt u de cursor, met één tstep tegelijk, over de Trace kromme verplaatsen. Om over ongeveer tien geplotte punten tegelijk te verplaatsen, drukt u op Indien u beginwaarden invoert in de Y= Editor of de venstervariabele ncurves automatisch krommen laat plotten, kunt u de krommen volgen.
Pagina 469
Beginwaarden instellen Beginwaarden instellen Beginwaarden instellen U kunt beginwaarden invoeren in de Y= Editor, u kunt de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator automatisch beginwaarden laten berekenen of u kunt ze interactief selecteren vanuit het scherm Graph. Beginwaarden invoeren in de Y= Editor...
Pagina 470
Voor een differentiaal vergelijking van de tweede orde of hoger, moet u een stelsel vergelijkingen van de eerste orde definiëren in de Y= Editor.. Indien u beginwaarden invoert, dient u hetzelfde aantal beginwaarden in te voeren voor iedere vergelijking in het stelsel. Anders zal de foutmelding Dimension error verschijnen.
Pagina 471
• zonder beginwaarden in te voeren, gebruikt u SLPFLD (met ) of DIRFLD ncurves=0 om alleen een lijnelementenveld of richtingsveld weer te geven. • SLPFLD wordt alleen gebruikt voor een enkele vergelijking van de eerste orde. DIRFLD wordt alleen gebruikt voor een vergelijking van de tweede orde (of een stelsel van twee vergelijkingen van de eerste orde).
Pagina 472
Een beginwaarde interactief selecteren vanuit het scherm Graph Een beginwaarde interactief selecteren vanuit het scherm Graph Een beginwaarde interactief selecteren vanuit het scherm Graph Een beginwaarde interactief selecteren vanuit het scherm Graph Wanneer een differentiaalvergelijking wordt geplot (ongeacht of er wel of geen oplossingskromme wordt weergegeven), kunt u een punt op het scherm Graph kiezen en dit gebruiken als een beginwaarde.
Pagina 473
Indien Fields = Doe het volgende: FLDOFF • Druk op: 2 Š H Š U wordt gevraagd de assen te kiezen waarvoor u de beginwaarden wilt invoeren. t is een geldige keuze. Hiermee kunt u een waarde voor t0 specificeren. Uw selecties zullen gebruikt worden als assen van de grafiek.
Pagina 474
geen kromme volgen die getekend is als gevolg van het interactief selecteren van een beginwaarde. Deze krommen worden getekend en niet geplot. Een stelsel voor vergelijkingen van een hogere orde Een stelsel voor vergelijkingen van een hogere orde Een stelsel voor vergelijkingen van een hogere orde Een stelsel voor vergelijkingen van een hogere orde definiëren definiëren...
Pagina 476
2. Op de hiervoor bestemde regels in de Y= Editor, definieert u het stelsel vergelijkingen als volgt: y1' = y2 y2' = y3 y3' = y4 – tot en met – yn ' = uw vergelijking van de n-de orde gebaseerd op de bovenstaande substituties, stellen de y' regels in de Opmerking: Y= Editor het volgende voor:...
Pagina 477
Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld 1. Druk op 3 en stel Graph=DIFF EQUATIONS 2. Definieer een stelsel vergelijkingen voor y'' + y = 0 de vergelijking van de tweede orde. y'' = y'' = Herschrijf de vergelijking en voer de y2' = noodzakelijke substituties uit.
Pagina 478
6. Druk in de Y= Editor op: 2 ‰ H ‰ en controleer of Axes = CUSTOM als de assen. kan geen tijdas Belangrijk: Fields=DIRFLD plotten. Indien of als t is Axes=TIME ingesteld als een as bij de keuze , verschijnt de foutmelding CUSTOM Invalid Axes 7.
Pagina 479
Wanneer u („ ) kiest, zult u zien dat de baan in het fasevlak eigenlijk een ZoomSqr cirkel is. zal echter wel uw venstervariabelen veranderen. ZoomSqr Om deze sinusoscillator in meer detail te onderzoeken, gebruikt u een gesplitst scherm om de manier waarop y en y' veranderen ten opzichte van de tijd (t) te plotten. 9.
Pagina 480
12. Druk op — of — 8 Í en stel Fields = FLDOFF omdat geen Belangrijk: Fields=DIRFLD tijdas kan plotten, dient u de instelling Fields te wijzigen. zet alle velden FLDOFF uit. 13. Druk in de Y= Editor op: 2 ‰ H ‰...
Pagina 481
16. Om terug te gaan naar het volledige Split Screen = FULL scherm van de oorspronkelijke grafiek, drukt u op 2 a om over te schakelen naar de linkerzijde. Druk vervolgens op 3 en verander de instelling Split Screen Voorbeeld van een vergelijking van de derde orde Voorbeeld van een vergelijking van de derde orde Voorbeeld van een vergelijking van de derde orde Voorbeeld van een vergelijking van de derde orde...
Pagina 482
3. Voer, in de Y= Editor (8 #), het stelsel vergelijkingen in. 4. Voer de beginwaarden in: yi1=0 yi2=1 yi3=1 Belangrijk: de is de waarde van de Opmerking: t0 oplossing voor de tijd waarop de beginwaarden vergelijking y1' is verschijnen. De eveneens de standaardinstelling is t0=0...
Pagina 483
7. Druk in de Y= Editor op: 2 ‰ H ‰ en stel Axes = TIME wanneer Opmerking: Axes=TIME wordt de oplossing voor de geselecteerde vergelijking tegen de tijd (t) geplot. 8. Stel, in de Window Editor (8 $), de venstervariabelen in.
Pagina 484
Assen instellen voor door de gebruiker Assen instellen voor door de gebruiker Assen instellen voor door de gebruiker Assen instellen voor door de gebruiker gedefinieerde plots of voor tijdplots gedefinieerde plots of voor tijdplots gedefinieerde plots of voor tijdplots gedefinieerde plots of voor tijdplots Door de assen in te stellen krijgt u meer flexibiliteit bij het maken van grafieken van differentiaalvergelijkingen.
Pagina 485
Optie Omschrijving X Axis, Y Axis Alleen actief als Axes = CUSTOM, hiermee kunt u kiezen wat u wilt plotten op de x- en de y-as. t — tijd y — oplossingen (y1, y2, etc.) van alle geselecteerde differentiaalvergelijkingen y' — waarden van alle geselecteerde differentiaalvergelijkingen (y1', y2', etc.) y1, y2, etc.
Pagina 486
Voorbeeld van door de gebruiker gedefinieerde Voorbeeld van door de gebruiker gedefinieerde Voorbeeld van door de gebruiker gedefinieerde Voorbeeld van door de gebruiker gedefinieerde assen en tijdassen assen en tijdassen assen en tijdassen assen en tijdassen Door gebruik te maken van het prooi-roofdier model uit de biologie, bepaalt u het aantal konijnen en vossen dat de populatie in evenwicht houdt in een bepaalde regio.
Pagina 487
2. Definieer de differentiaalvergelijkingen en voer de beginwaarden in de Y= Editor (8 #) in. om de plotsnelheid op te Opmerking: voeren, wist u alle andere vergelijkingen in de Y= Editor. Met worden alle FLDOFF vergelijkingen uitgewerkt zelfs als ze niet geselecteerd zijn.
Pagina 488
t0=0 ncurves=0 xmin= tmax=10 diftol=.001 xmax=10 tstep= xscl=5 tplot=0 ymin= ymax=40 yscl=5 6. Plot de differentiaalvergelijkingen (8 %). 7. Druk op … om te volgen. Druk y2(t) ¸ om het aantal vervolgens op vossen ( voor ) en het aantal konijnen voor ) op te zien.
Pagina 489
9. Druk op: 2 ‰ H ‰ en bevestig dat de assen zijn ingesteld zoals is weergegeven. 10. Wis de beginwaarden voor de Y= Editor. 11. Ga terug naar het scherm Graph, dat alleen het richtingsveld weergeeft. 12. Om een familie van oplossingen te plotten, gaat u terug naar de Y= Editor en voert u de onderstaande beginwaarden in.
Pagina 490
14. Druk op … om te volgen. Druk ¸ om het aantal vervolgens op vossen ( ) en het aantal konijnen ( ) op te zien. Omdat , kunt u in het t0=0 tmax=10 interval 0 t 10 volgen. gebruik C en D om de Opmerking: volgcursor van de ene...
Pagina 491
ù 2. Druk de vergelijking van de eerste y1'=.001y1 (100 orde uit in Gebruik geen impliciete vermenigvuldiging tussen de variabele en de haken. Indien u dit wel doet, wordt dit beschouwd als een functie aanroep. 3. Voer de vergelijking in in de Y= Editor (8 #).
Pagina 492
6. Stel de venstervariabelen in de Window Editor (8 $) als volgt t0=0. ncurves=0. xmin= tmax=100. diftol=.001 xmax=100. Ê tstep=1. xscl=1. tplot=0. ymin= ymax=10 yscl=1. Ê verander van 0,1 (zijn standaardinstelling) in 1. Als u dit niet doet, zal Belangrijk: tstep te veel rijen berekenen voor de gegevensvariabele en zal de foutmelding BldData...
Pagina 493
8. Ga terug naar de Y= Editor, druk op: — of — 8 Í en stel Solution Method = EULER u hoeft de vergelijking niet Opmerking: te plotten voordat u gebruikt. BldData Voor meer informatie over BldData raadpleegt u de module Technische naslag.
Pagina 494
Ê Ë Ì 11. Definieer in deze nieuwe gegevensvariabele de kolomkoppen om te verwijzen naar de gegevens in . Voer rklog eulerlog ook de kolomtitels in zoals weergegeven. Om een kolomkoptekst te definiëren, Ê c1=rklog[1] verplaatst u de cursor naar die kolom eller en drukt u op †, typt u de referentie- c1=eulerlog[1]...
Pagina 495
15. De exacte oplossing voor de differentiaalvergelijking is hieronder weergegeven. Voer hem in als y1. y1 = (100ùe^(x/10))/(e^(x/10)+9) om te zien hoe u Opmerking: gebruikt om deze exacte, deSolve( ) U kunt gebruiken om algemene oplossing te vinden, omhoog te bladeren om Plot 1 en Plot 2 te raadpleegt u Voorbeeld van de functie bekijken.
Pagina 496
xmin=39.7 ymin=85.5 xres=2 xmax=40.3 ymax=86 xscl=.1 yscl=.1 19. Ga terug naar het scherm Graph. 20. Druk op … om te volgen en druk Euler (Plot 2) vervolgens op C of D totdat wordt RK (Plot 1) geselecteerd. (1 verschijnt in de rechterbovenhoek.) Voer vervolgens 40 in.
Pagina 497
Voorbeeld van de functie deSolve( ) Voorbeeld van de functie deSolve( ) Voorbeeld van de functie deSolve( ) Voorbeeld van de functie deSolve( ) Met de functie kunt u veel gewone differentiaalvergelijkingen van de eerste en deSolve( ) tweede orde exact oplossen. Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld...
Pagina 498
Voordat u gebruikt, dient u bestaande t en y variabelen te wissen. Anders zal deSolve( ) er een foutmelding verschijnen. 1. Gebruik, in het basisscherm " H 8 " om de algemene oplossing te deSolve( ) vinden. @1 stelt een constante voor.
Pagina 499
3. Voor een beginwaarde y=10 gebruikt u om de constante @1 solve( ) te vinden. Voor @, typt u indien u een andere Opmerking: constante heeft (@2, etc.), gebruikt u solve voor die constante. 4. Werk de algemene oplossing ( ) uit met de constante , om de...
Pagina 500
De grafische opmaak Fields instellen De grafische opmaak Fields instellen De grafische opmaak Fields instellen De grafische opmaak Fields instellen In de Y= Editor, de Window Editor of scherm Graph, drukt u op: — of — 8 Í Van welke orde is de vergelijking die u plot? Van welke orde is de vergelijking die u plot? Van welke orde is de vergelijking die u plot? Van welke orde is de vergelijking die u plot?
Pagina 501
• Gebruikt u de bovenstaande tabel om de juiste instelling voor Fields te vinden voor de orde van uw vergelijking, en corrigeert u de instelling. • Voor een specifieke instelling van Fields, zoekt u de informatie over die specifieke instelling op in onderstaande tabel. Fields=SLPFLD Fields=SLPFLD Fields=SLPFLD...
Pagina 502
Fields=DIRFLD Fields=DIRFLD Fields=DIRFLD Fields=DIRFLD In de Y= Editor Voer een geldig stelsel in van twee vergelijkingen van de eerste orde. Voor informatie over het definiëren van een geldig stelsel voor een vergelijking van de tweede orde, zie Voorbeeld van een vergelijking van de tweede orde. Stel Axes = CUSTOM in: 2 ‰...
Pagina 503
In het scherm Indien het richtingsveld getekend is, maar er geen kromme Graph geplot wordt, voert u beginwaarden in de Y= Editor in, of selecteert u er interactief één in het scherm Graph. Indien u wel beginwaarden heeft ingevoerd, kiest u ZoomFit: „...
Pagina 504
Fields=FLDOFF Fields=FLDOFF Fields=FLDOFF Fields=FLDOFF In de Y= Editor Indien u een vergelijking invoert van de tweede of een hogere orde, voer deze dan in als een geldig stelsel vergelijkingen, zoals beschreven staat in Voorbeeld van een vergelijking van de tweede orde. Alle vergelijkingen (geselecteerd of niet) moeten hetzelfde aantal beginwaarden hebben.
Pagina 505
In het scherm Indien er geen kromme wordt geplot, stelt u een Graph beginwaarde in zoals beschreven wordt in Beginwaarden instellen. Indien u wel beginwaarden heeft ingevoerd in de Y= Editor, kiest u ZoomFit „ j H „ Een vergelijking van de eerste orde kan er anders uit zien met FLDOFF dan met SLPFLD.
Pagina 506
Tabellen Tabellen Tabellen Tabellen De verschillende stappen voor het maken van een De verschillende stappen voor het maken van een De verschillende stappen voor het maken van een De verschillende stappen voor het maken van een tabel tabel tabel tabel Om een tabel met functiewaarden te genereren voor één of meer functies, volgt u de stappen die hieronder getoond worden.
Pagina 507
4. Bepaal de parameters voor de tabel (¹ &). u kunt een automatische Opmerking: tabel opgeven die is gebaseerd op beginwaarden of op een grafiek, maar u kunt ook een handmatige tabel opgeven. 5. Geef de tabel weer (¹ '). De tabel onderzoeken De tabel onderzoeken De tabel onderzoeken...
Pagina 508
De tabelparameters instellen De tabelparameters instellen De tabelparameters instellen De tabelparameters instellen Om de parameters voor een tabel in te stellen, gebruikt u het TABLE SETUP dialoogvenster. Nadat de tabel is getoond, kunt u dit dialoogvenster gebruiken om de parameters te veranderen. Het TABLE SETUP dialoogvenster weergeven Het TABLE SETUP dialoogvenster weergeven Het TABLE SETUP dialoogvenster weergeven...
Pagina 509
Tabelparameter Omschrijving Graph < - > Table Indien Independent = AUTO: OFF — De tabel is gebaseerd op de waarden die u invoert voor tblStart en tbl. ON — De tabel is gebaseerd op dezelfde waarden voor de onafhankelijke variabele die gebruikt zijn om de functies te plotten op het scherm Graph.
Pagina 510
Om te genereren: tblStart Graph < - - - - > Independent Table • Die overeenkomt – – AUTO met het scherm Graph Een handmatige tabel – – – “—” betekent dat elke waarde, die ingevoerd wordt voor deze parameter, Opmerking: genegeerd wordt voor het aangegeven type tabel In de grafische modus SEQUENCE moet u gehele getallen voor...
Pagina 511
2. Specificeer de nieuwe waarde of instelling. Om te veranderen Doe dit tblStart Typ de nieuwe waarde. De bestaande waarde wordt gewist wanneer u begint met typen. — of — Druk op om de markering te verwijderen. Bewerk vervolgens de bestaande waarde. Graph <...
Pagina 512
Een automatische tabel weergeven Een automatische tabel weergeven Een automatische tabel weergeven Een automatische tabel weergeven Indien in het TABLE SETUP dialoogvenster ingesteld is, wordt er Independent = AUTO automatisch een tabel gegenereerd wanneer u het scherm Table opent. Indien Graph <...
Pagina 513
De andere kolommen tonen De eerste kolom toont de de corresponderende waarden van de functiewaarden van de onafhankelijke variabele. functies die geselecteerd zijn in de Y= Editor. De bovenste rij laat de namen zien van de onafhankelijke variabele (x) en van de geselecteerde functies (y1).
Pagina 514
De celbreedte veranderen De celbreedte veranderen De celbreedte veranderen De celbreedte veranderen De celbreedte bepaalt het maximum aantal cijfers en symbolen (decimaal scheidingsteken, minteken en “í” voor wetenschappelijke notatie) dat weergegeven kan worden in een cel. Alle cellen in de tabel hebben dezelfde breedte. de standaard celbreedte is Opmerking: Om de celbreedte van het scherm...
Pagina 515
• Wanneer een getal te groot is voor de celbreedte, wordt het getal afgerond en weergegeven in wetenschappelijke notatie. • Wanneer de cel ook te klein is voor wetenschappelijke notatie, wordt er “...” getoond. Opmerking: • wanneer een functie niet gedefinieerd is voor een bepaalde waarde, wordt undef weergeven in de cel.
Pagina 516
om de exacte waarde van een getal te kunnen zien, moet u de cel markeren Opmerking: en op de invoerregel kijken. Als u complexe getallen gebruikt Als u complexe getallen gebruikt Als u complexe getallen gebruikt Als u complexe getallen gebruikt Een cel geeft zoveel mogelijk weer van een complex getal (overeenkomstig de op dat moment ingestelde weergavemodi) en toont vervolgens “...”...
Pagina 517
Druk op M om de oude functie te verwijderen. Typ vervolgens de nieuwe in. • — of — Druk op A of B om de markering te verwijderen. Vervolgens kunt u de functie • bewerken. om alle veranderingen ongedaan te maken en de cursor terug naar de Opmerking: tabel te brengen, moet u op N drukken, in plaats van op ¸.
Pagina 518
instelt (met ¹ &) voordat een tabel voor de eerste Wanneer u Independent = ASK keer getoond wordt, wordt er een lege tabel getoond. De cursor markeert de eerste cel in de kolom van de onafhankelijke variabele. De bovenste rij laat de namen zien van de onafhankelijke variabele (x) en de geselecteerde...
Pagina 519
4. Druk op ¸ om de waarde naar de tabel te verplaatsen en de corresponderende functiewaarden bij te werken. om een nieuwe waarde in een cel in te voeren hoeft u niet op … te Opmerking: drukken. U kunt gewoon beginnen te typen. De cursor gaat terug naar de ingevoerde cel.
Pagina 520
3. Typ een rij waarden, ingesloten door accoladen { } en gescheiden door komma’s. Bijvoorbeeld: x={1,1.5,1.75,2} U kunt ook een lijstvariabele of een uitdrukking die een lijst oplevert, invoeren. indien de kolom van de onafhankelijke variabele al waarden bevat, Opmerking: worden deze getoond als een lijst (die u kunt bewerken).
Pagina 521
Celbreedte en schermformaten Celbreedte en schermformaten Celbreedte en schermformaten Celbreedte en schermformaten Verschillende factoren beïnvloeden de manier waarop getallen worden weergegeven in een tabel. In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma De systeemvariabele bevat een lijst met alle waarden van de onafhankelijke...
Pagina 522
Overige onderwerpen over het tekenen Overige onderwerpen over het tekenen Overige onderwerpen over het tekenen Overige onderwerpen over het tekenen van grafieken van grafieken van grafieken van grafieken Punten van een grafiek opslaan Punten van een grafiek opslaan Punten van een grafiek opslaan Punten van een grafiek opslaan Op het scherm Graph kunt u verzamelingen van coördinaatwaarden en/of wiskundige resultaten opslaan om later te analyseren.
Pagina 523
8 · De weergegeven coördinaten De weergegeven coördinaten worden als een rijmatrix of vector worden opgeslagen in een toegevoegd aan het gegevensvariabele met de geschiedenisgebied van het naam sysData, die u kunt openen basisscherm (maar niet de in de Data/Matrix Editor. gebruik een gesplitst scherm om een grafiek en het basisscherm of de Opmerking: Data/Matrix Editor tegelijkertijd weer te geven.
Pagina 524
• De variabele kan worden gewist, verwijderd, etc., net als andere sysData gegevensvariabelen. Deze variabele kan echter niet worden geblokkeerd. • Als het scherm Graph een functie of stat plot bevat, die verwijst naar de huidige , zal 8 b niet werken. inhoud van sysData Grafieken tekenen van functies die op het...
Pagina 525
Modus Graph Oorspronkelijke onafhankelijke variabele Differential Equation Van het basisscherm naar de Y= Editor kopiëren Van het basisscherm naar de Y= Editor kopiëren Van het basisscherm naar de Y= Editor kopiëren Van het basisscherm naar de Y= Editor kopiëren Als u een uitdrukking op het basisscherm hebt, kunt u één van de volgende methoden gebruiken om deze naar de Y= Editor te kopiëren.
Pagina 526
Methode Omschrijving Opdracht Definieer de uitdrukking als een door de gebruiker Define gedefinieerde Y= functie. Define y1(x)=2x^3+3x^2 4x+12 † Opmerking: Define is beschikbaar via het werkbalkmenu van het basisscherm. 2 £ Als de uitdrukking al aan een variabele is toegekend: 1.
Pagina 527
een uitdrukking specificeren in termen van een willekeurige onafhankelijke Graph variabele, ongeacht de actieve modus Graph. De uitdrukking is in Gebruik de opdracht Graph termen van: zoals weergegeven in dit voorbeeld: De oorspronkelijke ù Graph 1.25x cos(x) onafhankelijke variabele Voor het plotten van grafieken van functies is x de oorspronkelijke Een niet-oorspronkelijke ù...
Pagina 528
kopieert de uitdrukking niet naar de Y= Editor. In plaats daarvan worden functies, Graph die in de Y= Editor zijn geselecteerd, tijdelijk buiten werking gesteld. U kunt Graph uitdrukkingen op het scherm Table volgen, erop inzoomen, of ze weergeven en bewerken, net als functies in de Y= Editor.
Pagina 529
ù Define f1(aa)=1.25aa cos(aa) f1(x) y1(x) Een grafiek tekenen van een functie met een Een grafiek tekenen van een functie met een Een grafiek tekenen van een functie met een Een grafiek tekenen van een functie met een meervoudig voorschrift meervoudig voorschrift meervoudig voorschrift meervoudig voorschrift...
Pagina 530
In de Y= Editor: De functie wordt door Pretty Print in deze vorm afgedrukt. Voer de functie in deze vorm Voor drie of meer delen kunt u geneste -functies gebruiken. when in te voeren, typt u het woord of gebruikt u de Opmerking: when CATALOG...
Pagina 531
Geneste functies worden al snel ingewikkeld en moeilijk voor te stellen. Een door de gebruiker gedefinieerde functie met meervoudig Een door de gebruiker gedefinieerde functie met meervoudig Een door de gebruiker gedefinieerde functie met meervoudig Een door de gebruiker gedefinieerde functie met meervoudig voorschrift gebruiken voorschrift gebruiken voorschrift gebruiken...
Pagina 532
gebruikt worden bevatten. Als u de structuur van een functie ontwerpt, kan het nuttig zijn om deze eerst in blokschema te visualiseren. Ê Func If x< M p Then Return 4ùsin(x) ElseIf x>=-p and x<0 Then Return 2x+6 Else Return 6–x^2 EndIf Ê...
Pagina 533
In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm kunt u ook de opdracht gebruiken om een door de gebruiker Define gedefinieerde functie met meerdere voorschriften te maken.
Pagina 534
plaats de lijst lementen tussen accolades (2 [ en 2 \) en scheid deze Opmerking: door komma’s. Een grafiek van drie functies: 2 sin(x), 4 sin(x), 6 sin(x) Voer de uitdrukking in en teken een grafiek van de functies. {2,4,6} sin({1,2,3} x) Een grafiek van drie functies: 2 sin(x), 4 sin(2x), 6 sin(3x) de komma’s worden op de invoerregel weergegeven, maar niet in de...
Pagina 535
, worden de grafieken Graph Order = SIMUL voor de functies in groepen getekend, volgens het elementnummer in de lijst. Voor deze voorbeeldfuncties tekent de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator grafieken in drie groepen. • 2 sin(x), x+4, cos(x) •...
Pagina 536
Bij het volgen van een familie van krommen Bij het volgen van een familie van krommen Bij het volgen van een familie van krommen Bij het volgen van een familie van krommen Indien u op D of C drukt, wordt de volgcursor naar de volgende of vorige kromme in dezelfde familie verplaatst, voordat deze naar de volgende of vorige geselecteerde functie verplaatst wordt.
Pagina 537
3. U kunt naar keuze de volgende modi instellen. Pagina 1: • -modus voor boven- of Graph Graph linkerzijde van de splitsing Pagina 2: • = toepassing voor de boven- of Split 1 App linkerzijde • = toepassing voor de onder- of Split 2 App rechterzijde •...
Pagina 538
Onafhankelijke grafiek-gerelateerde kenmerken Onafhankelijke grafiek-gerelateerde kenmerken Onafhankelijke grafiek-gerelateerde kenmerken Onafhankelijke grafiek-gerelateerde kenmerken Zowel hebben onafhankelijke: Graph 1 Graph 2 • Graph-modi (FUNCTION, POLAR, etc.). Andere modi zoals Angle Display Digits etc., worden gedeeld en hebben invloed op beide grafieken. • Window Editor-variabelen.
Pagina 539
De Y= Editor in twee-grafieken modus De Y= Editor in twee-grafieken modus De Y= Editor in twee-grafieken modus De Y= Editor in twee-grafieken modus Zelfs in de twee-grafieken modus is er eigenlijk slechts één Y= Editor, die één functielijst bijhoudt voor elke instelling van de Graph-modus. Als beide zijden echter dezelfde Graph-modus gebruiken, kan elke zijde andere functies uit die ene lijst selecteren.
Pagina 540
Het gebruik van een gesplitst scherm Het gebruik van een gesplitst scherm Het gebruik van een gesplitst scherm Het gebruik van een gesplitst scherm Zie Gesplitste schermen voor meer informatie over gesplitste schermen. Als u van de ene grafiekzijde naar de andere wilt overschakelen drukt u op 2 a •...
Pagina 541
Graph 2 geeft een Graph 1 geeft de grafiek van een functie Y= Editor met een in poolcoördinaten r( lijst met y(x)- weer. De vergelijkingen functies weer. worden niet weergegeven. In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma Nadat de twee-grafieken modus is ingesteld, verwijzen grafiek-gerelateerde...
Pagina 542
De grafiek van een functie, parametervoorstelling of vergelijking van De grafiek van een functie, parametervoorstelling of vergelijking van De grafiek van een functie, parametervoorstelling of vergelijking van De grafiek van een functie, parametervoorstelling of vergelijking van poolcoördinaten tekenen poolcoördinaten tekenen poolcoördinaten tekenen poolcoördinaten tekenen Voer...
Pagina 543
4. Druk op ¸ om de functie op het scherm Graph te tekenen. U kunt een getekende functie niet volgen, erop inzoomen of er een wiskundige bewerking op uitvoeren. om de getekende functie te Opmerking: wissen, drukt u op † –...
Pagina 544
2 ˆ H ˆ 2. Definieer in het basisscherm de inverse DrawInv y1(x) functie. 3. Druk op ¸. De inverse wordt getekend als (y,x) plaats van (x,y) Een rechte lijn, cirkel of tekstlabel in een grafiek Een rechte lijn, cirkel of tekstlabel in een grafiek Een rechte lijn, cirkel of tekstlabel in een grafiek Een rechte lijn, cirkel of tekstlabel in een grafiek tekenen...
Pagina 545
Druk in het scherm Graph op: 2 ˆ • H ˆ en kies 1:ClrDraw – of – Druk op † om de grafiek opnieuw te • tekenen. u kunt ook invoeren op de invoerregel van het basisscherm. Opmerking: ClrDraw U kunt ook een bewerking uitvoeren waardoor de functie Smart Graph de grafiek opnieuw tekent (zoals het wijzigen van de venstervariabelen of het deselecteren van een functie in de Y= Editor).
Pagina 546
Voor het tekenen van een: Handeling: ¸ Punt (een pixel Druk op groot) ¤ Lijn uit de vrije hand Druk op en houd dit ingedrukt terwijl u de cursor verplaatst om de lijn te tekenen. Druk op en houd dit ingedrukt en verplaats de cursor om de lijn te tekenen.
Pagina 547
als u op een witte pixel begint te tekenen, tekent het potlood een zwart punt Opmerking: of een zwarte lijn. Als u op een zwarte pixel begint te tekenen, tekent het potlood een wit punt of een witte lijn (dit kan dienen als gum). Afzonderlijke delen van een tekenobject wissen Afzonderlijke delen van een tekenobject wissen Afzonderlijke delen van een tekenobject wissen...
Pagina 548
2. Verplaats de cursor naar de gewenste locatie. Voor het wissen Handeling: van: ¸ Het gebied onder het Druk op blokje ¤ Een vrijehandlijn Druk op en houd dit ingedrukt en verplaats de cursor om de lijn te wissen. Druk op en houd dit ingedrukt en verplaats de cursor om de lijn te wissen.
Pagina 549
1. @ 2 ‰ H ‰ en kies 3:Line 2. Verplaats de cursor naar het eerste punt en druk op ¸. 3. Ga naar het tweede punt en druk op ¸. (Terwijl u verplaatst wordt er een lijnstuk van het eerste punt naar de cursor getrokken.) gebruik 2 om de cursor met grotere stappen te verplaatsen;...
Pagina 550
1. @ 2 ‰ H ‰ en kies 4:Circle 2. Verplaats de cursor naar het middelpunt van de cirkel en druk op ¸. 3. Verplaats de cursor om de straal in te stellen en druk op ¸. gebruik 2 om de cursor met grotere stappen te verplaatsen; 2 B, Opmerking: etc.
Pagina 551
2. Gebruik de cursorknoppen om de lijn naar de gewenste positie te verplaatsen. Druk vervolgens op ¸. Nadat u de lijn hebt getekend, bent u nog steeds in de modus Line. • Als u verder wilt gaan, verplaatst u de cursor naar een andere locatie.
Pagina 552
. Hierdoor wordt omgeschakeld naar het basisscherm en wordt 6:DrawSlp op de invoerregel geplaatst. DrawSlp 2. Voltooi de opdracht en druk op ¸. DrawSlp 4,0,6.37 De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator schakelt automatisch over naar het scherm en tekent de Graph lijn.
Pagina 553
2. Verplaats de tekstcursor naar de locatie waar u wilt beginnen met typen. 3. Typ het tekstlabel. Nadat u de tekst hebt getypt, bent u nog steeds in “tekst”-modus. • Als u verder wilt gaan, verplaatst u de cursor naar een andere locatie. Als u op wilt houden, drukt u op ¸...
Pagina 554
Een plaatje van het hele scherm Graph opslaan Een plaatje van het hele scherm Graph opslaan Een plaatje van het hele scherm Graph opslaan Een plaatje van het hele scherm Graph opslaan Een plaatje bevat alle geplotte functies, assen, schaalaanduidingen en getekende figuren.
Pagina 555
Een deel van het scherm Graph opslaan Een deel van het scherm Graph opslaan Een deel van het scherm Graph opslaan Een deel van het scherm Graph opslaan U kunt een rechthoekig kader definiëren dat alleen het deel van het scherm Graph omsluit dat u wilt opslaan.
Pagina 556
4. Specificeer de map en een unieke variabelenaam. 5. Druk op ¸. Nadat u in een invoervenster zoals hebt Variable Opmerking: als u een getypt, dient u twee maal op ¸ te deel van een grafiek drukken. opslaat, wordt Type automatisch op Picture ingesteld.
Pagina 557
Een plaatje is een tekenobject. U kunt geen kromme op een plaatje volgen. Voor plaatjes die zijn opgeslagen van een deel van het scherm Graph Voor plaatjes die zijn opgeslagen van een deel van het scherm Graph Voor plaatjes die zijn opgeslagen van een deel van het scherm Graph Voor plaatjes die zijn opgeslagen van een deel van het scherm Graph Als u op ƒ...
Pagina 558
Een animatie van een serie plaatjes maken Een animatie van een serie plaatjes maken Een animatie van een serie plaatjes maken Een animatie van een serie plaatjes maken Zoals eerder in deze module is beschreven, kunt u een plaatje van een grafiek opslaan. Door de opdracht te gebruiken, kunt u door een serie plaatjes van een grafiek CyclePic...
Pagina 559
Technische naslag voor informatie over de opdrachten. Zie Programmeren voor informatie over het gebruik van de Program Editor. Om de andere grafiek uit Programma-inhoud het programma :cyc() :Prgm :local I :¦Set mode and Window variables :setMode(“graph”,”3d”) :70!eyef :M10!xmin :10!xmax :14!xgrid :M10!ymin :10!ymax :14!ygrid...
Pagina 560
Commentaar begint met ¦. Druk op: vanwege de complexiteit van dit programma duurt het uitvoeren ervan Opmerking: enkele minuten. Nadat u dit programma in de Program Editor hebt ingevoerd, gaat u naar het basisscherm en voert u cyc( ) Een grafiekbestand opslaan en openen Een grafiekbestand opslaan en openen Een grafiekbestand opslaan en openen Een grafiekbestand opslaan en openen...
Pagina 561
8 Í Een grafiekbestand bevat geen getekende objecten of stat plots. in de twee-grafieken modus worden de elementen van beide grafieken in Opmerking: één bestand opgeslagen. Het huidige grafiekbestand opslaan Het huidige grafiekbestand opslaan Het huidige grafiekbestand opslaan Het huidige grafiekbestand opslaan Vanuit de Y= Editor, Window Editor, het scherm Table of het scherm Graph: 1.
Pagina 562
Vanuit de Y= Editor, Window Editor, het scherm Table of het scherm Graph: 1. Druk op ƒ en kies 1:Open 2. Kies de map en de variabele die het grafiekbestand bevat dat u wilt openen. Opmerking: als u op het 3.
Pagina 563
Gesplitste schermen Gesplitste schermen Gesplitste schermen Gesplitste schermen De Split Screen modus instellen en verlaten De Split Screen modus instellen en verlaten De Split Screen modus instellen en verlaten De Split Screen modus instellen en verlaten Om een scherm te splitsen, gebruikt u het dialoogvenster MODE om de modusinstellingen die van toepassing zijn te specificeren.
Pagina 564
Wanneer u Split Screen = TOP-BOTTOM of LEFT-RIGHT instelt, worden opties die eerst grijs De begintoepassingen instellen De begintoepassingen instellen De begintoepassingen instellen De begintoepassingen instellen Voordat u op ¸ drukt om het dialoogvenster MODE te sluiten, kunt u de modi gebruiken om Split 1 App Split 2 App...
Pagina 565
Andere modi die een gesplitst scherm beïnvloeden Andere modi die een gesplitst scherm beïnvloeden Andere modi die een gesplitst scherm beïnvloeden Andere modi die een gesplitst scherm beïnvloeden Modus Omschrijving Aantal grafieken Hiermee kunt u twee afzonderlijke Opmerking: laat deze instelling verzamelingen van grafieken instellen op 1 staan tenzij u het betreffende en afbeelden.
Pagina 567
Bij het uitschakelen van de TI-89 /Voyage™ 200 wordt de Split Screen modus niet verlaten. Indien de TI-89 Titanium / Wanneer u uw TI-89 Titanium / Voyage™ 200 is uitgeschakeld: Voyage™ 200 opnieuw inschakelt: Het gesplitste scherm is nog steeds Doordat u op drukte.
Pagina 568
De actieve toepassing selecteren De actieve toepassing selecteren De actieve toepassing selecteren De actieve toepassing selecteren Met een gesplitst scherm kan steeds slechts één van de twee toepassingen actief zijn. U kunt gemakkelijk omschakelen tussen de gekozen toepassingen of u kunt een nieuwe toepassing openen.
Pagina 569
De werkbalk is voor het scherm Graph. De dikke rand geeft aan dat het scherm Graph actief is. Het scherm Graph heeft geen invoerregel. Het openen van een andere toepassing Het openen van een andere toepassing Het openen van een andere toepassing Het openen van een andere toepassing 1.
Pagina 570
Het gebruik van 2nd Quit om het basisscherm weer te geven Het gebruik van 2nd Quit om het basisscherm weer te geven Het gebruik van 2nd Quit om het basisscherm weer te geven Het gebruik van 2nd Quit om het basisscherm weer te geven twee maal drukken op 2 K schakelt de Split Screen modus altijd uit.
Pagina 571
verdeling en de verdeling gebruiken beide dezelfde Opmerking: top-bottom left-right methode om een toepassing te selecteren. Gesplitste schermen...
Pagina 572
Data/Matrix Editor Data/Matrix Editor Data/Matrix Editor Data/Matrix Editor Overzicht van lijst-, gegevens- en matrixvariabelen Overzicht van lijst-, gegevens- en matrixvariabelen Overzicht van lijst-, gegevens- en matrixvariabelen Overzicht van lijst-, gegevens- en matrixvariabelen Om een effectief gebruik te maken van de Data/Matrix Editor, moet u begrijpen wat lijst-, gegevens- en matrixvariabelen zijn.
Pagina 573
Op het basisscherm (of in andere toepassingen waar u een lijst kunt gebruiken), kunt u een lijst invoeren als een rij van elementen die tussen accoladen { } staan en gescheiden worden door komma’s. Hoewel u komma’s moet gebruiken om elementen van elkaar te scheiden op de invoerregel, worden de elementen in het geschiedenisgebied van elkaar gescheiden...
Pagina 574
• Moet doorlopende kolommen hebben; blanco of lege cellen binnen een kolom zijn niet toegestaan. voor statistische berekeningen moeten de kolommen dezelfde lengte Opmerking: hebben. In het basisscherm of in een programma NewData data1,list1,list2 kunt u de opdracht gebruiken NewData Ê...
Pagina 575
Matrixvariabele Matrixvariabele Matrixvariabele Matrixvariabele Een matrix is een rechthoekig schema met elementen. Als u een matrix maakt in de Data/Matrix Editor, moet u het aantal rijen en kolommen specificeren (u kunt later wel kolommen of rijen toevoegen of verwijderen). Een matrixvariabele in de Data/Matrix Editor: •...
Pagina 576
gebruik haakjes om naar een specifiek element in een matrix te verwijzen. Opmerking: Bijvoorbeeld: voer in om naar het 1ste element in de 2de rij te gaan. mat1[2,1] Een Data/Matrix Editor-sessie starten Een Data/Matrix Editor-sessie starten Een Data/Matrix Editor-sessie starten Een Data/Matrix Editor-sessie starten Ieder keer dat u de Data/Matrix Editor start, kunt u een nieuwe variabele creëren, de actieve variabele (de variabele die de laatste keer, dat u de Data/Matrix Editor gebruikte,...
Pagina 577
Als Type = Matrix, typt u het aantal rijen en kolommen van Col dimension de matrix. als u geen variabelenaam typt, zal de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Opmerking: Graphing Calculator het basisscherm weergeven. 4. Druk op ¸ (nadat u in een invoervenster, zoals bijvoorbeeld...
Pagina 578
Een nieuwe variabele creëren vanuit de Data/Matrix Editor Een nieuwe variabele creëren vanuit de Data/Matrix Editor Een nieuwe variabele creëren vanuit de Data/Matrix Editor Een nieuwe variabele creëren vanuit de Data/Matrix Editor Vanuit de Data/Matrix Editor voert u de volgende handelingen uit. 1.
Pagina 579
Een variabele wissen Een variabele wissen Een variabele wissen Een variabele wissen Aangezien alle Data/Matrix Editor variabelen automatisch worden opgeslagen, kunt u een aardig aantal variabelen verzamelen, hetgeen geheugenruimte in beslag neemt. Om een variabele te wissen gebruikt u het scherm VAR-LINK (2 °). Voor informatie over VAR-LINK, zie Geheugen- en variabelenbeheer.
Pagina 580
Wanneer waarden zijn ingevoerd, toont de invoerregel de volledige waarde van de gemarkeerde cel. gebruik de titelcel boven aan iedere kolom om de informatie in die kolom te Opmerking: identificeren. Een waarde in een cel invoeren of bewerken Een waarde in een cel invoeren of bewerken Een waarde in een cel invoeren of bewerken Een waarde in een cel invoeren of bewerken U kunt alle soorten uitdrukkingen in een cel invoeren (getal, variabele, functie,...
Pagina 581
¸ Type variabele , gaat de cursor: Matrix Naar rechts, naar de cel in de volgende kolom. Vanuit de laatste cel in een rij, verspringt de cursor automatisch naar de eerste cel in de volgende rij. Op deze manier kunt u waarden invoeren voor rij1, rij2 etc. Door de Editor bladeren Door de Editor bladeren Door de Editor bladeren...
Pagina 582
Wanneer u een waarde invoert in een cel, verspringt de cursor naar de volgende cel. U kunt de cursor echter naar iedere gewenste cel verplaatsen en een waarde invoeren. Als u lege plaatsen openlaat tussen de cellen, verwerkt de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator deze automatisch.
Pagina 583
• Wanneer u in een matrixvariabele een waarde invoert in een cel die buiten de actuele begrenzingen ligt, worden er automatisch extra rijen en/of kolommen aan de matrix toegevoegd om de nieuwe cel op te nemen. Andere cellen in de nieuwe rijen en/of kolommen worden gevuld met nullen.
Pagina 584
en druk op B of op A om een menu 2. Markeer de actieve instelling voor Cell Width met getallen weer te geven ( 3. Verplaats de cursor om een getal te markeren en druk op ¸. (Voor getallen met één cijfer kunt u het cijfer typen en op ¸...
Pagina 585
Een kolomkoptekst definiëren met een uitdrukking Een kolomkoptekst definiëren met een uitdrukking Een kolomkoptekst definiëren met een uitdrukking Een kolomkoptekst definiëren met een uitdrukking Voor een lijstvariabele of een kolom in een gegevensvariabele kunt u in de kolomkoptekst een functie invoeren, die automatisch een lijst van elementen genereert. In een gegevensvariabele is het ook mogelijk de ene kolom te definiëren in termen van een andere kolom.
Pagina 586
Druk op M om de gemarkeerde uitdrukking te wissen. Typ vervolgens de • nieuwe uitdrukking. – of – Druk op A of op B om de markering te verwijderen. Bewerk vervolgens de oude • uitdrukking. om veranderingen te annuleren drukt u op N voordat u op ¸ drukt. Opmerking: De uitdrukking kan: Bijvoorbeeld:...
Pagina 587
bij een gegevensvariabele worden koptekstdefinities opgeslagen wanneer u Opmerking: de Data/ Matrix Editor verlaat. Bij een lijstvariabele worden de definities niet opgeslagen (alleen de celwaarden die het resultaat ervan zijn). Een koptekstdefinitie wissen Een koptekstdefinitie wissen Een koptekstdefinitie wissen Een koptekstdefinitie wissen 1.
Pagina 588
Vanuit: Handeling: Het basisscherm of een Gebruik de opdracht NewData zoals programma is beschreven in de module Technische naslag. Bijvoorbeeld: NewData datavar, list1 [, list2] [, list3] ... Ê Ë Ê Gegevensvariabele. Indien deze gegevensvariabele reeds bestaat, wordt hij opnieuw gedefinieerd op basis van de opgegeven lijsten. Ë...
Pagina 589
de koptekstdefinitie (of een kolom waaraan in de koptekstdefinitie wordt gerefereerd) beïnvloedt. Bijvoorbeeld: • Als u een koptekstdefinitie verandert, wordt de nieuwe definitie automatisch toegepast. • Indien de koptekst van kolom 2 gedefinieerd wordt als c2=2ùc1, wordt iedere verandering die u aanbrengt in kolom 1 automatisch doorgevoerd in kolom 2. Om de functie Auto-calculate vanuit de Data/Matrix Editor aan- en uit te zetten, gaat u als volgt te werk.
Pagina 590
De functies Shift en CumSum gebruiken in een De functies Shift en CumSum gebruiken in een De functies Shift en CumSum gebruiken in een De functies Shift en CumSum gebruiken in een kolomkoptekst kolomkoptekst kolomkoptekst kolomkoptekst Wanneer u een kolomkoptekst definieert kunt u de functies shift en gebruiken cumSum zoals hieronder wordt beschreven.
Pagina 591
Bijvoorbeeld, voor een verschuiving naar boven en naar beneden van twee elementen: Ê Ë Ê c2=shift(c1,2) Ë c3=shift(c1, Ì Verschoven kolommen hebben dezelfde lengte als de oorspronkelijke kolom (c1). Ì Í De laatste twee elementen van c1 verschuiven Î Í naar beneden, de onderste rij uit;...
Pagina 592
voer “ ” in door het te typen of door selectie in CATALOG, of druk op Opmerking: cumSum 2 I om de functie te selecteren in het submenu List. Kolommen sorteren Kolommen sorteren Kolommen sorteren Kolommen sorteren Nadat u informatie hebt ingevoerd in een gegevens-, lijst- of matrixvariabele, kunt u een gespecificeerde kolom op numerieke of alfabetische volgorde sorteren.
Pagina 593
jane chris fred & jane sally Alle kolommen sorteren op basis van een “sleutel” kolom Alle kolommen sorteren op basis van een “sleutel” kolom Alle kolommen sorteren op basis van een “sleutel” kolom Alle kolommen sorteren op basis van een “sleutel” kolom Beschouw een database-structuur waarin de kolommen in elke rij gerelateerde informatie bevatten (bijvoorbeeld naam, achternaam en testresultaten van een student).
Pagina 594
3. Druk op: 2 ˆ H ˆ en kies , adjust all. 4:Sort Col deze menu-optie is niet Opmerking: beschikbaar als er een kolom geblokkeerd is. Wanneer u deze procedure gebruikt voor een gegevensvariabele, gaat u als volgt te werk: •...
Pagina 595
U kopieert een: Naar een: Gegevensvariabele Gegevensvariabele Kolom van een gegevensvariabele Lijst Matrix Matrix een lijst wordt automatisch omgezet in een gegevensvariabele als u meer Opmerking: dan één kolom met informatie invoert. Procedure Procedure Procedure Procedure Vanuit de Data/Matrix Editor gaat u als volgt te werk. 1.
Pagina 596
Ê Column is grijs tenzij u een kolom van een gegevensvariabele naar een lijst kopieert. De kolominformatie wordt niet gebruikt voor andere soorten kopieën. 4. Druk op ¸ (nadat u in een invoervenster zoals Variable heeft getypt, moet u twee maal op ¸ drukken). Een kolom van een gegevensvariabele naar een lijst kopiëren Een kolom van een gegevensvariabele naar een lijst kopiëren Een kolom van een gegevensvariabele naar een lijst kopiëren...
Pagina 597
Statistische plots Statistische plots Statistische plots Statistische plots Overzicht van stappen bij statistische analyse Overzicht van stappen bij statistische analyse Overzicht van stappen bij statistische analyse Overzicht van stappen bij statistische analyse In dit deel wordt een overzicht gegeven van de stappen die gebruikt worden bij het uitvoeren van een statistische berekening of het uitzetten van een statistisch plot.
Pagina 598
4. Definieer en selecteer stat plots („ en vervolgens ,. voor het definiëren en Opmerking: selecteren van statistische plots en functies van de vorm kunt u ook de y(x) Y= Editor gebruiken. 5. Definieer het weergavevenster (8 $). 6. Verander zo nodig de grafische opmaak. —...
Pagina 599
Een statistische berekening uitvoeren Een statistische berekening uitvoeren Een statistische berekening uitvoeren Een statistische berekening uitvoeren In de Data/Matrix Editor, gebruikt u het werkbalkmenu ‡ om statistische Calc berekeningen uit te voeren. U kunt statistieken van één of twee variabelen analyseren of verschillende typen regressie-analyse uitvoeren.
Pagina 600
2. Geef de gewenste instellingen voor de actieve opties aan. Optie Omschrijving Calculation Type Kies het berekeningstype. Typ het kolomnummer dat in de Data/Matrix Editor (C1, C2, etc.) wordt gebruikt voor x-waarden, de onafhankelijke variabele. Typ het kolomnummer dat wordt gebruikt voor y-waarden, de afhankelijke variabele.
Pagina 601
om een bestaande lijstvariabele te gebruiken voor x, y, Freq, of Opmerking: Category, typt u de lijstnaam in plaats van een kolomnummer. Voor een voorbeeld van het gebruik van Freq, Category, en Include Categories. 3. Druk op ¸ (nadat u in een invoervenster heeft getypt, moet u twee maal op ¸...
Pagina 602
Het scherm STAT VARS opnieuw weergeven Het scherm STAT VARS opnieuw weergeven Het scherm STAT VARS opnieuw weergeven Het scherm STAT VARS opnieuw weergeven Het werkbalkmenu Stat van de Data/Matrix Editor toont de eerdere berekeningsresultaten opnieuw (totdat deze uit het geheugen gewist worden). 2 ‰...
Pagina 603
Het type berekening selecteren Het type berekening selecteren Het type berekening selecteren Het type berekening selecteren In het dialoogvenster Calculate (‡) markeert u de actuele instelling voor het Calculation en drukt u op B. Type U kunt nu een keuze maken uit een menu met beschikbare types.
Pagina 604
Type Omschrijving ExpReg Exponentiële regressie — Berekent voor de gegevens de regressieveelterm van de vorm y=ab (waar a het snijpunt met de y-as is), gebruik makend van de methode van de kleinste kwadraten en de getransformeerde waarden x en ln(y). LinReg Lineaire regressie —...
Pagina 605
Type Omschrijving PowerReg Machts regressie— Berekent voor de gegevens de regressieveelterm y=axb, gebruik makend van de methode van de kleinste kwadraten en de getransformeerde waarden ln(x) en ln(y). QuadReg Kwadratische regressie — Berekent voor de gegevens de regressieveelterm van de tweede graad y=ax +bx+c.
Pagina 606
In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma In het basisscherm of in een programma Gebruik de gewenste opdracht voor de berekening die u uit wilt voeren. De opdrachten hebben dezelfde naam als het corresponderende Calculation Type.
Pagina 607
Eén Var Twee Var Regressies som van x -waarden standaardafwijking van x, steekproef. standaardafwijking van x, populatie aantal gegevens nStat nStat gemiddelde van y-waarden ÿ som van y-waarden som van y -waarden standaardafwijking van y, steekproef standaardafwijking van y, populatie som van x y-waarden †...
Pagina 608
Eén Var Twee Var Regressies correlatiecoëfficiënt †† corr verklaarde variantie †† referentiepunten medx1, medy1, (alleen MedMed) † medx2, medy2, medx3, medy3 †† is alleen gedefinieerd voor een lineaire regressie; is gedefinieerd voor alle corr veeltermregressies. Opmerking: • indien is 4x + 7, dan is {4 7}.
Pagina 609
Procedure Procedure Procedure Procedure In de gaat u als volgt te werk. Data/Matrix Editor 1. Druk op „ om het scherm Plot Setup openen. De eerste keer is geen van de plots gedefinieerd. 2. Verplaats de cursor om het nummer van de plot te markeren die u wilt definiëren.
Pagina 610
Optie Omschrijving Typ het nummer van de kolom (C1, C2, etc.) in de Data/Matrix Editor die gebruikt wordt voor de x-waarden, de onafhankelijke variabele. Typ het nummer van de kolom die gebruikt wordt voor de y-waarden, de afhankelijke variabele. Deze optie is alleen actief voor Plot Type = Scatter of xyline.
Pagina 611
• plots die gedefinieerd zijn met kolomnummers gebruiken altijd de laatste gegevensvariabele in de Data/Matrix Editor, ook als deze variabele niet gebruikt is om de definitie te creëren. • om een bestaande lijstvariabele te gebruiken voor x, y, Freq, of Category, typt u in plaats van het kolomnummer de lijstnaam.
Pagina 612
Een plot selecteren of deselecteren Een plot selecteren of deselecteren Een plot selecteren of deselecteren Een plot selecteren of deselecteren Om de plot te selecteren of te deselecteren, markeert u de plot in Plot Setup en drukt u op †. Indien u een statistische plot hebt geselecteerd, blijft deze geselecteerd wanneer •...
Pagina 613
veranderen. Om te voorkomen dat de grafiek van een plot getekend wordt, kunt u het plot deselecteren. Statistische grafiek-types Statistische grafiek-types Statistische grafiek-types Statistische grafiek-types Wanneer u een plot definieert, zoals in het voorafgaande deel is beschreven, kunt u in het scherm Plot Setup het plot-type kiezen.
Pagina 614
xyline (lijngrafiek) xyline (lijngrafiek) xyline (lijngrafiek) xyline (lijngrafiek) Dit is een puntendiagram waarin de gegevens worden geplot en verbonden in de volgorde waarin ze als x en y verschijnen. U wilt de mogelijk alle kolommen sorteren of 2 ˆ (2 ˆ in de Data/Matrix Editor) voordat u begint met plotten.
Pagina 615
• Selecteer Mod Box Plot als het Plot Type wanneer u een plot definieert in de Data/Matrix Editor. Een aangepast boxplot sluit punten buiten het interval [ ], waar X X, Q3+X gedefinieerd is als , uit. Deze punten, die ‘outliers’ genoemd worden, worden 1.5 (Q3 afzonderlijk geplot, buiten de boxplot, met het symbool dat u heeft geselecteerd.
Pagina 616
Gebruik 8 $ om het aantal gegevens dat verwacht ymin = 0 ymax = wordt in de hoogste staaf in te stellen. • Wanneer u een histogram ‘volgt’ (…), Volgcursor wordt op het scherm informatie gegeven over de staaf waarin de volgcursor zich bevindt.
Pagina 617
De lijst met statistische grafieken tonen De lijst met statistische grafieken tonen De lijst met statistische grafieken tonen De lijst met statistische grafieken tonen Druk op 8 # om de Y= Editor te openen. Aanvankelijk bevinden de negen statistische plots zich “boven de bovenkant” van het scherm, boven de functies van de vorm .
Pagina 618
plots die gedefinieerd zijn met kolomnummers, gebruiken altijd de laatste Opmerking: gegevensvariabele in de Data/Matrix Editor, ook als deze variabele niet gebruikt is om de definitie te creëren. Doel Handeling … Een plotdefinitie wijzigen Markeer het plot en druk op .
Pagina 619
Een gedefinieerde statistische grafiek tekenen en Een gedefinieerde statistische grafiek tekenen en Een gedefinieerde statistische grafiek tekenen en Een gedefinieerde statistische grafiek tekenen en volgen volgen volgen volgen Na het invoeren van de gegevens en het definiëren van de statistische grafieken, kunt u de geselecteerde plots tekenen met dezelfde methodes die u in de Y= Editor gebruikt om een functie te tekenen (zoals beschreven in Grafieken van functies).
Pagina 620
kiezen in het werkbalkmenu „ • . (U kunt iedere soort zoom 9:ZoomData Zoom gebruiken, maar voor statistische grafieken is vooral zeer geschikt) ZoomData wordt het weergavevenster zo ZoomData ingesteld dat alle statistische gegevens worden getoond. Voor histogrammen en boxplots, worden alleen aangepast.
Pagina 621
Een statistisch plot volgen Een statistisch plot volgen Een statistisch plot volgen Een statistisch plot volgen In het scherm Graph drukt u op … om een plot te volgen. De beweging van de volgcursor is afhankelijk van het Plot Type. Plot type Omschrijving Scatter of xyline...
Pagina 622
Voorbeeld van een frequentie-kolom Voorbeeld van een frequentie-kolom Voorbeeld van een frequentie-kolom Voorbeeld van een frequentie-kolom In een gegevensvariabele kunt u elke kolom in de Data/Matrix Editor gebruiken om de frequentie (of het gewicht) voor de gegevens in rij te specificeren. Een frequentie moet een geheel getal 0 zijn indien Calculation Type = OneVar of MedMed, of indien Plot Type = Box Plot.
Pagina 623
Toetsscores Gewichten Ë Ë Ê Gewicht van 2 Ë Gewicht van 3 een frequentie 0 sluit het gegeven uit van de analyse. Opmerking: Om frequenties te gebruiken dient u, wanneer u een statistische berekening uitvoert of een statistische plot definieert, de kolom met de frequenties te specificeren. Bijvoorbeeld: Stel hier YES in.
Pagina 624
Stel dat u de toetsscores invoert van leerlingen uit de 4e en de 5e klas. U wilt de resultaten van de hele groep analyseren, maar u wilt ook categorieën analyseren, bijvoorbeeld de meisjes uit de 4e, de jongens uit de 4e, de meisjes en jongens uit de 4e, etc.
Pagina 625
Toetsscores Categoriewaarden Om categoriewaarden te gebruiken, wanneer u een statistische bewerking uitvoert of een statistische plot definieert, dient u de kolom waarin de categoriewaarden staan en de categoriewaarden die in de analyse moeten worden opgenomen, te specificeren. Stel hier YES in. Typ het kolomnummer (of de lijstnaam) waar de categorie- waarden zich bevinden.
Pagina 626
het is ook mogelijk om categoriewaarden uit een lijstvariabele te gebruiken Opmerking: in plaats van een kolom. Analyseer: Neem de volgende categorieën: meisjes uit de 4e jongens uit de 4e meisjes en jongens uit de 4e {1,2} meisjes uit de 5e jongens uit de 5e meisjes en jongens uit de 5e {3,4}...
Pagina 627
Hoe worden CBL 2™ -gegevens opgeslagen Hoe worden CBL 2™ -gegevens opgeslagen Hoe worden CBL 2™ -gegevens opgeslagen Hoe worden CBL 2™ -gegevens opgeslagen Wanneer u gegevens verzamelt met de CBL 2, worden deze gegevens eerst in de CBL 2 zelf opgeslagen. Vervolgens kunt u de gegevens binnenhalen (ze overbrengen naar de TI-89 / Voyage™...
Pagina 628
Naar de CBL 2™-lijsten verwijzen Naar de CBL 2™-lijsten verwijzen Naar de CBL 2™-lijsten verwijzen Naar de CBL 2™-lijsten verwijzen Wanneer u een statistische berekening uitvoert of een statistisch plot definieert, kunt u expliciet naar de CBL 2 -lijstvariabelen verwijzen. Bijvoorbeeld: Typ de naam van de CBL- lijstvariabele in plaats van een kolomnummer.
Pagina 629
] [, ]... NewData dataVar lijst1 lijst2 lijst3 De namen van de CBL2- lijstvariabelen. In de nieuwe gegevensvariabele zal lijst 1 gekopieerd worden naar kolom 1, lijst Naam van de nieuwe gegevensvariabele die u wilt creëren. Bijvoorbeeld: NewData temp1 time temp creëert een gegevensvariabele genaamd waarin time in kolom 1 en...
Pagina 630
Definieer bijvoorbeeld kolom 1 als time, kolom 2 als temp. om een kolomkoptekst te definiëren of te wissen, gebruikt u †. Zie voor Opmerking: meer informatie Data/Matrix Editor. Op deze manier zijn de kolommen aan de CBL 2 -lijsten gekoppeld. Indien de lijsten worden veranderd, zullen ook de kolommen automatisch geactualiseerd worden.
Pagina 631
Programmeren Programmeren Programmeren Programmeren Een bestaand programma uitvoeren Een bestaand programma uitvoeren Een bestaand programma uitvoeren Een bestaand programma uitvoeren Nadat een programma gemaakt is (zoals wordt beschreven in de overige delen van deze module), kunt u het op het basisscherm uitvoeren. De eventuele uitvoer van het programma wordt in een dialoogvenster, op het scherm Program I/O of op het scherm Graph weergegeven.
Pagina 632
3. Druk op ¸. argumenten specificeren de beginwaarden voor een programma. Opmerking: Als u een programma uitvoert, controleert de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator dit automatisch op fouten. De volgende melding wordt bijvoorbeeld getoond als u: • Geen ( ) achter de programmanaam invoert.
Pagina 633
(Invoeropdrachten verzoeken de gebruiker om informatie in te voeren.) • De grafiek-gerelateerde opdrachten gebruiken meestal het scherm Graph. Nadat het programma gestopt is, geeft de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 het laatst weergegeven scherm weer. Het scherm Program I/O Het scherm Program I/O...
Pagina 634
getoond. Na een volledige pagina met uitvoer loopt de vorige uitvoer aan de bovenkant van het scherm af. Op het scherm Program I/O: ‡ Is de werkbalk beschikbaar en worden alle Laatste andere werkbalken grijs uitvoer weergegeven. Er is geen invoerregel.
Pagina 635
Druk op N, 2 K, of • " H 8 " om het basisscherm weer te geven. – of – Geef een ander toepassingsscherm weer (met O, 8 #, etc.). • Een Program Editor-sessie starten Een Program Editor-sessie starten Een Program Editor-sessie starten Een Program Editor-sessie starten Elke keer dat u de Program Editor start, kunt u het actuele programma of de actuele functie (die werd weergegeven toen u de Program Editor voor het laatst gebruikte)
Pagina 636
Optie Functie Type Hiermee geeft u aan of u een nieuw programma dan wel een nieuwe functie maakt. Folder Hiermee kiest u de map waarin het nieuwe programma of de nieuwe functie wordt opgeslagen. Zie het basisscherm van de rekenmachine voor informatie over mappen. Variable Hiermee typt u een variabelenaam voor het programma of de functie.
Pagina 637
Het actieve programma hervatten Het actieve programma hervatten Het actieve programma hervatten Het actieve programma hervatten U kunt op elk gewenst moment de Program Editor verlaten en naar een andere toepassing gaan. Als u terug wilt keren naar het programma of de functie, die werd weergegeven toen u de Program Editor verliet, start u de Program Editor opnieuw en kiest u 1:Current...
Pagina 638
op ƒ en kies 1. Druk vanuit de Program Editor 1:Open – of – Druk vanuit een andere start u de Program Editor opnieuw en kies 2:Open 2. Kies het gewenste type, de gewenste map en de gewenste variabele. 3. Druk op ¸. standaard geeft Variable het eerste bestaande programma of de eerste Opmerking: bestaande functie in alfabetische volgorde weer.
Pagina 639
Als u programma’s en functies wilt verwijderen, gebruikt u het scherm VAR-LINK (2 °). Zie Geheugen- en variabelenbeheer voor informatie over VAR-LINK. Overzicht van het invoeren van een programma Overzicht van het invoeren van een programma Overzicht van het invoeren van een programma Overzicht van het invoeren van een programma iEen programma is een reeks opdrachten die in volgorde worden uitgevoerd (hoewel bepaalde opdrachten de programmavolgorde beïnvloeden).
Pagina 640
U voert programma-opdrachten in de Program Editor in en bewerkt deze met behulp van dezelfde technieken als gebruikt worden voor het invoeren en bewerken van tekst in de Text Editor. Zie “Tekst invoeren en bewerken” in de module Text Editor. Na het typen van elke programmaregel drukt u op ¸.
Pagina 641
Ê Beschrijving van het programma. Ë Beschrijving van expr. gebruik commentaar om informatie in te voeren die nuttig is voor iemand die Opmerking: de programmacode leest. Om het commentaarsymbool in te voeren drukt u op: @ 8 d • – of – Druk op „...
Pagina 642
Inspringingen gebruiken Inspringingen gebruiken Inspringingen gebruiken Inspringingen gebruiken Voor meer complexe programma’s :If x>5 Then en lus-structuren zoals If...EndIf Disp "x is > 5" gebruiken, kunt u de For...EndFor :Else programma’s beter leesbaar en Disp "x is < or = 5" begrijpelijker maken door :EndIf inspringingen te gebruiken.
Pagina 643
zie Uitvoeropdrachten voor een lijst met beschikbare uitvoeropdrachten. Opmerking: Waarden aan een programma doorgeven Waarden aan een programma doorgeven Waarden aan een programma doorgeven Waarden aan een programma doorgeven U kunt op de volgende manieren waarden in een programma invoeren: •...
Pagina 644
Voorbeeld van het doorgeven van waarden aan een programma Voorbeeld van het doorgeven van waarden aan een programma Voorbeeld van het doorgeven van waarden aan een programma Voorbeeld van het doorgeven van waarden aan een programma Het volgende programma tekent een cirkel op het scherm Graph en tekent vervolgens een horizontale rechte bovenaan de cirkel.
Pagina 645
• Om het programma op het basisscherm uit te voeren: De gebruiker moet de circ(0,0,5) gewenste waarden als argumenten tussen de ( ) Doorgegeven aan r opgeven. Doorgegeven aan y Doorgegeven aan x De argumenten worden, in volgorde, aan het programma doorgegeven.
Pagina 646
• U kunt functies maken die een uitbreiding vormen van de ingebouwde functies van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator. Vervolgens kunt u de nieuwe functies op dezelfde wijze gebruiken als andere functies. • Functies leveren waarden op waarvoor een grafiek kan worden getekend of die in een tabel kunnen worden ingevoerd.
Pagina 647
Goto If...EndIf Local Loop...EndLoop Return While...EndWhile §) toets • Kan alle ingebouwde TI-89 Titanium / Voyage™ 200 functies gebruiken behalve: setFold setGraph setMode setTable switch • Kan nqaar elke gewenste variabele verwijzen, maar kan alleen in lokale variabelen waarden opslaan.
Pagina 648
Een functie invoeren Een functie invoeren Als u een nieuwe functie maakt in de Program Editor, geeft de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 een leeg template weer. gebruik de cursorknop om door de functie te bladeren voor het invoeren of Opmerking: bewerken van opdrachten.
Pagina 649
Een waarde terugkrijgen van een functie Een waarde terugkrijgen van een functie Een waarde terugkrijgen van een functie Een waarde terugkrijgen van een functie Er zijn twee manieren om een waarde van een functie terug te krijgen: • Bereken als laatste regel van :cube(x) de functie (voor ) de...
Pagina 650
aangezien x en y in de functie lokaal zijn, worden deze niet beïnvloed door Opmerking: een eventuele bestaande variabele x of y. Functie zoals aangeroepen op het Functie zoals basisscherm gedefinieerd in de Program Editor x:125 † xroot(3,125) :xroot(x,y) :Func :y^(1/x) :EndFunc Een programma in een ander programma aanroepen...
Pagina 651
Een afzonderlijk programma aanroepen Een afzonderlijk programma aanroepen Een afzonderlijk programma aanroepen Een afzonderlijk programma aanroepen Als u een afzonderlijk programma wilt aanroepen, gebruikt u dezelfde syntaxis als wordt gebruikt om het programma op het basisscherm uit te voeren. :subtest1() :Prgm :subtest2(x,y) :For i,1,4,1...
Pagina 653
Een subroutine kan geen toegang krijgen tot de lokale variabelen die in het aanroepende programma gedeclareerd zijn. Evenmin kan het aanroepende programma toegang krijgen tot de lokale variabelen die in een subroutine gedeclareerd zijn. De opdrachten zijn lokaal voor de programma’s waarin zij zich bevinden. Daarom kan een opdracht in het aanroepende programma niet naar een label in een Goto...
Pagina 654
Omschrijving Systeem- (globale) Variabelen met gereserveerde namen die variabelen automatisch worden gemaakt om gegevens over de TI-89 Titanium status van de / Voyage™ 200 Graphing Calculator op te slaan. Venstervariabelen (xmin, xmax, ymin, ymax, etc.) zijn bijvoorbeeld globaal beschikbaar vanuit elke map.
Pagina 655
Reikwijdte Omschrijving Mapvariabelen Variabelen die in een specifieke map worden (Zie basisscherm opgeslagen. van de • Als u een waarde alleen aan een variabele toekent, rekenmachine voor wordt deze in de actuele map opgeslagen. meer informatie over Bijvoorbeeld: mappen.) start •...
Pagina 656
Reikwijdte Omschrijving Lokale variabelen Tijdelijke variabelen die alleen bestaan zolang een programma wordt uitgevoerd. Als het programma stopt, worden lokale variabelen automatisch verwijderd. • Als u een lokale variabele in een programma wilt Local maken, gebruikt u de opdracht om de variabele te declareren.
Pagina 657
gebruikt worden bij het uitwerken van de functie of het uitvoeren van het programma. Bijvoorbeeld: Ê x+1!x – of – For i,i,10,1 Ê Disp i EndFor Ê Veroorzaakt een Circular definition foutmelding indien x of i geen waarde heeft. De fout doet zich niet voor indien aan x of i reeds een waarde is toegekend.
Pagina 658
Opdracht Omschrijving DelFold Verwijdert een map. Alle variabelen in die map moeten eerst verwijderd worden. DelType Verwijdert de niet-gearchiveerde variabelen van het gespecificeerde type in alle mappen. DelVar Verwijdert een variabele. getFold Geeft de naam van de actieve map weer. getType Geeft een tekenreeks weer die het gegevenstype aangeeft (EXPR, LIST, etc.) van een variabele.
Pagina 659
Opdracht Omschrijving Unlock Ontgrendelt een vergrendelde variabele. de opdrachten zijn beschikbaar in het werkbalkmenu Opmerking: Define DelVar Local † van de Program Editor. Lokale variabelen gebruiken in functies of Lokale variabelen gebruiken in functies of Lokale variabelen gebruiken in functies of Lokale variabelen gebruiken in functies of programma’s programma’s...
Pagina 660
gebruik zo vaak mogelijk lokale variabelen voor variabelen die alleen in een Opmerking: programma worden gebruikt en die niet moeten worden bewaard nadat het programma stopt. Als u de variabele als lokaal declareert, wordt de variabele automatisch verwijderd wanneer het programma stopt, zodat hij geen geheugenruimte in beslag neemt. Wat veroorzaakt een Undefined Variable foutmelding? Wat veroorzaakt een Undefined Variable foutmelding? Wat veroorzaakt een Undefined Variable foutmelding?
Pagina 661
In bovenstaand voorbeeld bestaat de lokale variabele onafhankelijk van iedere andere variabele die buiten de functie bestaat. U moet lokale variabelen initialiseren U moet lokale variabelen initialiseren U moet lokale variabelen initialiseren U moet lokale variabelen initialiseren Aan alle lokale variabelen moet een beginwaarde worden toegekend voordat u ernaar kunt verwijzen.
Pagina 662
• Verwijs naar een naam van een globale variabele, met twee of meer tekens, waarvan het waarschijnlijk is dat hij niet buiten de functie of buiten het programma bestaat. • Neem op binnen de functie of het programma om de globale variabele, mocht DelVar hij toch al bestaan, te verwijderen alvorens er naar te verwijzen.
Pagina 663
Tekenreeksopdrachten Tekenreeksopdrachten Tekenreeksopdrachten Tekenreeksopdrachten zie de module Technische naslag voor de syntax van alle opdrachten en Opmerking: functies van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200. Opdracht Omschrijving Converteert een tekenreeks naar een variabelenaam. Dit wordt indirectie genoemd. & Voegt twee tekenreeksen samen tot één tekenreeks.
Pagina 664
Opdracht Omschrijving expr Converteert een tekenreeks naar een uitdrukking en voert die uitdrukking uit. Dit is het omgekeerde van de opdracht string. Belangrijk: sommige invoeropdrachten slaan de ingevoerde waarde op als een tekenreeks. Voordat u een wiskundige bewerking met die waarde kunt uitvoeren, moet u de waarde naar een numerieke uitdrukking converteren.
Pagina 665
Opdracht Omschrijving string Converteert een numerieke uitdrukking naar een tekenreeks. Dit is het omgekeerde van de opdracht expr. Voorwaardelijke tests Voorwaardelijke tests Voorwaardelijke tests Voorwaardelijke tests Voorwaardelijke tests laten programma’s beslissingen nemen. Afhankelijk of een test waar of onwaar is kan een programma bijvoorbeeld beslissen welke van twee handelingen uitgevoerd wordt.
Pagina 666
Relationele tests Relationele tests Relationele tests Relationele tests Met relationele operatoren kunt u een voorwaardelijke test definiëren die twee waarden vergelijkt. De waarden kunnen getallen, uitdrukkingen, lijsten of matrices zijn (die wel overeenkomen wat betreft type en dimensie). Operator Waar indien: Voorbeeld >...
Pagina 667
Operator Waar indien: Voorbeeld Ten minste één test waar is 0 or b+c>10 Eén test waar is en de andere a+6<b+1 xor c<d test onwaar is De functie Not De functie Not De functie Not De functie Not De functie verandert het resultaat van een test van waar in onwaar en omgekeerd.
Pagina 668
Het werkbalkmenu F2 Het werkbalkmenu F2 Het werkbalkmenu F2 Het werkbalkmenu F2 Als u -structuren wilt invoeren, If...EndIf gebruikt u het werkbalkmenu „ Control de Program Editor. De opdracht If is rechtstreeks in het menu „ beschikbaar. Als u een submenu wilt zien waarin andere structuren worden opgesomd, kiest u 2:If...Then :If | Then Ê...
Pagina 669
Ê Wordt alleen uitgevoerd indien x>5; anders wordt het overgeslagen. Ë Geeft altijd de waarde van x weer. In dit voorbeeld moet u een waarde in x opslaan voordat de opdracht wordt uitgevoerd. gebruik inspringingen om uw programma’s beter leesbaar en begrijpelijker Opmerking: te maken.
Pagina 670
If...Then...Else... EndIf-structuren If...Then...Else... EndIf-structuren If...Then...Else... EndIf-structuren If...Then...Else... EndIf-structuren Als u één groep opdrachten wilt uitvoeren indien een voorwaardelijke test waar is en een andere groep indien de voorwaarde onwaar is, gebruikt u de volgende structuur: :If x>5 Then Ê Disp "x is greater than 5" Ê...
Pagina 671
De opdrachten Lbl en Goto De opdrachten Lbl en Goto De opdrachten Lbl en Goto De opdrachten Lbl en Goto U kunt het verloop van uw programma ook controleren door de opdrachten (label) en te gebruiken. Goto Gebruik de opdracht als u een naam aan een specifieke lokatie in het programma toe wilt kennen.
Pagina 672
Ê Indien x>5, wordt direct naar het label GT5 gesprongen. Ë Voor dit voorbeeld moet het programma opdrachten (zoals Stop) bevatten die voorkomen dat Lbl GT5 wordt uitgevoerd indien x Lussen gebruiken om een groep opdrachten te Lussen gebruiken om een groep opdrachten te Lussen gebruiken om een groep opdrachten te Lussen gebruiken om een groep opdrachten te herhalen...
Pagina 673
een lusopdracht markeert het begin van de lus. De corresponderende Opmerking: opdracht markeert het einde van de lus. For...EndFor-lussen For...EndFor-lussen For...EndFor-lussen For...EndFor-lussen gebruikt een teller om het aantal keren, dat de lus herhaald wordt, For...EndFor-lus bij te houden. De syntax van de opdracht de beginwaarde kan kleiner zijn dan de eindwaarde, maar dan moet de stap Opmerking: negatief zijn.
Pagina 674
de opdracht verhoogt de tellervariabele automatisch, zodat het Opmerking: programma de lus na een bepaald aantal herhalingen kan verlaten. Aan het einde van de lus ( ), springt het programma terug naar de opdracht EndFor wordt variabele verhoogd en met einde vergeleken. Bijvoorbeeld: :For i,0,5,1 Ê...
Pagina 675
x | 5 :While x<5 x < -------- -------- :EndWhile :-------- de opdracht wijzigt de voorwaarde niet automatisch. U moet Opmerking: While opdrachten opnemen, die het programma in staat stellen de lus te verlaten. Aan het einde van de lus ( ) springt het programma terug naar de opdracht EndWhile en wordt voorwaarde opnieuw geëvalueerd.
Pagina 676
Ê Stelt de beginwaarde van x in. Ë Geeft 0, 1, 2, 3 en 4 weer. Ì Verhoogt x. Í Geeft 5 weer. Als x de waarde 5 bereikt, wordt de lus niet uitgevoerd. Loop...EndLoop-lussen Loop...EndLoop-lussen Loop...EndLoop-lussen Loop...EndLoop-lussen maakt een lus die eindeloos herhaald wordt. De opdracht heeft Loop...EndLoop Loop...
Pagina 677
Ê De opdracht If controleert de voorwaarde. Ë Verlaat de lus en springt hier naartoe als x de waarde 6 bereikt. met de opdracht wordt de actieve lus verlaten. Opmerking: Exit In dit voorbeeld kan de opdracht zich overal in de lus bevinden. De opdracht If staat: De lus wordt: Aan het begin van de lus...
Pagina 678
De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 configureren De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 configureren Programma's kunnen opdrachten bevatten die de configuratie van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator veranderen. Aangezien in het bijzonder modus- wijzigingen nuttig kunnen zijn, maakt het werkbalkmenu...
Pagina 679
Opdracht Omschrijving setMode Stelt een modus in (behalve Current Folder). setTable Stelt een opgegeven tabelparameter in (tblStart, tbl, etc.) setUnits Stelt standaardeenheden in voor weergegeven resultaten. switch Stelt het actieve venster in als een gesplitst scherm of geeft het nummer van het actieve venster. De opdracht SetMode invoeren In de Program Editor: 1.
Pagina 680
4. Kies een instelling. De juiste syntax wordt in uw :setMode("Graph","FUNCTION") programma ingevoegd. De gebruiker om invoer vragen en uitvoer De gebruiker om invoer vragen en uitvoer De gebruiker om invoer vragen en uitvoer De gebruiker om invoer vragen en uitvoer weergeven weergeven weergeven...
Pagina 681
Invoeropdrachten Invoeropdrachten Invoeropdrachten Invoeropdrachten Opdracht Omschrijving getKey Geeft de toetscode van de eerstvolgende toets waarop gedrukt wordt. Zie de module Technische naslag voor een lijst met toetscodes. Input Vraagt de gebruiker een uitdrukking in te voeren. De uitdrukking wordt behandeld zoals die is ingevoerd. Bijvoorbeeld: •...
Pagina 682
de invoer van een tekenreeks kan niet in een berekening worden gebruikt. Opmerking: Als u een tekenreeks naar een numerieke uitdrukking wilt converteren, gebruikt u de opdracht expr Uitvoeropdrachten Uitvoeropdrachten Uitvoeropdrachten Uitvoeropdrachten Opdracht Omschrijving Wist het scherm Program I/O. Disp Geeft een uitdrukking of tekenreeks weer op het scherm Program I/O.
Pagina 683
Opmerking: • In een programma wordt het resultaat van een berekening niet automatisch weergegeven als de berekening wordt uitgevoerd. U moet een uitvoeropdracht gebruiken. • gaat het programma onmiddellijk verder. Wellicht wilt u de Disp Output opdracht toevoegen. Pause Grafische gebruikersinterface-opdrachten Grafische gebruikersinterface-opdrachten Grafische gebruikersinterface-opdrachten Grafische gebruikersinterface-opdrachten...
Pagina 684
Graphing Calculator kunt u uw eigen werkbalkmenu maken. Een door de gebruiker gedefinieerd menu kan iedere willekeurige beschikbare functie, instructie of set van tekens bevatten. De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 heeft een standaard door de gebruiker gedefinieerd menu, dat u kunt wijzigen of opnieuw kunt definiëren.
Pagina 685
Het door de gebruiker gedefinieerde menu in- en uitschakelen Het door de gebruiker gedefinieerde menu in- en uitschakelen Het door de gebruiker gedefinieerde menu in- en uitschakelen Het door de gebruiker gedefinieerde menu in- en uitschakelen Wanneer u een door de gebruiker gedefinieerd menu creëert, kunt u bepalen of de gebruiker het met de hand in- en uitschakelt, of dat dit automatische wordt gedaan door een programma.
Pagina 686
menu wordt weergegeven, tenzij er een ander door de gebruiker gedefinieerd menu gecreëerd is. Een door de gebruiker gedefinieerd menu definiëren Een door de gebruiker gedefinieerd menu definiëren Een door de gebruiker gedefinieerd menu definiëren Een door de gebruiker gedefinieerd menu definiëren Volg de volgende algemene structuur om een door de gebruiker gedefinieerd menu te creëren.
Pagina 688
Om het standaard door de gebruiker gedefinieerde menu te wijzigen, gebruikt u (zoals hieronder wordt beschreven) om de opdrachten voor het 3:Restore custom default standaardmenu te krijgen. Kopieer deze opdrachten, gebruik de Program Editor om een nieuw programma te creëren en plak de opdrachten in het blanco programma. Breng vervolgens de noodzakelijke wijzigingen in de opdrachten aan.
Pagina 689
Wanneer u het standaardmenu herstelt, wordt het eerder door de gebruiker gedefinieerde menu gewist. Indien dat menu gecreëerd was met een programma, is het mogelijk het menu later opnieuw te gebruiken door het programma opnieuw uit te voeren. Een tabel of grafiek maken Een tabel of grafiek maken Een tabel of grafiek maken Een tabel of grafiek maken...
Pagina 690
Opdracht Beschrijving DispG Geeft de huidige inhoud van het scherm Graph weer. FnOff Deselecteert alle (of alleen de gespecificeerde) Y= functies. FnOn Selecteert alle (of alleen de gespecificeerde) Y= functies. Graph Maakt een grafiek van één of meer gespecificeerde uitdrukkingen in de huidige grafiekmodus. Input Geeft het scherm Graph weer, waarin de gebruiker de variabelen xc en yc (rc en...
Pagina 691
Opdrachten voor grafiekplaatjes en grafiekbestanden Opdrachten voor grafiekplaatjes en grafiekbestanden Opdrachten voor grafiekplaatjes en grafiekbestanden Opdrachten voor grafiekplaatjes en grafiekbestanden Opdracht Beschrijving AndPic Geeft het scherm Graph weer en voegt een opgeslagen grafiekplaatje toe met behulp van AND. CyclePic Geeft een animatie van een serie opgeslagen grafiekplaatjes weer.
Pagina 692
Tekenen op het scherm Graph Tekenen op het scherm Graph Tekenen op het scherm Graph Tekenen op het scherm Graph Als u een figuur op het scherm Graph wilt tekenen, gebruikt u de opdrachten die in dit deel worden beschreven. Pixel- vs.
Pagina 693
Veel tekenopdrachten kennen twee vormen: één voor pixelcoördinaten en één voor roosterpuntcoördinaten. pixelopdrachten beginnen met , zoals Opmerking: PxlChg Getekende figuren wissen Getekende figuren wissen Getekende figuren wissen Getekende figuren wissen Opdracht Omschrijving ClrDraw Wist alle getekende figuren van het scherm Graph. Een punt of pixel tekenen Een punt of pixel tekenen Een punt of pixel tekenen...
Pagina 694
Opdracht Omschrijving PtText of Toont een tekenreeks op de opgegeven coördinaten. PxlText Lijnen en cirkels tekenen Lijnen en cirkels tekenen Lijnen en cirkels tekenen Lijnen en cirkels tekenen Opdracht Omschrijving Circle of Tekent, wist of inverteert een cirkel met een opgegeven PxlCrcl middelpunt en straal.
Pagina 695
Voyage™ 200, een CBL 2™ of een CBR™ Voyage™ 200, een CBL 2™ of een CBR™ Als u twee TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator apparaten aan elkaar koppelt (zoals wordt beschreven in Apparaten koppelenen productcode upgraden), kunnen programma’s op beide apparaten variabelen met elkaar uitwisselen. Als u een TI-89 Titanium / Voyage™...
Pagina 696
Toegang krijgen tot een andere TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Toegang krijgen tot een andere TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Als twee TI-89 Titanium / Voyage™ 200 rekenmachines aan elkaar gekoppeld zijn, is de ene het ontvangende apparaat en de andere het zendende apparaat.
Pagina 697
Toegang krijgen tot een CBL of CBR Zie het handboek van de CBL 2 of CBR voor aanvullende informatie. Opdracht Beschrijving Ontvangt een variabele van een gekoppelde CLB of CBR TI-89 Titanium Voyage™ 200 en slaat deze op in de TI-89 Titanium Send Stuurt een lijstvariabele van de Voyage™...
Pagina 698
Run-time fouten De eerste stap bij het opsporen van fouten in uw programma bestaat eruit, het programma uit te voeren. De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator controleert iedere uitgevoerde opdracht automatisch op syntaxfouten. Als er een fout wordt aangetroffen, geeft een melding de aard van de fout aan.
Pagina 699
Foutopsporingstechnieken Foutopsporingstechnieken Foutopsporingstechnieken Foutopsporingstechnieken Run-time foutmeldingen kunnen syntaxfouten aangeven, maar geen fouten in de programmalogica. De volgende technieken kunnen van nut zijn. • Gebruik tijdens het testen geen lokale variabelen, zodat u de waarden van de variabelen kunt controleren nadat het programma is gestopt. Als de fouten in het programma zijn opgespoord, kunt u de gewenste variabelen lokaal declareren.
Pagina 700
Opdracht Omschrijving ClrErr Wist de foutstatus en stelt het aantal fouten in de systeemvariabele Errornum in op nul. PassErr Geeft een fout door aan het volgende niveau van het Try...EndTry-blok. Voorbeeld: alternatieve manieren gebruiken Voorbeeld: alternatieve manieren gebruiken Voorbeeld: alternatieve manieren gebruiken Voorbeeld: alternatieve manieren gebruiken Het programmeervoorbeeld in de Voorbeelden-module laat een programma zien dat de gebruiker verzoekt om een geheel getal in te voeren, alle gehele getallen van 1 tot en...
Pagina 701
Voorbeeld 1 Voorbeeld 1 Voorbeeld 1 Voorbeeld 1 Dit voorbeeld gebruikt voor invoer, een -lus om het resultaat te InputStr While...EndWhile berekenen en om het resultaat weer te geven. Text :prog1() :Prgm Ê :InputStr "Enter an integer",n Ë :expr(n)!n :0!temp:1!I Ì...
Pagina 704
Voorbeeld 4 Voorbeeld 4 Voorbeeld 4 Voorbeeld 4 Dit voorbeeld gebruikt de ingebouwde functies van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 om het resultaat te berekenen, zonder een lus te gebruiken. :prog4() :Prgm Ê :Input "Enter an integer",n Ë :sum(seq(i,i,1,n))!temp Ì...
Pagina 705
aangezien het resultaat van een getal ( ) is, hoeft u niet te Opmerking: Input expr gebruiken om te converteren. Functie In dit voorbeeld gebruikt om: De rij gehele getallen van 1 tot en met n te genereren. seq(uitdrukking, var, laag, hoog stap Ê...
Pagina 706
Als u een TI-GRAPH LINK™ computer-naar-rekenmachinekabel en software voor de TI-89 of de TI-92 Plus heeft, denk er dan aan dat de TI-GRAPH LINK-software niet compatibel is met de TI-89 Titanium of de Voyage™ 200. De kabel werkt echter met alle rekenmachines. Gebruik de TI Connect-software op uw computer.
Pagina 707
Een programma in assembleertaal uitvoeren Een programma in assembleertaal uitvoeren Nadat een TI-89 Titanium / Voyage™ 200 assembleertaalprograma is opgeslagen in uw apparaat, kunt u dit programma uitvoeren vanaf het basisscherm, net zoals u dat met elk ander programma zou doen.
Pagina 708
U kunt een programma in assembleertaal niet bewerken U kunt een programma in assembleertaal niet bewerken U kunt uw TI-89 Titanium / Voyage™ 200 niet gebruiken om een programma in assembleertaal te bewerken. De ingebouwde Program Editor zal de programma’s in assembleertaal niet openen.
Pagina 709
Als u echter al praktische kennis heeft van assembleertaal, kunt u de TI website (education.ti.com) raadplegen voor specifieke informatie over het toegang krijgen tot eigenschappen van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200. Programmeren...
Pagina 710
De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 heeft ook een opdracht die een reeks, Exec bestaande uit een serie van Motorola 68000 op-codes, uitvoert. Deze codes functioneren als een andere vorm van assembleertaalprogramma. Raadpleeg de TI website voor informatie. u moet een computer gebruiken om assembleertaalprogramma's te Opmerking: schrijven.
Pagina 711
Text Editor Text Editor Text Editor Text Editor Een Text Editor-sessie starten Een Text Editor-sessie starten Een Text Editor-sessie starten Een Text Editor-sessie starten Ledere keer wanneer u de Text Editor start, kunt u een nieuwe tekstsessie beginnen, de actuele sessie hervatten (de sessie die werd weergegeven toen u de Text Editor voor het laatst gebruikte) of een vorige sessie openen.
Pagina 712
Optie Omschrijving Folder Geeft de map weer waarin de tekstvariabele wordt opgeslagen. Zie het basisscherm van de rekenmachine voor meer informatie over mappen. Als u een andere map wilt gebruiken, drukt u op om een menu met bestaande mappen weer te geven. Vervolgens kiest u een map.
Pagina 713
De actuele sessie hervatten De actuele sessie hervatten De actuele sessie hervatten De actuele sessie hervatten U kunt op elk gewenst moment de Text Editor verlaten en naar een andere toepassing gaan. Als u terug wilt keren naar de sessie die werd weergegeven toen u de Text Editor verliet, start u de Text Editor opnieuw en kiest u 1:Current Een nieuwe sessie starten vanuit de Text Editor...
Pagina 714
standaard wordt bij de eerste bestaande tekstvariabele in Opmerking: Variable alfabetische volgorde weergegeven. Een sessie kopiëren Een sessie kopiëren Een sessie kopiëren Een sessie kopiëren In sommige gevallen wilt u wellicht een sessie kopiëren, zodat u de kopie kunt bewerken terwijl het origineel behouden blijft.
Pagina 715
Wanneer u de onderkant van het scherm bereikt, schuiven de eerder getypte regels naar boven en van het scherm af. Met een USB-kabel en de TI Connect™ software met de TI-89 Titanium of een TI-GRAPH LINK™ rekenmachine-naar-computerkabel en de TI Connect™ software met de Voyage™...
Pagina 716
Voor informatie over het verkrijgen van kabels of de nieuwste TI Connect™ software gaat u naar de TI-website op education.ti.com, of kunt u contact opnemen met Texas Instruments op TI-Cares™. Opmerking: • Gebruik de cursorknop om door een sessie te bladeren of de tekstcursor te plaatsen.
Pagina 717
TI-89 Titanium heeft u j of de alpha-lock niet nodig om x, y, z of t Opmerking: te typen. Maar u moet ¤ of de ALPHA-lock voor hoofdletters gebruiken voor X, Y, Z of T.
Pagina 718
Tekens verwijderen Tekens verwijderen Tekens verwijderen Tekens verwijderen Verwijderen: Druk op: ƒ Het teken links van de cursor ¥ 8 Het teken rechts van de cursor (hetzelfde als ¥ 0 Alle tekens rechts van de cursor tot aan het einde van de alinea Alle tekens in de alinea (ongeacht de positie van de cursor in die alinea) als er geen tekens rechts van de cursor staan, wist u met M de hele...
Pagina 719
Tekst markeren Tekst markeren Tekst markeren Tekst markeren Doel Handeling Tekst markeren Verplaats de cursor naar het begin of einde van de tekst. ¤ Houd ingedrukt en druk op: • als u respectievelijk tekens links of rechts van de cursor wilt markeren. •...
Pagina 720
Door te knippen of te kopiëren plaatst u gemarkeerde tekst op het klembord van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200. Als u knipt verwijdert u de tekst van de actuele lokatie (dit gebruikt u om tekst te verplaatsen) en als u kopieert blijft de tekst staan.
Pagina 721
• Van de ene tekstsessie naar de andere. Nadat u tekst in een sessie hebt geknipt of gekopieerd, opent u de andere sessie en plakt u vervolgens de tekst. • Van een tekstsessie naar een andere toepassing. U kunt de tekst bijvoorbeeld op de invoerregel van het basisscherm plakken.
Pagina 722
Een teken invoegen of overschrijven Standaard staat de TI-89 / Voyage™ 200 in de invoegmodus. Als u tussen de invoeg- en overschrijfmodus wilt omschakelen, drukt u op 2 /. De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Het volgende teken dat u typt: staat in Wordt op de positie van de cursor ingevoegd.
Pagina 723
De Text Editor wissen De Text Editor wissen De Text Editor wissen De Text Editor wissen Als u alle bestaande alinea’s wilt wissen en een leeg tekstscherm wilt weergeven, drukt u op ƒ en kiest u vervolgens 8:Clear Editor Speciale tekens invoeren Speciale tekens invoeren Speciale tekens invoeren Speciale tekens invoeren...
Pagina 724
Om toegang te krijgen tot de sneltoetsen, drukt u eerst op de 2 toets. Sommige speciale tekens zijn gemarkeerd op het toetsenbord, maar de meeste niet.. Op de TI-89 Titanium: Op de Voyage™ 200: ¥ ^ ¥ ”...
Pagina 725
Op de TI-89 Titanium: Op de Voyage™ 200: Om toegang te krijgen tot de Om toegang te krijgen tot de sneltoetsen van de TI-89 drukt u sneltoetsen van de Voyage™ 200 ¥ eerst op de toets drukt u eerst op de toets...
Pagina 726
¥ : • U kunt gebruiken wanneer een foutmelding wordt weergegeven. • Wanneer u de TI-89 Titanium opnieuw inschakelt, bevindt hij zich in exact dezelfde toestand als toen u hem achterliet. ¥ · HOMEDATA ( ) — kopieert de actuele grafiekcoördinaten naar het history gebied...
Pagina 727
Speciale symbolen typen via het toetsenbord Speciale symbolen typen via het toetsenbord Speciale symbolen typen via het toetsenbord Speciale symbolen typen via het toetsenbord Op de TI-89 Titanium: Op de Voyage™ 200: ¥ Druk op vervolgens op de toets voor...
Pagina 728
Accenttekens typen via het toetsenbord van de Accenttekens typen via het toetsenbord van de Voyage™ 200 Accenttekens typen via het toetsenbord van de Accenttekens typen via het toetsenbord van de Voyage™ 200 Voyage™ 200 Voyage™ 200 Bij het indrukken van een toets voor een accentteken wordt er geen letter met accent weergegeven.
Pagina 729
Druk op de toetsencombinatie die toegang geeft tot de set met Griekse tekens op uw rekenmachine. Kies vervolgens het betreffende alpha-teken op het toetsenbord om een Griekse letter in te voeren. Op de TI-89 Titanium: Op de Voyage™ 200: ¥ c...
Pagina 730
¥ c ¤ Voorbeeld: [W] geeft Welke toetsen u precies moet indrukken, hangt af van het feit of de alpha-lock wel of niet actief is. Bijvoorbeeld: Als op de TI-89 Titanium: Gebeurt het volgende: ¥ c ¥ c j ξ...
Pagina 731
W geeft ¥ c ¤ Ω W geeft wanneer u op j drukt op de TI-89 Titanium voor een Griekse letter terwijl Belangrijk: de alpha-lock actief is, zal de alpha-lock hierdoor uitgeschakeld worden. Voor een lijst met alle speciale tekens...
Pagina 732
1. Plaats de cursor op de regel voor de opdracht. 2. Druk op „ om het werkbalkmenu Command weer te geven. 3. Kies 1:Command “ ” wordt aan het begin van de tekstregel weergegeven (links van de dubbele punt). hiermee wordt geen nieuwe Opmerking: regel voor de opdracht ingevoegd, maar wordt een bestaande regel als...
Pagina 733
2. Druk op „ en kies 4:Clear command Een opdracht uitvoeren Een opdracht uitvoeren Een opdracht uitvoeren Een opdracht uitvoeren Als u een opdracht wilt uitvoeren, dient u de regel eerst met een “ ” te markeren. Als u een regel uitvoert die niet met “ ”...
Pagina 734
Doel: Druk op: … Naar een volledig en kies Text Editor-scherm 2:Clear split. terugkeren U kunt ook 3 gebruiken om handmatig een gesplitst scherm in te stellen. Met … is het echter veel gemakkelijker om een gesplitst Text Editor-scherm/basisscherm in te stellen dan met 3.
Pagina 735
Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld 1. Typ uw script. Druk op „ en kies om de opdrachtregels te 1:Command markeren. 2. Druk op … en kies 1:Script view 3. Verplaats de cursor naar de eerste opdrachtregel. Druk vervolgens op † om de opdracht uit te voeren.
Pagina 736
Numeric Solver Numeric Solver Numeric Solver Numeric Solver De Solver weergeven en een vergelijking invoeren De Solver weergeven en een vergelijking invoeren De Solver weergeven en een vergelijking invoeren De Solver weergeven en een vergelijking invoeren Nadat u de Numeric Solver heeft weergegeven, begint u met het invoeren van de vergelijking die u wilt oplossen.
Pagina 737
U kunt: Bijvoorbeeld: Verwijzen naar een functie of Neem aan dat u y1(x) definieerde in: vergelijking die elders • De Y= Editor: gedefinieerd is. y1(x)=1.25x cos(x) † – of – Opmerking: • Het basisscherm: als • Gebruik geen Define y1(x)=1.25x cos(x) †...
Pagina 738
Eerder ingevoerde vergelijkingen opvragen Eerder ingevoerde vergelijkingen opvragen Eerder ingevoerde vergelijkingen opvragen Eerder ingevoerde vergelijkingen opvragen De meest recent ingevoerde vergelijkingen (maximaal 11 in de standaardinstelling) worden bewaard in het geheugen. Om één van deze vergelijkingen op te vragen, gaat u als volgt te werk: 1.
Pagina 739
Vergelijkingen opslaan voor later gebruik Vergelijkingen opslaan voor later gebruik Vergelijkingen opslaan voor later gebruik Vergelijkingen opslaan voor later gebruik Aangezien het aantal vergelijkingen dat u met ‡ kunt opvragen beperkt is, is het Eqns mogelijk dat een bepaalde vergelijking niet voor onbepaalde tijd in het geheugen blijft. Om de actuele vergelijking voor later gebruik op te slaan, slaat u hem op in een variabele.
Pagina 740
2. Selecteer de betreffende map en vergelijkingsvariabele. 3. Druk op ¸. De variabele eqn bevat de actuele vergelijking; hij verschijnt altijd op alfabetischet volgorde in de lijst. De bekende variabelen definiëren De bekende variabelen definiëren De bekende variabelen definiëren De bekende variabelen definiëren Nadat u een vergelijking heeft getypt in de Numeric Solver, voert u voor alle variabelen de betreffende waarden in behalve voor de onbekende variabele.
Pagina 741
De lijst met variabelen definiëren De lijst met variabelen definiëren De lijst met variabelen definiëren De lijst met variabelen definiëren Nadat u de vergelijking heeft getypt op de drukt u op ¸ of D. regel eqn: Op het scherm verschijnt een overzicht van variabelen in de volgorde waarin ze in de De oplossing moet vergelijking voorkomen.
Pagina 742
Opmerkingen en veel voorkomende fouten Opmerkingen en veel voorkomende fouten Opmerkingen en veel voorkomende fouten Opmerkingen en veel voorkomende fouten • Indien u een variabele definieert: in termen van een andere variabele in de vergelijking, dan moet die variabele eerst worden gedefinieerd. Aangezien a in termen van een andere variabele gedefinieerd is in...
Pagina 743
• Indien u verwijst naar een eerder gedefinieerde functie, worden alle variabelen, die als argumenten bij het oproepen van de functie worden gebruikt in de lijst getoond en niet de variabelen Indien f(a,b) eerder die gebruikt zijn om de functie werd gedefinieerd als te definiëren.
Pagina 744
• Als u de fout ziet uit het voorbeeld hiernaast, moet u de ingevoerde variabelewaarde wissen. Vervolgens bewerkt u de vergelijking zó dat een Bijvoorbeeld, y1(x) is andere variabele gebruikt wordt. niet gedefinieerd en u gebruikt y1. deze fout treedt op wanneer Opmerking: u een gereserveerde naam onjuist gebruikt of naar een niet gedefinieerde...
Pagina 745
Een beginschatting en/of grenzen specificeren (facultatief) Een beginschatting en/of grenzen specificeren (facultatief) Een beginschatting en/of grenzen specificeren (facultatief) Een beginschatting en/of grenzen specificeren (facultatief) Om een oplossing sneller te vinden of om een bepaalde oplossing te vinden (indien er meerdere oplossingen bestaan), heeft u de beschikking over de volgende opties: •...
Pagina 746
De oplossing zoeken De oplossing zoeken De oplossing zoeken De oplossing zoeken Nadat alle bekende variabelen gedefinieerd zijn: 1. Verplaats de cursor naar de onbekende variabele. Plaats de cursor bij de variabele waarnaar u wilt oplossen. 2. Druk op „ Solve 3.
Pagina 747
Als u: Doet u dit: Een andere oplossing wilt Voer een beginschatting en/of een nieuw paar vinden voor een grenzen in, die zich in de buurt van die andere vergelijking met oplossing bevinden. meerdere oplossingen De volgende melding Druk op .
Pagina 748
De grafiek weergeven De grafiek weergeven De grafiek weergeven De grafiek weergeven In de Numeric Solver laat u de cursor op de onbekende variabele staan. Druk op … en selecteer: Graph view gebruikt 1:Graph View de actuele waarden – of – van de 3:ZoomStd venstervariabelen.
Pagina 749
Invloed van de grafiek op verschillende instellingen Invloed van de grafiek op verschillende instellingen Invloed van de grafiek op verschillende instellingen Invloed van de grafiek op verschillende instellingen Wanneer u de Numeric Solver gebruikt om een grafiek weer te geven: •...
Pagina 750
1. Verplaats de cursor (vrij beweegbare cursor of volgcursor) naar het punt dat u wilt gebruiken als de nieuwe schatting. 2. Gebruik 2 aom het scherm Numeric Solver te activeren. 3. Verzeker u ervan dat de cursor op de onbekende variabele staat en druk op †.
Pagina 751
Variabelen wissen voordat u de Numeric Solver verlaat Variabelen wissen voordat u de Numeric Solver verlaat Variabelen wissen voordat u de Numeric Solver verlaat Variabelen wissen voordat u de Numeric Solver verlaat Wanneer u een vergelijking oplost, blijven de variabelen hiervan ook na het verlaten van de Numeric Solver bestaan.
Pagina 752
Talstelsels Talstelsels Talstelsels Talstelsels Talstelsels invoeren en converteren Talstelsels invoeren en converteren Talstelsels invoeren en converteren Talstelsels invoeren en converteren Ongeacht de ingestelde modus Base, moet u altijd het passende voorvoegsel gebruiken wanneer u een binair of hexadecimaal getal invoert. Een binair of hexadecimaal getal invoeren Een binair of hexadecimaal getal invoeren Een binair of hexadecimaal getal invoeren...
Pagina 753
Als u een getal invoert zonder het voorvoegsel , bijvoorbeeld 11, wordt dit altijd behandeld als een decimaal getal. Als u het voorvoegsel weglaat bij een hexadecimaal getal dat bevat, wordt de invoer geheel of gedeeltelijk behandeld als A – F een variabele.
Pagina 754
Alternatieve conversiemethoden Alternatieve conversiemethoden Alternatieve conversiemethoden Alternatieve conversiemethoden In plaats van 4 te gebruiken, kunt u ook Indien modus Base = BIN: het volgende doen: 1. Gebruik 3 om de modus Base te stellen op het stelsel waarnaar u wilt converteren. 2.
Pagina 755
De modus Base instellen voor weergegeven resultaten De modus Base instellen voor weergegeven resultaten De modus Base instellen voor weergegeven resultaten De modus Base instellen voor weergegeven resultaten 1. Druk op 3 „ om van het pagina 2 scherm weer te geven. MODE , druk op B, 2.
Pagina 756
Delen wanneer Base = HEX of BIN Delen wanneer Base = HEX of BIN Delen wanneer Base = HEX of BIN Delen wanneer Base = HEX of BIN Wanneer Base=HEX of BIN, wordt het Indien Base mode = resultaat van een deling alleen in hexadecimale of binaire vorm weergegeven als het resultaat een geheel getal is.
Pagina 757
Bits vergelijken of manipuleren Bits vergelijken of manipuleren Bits vergelijken of manipuleren Bits vergelijken of manipuleren Met de volgende operatoren en functies kunt u bits in een binair getal vergelijken of manipuleren. U kunt een geheel getal invoeren in een willekeurig talstelsel. Uw invoeren worden automatisch geconverteerd naar een binaire vorm voor de bewerking op de bits, en de resultaten worden weergegeven overeenkomstig de ingestelde modus Base.
Pagina 758
u kunt deze operatoren selecteren in het menu MATH/Base. Voor een Opmerking: voorbeeld waarin elke operator gebruikt wordt, zie de module Technische naslag van dit handboek. Veronderstel dat u invoert: Indien modus Base = HEX: 0h7AC36 0h3D5F Intern worden de hexadecimale gehele getallen geconverteerd in een positief of Indien modus Base = BIN: negatief 32-bits binair getal.
Pagina 759
Bits roteren en verschuiven Bits roteren en verschuiven Bits roteren en verschuiven Bits roteren en verschuiven Functie met syntax Omschrijving rotate(geheelgetal) Indien aantalRotaties: – of – • is weggelaten — de bits roteren één keer rotate(geheelgetal, naar rechts (standaardinstelling is aantalRotaties) •...
Pagina 760
Veronderstel dat u invoert: Indien modus Base = HEX: 0h7AC36 shift( Intern wordt het hexadecimale gehele Indien modus Base= BIN: getal geconverteerd naar een positief of negatief 32-bits binair getal. Vervolgens wordt de verschuiving toegepast op het binaire getal. Elke bit verschuift naar rechts. 7AC36 = 0b00000000000001111010110000110110 Vervalt Voegt 0 in indien de meest...
Pagina 762
Graphing Calculator. (De getallen op uw -scherm kunnen verschillen van de MEMORY getallen die hieronder weergegeven worden). TI-89 Titanium Prgm/Asn: Bevat programma’s die voor de / Voyage™ 200 geschreven zijn, evenals eventuele programma’s in assembleertaal die u heeft geladen. History: Grootte van history-paren opgeslagen in het historygebied van het basisscherm.
Pagina 763
om de grootte van de afzonderlijke variabelen weer te geven en te bepalen Opmerking: of zij zich in het gegevensarchief van de gebruiker bevinden, gebruikt u het scherm VAR-LINK Om het scherm te sluiten, drukt u op ¸. Om het geheugen te resetten, volgt u onderstaande procedure.
Pagina 764
Het geheugen resetten Het geheugen resetten Het geheugen resetten Het geheugen resetten Vanaf het scherm MEMORY 1. Druk op ƒ. 2. Kies de gewenste optie. Optie Omschrijving 1:All RAM: een reset van het RAM verwijdert alle gegevens en programma's uit het RAM. 2:Default: reset alle systeemvariabelen en modi naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Pagina 765
3. Als u gevraagd wordt de handeling te bevestigen, drukt u op ¸. De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 geeft een melding weer als het resetten voltooid als u het resetten wilt annuleren drukt u op N in plaats van ¸.
Pagina 766
Ì Grootte in bytes Í Gegevenstype Î Variabelenamen (in alfabetische volgorde) Dit... Geeft het volgende aan... 'Ingeklapte' weergave van map (rechts van de naam van de map). Gedetailleerde weergave van map (rechts van de naam van de map). U kunt bladeren om meer variabelen en/of mappen te zien (in de linkeronderhoek van het scherm).
Pagina 767
Variabeletypen zoals weergegeven op VAR-LINK Variabeletypen zoals weergegeven op VAR-LINK Variabeletypen zoals weergegeven op VAR-LINK Variabeletypen zoals weergegeven op VAR-LINK Type Beschrijving Assembleertaal-programma DATA Gegevens EXPR Uitdrukking (inclusief numerieke waarden) FUNC Functie Grafiekdatabase LIST Lijst Matrix Tekening van een grafiek PRGM Programma Tekenreeks...
Pagina 768
Het scherm VAR-LINK sluiten Het scherm VAR-LINK sluiten Het scherm VAR-LINK sluiten Het scherm VAR-LINK sluiten Als u het scherm wilt sluiten en terug wilt keren naar de actuele toepassing, VAR-LINK gebruikt u ¸ of N zoals hieronder wordt beschreven. Toets: Functie: ¸...
Pagina 769
Variabelen en mappen manipuleren met VAR-LINK Variabelen en mappen manipuleren met VAR-LINK Variabelen en mappen manipuleren met VAR-LINK Variabelen en mappen manipuleren met VAR-LINK Op het scherm kunt u de inhoud van een variabele weergeven. Ook kunt u VAR-LINK één of meer in de lijst opgenomen items selecteren en deze manipuleren door middel van de bewerkingen die in dit deel worden beschreven.
Pagina 770
Items uit de lijst selecteren Items uit de lijst selecteren Items uit de lijst selecteren Items uit de lijst selecteren Voor andere bewerkingen selecteert u één of meer variabelen en/of mappen. Selecteren: Handeling: Eén variabele of map Verplaats de cursor om het item te markeren en †...
Pagina 771
De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator heeft één ingebouwde map, met de naam . Alle variabelen worden standaard opgeslagen in de map , tenzij u MAIN MAIN andere mappen maakt en een door de gebruiker gedefinieerde map als de actuele map aanwijst.
Pagina 772
MAIN Variabelen Systeemvariabelen Door de gebruiker gedefinieerd a=1, b=2, c=3 ALG102 Door de gebruiker Naam van de actieve gedefinieerd b=5, c=100 DAVE Door de gebruiker gedefinieerd a=3, b=1, c=2 MATH Door de gebruiker gedefinieerd a=42, c=6 U kunt geen map in een andere map maken. De systeemvariabelen in de map zijn altijd rechtstreeks toegankelijk, ongeacht de MAIN...
Pagina 773
Een map maken op het scherm VAR-LINK Een map maken op het scherm VAR-LINK Een map maken op het scherm VAR-LINK Een map maken op het scherm VAR-LINK 1. Druk op 2 °. 2. Druk op ƒ en kies Manage 5:Create Folder 3.
Pagina 774
Als u uitvoert, ziet u de naam van de map die u daarvoor als de actieve map had setFold ingesteld. De actieve map instellen in het dialoogvenster MODE De actieve map instellen in het dialoogvenster MODE De actieve map instellen in het dialoogvenster MODE De actieve map instellen in het dialoogvenster MODE 1.
Pagina 775
1. Selecteer op het scherm de variabelen en/of mappen. VAR-LINK 2. Druk op ƒ en kies Manage 3:Rename 3. Typ een unieke naam en druk twee maal op ¸. Als u verschillende items geselecteerd hebt, wordt u gevraagd een nieuwe naam voor ieder item in te voeren.
Pagina 776
Bijvoorbeeld: Als actieve map = MAIN Mappen en variabelen MAIN f(x)=x³+x²+x MATH a=42 f(x)=3x²+4x+25 Als u een lijst met bestaande mappen en variabelen wilt weergeven, drukt u op 2 °. Op het scherm kunt u een variabele markeren en op ¸ VAR-LINK drukken om die variabelenaam op de invoerregel van de open toepassing te plakken.
Pagina 777
Op het scherm VAR-LINK 1. Druk op „ View 2. Markeer de instelling die u wilt wijzigen en druk op B. Hiermee geeft u een menu met geldige keuzen weer. (Als u een menu wilt annuleren, drukt u op N.) —...
Pagina 778
Variabelen van de ene map naar een andere kopiëren of verplaatsen Variabelen van de ene map naar een andere kopiëren of verplaatsen Variabelen van de ene map naar een andere kopiëren of verplaatsen Variabelen van de ene map naar een andere kopiëren of verplaatsen Naast de map moet u ten minste één andere map hebben.
Pagina 779
2. Druk op ƒ en kies Manage 6:Lock 7:UnLock Œ geeft een in het RAM-geheugen geblokkeerde variabele of map aan. û geeft een gearchiveerde variabele aan die automatisch geblokkeerd is. Een map van het scherm VAR-LINK verwijderen Een map van het scherm VAR-LINK verwijderen Een map van het scherm VAR-LINK verwijderen Een map van het scherm VAR-LINK verwijderen Wanneer u een map van het scherm...
Pagina 780
Een variabele of een map van het basisscherm verwijderen Een variabele of een map van het basisscherm verwijderen Een variabele of een map van het basisscherm verwijderen Een variabele of een map van het basisscherm verwijderen Voordat u een map verwijdert vanaf het basisscherm, moet u alle variabelen die in die map zijn opgeslagen, verwijderen.
Pagina 781
Welke toepassingen kunt u gebruiken? Welke toepassingen kunt u gebruiken? Welke toepassingen kunt u gebruiken? Welke toepassingen kunt u gebruiken? In de volgende toepassingen kunt u een variabelenaam op de actuele cursorpositie plakken. • Basisscherm, Y= Editor, Table Editor of Data/Matrix Editor — De cursor moet op de invoerregel staan.
Pagina 782
4. Druk op ¸ om de variabelenaam te sin(a1| plakken. hiermee wordt de naam van Opmerking: de variabele geplakt, niet de inhoud ervan. Gebruik 2 £ in plaats van 2 ° om de inhoud van de variabele op te roepen. 5.
Pagina 783
Opmerking: systeemvariabelen archiveren. Indien u aanvullende programma’s voor uw TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator aanschaft, met name als het grote programma’s betreft, kan het nodig zijn extra vrij RAM te creëren alvorens tot installatie hiervan over te gaan.
Pagina 784
2. Selecteer één of meer variabelen, deze mogen zich in verschillende mappen bevinden. (U kunt een volledige map selecteren door de naam van de map te selecteren.) om een enkele variabele te selecteren, kunt u deze markeren. Om Opmerking: meerdere variabelen te selecteren, markeert u elke variabele en drukt u op † Ÿ. 3.
Pagina 785
De TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator zal in elk geval proberen de gearchiveerde variabelen te herordenen, om extra ruimte te maken.
Pagina 786
als de batterijen bijna leeg zijn, moeten ze vervangen worden voordat u een Opmerking: reorganisatie van de geheugeninhoud uitvoert, omdat er archiefgeheugen verloren kan gaan. Na reorganisatie van de geheugeninhoud is de variabele wel of niet gearchiveerd, dit is afhankelijk van hoeveel extra ruimte er is vrijgemaakt. Als de variabele niet gearchiveerd blijkt te zijn, kunt u een aantal variabelen uit het archief halen en het nog een keer proberen.
Pagina 787
Iedere variabele die u archiveert wordt opgeslagen in het eerste lege blok dat groot genoeg is om de variabele te bevatten. een gearchiveerde variabele wordt opgeslagen in een aangesloten blok Opmerking: binnen een enkele sector; de variabele kan geen sectorgrenzen overschrijden. Sector 1 variable A variable B...
Pagina 788
Hoe het uit het archief halen van een variabele het proces beïnvloedt Hoe het uit het archief halen van een variabele het proces beïnvloedt Hoe het uit het archief halen van een variabele het proces beïnvloedt Hoe het uit het archief halen van een variabele het proces beïnvloedt Wanneer u een variabele uit het archief haalt, wordt deze gekopieerd naar het RAM.
Pagina 789
MEMORY archiveren, is het nog steeds mogelijk dat u een Garbage Collection melding krijgt. Dit TI-89 Titanium geheugenscherm toont vrije ruimte die beschikbaar zal zijn nadat alle “voor wissen gemarkeerde” variabelen gewist zijn.
Pagina 790
Sector 1 v a r ia b le A v a r ia b le D Sector 2 Geheugenfout bij het opvragen van een Geheugenfout bij het opvragen van een Geheugenfout bij het opvragen van een Geheugenfout bij het opvragen van een gearchiveerde variabele gearchiveerde variabele gearchiveerde variabele...
Pagina 791
Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator een “achter-de-schermen” kopie. Als u bijvoorbeeld een programma uitvoert dat in het gegevensarchief van de gebruiker zit, doet de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 het volgende: zoals hieronder wordt beschreven, zorgt een tijdelijke kopie ervoor dat u een Opmerking: gearchiveerde variabele kunt openen of uitvoeren.
Pagina 792
(2 ;) om de hoeveelheid vrije ruimte in het RAM 2. Gebruik het scherm MEMORY te controleren. 3. Maak de benodigde geheugenruimte vrij door: • Onnodige variabelen uit het RAM te wissen. • Grote variabelen of programma’s te archiveren (deze van het RAM overbrengen naar het gegevensarchief van de gebruiker).
Pagina 793
Twee rekenmachines op elkaar aansluiten Twee rekenmachines op elkaar aansluiten De TI-89 Titanium en de Voyage™ 200 Graphing Calculator worden beide geleverd met een kabel waarmee u twee rekenmachines op elkaar aan kunt sluiten. Als de rekenmachines op elkaar aangesloten zijn, kunt u informatie tussen de twee apparaten overzenden.
Pagina 794
USB rekenmachine-naar-rekenmachinekabel USB-poort Twee aan elkaar gekoppelde TI-89 Titanium rekenmachines USB rekenmachine-naar-rekenmachinekabel Connectiviteit...
Pagina 795
Plaats de rekenmachines zodanig dat de USB-symbolen zich tegenover elkaar bevinden; steek vervolgens de standaard unit-to-unit-kabel in de poort. standaard rekenmachine-naar-rekenmachinekabel I/O-poort I/O-poort v o y a g e 2 0 0 v o y a g e 2 0 0 Twee aan elkaar gekoppelde Voyage™...
Pagina 796
Een TI-89 Titanium en een Voyage™ 200 die aan elkaar gekoppeld zijn standaard rekenmachine-naar-rekenmachinekabel I/O-poort TI-89 I/O-poort Een TI-89 Titanium en een TI-89 die aan elkaar gekoppeld zijn Variabelen, Flash-toepassingen en mappen Variabelen, Flash-toepassingen en mappen Variabelen, Flash-toepassingen en mappen...
Pagina 797
U kunt bijvoorbeeld een App van een TI-89 Titanium naar een andere TI-89 Titanium overzenden, of van een TI-89 Titanium naar een TI-89. U kunt een App van een Voyage™ 200 naar een andere Voyage™ 200 verzenden, of van een Voyage™ 200 naar een TI-92 Plus.
Pagina 798
• Om één variabele, Flash-toepassing of map te selecteren verplaatst u de cursor om deze te markeren en drukt u op † om er een vinkje (Ÿ) naast te plaatsen. Als u zich in het standaard VAR- -scherm bevindt, wordt LINK hierdoor de map en de bijbehorende inhoud...
Pagina 799
Als u een Flash-toepassing selecteert (met de F7-tab), wordt hierdoor de App-map met de inhoud geselecteerd. Er verschijnt een vinkje naast de map, maar niet naast de inhoud. Samengevouwen Flash App- mappen worden niet automatisch uitgevouwen. • Om verschillende variabelen, Flash- toepassingen of mappen te selecteren markeert u ze één voor één en drukt u op †...
Pagina 800
• Om alle variabelen, Flash- toepassingen of mappen te selecteren gebruikt u ‡ All 1:Select 4. Druk op de ontvangende rekenmachine op 2 ° om het -scherm VAR-LINK weer te geven. (De verzendende rekenmachine blijft op het VAR-LINK scherm staan.) Connectiviteit...
Pagina 801
5. Druk op zowel de ontvangende als de verzendende rekenmachine op … Link om de menuopties weer te geven. 6. Selecteer op de ontvangende rekenmachine 2:Receive Het bericht VAR-LINK: WAITING TO en de -indicator worden RECEIVE BUSY weergegeven op de statusregel van de ontvangende rekenmachine.
Pagina 802
gegenereerd door TI. Voor gratis toepassingen en concept-toepassingen is geen certificaat nodig. Regels voor het overzenden van variabelen, Flash-toepassingen of Regels voor het overzenden van variabelen, Flash-toepassingen of Regels voor het overzenden van variabelen, Flash-toepassingen of Regels voor het overzenden van variabelen, Flash-toepassingen of mappen mappen mappen...
Pagina 803
Als u dit selecteert: Gebeurt er dit: Niet-geblokkeerde Als de ontvangende rekenmachine het juiste Flash-toepassing certificaat heeft, wordt de Flash-toepassing overgezonden. De toepassing blijft niet- geblokkeerd op de ontvangende rekenmachine. Geblokkeerde Flash- Als de ontvangende rekenmachine het juiste toepassing certificaat heeft, wordt de Flash-toepassing overgezonden.
Pagina 804
Veelvoorkomende foutmeldingen en berichten Veelvoorkomende foutmeldingen en berichten Veelvoorkomende foutmeldingen en berichten Veelvoorkomende foutmeldingen en berichten Weergegeven op: Melding en beschrijving: Verzendende rekenmachine Dit wordt na enkele seconden weergegeven als: • Er geen kabel is aangesloten op de poort van de verzendende rekenmachine.
Pagina 805
Weergegeven op: Melding en beschrijving: Ontvangende New Name (Nieuwe naam) rekenmachine is alleen actief als u Overwrite (Overschrijven) verandert in NO (nee). De ontvangende rekenmachine heeft een variabele met dezelfde naam als de variabele die wordt verzonden. • Om de bestaande variabele te overschrijven drukt u ¸...
Pagina 806
Variabelen, Flash-toepassingen of mappen wissen Variabelen, Flash-toepassingen of mappen wissen Variabelen, Flash-toepassingen of mappen wissen Variabelen, Flash-toepassingen of mappen wissen 1. Druk op 2 ° om het -scherm weer te geven. VAR-LINK 2. Selecteer de variabelen, mappen of Flash-toepassingen die u wilt wissen. •...
Pagina 807
U kunt een Flash-toepassing en/of certificaat van de website van Texas Instruments downloaden naar een computer, en een USB cable of een TI Connectivity Cable USB gebruiken om de toepassing of het certificaat op uw TI-89 Titanium / Voyage™ 200 Graphing Calculator te installeren.
Pagina 808
U kunt naar keuze parameters met het SendCalc- of GetCalc-commando gebruiken om de USB-poort of de I/O-poort te specificeren. (Zie Appendix A voor meer informatie.) Als u deze parameters niet gebruikt, communiceert de TI-89 Titanium via de USB-poort. Het “Chat”-programma Het “Chat”-programma...
Pagina 809
:Chat() :Prgm :ClrIO :Disp "On first unit to send,"," enter 1;","On first to receive," :InputStr " enter 0",msg :If msg="0" Then While true Ê GetCalc msg Disp msg Ì InputStr msg Ë SendCalc msg EndWhile :Else While true Í InputStr msg SendCalc msg Ï...
Pagina 810
Om GetCalc en SendCalc te synchroniseren, zijn de lussen zodanig georganiseerd dat de ontvangende rekenmachine GetCalc uitvoert terwijl de verzendende rekenmachine wacht tot de gebruiker een bericht invoert. Het programma uitvoeren Het programma uitvoeren Het programma uitvoeren Het programma uitvoeren Deze procedure veronderstelt dat: •...
Pagina 811
Het besturingssysteem (OS) upgraden Het besturingssysteem (OS) upgraden U kunt het besturingssysteem op uw TI-89 Titanium of Voyage™ 200 upgraden met behulp van uw computer. U kunt het besturingssysteem ook van de ene rekenmachine naar een ander identiek model overzenden (bijvoorbeeld van een TI-89 Titanium naar een TI-89 Titanium of van een Voyage™...
Pagina 812
Er moeten nieuwe batterijen geïnstalleerd worden voordat u met het downloaden van een besturingssysteem begint. Als u uw TI-89 Titanium in een andere taal dan het Engels gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u de meest actuele lokaliseringstoepassing geïnstalleerd hebt wanneer u een upgrade uitvoert van het besturingssysteem.
Pagina 813
Texas Instruments via TI-Cares™. U kunt een upgrade van een besturingssysteem of Flash-toepassing vanaf de website van Texas Instruments naar een computer downloaden, en een USB cable of TI Connectivity Cable USB gebruiken om het OS of de toepassing op uw TI-89 Titanium / Voyage™...
Pagina 814
Het besturingssysteem (OS) overzenden Het besturingssysteem (OS) overzenden OS-software kan alleen van een TI-89 Titanium naar een TI-89 Titanium, van een TI-89 naar een TI-89, van een Voyage™ 200 naar een Voyage™ 200 of van een TI-92 Plus naar een TI-92 Plus overgezonden worden.
Pagina 815
• Zorg ervoor dat zowel de verzendende als de ontvangende rekenmachines op het -scherm staan. VAR-LINK Tijdens het overzenden laat de ontvangende rekenmachine zien hoever het proces gevorderd is. Wanneer het overzenden voltooid is gebeurt dit: • De verzendende rekenmachine keert terug naar het -scherm.
Pagina 816
Als er voor een App geen certicaat meer nodig is, kunt u deze opnieuw downloaden vanaf de website van Texas Instruments op en de App vervolgens education.ti.com opnieuw installeren op uw rekenmachine. Er is een fout opgetreden tijdens het overzenden.
Pagina 817
De functie ID-lijst biedt een handige manier om ID’s van rekenmachines te verzamelen voor groepsaankopen van commerciële toepassingen. Nadat de ID’s zijn verzameld, zendt u ze over naar Texas Instruments, zodat er een groepscertificaat kan worden afgegeven. Met een groepscertificaat kunt u gekochte software naar verschillende TI-89 Titanium, TI-89, Voyage™...
Pagina 818
rekenmachine-naar-rekenmachinekabel of standaard rekenmachine-naar-rekenmachinekabel. Stap: Op de: Doe dit: Verzamelende Geef het basisscherm weer. Druk op: rekenmachine " (Ontvangende H 8 " rekenmachine) 2 ° Verzendende a. Druk op om het VAR-LINK - rekenmachine scherm weer te geven. … b. Druk op Link en selecteer 6:Send ID List.
Pagina 819
Opmerkingen: • U kunt de ID-lijst niet bekijken op de verzendende of verzamelende rekenmachines. • Iedere keer dat een ID-lijst van de ene rekenmachine naar een andere verzonden is, wordt de ID-lijst auotmatisch gewist van de verzendende rekenmachine. • Als een ID van een rekenmachine tweemaal is verzameld, wordt het dubbele ID automatisch verwijderd uit de lijst.
Pagina 820
De meeste functies van de TI-89 Titanium zijn compatibel met de TI-89, de Voyage™ 200 en de TI-92 Plus. De TI-89 Titanium en de TI-89 zijn gelijk aan elkaar, met die uitzondering dat de TI-89 Titanium meer geheugen heeft (meer ruimte voor Apps en gebruikersarchief) en dat de TI-89 Titanium een USB-poort heeft.
Pagina 821
Tabel koppeling en overzending Tabel koppeling en overzending Tabel koppeling en overzending Tabel koppeling en overzending TI-89 Voyage™ Naar & Titanium TI-89 TI-92 Plus TI-89 Apps Variabelen Variabelen Titanium Apps Variabelen Variabelen TI-89 Apps Variabelen Variabelen Variabelen Apps Variabelen Voyage™ Variabelen Variabelen Apps...
Pagina 822
Activiteiten Activiteiten Activiteiten Activiteiten Analyse van het paal-hoek-probleem Analyse van het paal-hoek-probleem Analyse van het paal-hoek-probleem Analyse van het paal-hoek-probleem Een gang van tien meter breed komt in de hoek van een gebouw uit op een gang van vijf meter breed. Bepaal de lengte van de langste paal die horizontaal gehouden de hoek om kan gaan.
Pagina 823
a = w+5 b = 10a 1. Definieer de uitdrukking voor zijde a als functie van w en sla deze in a(w) als u een functie wilt Opmerking: definiëren, kunt u in de definitie het beste namen bestaande uit meerdere tekens gebruiken.
Pagina 824
4. Gebruik de opdracht om de zeros( ) nulpunten van de eerste afgeleide van te berekenen en zo de c(w) minimumwaarde van te bepalen. c(w) de maximumlengte van de Opmerking: paal is de minimumwaarde van c(w) 5. Bereken de exacte maximumlengte van de paal.
Pagina 825
2 ± | j H 2 ± | dit voorbeeld gebruikt steeds Opmerking: het laatste antwoord om berekeningen op de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 uit te voeren. Deze functie vermindert het aantal toetsaanslagen en de kans op fouten. Activiteiten...
Pagina 826
4. Deel beide kanten van de vergelijking door a. blijf net als in stap 3 het Opmerking: laatste antwoord (2 ±) gebruiken in stap 4 tot en met 9. 5. Gebruik de functie om het expand( ) laatste antwoord uit te werken. 6.
Pagina 827
9. Trek de wortel van beide kanten van de vergelijking waarbij a>0 b>0 x>0 10. Los de vergelijking op voor x door van beide kanten van de vergelijking b af te trekken en vervolgens door te delen. dit is slechts één van de twee Opmerking: wortels van de tweedegraadsvergelijking, vanwege de beperkingen in stap 9.
Pagina 828
Een 3x3 matrix onderzoeken Een 3x3 matrix onderzoeken Een 3x3 matrix onderzoeken Een 3x3 matrix onderzoeken Volg deze stappen om een willekeurige matrix te genereren, deze uit te breiden, de eenheidsmatrix te bepalen en vervolgens op te lossen naar x om te bepalen voor welke waarden de inverse niet bestaat.
Pagina 829
4. Los op om de waarde van x te vinden waarvoor de inverse matrix niet bestaat. 2 ± Voer in: solve(getDenom( [1,4] )=0,x) Resultaat: 70/17 gebruik de cursor in het Opmerking: geschiedenisgebied om door het resultaat te bladeren. Cos(x) = sin(x) onderzoeken Cos(x) = sin(x) onderzoeken Cos(x) = sin(x) onderzoeken Cos(x) = sin(x) onderzoeken...
Pagina 830
4. Bepaal de snijpunten van de twee functies. druk op ‡ en kies Opmerking: 5:Intersection. Reageer op de schermprompts om de twee krommen te selecteren en de boven- en de ondergrens voor het snijpunt A te kiezen. 5. Noteer de x- en y-coördinaten. (Herhaal stap 4 en 5 om de andere snijpunten te bepalen.) Methode 2: het werken met symbolen...
Pagina 831
3. Voer de algemene oplossing voor x in en pas de beperking voor @n1 toe zoals wordt weergegeven. Vergelijk het resultaat met dat van methode 1. voor de operator “with” Opmerking: gebruikt u: Í H 2 [K] De minimale oppervlakte van een parallellepipedum De minimale oppervlakte van een parallellepipedum De minimale oppervlakte van een parallellepipedum De minimale oppervlakte van een parallellepipedum...
Pagina 832
De 3D grafiek van de oppervlakte van een parallellepipedum De 3D grafiek van de oppervlakte van een parallellepipedum De 3D grafiek van de oppervlakte van een parallellepipedum De 3D grafiek van de oppervlakte van een parallellepipedum onderzoeken onderzoeken onderzoeken onderzoeken Volg de volgende stappen om een functie voor de oppervlakte van een parallellepipedum te definiëren, teken een 3D grafiek en gebruik om een punt in de...
Pagina 833
4. Teken een grafiek voor de functie en gebruik om naar het punt in de Trace buurt van de minimumwaarde van de oppervlaktefunctie te gaan. De minimale oppervlakte op analytische wijze bepalen De minimale oppervlakte op analytische wijze bepalen De minimale oppervlakte op analytische wijze bepalen De minimale oppervlakte op analytische wijze bepalen Volg de volgende stappen om het probleem op het basisscherm op analytische wijze op te lossen.
Pagina 834
Een zelfstudiescript uitvoeren met behulp van de Een zelfstudiescript uitvoeren met behulp van de Een zelfstudiescript uitvoeren met behulp van de Een zelfstudiescript uitvoeren met behulp van de Text Editor Text Editor Text Editor Text Editor Deze activiteit laat u zien hoe u de gebruikt om een instructiescript uit te Text Editor voeren.
Pagina 835
C : zeros(df(x),x) C : f(ans(1)) C : f({a,b}) : The largest number from the previous two commands is the maximum value of the function. The smallest number is the minimum value. 3. Druk op … en kies om de 1:Script view en het basisscherm op een Text Editor...
Pagina 836
4. Druk herhaaldelijk op † om alle regels van het script één voor één uit te voeren. druk op † en kies Opmerking: 2:Clear split als u terug wilt gaan naar een volledig -scherm. Text Editor 5. Als u de resultaten van het script op een volledig scherm wilt weergeven, gaat u naar het basisscherm.
Pagina 837
Een gebroken functie uitwerken Een gebroken functie uitwerken Een gebroken functie uitwerken Een gebroken functie uitwerken Om de uitwerking van de gebroken functie met behulp van een f(x)=(x x+50)/(x grafiek te onderzoeken volgt u de volgende stappen: 1. Voer de gebroken functie op het basisscherm in, zoals hieronder wordt weergegeven en sla deze op in een functie...
Pagina 838
4. Bewerk nu dit laatste antwoord op de invoerregel. Sla de rest op in en het y1(x) quotiënt in , zoals wordt y2(x) weergegeven. Voer: 16/(x y1(x): x^2 y2(x) † 5. Selecteer in de de grafiekstijl Y= Editor Thick voor y2(x) 6.
Pagina 839
Merk op dat het gedrag van de functie ruwweg weergegeven wordt door het f(x) kwadratische quotiënt . De gebroken uitdrukking is in principe een kwadratische y2(x) functie indien x erg groot wordt in zowel positieve als negatieve richting. De onderste grafiek is die van y3(x)=f(x) afzonderlijk geplot in de tekenstijl Line.
Pagina 840
gegevens (het gewicht in ponden) en de categorieën worden in de Data/Matrix Editor ingevoerd. Tabel 1: Categorie vs. Beschrijving Klas en geslacht Categorie (C2) Jongens uit de brugklas Meisjes uit de brugklas Jongens uit de tweede klas Meisjes uit de tweede klas Jongens uit de derde klas Meisjes uit de derde klas Jongens uit de vierde klas...
Pagina 841
Volg de volgende stappen om het gewicht van middelbare scholieren te vergelijken met de klas waar zij in zitten. 1. Open de en maak een Data/Matrix Editor nieuwe variabele van het type Data met de naam students 2. Voer de gegevens en categorieën uit tabel 2 in respectievelijk kolom 3.
Pagina 842
5. Kopieer naar Plot 1 Plot 2 6. Herhaal stap 5 en kopieer naar Plot 1 Plot 3 Plot 4 Plot 5 7. Druk op , en wijzig de optie Include voor tot en met Categories Plot 2 Plot 5 het volgende: Plot 2: {1,2} (jongens, meisjes uit de brugklas)
Pagina 843
2™). Dit programma werkt met het experiment “Newton’s Law of Cooling”. U kunt lange teksten typen via het toetsenbord van uw computer en vervolgens de TI Connect™ gebruiken om deze teksten naar de TI-89 Titanium te sturen. Meer programma’s voor Activiteiten...
Pagina 844
TI-89 Titanium / Voyage™ 200 CBL 2™ zijn verkrijgbaar via de TI web site education.ti.com Programma-instructie Omschrijving Programmanaam :cooltemp() :Prgm Declareer lokale variabele; bestaat :Local i alleen tijdens het uitvoeren van het programma. Stel de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 :setMode("Graph","FUNCTION")
Pagina 845
Programma-instructie Omschrijving Maak en/of wis een lijst met de naam :{0} time time. ™ Zend een opdracht om de CBL :Send{1,0} wissen. ™ Stel Chan. 2 van de CBL in op :Send{1,2,1} AutoID om de temperatuur te meten. ¸ Vraag de gebruiker om op :Disp "Press ENTER to start"...
Pagina 846
Programma-instructie Omschrijving Maak een lijst om de gegevens time en :seq(i,i,1,99,1) time data te nummeren. Plot time en data met behulp van :NewPlot 1,1,time,data,,,,4 NewPlot en Trace. Geef de grafiek weer. :DispG Geef de assen nieuwe labels. :PtText "TEMP(C)",2,99 :PtText "T(S)",80, Stop het programma.
Pagina 847
Een parameterkromme en een tabel instellen Een parameterkromme en een tabel instellen Een parameterkromme en een tabel instellen Een parameterkromme en een tabel instellen Voer de volgende stappen uit om de baan van een honkbal die met een beginsnelheid van 95 voet per seconde en onder een hoek van 32 graden weggeslagen wordt, te bestuderen.
Pagina 848
5. Stel de venstervariabelen als volgt in: t values= [0,4,.1] x values= [0,300,50] y values= [0,100,10] 6. Schakel over naar de rechterkant en geef de grafiek weer. druk op 2 a. Opmerking: 7. Geef het dialoogvenster TABLE SETUP weer en wijzig en @ tblStart druk op 8 &.
Pagina 849
Extra opdracht Extra opdracht Extra opdracht Extra opdracht Uitgaande van dezelfde beginsnelheid van 95 voet per seconde, bepaal de hoek waaronder de bal moet worden weggeslagen om de grootst mogelijke afstand te bereiken. Complexe nulpunten van een derdegraadsveelterm Complexe nulpunten van een derdegraadsveelterm Complexe nulpunten van een derdegraadsveelterm Complexe nulpunten van een derdegraadsveelterm visualiseren...
Pagina 850
2. Kopieer en plak het laatste antwoord op de invoerregel en sla dit op in de functie f(x) verplaats de cursor naar het Hint: geschiedenisgebied om het laatste antwoord te markeren en druk op ¸, om het naar de invoerregel te kopiëren. 3.
Pagina 851
5. Stel het apparaat in op de modus 3D Graph, schakel de assen in en stel de venstervariabelen als volgt in: eye= [20,70,0] 2,2,20] 2,2,20] 1,2] ncontour= [5] 6. In de drukt u op: Y= Editor 8 Í en stelt u de variabelen voor de grafische opmaak als volgt in: Axes= Labels= ON...
Pagina 852
8. Gebruik Trace om de functiewaarden bij te onderzoeken. 9. Gebruik Trace om de functiewaarden bij te onderzoeken. 10. Gebruik Trace om de functiewaarden bij te onderzoeken. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Merk op dat nul is voor elk van de functiewaarden in stap 7–9. De complexe nulpunten 1, L van de veelterm kunnen dus gevisualiseerd worden als drie...
Pagina 853
Het rentepercentage van een annuïteit bepalen Het rentepercentage van een annuïteit bepalen Het rentepercentage van een annuïteit bepalen Het rentepercentage van een annuïteit bepalen Voer de volgende stappen uit om het rentepercentage ( ) te bepalen van een annuïteit met een hoofdsom ( ) van $1,000, zes termijnen ( ) en een eindkapitaal ( ) van $2,000.
Pagina 854
3. Voer de vergelijking in die voor i opgelost moet worden en gebruik daarbij de operator “with”. solve(s=p † (1+i)^n,i) | s=2000 p=1000 Resultaat: het rentepercentage is 12,246%. Opmerking: • om de operator “with” ( | ) in te voeren: Í...
Pagina 855
De tijdswaarde van geld berekenen De tijdswaarde van geld berekenen De tijdswaarde van geld berekenen De tijdswaarde van geld berekenen Deze activiteit maakt een functie die kan worden gebruikt om de kosten voor het financieren van een aankoop te bepalen. Gedetailleerde informatie over de stappen die gebruikt worden in dit voorbeeld kunt u vinden in het elektronische hoofdstuk Programmeren, dat beschikbaar is vanaf de TI website op education.ti.com en op de cd in dit pakket.
Pagina 856
:Return approx(nsolve(tempfunc=0,#tempstr1)) :EndIf :EndFor :Return "parameter error" :EndFunc u kunt het toetsenbord van uw computer gebruiken om lange teksten in te Opmerking: typen en deze vervolgens met behulp van TI Connect™ naar de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 te sturen. Activiteiten...
Pagina 857
Het maandelijkse termijnbedrag bepalen Het maandelijkse termijnbedrag bepalen Het maandelijkse termijnbedrag bepalen Het maandelijkse termijnbedrag bepalen Bepaal het maandelijkse termijnbedrag voor een aankoop van een auto van 10.000 bij 48 termijnen en een jaarrente van 10%. Voer op het basisscherm de -waarden in om pmt te bepalen.
Pagina 858
Factoren vinden Factoren vinden Factoren vinden Factoren vinden Voer de onderstaande uitdrukkingen op het basisscherm in. ¸ geeft een rationaal factor(x^3 resultaat. ¸ geeft een rationaal factor(x^3+5x) resultaat. ¸ geeft een reëel factor(x^3 5x,x) resultaat. ¸ geeft een cfactor(x^3+5x,x) complex resultaat. Activiteiten...
Pagina 859
Simulatie van een steekproef zonder teruglegging Simulatie van een steekproef zonder teruglegging Simulatie van een steekproef zonder teruglegging Simulatie van een steekproef zonder teruglegging Deze activiteit simuleert het trekken van ballen van verschillende kleuren uit een vaas zonder teruglegging. Zie Programmeren voor meer informatie over de stappen die in dit voorbeeld gevolgd worden.
Pagina 860
Steekproef zonder teruglegging Steekproef zonder teruglegging Steekproef zonder teruglegging Steekproef zonder teruglegging Neem aan dat een vaas n1 ballen van een bepaalde kleur bevat, n2 ballen van een tweede kleur, n3 ballen van een derde kleur, etc. Simuleer het trekken van ballen zonder teruglegging.
Pagina 861
Categorish Overzicht van bewerkingen ........861 Alfabetisch overzicht van bewerkingen........865 In deze bijlage worden de syntax en werking van alle TI-89 Titanium / Voyage™ 200-functies en -instructies beschreven. Naam van de functie of instructie. Toets of menu voor het invoeren van de naam.
Pagina 862
Categorish Overzicht van Bewerkingen In dit deel vindt u een overzicht van de functies en TI-89 Titanium / Voyage™ 200, instructies van de bijeengebracht in functionele groepen, samen met het nummer van de pagina waarop ze in deze sectie worden beschreven.
Pagina 863
ì (aftrekken) 913 ù Wiskunde + (optellen) (vermenigv.) ë (tekenomk) 913 à à à à (delen) % (procent) 913 ‡ ‡ ‡ ‡ () ! (facultet) ^ (machtv.) (vierk wortel) ¡ ¡ ¡ ¡ (graad) ( gradian ) (hoek) ¡...
Pagina 866
Alfabetisch overzicht van bewerkingen Bewerkingen waarvan de namen niet alfabetisch gesorteerd kunnen worden (zoals +, ! en >) vindt u aan het einde van deze sectie, vanaf pagina 913. Tenzij anders aangegeven, zijn alle voorbeelden in dit deel in de standaard resetmodus uitgevoerd en wordt er vanuit gegaan dat alle variabelen niet-gedefinieerd zijn.
Pagina 867
Opmerking: een binaire invoer mag Opmerking Opmerking Opmerking U kunt de gehele getallen invoeren in ieder willekeurig talstelsel. Voor een binaire of maximaal 32 cijfers hebben (het zestientallige invoer moet u respectievelijk de voorvoegsel 0b telt niet mee). Een voorvoegsels 0b of 0h gebruiken. Zonder zestientallige invoer mag maximaal 8 voorvoegsel worden gehele getallen behandeld cijfers hebben.
Pagina 868
angle() MATH/Complex menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ In de hoekmodus Degree: uitdrukking1 uitdrukking angle( angle(0+2 i ) ¸ Geeft de hoek van , waarbij uitdrukking1 als een complex getal wordt uitdrukking1 In de hoekmodus Gradian: geïnterpreteerd. angle(0+3 ) ¸ Opmerking: alle niet-gedefinieerde variabelen worden als reële variabelen behandeld.
Pagina 869
Archive CATALOG 10!arctest ¸ var1 var2 var3 Archive ] [, ] … Archive arctest ¸ Done Verplaatst de gespecificeerde variabelen van het 5ù arctest ¸ RAM naar het geheugen van het data-archief van 15!arctest ¸ de gebruiker. U kunt een in het archief opgeslagen variabele op dezelfde manier bereiken als een variabele die opgeslagen is in het RAM.
Pagina 870
avgRC() CATALOG ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ avgRC(f(x),x,h) ¸ uitdrukking1 uitdrukking avgRC( f(x+h) - f(x) Geeft het rechter differentiequotiënt (de gemiddelde verandering van functiewaarde). avgRC(sin(x),x,h)|x=2 ¸ kan een door de gebruiker uitdrukking1 sin(h+2) - sin(2) gedefinieerde functienaam zijn (zie Func is de stapgrootte.
Pagina 871
Opmerking: Opmerking: onderstaande gegevens Opmerking: Opmerking: De grafische modus 3D heeft twee onafhankelijke variabelen. Merk op dat in de gegevens rechts zijn van een 3D-grafiek. constant blijft terwijl al zijn waarden doorloopt. Vervolgens neemt toe naar zijn volgende waarde en doorloopt opnieuw zijn bereik.
Pagina 872
) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ char(38) ¸ "&" geheel_getal teken char( Geeft het teken waarvan het volgnummer in de char(65) ¸ "A" verzameling tekens van de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 geheel_getal Het geldige bereik voor geheel_getal is 0–255. Appendix A: Functies en instructies...
Pagina 873
checkTmr() CATALOG ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ startTmr() 148083315 ¸ starttijd geheel getal checkTmr( Geeft een geheel getal dat het aantal seconden checkTmr(148083315) weergeeft dat verstreken is nadat de timer gestart is. is een geheel getal dat gegeven Starttijd wordt vanuit de -functie.
Pagina 874
ClrErr CATALOG Programma-inhoud: ClrErr Wist de foutstatus. Hiermee wordt :clearerr() errornum nul gesteld en worden de interne foutcontext- :Prgm variabelen gewist. :PlotsOff:FnOff:ZoomStd :For i,0,238 De bepaling in de lus Else Try...EndTry :@xù i+xmin! xcord het programma moet ClrErr PassErr : Try gebruiken.
Pagina 875
colDim() MATH/Matrix/Dimensions menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ colDim([0,1,2;3,4,5]) ¸ matrix uitdrukking colDim( Geeft het aantal kolommen van matrix Opmerking: zie ook rowDim() colNorm() MATH/Matrix/Norms menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ [1,ë 2,3;4,5,ë 6]! mat ¸ matrix uitdrukking colNorm( 1 ë 2 3 Geeft het maximum van de sommen van de 4 5 ë...
Pagina 876
conj() MATH/Complex menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ conj(1+2 i ) ¸ 1 ì 2ø i uitdrukking1 uitdrukking conj( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst conj( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ 2 1+3ø matrix1 matrix conj( conj([2,1ì 3 i ;ë i ,ë 7]) ¸ ë...
Pagina 877
l 1 0 … 0 0 l 2 … 0 en X = [V , … ,V 0 0 … 0 0 0 … l n 3. Vervolgens geldt A = X B Xê en f(A) = X f(B) Xê.
Pagina 878
coshê () MATH/Hyperbolic menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking1 uitdrukking coshê (1) ¸ coshê ( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst coshê ( coshê ({1,2.1,3}) ¸ geeft de hoek als een uitdrukking1 coshê ( {0 1.372 coshê (3)} uitdrukking, waarvan de inverse cosinus hyperbolicus gelijk is aan uitdrukking1.
Pagina 879
crossP() MATH/Matrix/Vector ops menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ crossP({a1,b1},{a2,b2}) ¸ lijst1 lijst2 lijst crossP( {0 0 a1ø b2ì a2ø b1} Geeft het vectorieel product (uitproduct) van lijst1 als een lijst. lijst2 crossP({0.1,2.2,ë 5},{1,ë.5,0}) ¸ {ë 2.5 ë 5. ë 2.25} moeten dezelfde dimensies lijst1 lijst2...
Pagina 880
Zelfs als vergelijking reëel is, staat niet-reële resultaten in de cSolve() reële modus toe. Hoewel de TI-89 Titanium / Voyage™ 200 alle niet-gedefinieerde variabelen verwerkt alsof deze reëel zijn, kan veeltermvergelijkingen cSolve() voor complexe oplossingen oplossen. beschouwt zijn domein tijdelijk als het cSolve() cSolve(x^(1/3)=ë...
Pagina 881
vergelijking1 vergelijking2 … cSolve( [and varOfSchatting1 varOfSchatting2 … ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Booleaanse uitdrukking Geeft mogelijke complexe oplossingen voor het stelsel vergelijkingen, waarbij iedere een variabele specificeert waar u varOfSchatting een oplossing voor wilt. U kunt als u wilt een beginschatting specificeren voor een variabele.
Pagina 882
cSolve( ^(z_)=w_ and w_=z_^2, Als een stelsel niet in alle variabelen veeltermvergelijkingen bevat en als de {w_,z_}) ¸ vergelijkingen niet lineair zijn in de oplossings- w_=.494… and z_=ë.703… variabelen, bepaalt hoogstens één cSolve() oplossing met behulp van een iteratieve benaderingsmethode. Hiertoe moet het aantal oplossingsvariabelen gelijk zijn aan het aantal vergelijkingen, en alle andere variabelen in de vergelijkingen moeten vereenvoudigd worden tot...
Pagina 883
CustmOff CATALOG voor een voorbeeld van CustmOff Custom een programma. Verwijdert een door de gebruiker gedefinieerde werkbalk. stellen een programma CustmOn CustmOff in staat een door de gebruiker gedefinieerde werkbalk te gebruiken. U kunt op 2 ¾ drukken om de door werkbalk in of uit te schakelen.
Pagina 884
CyclePic CATALOG 1. Sla drie tekeningen op met de namen tekNaamTekenreeks wacht cycli CyclePic ] , [ richting CyclePic " " " "pic",3,.5,4, ",3,.5,4, ",3,.5,4, ",3,.5,4,ë 1 1 1 1 2. Typ: Geeft alle opgegeven PIC-variabelen met het 3. De drie tekeningen (3 3 3 3 ) worden automat opgegeven tijdsinterval weer.
Pagina 885
Opmerking: in de volgende voorbeelden Opmerking: Opmerking: Opmerking: Indien alle uitdrukkingen veeltermen zijn en u GEEN beginschattingen specificeert, gebruikt wordt een onderstrepingsteken _ de lexicale Gröbner/Buchberger cZeros() 2 5gebruikt, zodat ¥ ; eliminatiemethode in een poging alle complexe de variabelen als complex behandeld nulpunten te bepalen.
Pagina 886
cZeros({ ^(z_)ì w_,w_ì z_^2}, Een niet-reële schatting is vaak noodzakelijk om een niet-reëel nulpunt te bepalen. Voor {w_,z_=1+ i }) ¸ convergentie zou een schatting dicht bij een nulpunt moeten liggen. .149…+4.89…ø 1.588…+1.540…ø toets of MATH/Calculus menu ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking1 orde uitdrukking...
Pagina 887
dayOfWk() CATALOG ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ dayOfWk(1948,9,6) jaar,maand,dag geheel getal dayOfWk( Geeft een geheel getal van 1 tot en met 7, Waarden van de gehele getallen: waarbij ieder getal een dag van de week 1 = Zondag voorstelt. Gebruik om te bepalen op dayOfWk() welke dag van de week een bepaalde datum valt.
Pagina 888
Define CATALOG Define g(x,y)=2xì 3y ¸ Done funcNaam arg1Naam, arg2Naam, ... uitdrukking Define g(1,2) ¸ ë 4 Creëert als een door de gebruiker funcNaam 1! a:2! b:g(a,b) ¸ ë 4 gedefinieerde functie. Vervolgens kunt u op dezelfde wijze gebruiken als funcNaam Define h(x)=when(x<2,2x-3, ë...
Pagina 889
DelFold CATALOG NewFold games ¸ Done mapNaam1 mapNaam2 mapNaam3 DelFold ] [, ] ... games (maakt de map Verwijdert door de gebruiker gedefinieerde mappen met de namen etc. mapNaam1, mapNaam2, DelFold games ¸ Done Er wordt een foutmelding weergegeven als de games (verwijdert de map mappen variabelen bevatten.
Pagina 890
berekening; dit kan verschillende oplossingen xñ +2ø@3 opleveren. y=tanø +@n1øp Opmerking: Opmerking: om een @ symbool te typen, Opmerking: Opmerking: drukt u op: ¥ § Æ ans(1)|@3=cì 1 and @n1=0 ¸ xñ +2ø(cì 1) y=tanø sin(y)=(yù ^(x)+cos(y))y'! ode ¸ 1steOrdeGdv beginVoorwaarde deSolve( onafhankelijkeVar...
Pagina 891
det() MATH/Matrix menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ det([a,b;c,d]) ¸ aø d ì bø c vierkanteMatrix uitdrukking det( Geeft de determinant van det([1,2;3,4]) ¸ ë 2 vierkanteMatrix Naar keuze wordt ieder matrixelement det(identity(3) ì xù [1,ë 2,3; behandeld als nul indien zijn absolute waarde ë...
Pagina 892
) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ dim([1,ë 1,2;ë 2,3,5]) ¸ {2 3} matrix lijst dim( Geeft de dimensies van matrix als een lijst met twee elementen {rijen, kolommen}. ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ dim("Hello") ¸ tekenreeks geheel_getal dim( Geeft het aantal tekens in de tekenreeks dim("Hello"&"...
Pagina 893
DispTbl CATALOG 5ù cos(x)! y1(x) ¸ DispTbl DispTbl ¸ Geeft de actuele inhoud van het scherm Table weer. Opmerking: de cursorknop is actief om te bladeren. Druk op N of ¸ om de uitvoering te hervatten indien u zich in een programma bevindt.
Pagina 894
DrawInv CATALOG In de grafische modus Function en het uitdrukking DrawInv venster ZoomStd Tekent de inverse van door uitdrukking waarden op de y-as en -waarden op de x-as uit DrawInv 1.25xù cos(x) ¸ te zetten. is de onafhankelijke variabele. Opmerking: bij opnieuw tekenen van de grafiek worden alle getekende gegevens gewist.
Pagina 895
DropDown CATALOG voor een titelTekenreeks optie1Tekenreeks DropDown Dialog voorbeeldprogramma. optie2Tekenreeks varNaam , ...}, Geeft een menu weer met de naam titelTekenreeks dat de opties optie1Tekenreeks optie2Tekenreeks etc. bevat. moet binnen een DropDown -blok staan. Dialog...EndDlog al bestaat en een waarde heeft die varNaam binnen het bereik van optienummers valt, wordt de desbetreffende optie weergegeven als...
Pagina 896
@ @ @ @ ¥ s toets toets ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ^(1) ¸ uitdrukking1 uitdrukking Geeft tot de macht uitdrukking1 ^(1.) ¸ 2.718 Opmerking: Gebruik ¥ s om e^( weer te ^(3)^2 ¸ geven. Dit is niet hetzelfde als drukken op .
Pagina 898
exact() MATH/Number menu ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ exact(.25) ¸ uitdrukking1 uitdrukking exact( ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst exact( 333333 ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ matrix1 matrix exact( exact(.333333) ¸ 1000000 Gebruikt berekeningen volgens de modus Exact ongeacht de modusinstelling exact(.33333,.001) Exact/Approx waar mogelijk, het weer te geven als een...
Pagina 899
expand() MATH/Algebra menu ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking1 uitdrukking expand((x+y+1)^2) ¸ expand( ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 ,var lijst expand( xñ + 2ø xø y + 2ø x + yñ + 2ø y + 1 ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ matrix1 ,var matrix...
Pagina 900
expr() MATH/String menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ expr("1+2+x^2+x") ¸ xñ + x + 3 tekenreeks uitdrukking expr( om in een uitdrukking en voert deze expr("expand((1+x)^2)") ¸ tekenreeks onmiddellijk uit. xñ + 2ø x + 1 "Define cube(x)=x^3"! funcstr ¸ "Define cube(x)=x^3"...
Pagina 901
factor(a^3ù x^2ì aù x^2ì a^3+a,x) ontbindt uitdrukking1,var uitdrukking1 factor( factoren ten opzichte van de variabele ¸ uitdrukking1 wordt zo ver mogelijk in reële aø (añ ì 1)ø (x ì 1)ø (x + 1) factoren ontbonden die lineair zijn in , zelfs als hierdoor irrationale constanten, of deeluit- factor(x^2ì...
Pagina 902
⇒ {1,2,3,4,5}! alist ¸ {1 2 3 4 5} uitdrukking, lijstVar lijst Fill Fill 1.01,alist ¸ Done Vervangt elk element in variabele lijstVar door alist ¸ uitdrukking {1.01 1.01 1.01 1.01 1.01} moet reeds bestaan. lijstVar floor() MATH/Number menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ floor(ë...
Pagina 903
FnOff CATALOG FnOff Deselecteert alle Y= functies voor de actuele grafische modus. Bij gesplitst scherm in de twee-grafieken modus alleen van toepassing op de actieve FnOff grafiek. In de grafische modus Function: FnOff [1] [, 2] ... [,99] deselecteert FnOff 1,3 ¸ y1(x) y3(x) Deselecteert de opgegeven Y= functies voor de...
Pagina 904
format() MATH/String menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ format(1.234567,"f3") ¸ "1.235" uitdrukking , notatieTekenreeks tekenreeks format( Geeft als een tekenreeks, in de opgegeven format(1.234567,"s2") ¸ "1.23í 0" uitdrukking notatie. format(1.234567,"e3") ¸ "1.235í0" moet vereenvoudigd worden naar een uitdrukking getal. is een tekenreeks en moet in format(1.234567,"g3") ¸...
Pagina 905
Func CATALOG Definieer in de grafische modus Func Function een functie met meervoudig blok EndFunc voorschrift: Vereist als de eerste opdracht in de definitie van Define g(x)=Func:If x<0 Then een functie met meervoudig voorschrift. :Return 3ù cos(x):Else:Return 3ì x:EndIf:EndFunc ¸ Done kan één opdracht of een rij opdrachten, Blok...
Pagina 906
TI-89 Titanium. poort = Als de poort niet gespecificeerd is, of als is gespecificeerd, dan wacht de TI-89 Titanium op gegevens vanuit een van beide poorten. poort = 1 , dan wacht de TI-89 Titanium op gegevens vanuit de USB-poort.
Pagina 907
getConfg() CATALOG getConfg() ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ LijstParen getConfg() ¸ getConfg() getConfg() getConfg() Geeft een lijst van kenmerken van de {"Product Name" "Advanced rekenmachine. De naam van het kenmerk is eerst Mathematics Software" weergegeven, gevolgd door zijn waarde. "Version" "2.00, 09/25/1999" "Product ID"...
Pagina 908
getDtFmt() CATALOG getDtFmt() ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Waarden van de gehele getallen: geheel getal Geeft een geheel getal dat de datumweergave 1 = MM/DD/JJ voorstelt, die op dat moment op de machine is 2 = DD/MM/JJ ingesteld. 3 = MM.DD.JJ 4 = DD.MM.JJ 5 = JJ.MM.DD 6 = MM-DD-JJ...
Pagina 909
getMode() CATALOG ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ getMode("angle") ¸ "RADIAN" modusNaamTekenreeks tekenreeks getMode( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ LijstTekenreeksParen getMode(“ALL ” getMode("graph") ¸ "FUNCTION" Als het argument een bepaalde modusnaam is, getMode("all") ¸ wordt hier een tekenreeks gegeven die de actuele {"Graph"...
Pagina 910
getTmZn() CATALOG getTmZn() ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Als de Greenwich Mean Time 14:07:07 geheel getal is, is het: Geeft een geheel getal dat de tijdzone voorstelt die op dat moment op de machine is ingesteld. 8:07:07 a.m. in Denver, Colorado, VS (Mountain Daylight Time) Het gegeven gehele getal is het aantal minuten (–360 minuten vanaf GMT)
Pagina 911
getUnits() CATALOG getUnits() ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst getUnits() ¸ {"SI" "Area" "NONE" Geeft een lijst met de actieve standaardeenheden "Capacitance" "_F" voor alle categorieën, met uitzondering van "Charge" "_coul" constanten, temperatuur, hoeveelheid substantie, lichtsterkte en acceleratie. heeft de volgende lijst …...
Pagina 912
Opmerking: niet alle facultatieve argumenten zijn geldig in alle modi, aangezien u nooit alle vier de argumenten tegelijk heeft. Geldige variaties van deze instructie zijn Plotten van functies uitdr Graph In de grafische modus 3D: Plotten van parameter- Graph (v^2 ì w^2)/4,v,w ¸ vergelijkingen xUitdr yUitdr...
Pagina 914
ImpDif() MATH/Calculus Menu, CATALOG impDif(x^2+y^2=100,x,y)¸ ImpDif(vergelijking, onafhankelijkeVar, afhankelijke- Var[,volgorde ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ -x/y waarbij de standaardinstelling voor volgorde 1 is. Berekent de impliciete afgeleide bij vergelijkingen waarin de ene variabele impliciet wordt gedefinieerd in termen van de andere. Indirect() , pagina 913.
Pagina 915
inString() MATH/String menu ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ inString("Hello there","the") srcTekenreeks subTekenreeks start inString( geheel_getal ¸ Geeft de plaats waar de tekenreeks subTekenreeks "ABCEFG"! s1:If inString(s1, in tekenreeks begint. srcTekenreeks "D")=0:Disp "D not found." ¸ D not found. geeft, indien opgenomen, de plaats binnen start aan waar het zoeken begint.
Pagina 916
isClkOn() CATALOG isClkOn() ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ waar,onwaar Bepaalt of de klok IN- of UITgeschakeld is. Geeft waar als de klok INgeschakeld is. Geeft onwaar als de klok UITgeschakeld is. isLocked() CATALOG isLocked(var_naam) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ isLocked(PROG1) ¸ False waar,onwaar Bepaalt of var_naam...
Pagina 917
lcm() MATH/Number menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lcm(6,9) ¸ getal1 getal2 uitdrukking lcm( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst2 lijst lcm( lcm({1/3,ë 14,16},{2/15,7,5}) ¸ ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ matrix1 matrix2 matrix lcm( {2/3 14 80} Geeft het kleinste gemene veelvoud van de twee argumenten.
Pagina 918
limit(a^x,x,ˆ) ¸ undef gebruikt methodes zoals de regel van limit() L’Hopital, en er zijn dus limieten die het niet kan limit(a^x,x,ˆ)|a>1 ¸ ˆ bepalen. Indien niet-gedefinieerde uitdrukking1 variabelen anders dan bevat, kan het nodig limit(a^x,x,ˆ)|a>0 and a<1 ¸ zijn hiervoor een bereik te bepalen om een beter resultaat te verkrijgen.
Pagina 919
LineTan CATALOG In de grafische modus Function en een uitdrukking1 uitdrukking2 LineTan venster: ZoomTrig Geeft het scherm Graph weer en tekent een raaklijn aan in het aangegeven punt. uitdrukking1 Graph cos(x) " is een uitdrukking of de naam van uitdrukking1 H 8 "...
Pagina 920
@ @ @ @ list() MATH/List menu ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst list @list({20,30,45,70}) ¸ {10,15,25} Geeft een lijst met de verschillen tussen opeenvolgende elementen in . Elk element lijst1 wordt afgetrokken van het volgende lijst1 element van . De resulterende lijst is altijd lijst1 één element korter dan de originele lijst1...
Pagina 921
LnReg MATH/Statistics/Regression menu In de grafische modus Function: lijst1 lijst2 lijst3 lijst4 lijst5 LnReg ] [, Berekent de logaritmische regressie en actualiseert {1,2,3,4,5,6,7,8} ! L1 ¸ alle statistische systeemvariabelen. {1 2 3 {1,2,2,3,3,3,4,4} ! L2 ¸ Alle lijsten moeten dezelfde dimensie hebben, met {1 2 2 uitzondering van lijst5...
Pagina 922
log() CATALOG log(uitdrukking1[,uitdrukking2]) ⇒ uitdrukking log(2.0) ¸ .301 log(lijst1[,uitdrukking2]) ⇒ lijst Indien de complexe getallenmodus REAL Geeft de logaritme met als grondtal uitdrukking2 van het argument. log({ ë 3,1.2,5}) ¸ Error: Non-real result Geeft bij een lijst de logaritme met als grondtal van de elementen.
Pagina 923
Logistic MATH/Statistics/Regressions menu In de grafische modus Function: lijst1 lijst2 iteraties lijst3 lijst4 lijst5 Logistic ] , [ ] [, Berekent de logistische regressie en werkt alle {1,2,3,4,5,6} ! L1 ¸ {1 2 3 …} statistische systeemvariabelen bij. {1,1.3,2.5,3.5,4.5,4.8} ! L2 ¸ {1 1.3 2.5 …} Alle lijsten moeten dezelfde dimensie hebben, Logistic L1,L2 ¸...
Pagina 924
MATH/Matrix menu [6,12,18;5,14,31;3,8,18] ! m1 ¸ matrix lMatNaam uMatNaam pMatNaam 6 12 18 Berekent de Doolittle LU (onder-boven) 5 14 31 decompositie van reële of complexe . De matrix onderste driehoekige matrix is opgeslagen in de bovenste driehoekige matrix in lMatNaam, LU m1,lower,upper,perm ¸...
Pagina 925
max() MATH/List menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ max(2.3,1.4) ¸ uitdrukking1 uitdrukking2 uitdrukking max( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst2 lijst max( max({1,2},{ ë 4,3}) ¸ {1 3} ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ matrix1 matrix2 matrix max( Geeft het maximum van de twee argumenten. Indien de argumenten twee lijsten of matrices zijn, geeft het een lijst of matrix die de maximumwaarde van elk paar van...
Pagina 926
MedMed MATH/Statistics/Regressions menu In de grafische modus Function: lijst1 lijst2 lijst3 lijst4 lijst5 MedMed ] [, Berekent de mediaan-mediaan rechte en {0,1,2,3,4,5,6} ! L1 ¸ {0 1 2 actualiseert alle statistische systeemvariabelen. {0,2,3,4,3,4,6} ! L2 ¸ {0 2 3 MedMed L1,L2 ¸ Done Alle lijsten moeten dezelfde dimensie hebben, met ShowStat ¸...
Pagina 927
min() MATH/List menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ min(2.3,1.4) ¸ uitdrukking1 uitdrukking2 uitdrukking min( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1, lijst2 lijst min( min({1,2},{ ë 4,3}) ¸ { ë 4 2} ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ matrix1, matrix2 matrix min( Geeft het minimum van de twee argumenten.
Pagina 928
mRowAdd() MATH/Matrix/Row ops menu mRowAdd( ë 3,[1,2;3,4],1,2) ¸ uitdrukking matrix1 index1 index2 mRowAdd( ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ matrix Geeft een kopie van waarin elk element matrix1 0 -2 van de rij vervangen wordt index2 matrix1 mRowAdd(n,[a,b;c,d],1,2) ¸ door: × rij + rij uitdrukking index1...
Pagina 929
NewData CATALOG NewData mydata,{1,2,3},{4,5,6} ¸ gegVar lijst1 lijst2 lijst3 NewData ] [, ]... Done Creëert de gegevensvariabele waarin de gegVar, kolommen de lijsten zijn in de opgegeven (Ga naar de Data/Matrix Editor en volgorde. open de var mydata mydata om onderstaande mydata mydata gegevensvariabele weer te geven.)
Pagina 930
NewPlot CATALOG FnOff ¸ Done type xLijst [ , yLijst frqLijst catLijst NewPlot ], [ ], [ PlotsOff ¸ Done CatopnameLijst merk staafMaat ], [ ] [, {1,2,3,4} ! L1 ¸ {1 2 3 4} Creëert een nieuwe plotdefinitie voor plotnummer {2,3,4,5} ! L2 ¸...
Pagina 931
nInt(cos(x),x, ë p , p +1 í ë 12) ¸ Het doel is zes significante cijfers te bepalen. Het algoritme past zich aan en eindigt wanneer het ë 1.041 í ë 12 waarschijnlijk lijkt dat het doel bereikt is, of ‰...
Pagina 932
nPr() MATH/Probability menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking1 uitdrukking2 uitdrukking nPr(z,3) ¸ z ø (z ì 2) ø (z ì 1) nPr( Gegeven de gehele getallen uitdrukking1 ans(1)|z=5 ¸ ‚ ‚ 0). (waar uitdrukking2 uitdrukking1 uitdrukking2 is het aantal permutaties van uitdrukking1 nPr() elementen in groepen van...
Pagina 933
OneVar MATH/Statistics menu {0,2,3,4,3,4,6} ! L1 ¸ lijst1 lijst2 lijst3 lijst4 OneVar ] [, ] [, OneVar L1 ¸ Done Berekent de OneVar statistieken voor gegevens ShowStat ¸ met één variabele en actualiseert alle statistische systeemvariabelen. Alle lijsten moeten dezelfde dimensie hebben, met uitzondering van lijst4 staat voor xlijst.
Pagina 934
ord() MATH/String menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ord("hello") ¸ tekenreeks geheel_getal ord( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst ord( char(104) ¸ "h" Geeft de numerieke code van het eerste teken in ord(char(24)) ¸ , of een lijst van de eerste tekens van elk tekenreeks element van de lijst.
Pagina 935
Bijvoorbeeld, wanneer uitdrukking1 vereenvoudigd wordt naar cos(pù x+3): • De functie heeft één argument: cos() (pù x+3). • De som (pù x+3) heeft twee termen: pù x en 3. • Het getal 3 heeft geen argumenten of operanden. • Het product pùx heeft twee factoren: p en x. •...
Pagina 936
part([a,b,c;x,y,z],0) ¸ "{" Wanneer u deeluitdrukkingen van een matrix bepaalt, onthoud dan dat matrices worden part([a,b,c;x,y,z]) ¸ opgeslagen als lijsten van lijsten, zoals part([a,b,c;x,y,z],2) ! temp geïllustreerd wordt in het voorbeeld rechts. ¸ {x y z} part(temp,0) ¸ "{" part(temp) ¸ part(temp,3) ¸...
Pagina 938
complexeWaarde In de hoekmodus Radian: 4 4 4 4 Polar Geeft weer in een vorm met complexeVector 3+4 i 4 Polar ¸ ø 5 ø ê 2 ì tan (3/4)) poolcoördinaten. ø • Hoekmodus Degree geeft de vorm (rq). (4 p /3) 4 Polar ¸ ø...
Pagina 939
PowerReg MATH/Statistics/Regressions menu In de grafische modus Function: lijst1 lijst2 lijst3 lijst4 lijst5 PowerReg ] [, Berekent de machtsregressie en actualiseert alle {1,2,3,4,5,6,7} ! L1 ¸ statistische systeemvariabelen. {1 2 3 {1,2,3,4,3,4,6} ! L2 ¸ Alle lijsten moeten dezelfde dimensie hebben, met {1 2 3 uitzondering van lijst5...
Pagina 940
propFrac() MATH/Algebra menu ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking1 uitdrukking propFrac(4/3) ¸ 1 + 1/3 propFrac( rationaal_getal geeft rationaal_getal propFrac( propFrac( ë 4/3) ¸ ë 1 ì 1/3 de som van een geheel getal en een echte breuk met hetzelfde teken waarbij de noemer > de teller.
Pagina 941
ptTest() CATALOG ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Booleaanse constante uitdrukking PtTest(3,5) ¸ true ptTest ( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ xLijst yLijst Booleaanse constante ptTest ( uitdrukking Geeft . Geeft alleen als de true false true schermpixel het dichtst bij de venstercoördinaten ) aan is.
Pagina 942
PxlLine CATALOG rijStart kolStart rijEind kolEind PxlLine 50,15,20,90,1 ¸ PxlLine tekenModus H PxlLine 80,20,30,150,1 ¸ Geeft het scherm Graph weer en tekent een lijnstuk tussen de pixelcoördinaten ( rijStart ) en ( ), met inbegrip van kolStart rijEind kolEind beide eindpunten. Indien = 1, wordt het lijnstuk tekenModus...
Pagina 943
PxlText CATALOG tekenreeks PxlText "sample text",20,10 PxlText ¸ Geeft het scherm Graph weer en plaatst de tekenreeks tekenreeks op het scherm, beginnend op H PxlText "sample text",20,50 de pixelcoördinaten ( ¸ wordt met de linker bovenhoek van het Tekenreeks eerste teken op de coördinaten geplaatst. Opmerking: opnieuw plotten wist alle getekende gegevens.
Pagina 944
QR m1,qm,rm ¸ Done De QR ontbinding wordt numeriek berekend op basis van de Householder transformaties. De ë sign(m ø p ì n ø o) ø o symbolische oplossing wordt berekend met Gram- Schmidt. De kolommen in zijn de qMatNaam ...
Pagina 945
NewPlot 1,1,L1,L2 ¸ Done ¥% R4 4 4 4 Pq() MATH/Angle menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ In de hoekmodus Degree: xUitdrukking yUitdrukking uitdrukking R4 4 4 4 Pq q q q ( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ xLijst yLijst lijst R4 4 4 4 Pq q q q ( R 8 P q (x,y) ¸...
Pagina 946
rand() MATH/Probability menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ RandSeed 1147 ¸ Done uitdrukking rand( (Stelt de generator van de is een geheel getal ƒ nul. toevalsgetallen in) Als er geen parameter is opgegeven, wordt een volgend toevalsgetal tussen 0 en 1 gegeven. rand() ¸...
Pagina 947
RclPic CATALOG tekVar kolom RclPic Geeft het scherm Graph weer en voegt de tekening die is opgeslagen in tekVar toe met de linker bovenhoek op de pixelcoördinaten ) op basis van OR logica. kolom moet van het gegevenstype “tekening” tekVar zijn.
Pagina 948
ref() MATH/Matrix menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ref([ ë 2, ë 2,0, ë 6;1, ë 1,9, ë 9; ë 5, matrix1[,tol] matrix ref( 2,4, ë 4]) ¸ Geeft de rij-echelon vorm van matrix1 1 ë 2/5 ë 4/5 ...
Pagina 949
Request “Enter number”,n,0 Het facultatieve argument alphaOn/Off kan een willekeurige uitdrukking zijn. Als het uitgewerkt wordt naar nul, is alpha-lock ingesteld op OFF. Als het uitgewerkt wordt naar iets anders dan nul, dan is alpha-lock ingesteld op ON. Als het facultatieve argument niet gebruikt wordt, is alpha-lock standaard ingesteld op ON.
Pagina 950
rotate() MATH/Base menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ In de talstelselmodus Bin: geheel_getal1 #Rotaties geheel_getal rotate( Roteert de bits in een binair geheel getal. U kunt rotate(0b1111010110000110101) ¸ invoeren in ieder willekeurig geheel_getal1 0b10000000000000111101011000011010 talstelsel; het wordt automatisch geconverteerd rotate(256,1) ¸ 0b1000000000 naar een 32-bits binaire vorm.
Pagina 951
]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ round([ln(5),ln(3); p , ^(1)],1) ¸ matrix1 cijfers matrix round( Geeft een matrix met de elementen afgerond op 1.6 1.1 het opgegeven aantal cijfers. 3.1 2.7 rowAdd() MATH/Matrix/Row ops menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ rowAdd([3,4; ë 3, ë 2],1,2) ¸ matrix1 rIndex1 rIndex2...
Pagina 952
rref() MATH/Matrix menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ rref([ ë 2, ë 2,0, ë 6;1, ë 1,9, ë 9; matrix1 ,tol matrix rref( ë 5,2,4, ë 4]) ¸ Geeft de gereduceerde rij-echelon vorm van matrix1 66/71 Naar keuze wordt ieder matrixelement behandeld als nul indien zijn absolute waarde minder is dan ...
Pagina 953
SendChat SendCalc var [poort] Verzendt de inhoud van van een TI-89 Titanium naar een andere TI-89 Titanium. poort = Als de poort niet gespecificeerd is, of als is gespecificeerd, dan verzendt de TI-89 Titanium gegevens via de USB-poort als deze aangesloten is;...
Pagina 954
seq() MATH/List menu ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ seq(n^2,n,1,6) ¸ uitdrukking laag hoog stap lijst seq( {1 4 9 16 25 36} Verhoogt met een toename van laag hoog , werkt uit en geeft het resultaat stap uitdrukking seq(1/n,n,1,10,2) ¸ als een lijst.
Pagina 955
setGraph() CATALOG setGraph("Graph Order","Seq") modusNaamTekenreeks instellingTekenreeks setGraph( ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ “SEQ” tekenreeks ¸ Stelt de grafische modus in op modusNaamTekenreeks setGraph("Coordinates","Off") en toont de vorige instelling instellingTekenreeks "RECT" ¸ van de modus. Als u de voorafgaande instelling bewaart, kunt u deze later weer herstellen. Opmerking: Opmerking: het gebruik van Opmerking:...
Pagina 956
setMode() CATALOG modusNaamTekenreeks instellingTekenreeks setMode("Angle","Degree") setMode( ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ tekenreeks "RADIAN" ¸ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst tekenreeksLijst setMode( ‡ 2 Stelt de modus in op de modusNaamTekenreeks sin(45) ¸ nieuwe instelling en geeft de instellingTekenreeks actuele instelling van de betreffende modus. setMode("Angle","Radian") is een tekenreeks die modusNaamTekenreeks...
Pagina 958
setTmZn() CATALOG ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Als de Greenwich Mean Time 14:07:07 geheel getal geheelgetaloud setTmZn( is, is het: Stelt de tijdzone volgens het argument in en geeft de vorige waarde van de tijdzone. 7:07:07 a.m. in Denver, Colorado VS (Mountain Standard Time) De tijdzone wordt bepaald door een geheel getal (–420 minuten vanaf GMT)
Pagina 959
en rechter begrenzingen van de arcering aan Geldige invoer ligt tussen xmin xmax Standaardinstellingen zijn xmin xmax specificeert één van de vier patroon arceerpatronen: 1 = verticaal (standaardinstelling) 2 = horizontaal " H 8 " 3 = de hellingshoek is -45¡ 4 = de hellingshoek is 45¡...
Pagina 960
Bijvoorbeeld, in een verschuiving naar rechts: Leder bit verschuift naar rechts. 0b00000000000001111010110000110101 0 wordt ingevoegd indien de Vervalt meest linkse bit 0 is, of 1 wanneer de meest linkse bit 1 is. Het resultaat is: 0b00000000000000111101011000011010 Het resultaat wordt weergegeven volgens de ingestelde talstelselmodus.
Pagina 962
sin() toets W @ @ @ @ toets 2 W ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ In de hoekmodus Degree: uitdrukking1 uitdrukking sin( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst sin( ‡ 2 sin(( p /4) ô ) ¸ geeft de sinus van het argument. uitdrukking1 sin( geeft een lijst van sinussen van alle...
Pagina 963
sinh() MATH/Hyperbolic menu sinh(1.2) ¸ 1.509 ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking1 uitdrukking sinh( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst sinh( sinh({0,1.2,3.}) ¸ {0 1.509 10.017 geeft de sinus hyperbolicus uitdrukking1 sinh ( van het argument. geeft een lijst met de sinus lijst sinh ( hyperbolicus van elk element van...
Pagina 964
SinReg MATH/Statistics/Regressions menu In de grafische modus Function: lijst1 lijst2 iteraties periode lijst3 lijst4 SinReg ] , [ ] [, Berekent de sinusvormige regressie en werkt de seq(x,x,1,361,30) ! L1 ¸ statistische systeemvariabelen bij. {1 31 61 …} {5.5,8,11,13.5,16.5,19,19.5,17, Alle lijsten moeten dezelfde dimensie hebben, 14.5,12.5,8.5,6.5,5.5} ! L2 ¸...
Pagina 965
In de instelling van de modus exact(solve((x ì a) ^(x)= ë x ù EXACT Exact/Approx worden gedeeltes die niet opgelost kunnen worden, (x ì a),x)) ¸ weergegeven als een impliciete vergelijking of x + x = 0 or x = a ongelijkheid.
Pagina 966
Indien alle vergelijkingen veeltermvergelijkingen zijn en u GEEN beginschattingen specificeert, gebruikt de lexicale Gröbner/Buchberger solve() eliminatiemethode in een poging alle reële oplossingen te bepalen. Stel, u heeft bijvoorbeeld een cirkel met een straal r en middelpunt in de oorsprong en een andere cirkel met een straal r met het middelpunt daar waar de eerste cirkel de positieve x-as snijdt.
Pagina 967
Σ Σ Σ Σ () Som() , pagina 913. SortA MATH/List menu {2,1,4,3} ! list1 ¸ {2,1,4,3} lijstNaam1 lijstNaam2 lijstNaam3 SortA ] [, ] ... SortA list1 ¸ Done vectorNaam1 vectorNaam2 vectorNaam3 SortA ] [, ] ... Sorteert de elementen van het eerste argument in list1 ¸...
Pagina 968
stdDev() MATH/Statistics menu ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ stdDev({a,b,c}) ¸ lijst , freqlijst uitdrukking stdDev( stdDev({1,2,5, ë 6,3, ë 2}) ¸ Geeft de standaard afwijking van de elementen in lijst element geeft het aantal malen frequentielijst dat het overeenkomstige element achtereenvolgens voorkomt in lijst Opmerking:...
Pagina 969
StoGDB CATALOG GDBvar StoGDB Maakt een grafiekbestand (GDB)-variabele die actuele instellingen bevat van: * grafische modus * Y= functies * venstervariabelen * instellingen voor grafiekopmaak 1- of 2-grafiek instellingen (gesplitst scherm en instellingen van de verhoudingen van het gesplitste scherm indien twee-grafieken modus) hoekmodus reële/complexe modus...
Pagina 970
Style CATALOG Style 1,"thick" ¸ Done vlgnummer, stijlEigenschapTekenreeks Style Stelt de grafiek van een functie binnen vlgnummer Style 10,"path" ¸ Done de actuele grafische modus in, om de grafische eigenschap S te gebruiken. tijlEigenschapTekenreeks Opmerking: in de grafische modus Opmerking: Opmerking: Opmerking: Function, stellen deze voorbeelden de...
Pagina 971
switch() CATALOG ]) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ geheel_getal1 geheel_getal switch([ Geeft het nummer van het actieve venster Kan ook het actieve venster instellen Opmerking: is links of boven; Window 1 is rechts of onder. Window 2 Indien = 0 wordt het nummer van het geheel_getal1 switch ¸...
Pagina 972
Table CATALOG In de grafische modus Function. uitdrukking1 uitdrukking2 var1 Table ] [, Maakt een tabel van de opgegeven uitdrukkingen Table 1.25x ù cos(x) ¸ of functies. De uitdrukkingen in de tabel kunnen ook als grafiek worden getekend. Aan uitdrukkingen die zijn ingevoerd met de opdrachten Table Graph...
Pagina 973
) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ In de hoekmodus Radian: vierkanteMatrix1 vierkanteMatrix tan( Geeft de matrix-tangens van vierkanteMatrix1 . Dit tan([1,5,3;4,2,1;6, ë 2,1]) ¸ niet hetzelfde als het berekenen van de tangens ë 28.291… 26.088… 11.114… van ieder element. Voor informatie over de ...
Pagina 974
tanhê () MATH/Hyperbolic menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ In de complexe getallenmodus uitdrukking1 uitdrukking tanhê ( ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst Rectangular: tanhê ( uitdrukking1 geeft de hoek waarvan de tanhê ( tanh ê (0) ¸ inverse tangens hyperbolicus gelijk is aan uitdrukking1 tanh ê...
Pagina 975
tExpand() MATH\Algebra\Trig menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ tExpand(sin(3 f )) ¸ uitdrukking1 uitdrukking tExpand( 4 ø sin( f ) ø (cos( f )) ñ ì sin( f ) Geeft een uitdrukking waar de sinus en cosinus van gehele veelvouden, van sommen en van tExpand(cos( aì...
Pagina 978
TwoVar MATH/Statistics menu {0,1,2,3,4,5,6} ! L1 ¸ {0 1 2 lijst1 lijst2 lijst3 lijst4 lijst5 TwoVar ] [, {0,2,3,4,3,4,6} ! L2 ¸ {0 2 3 Berekent de statistieken en actualiseert TwoVar TwoVar L1,L2 ¸ Done alle statistische systeemvariabelen. ShowStat ¸ Alle lijsten moeten dezelfde dimensie hebben, met uitzondering van lijst5...
Pagina 979
variance() MATH/Statistics menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ variance({a,b,c}) ¸ lijst , frequentielijst expression variance( a ñ - a ø (b+c)+b ñ - b ø c+c ñ Geeft de variantie van lijst element telt het aantal malen dat frequentielijst variance({1,2,5, ë 6,3, ë 2}) ¸ 31/2 het overeenkomstige element achtereenvolgens voorkomt in lijst...
Pagina 981
XorPic CATALOG tekVar kolom XorPic ] [, Geeft de tekening weer die is opgeslagen in op het actuele scherm Graph. tekVar Gebruikt logica voor elke pixel. Alleen die pixelposities, die ingeschakeld zijn voor het scherm ofwel voor de tekening, worden “aangezet”. Deze instructie schakelt pixels, die in beide afbeeldingen ingeschakeld zijn, uit.
Pagina 982
zeros() MATH/Algebra menu ) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ zeros(a ù x^2+b ù x+c,x) ¸ uitdrukking lijst zeros( Geeft een lijst van mogelijke reële waarden van ë ( b ñ- 4 ø a ø c - +b) b ñ- 4 ø a ø c - b die ervoor zorgen dat uitdrukking zeros()
Pagina 983
zeros({x^2+y^2 ì r^2, U kunt ook (of als alternatief) onbekenden opnemen die niet voorkomen in de uitdrukkingen. (x ì r)^2+y^2 ì r^2},{x,y,z}) ¸ U kunt, bijvoorbeeld, z opnemen als onbekende om het vorige voorbeeld uit te breiden naar twee ø r ...
Pagina 984
ZoomData CATALOG In de grafische modus Function: ZoomData Past de vensterinstellingen aan, gebaseerd op de {1,2,3,4} ! L1 ¸ {1 2 3 4} op dat moment gedefinieerde plots (en {2,3,4,5} ! L2 ¸ {2 3 4 5} gegevens), zodat alle statistische gegevens newPlot 1,1,L1,L2 ¸...
Pagina 985
ZoomFit CATALOG In de grafische modus Function: ZoomFit Geeft het scherm Graph weer en berekent de 1.25x ù cos(x) ! y1(x) ¸ Done benodigde vensterafmetingen voor de ZoomStd ¸ afhankelijke variabelen, om het volledige plaatje te zien bij de actuele instellingen van de onafhankelijke variabele.
Pagina 986
ZoomOut CATALOG In de grafische modus Function: ZoomOut Geeft het scherm Graph weer, laat u een 1.25x ù cos(x) ! y1(x) ¸ Done middelpunt instellen voor een uitzoomactie en ZoomStd:ZoomOut ¸ actualiseert het weergavevenster. De grootte van de zoom is afhankelijk van de factors .
Pagina 987
ZoomStd CATALOG In de grafische modus Function: ZoomStd Stelt de venstervariabelen in op de volgende 1.25x ù cos(x) ! y1(x) ¸ Done standaardwaarden en actualiseert vervolgens het ZoomStd ¸ weergavevenster. Het plotten van functies: x: [ë 10, 10, 1], y: [ë 10, 10, 1] xres=2 Het tekenen van parameterkrommen: t: [0, 2p, p/24], x:[ë...
Pagina 988
« (optellen) toets ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ 56 ¸ uitdrukking1 uitdrukking2 uitdrukking ans(1)+4 ¸ Geeft de som van uitdrukking1 uitdrukking2 ans(1)+4 ¸ ans(1)+4 ¸ ans(1)+4 ¸ ⇒ {22, p , p /2} ! L1 ¸ {22 p p /2} lijst1 lijst2 lijst ⇒...
Pagina 989
ù (vermenigv.) p toets ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking1 uitdrukking2 uitdrukking 2 ù 3.45 ¸ ù Geeft het product van uitdrukking1 uitdrukking2 x ù y ù x ¸ ø y ⇒ ù lijst1 lijst2 lijst {1.0,2,3} ù {4,5,6} ¸ {4. 10 18} Geeft een lijst die de producten bevat van de corresponderende elementen in lijst1...
Pagina 990
(machtsv.) toets ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ 4^2 ¸ uitdrukking1 uitdrukking2 uitdrukking ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst2 lijst {a 2 b c ò } {a,2,c}^{1,b,3} ¸ Geeft het eerste argument verheven tot de macht bepaald door het tweede argument. Voor een lijst geeft het de elementen in lijst1 verheven tot de macht bepaald door de corresponderende elementen in...
Pagina 991
.ù (punt verm.) ¶ p toetsen ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ [a,2;b,3]. ù [c,4;5,d] ¸ ù matrix2 matrix1 matrix ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ù matrix1 uitdrukking matrix x. ù [a,b;c,d] ¸ levert een matrix op waarvan matrix1 ù matrix2 elk element het product is van elk paar corresponderende elementen in matrix1 matrix2...
Pagina 992
(procent) CHAR/Punctuation menu % ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking1 uitdrukking ¸ ¥ % ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst {1, 10, 100}% % ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ¥ ¸ matrix1 matrix {.01 .1 1.} argument Geeft Voor een lijst of matrix, is het resultaat een lijst of matrix waarin elk element gedeeld is door 100.
Pagina 993
< 2 Â toets ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ Zie het voorbeeld bij “=” (gelijk). uitdrukking1 uitdrukking2 Booleaanse uitdrukking < ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst2 Booleaanse lijst < ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ matrix1 matrix2 Booleaanse matrix < De Booleaanse uitdrukking is waar ( indien true) kleiner is dan...
Pagina 994
≥ ≥ ≥ ≥ 8 ¶ toetsen ≥ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking1 uitdrukking2 Booleaanse Zie het voorbeeld bij “=” (gelijk). uitdrukking ≥ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst2 Booleaanse lijst ≥ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ matrix1 matrix2 Booleaanse matrix De Booleaanse uitdrukking is indien waar (true)
Pagina 995
Gelijkwaardige primitieve functies kunnen een ‰ (1/(2 ì cos(x)),x) ! tmp(x) ¸ numerieke constante van elkaar verschillen. Een ClrGraph:Graph tmp(x):Graph dergelijke constante kan “vermomd” zijn—met 1/(2 ì cos(x)):Graph ‡ (3) name wanneer een primitieve functie logaritmen of inverse goniometrische functies bevat. (2tan ê...
Pagina 997
ô (radiaal) MATH/Angle menu ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ In de hoekmodi Degree, Gradian of uitdrukking1 uitdrukking ô ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lijst1 lijst ô Radian: ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ matrix1 matrix ô ‡ 2 Vermenigvuldigt in de hoekmodus Degree cos(( p /4) ô ) ¸ met 180/p.
Pagina 998
¡ ¡ ¡ ¡ , ', " 2 “ 2 È 2 É toets (¡ ¡ ¡ ¡ ), toets (’), toets (”) ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ In de hoekmodus Degree: ss.ss" uitdrukking ¡ ¡ ¡ ¡ Een positief of negatief getal 25°13'17.5"...
Pagina 999
4 4 4 4 (convert) 2 key ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ uitdrukking_eenheid1 eenheid2 uitdrukking_eenheid2 3_m 4 _ft ¸ 9.842… ø _ft 4 4 4 4 _ Converteert een uitdrukking van de ene eenheid naar de andere. De eenheden moeten uit dezelfde categorie komen.
Pagina 1000
toets 2 Í @ @ @ @ (“with”) Í toets uitdrukking Booleaanse uitdrukking1 en Booleaanse x+1| x=3 ¸ uitdrukking2 en Booleaanse uitdrukkingN x+y| x=sin(y) ¸ sin(y) + y Het symbool “with” (|) werkt als een binaire operator. De operand links van | is een uit- x+y| sin(y)=x ¸...