vergelijking1
cSolve(
varOfSchatting1
{
⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Booleaanse uitdrukking
Geeft mogelijke complexe oplossingen voor het
stelsel vergelijkingen, waarbij iedere
varOfSchatting
een oplossing voor wilt.
U kunt als u wilt een beginschatting specificeren voor
een variabele. Iedere
vorm hebben:
variabele
– of –
variabele
Bijvoorbeeld, zowel
Indien alle vergelijkingen veeltermen zijn en u
GEEN beginschattingen specificeert, gebruikt
cSolve()
eliminatiemethode in een poging alle complexe
oplossingen te bepalen.
Complexe oplossingen kunnen zowel reële als
niet-reële oplossingen omvatten, zoals in het
voorbeeld rechts.
Stelsels
variabelen zonder waarde hebben, die gegeven
numerieke waarden representeren, die later
gesubstitueerd kunnen worden.
U kunt ook oplossingsvariabelen opnemen die
niet voorkomen in de vergelijkingen. Deze
oplossingen laten zien hoe families van
oplossingen willekeurige constanten van de vorm
@
k
kunnen bevatten, waarbij
is in de vorm van een geheel getal van 1 tot 255.
Het achtervoegsel wordt opnieuw ingesteld op 1
wanneer u
gebruikt.
De rekentijd of de tijd die het duurt voor het
geheugen is uitgeput kan bij stelsels veelterm-
vergelijkingen afhangen van de volgorde
waarin u de oplossingsvariabelen noteert. Indien
uw eerste keuze het geheugen of uw geduld
uitput, probeert u de variabelen dan anders te
sorteren in de vergelijkingen en/of in de lijst
varOfSchatting
Indien u geen schattingen opneemt en als elke
vergelijking niet een veeltermvergelijking is in
elke variabele maar als alle vergelijkingen lineair
zijn in alle oplossingsvariabelen, gebruikt
cSolve()
oplossingen te bepalen.
880
vergelijking2
and
[and
varOfSchatting2
[
...
,
,
een variabele specificeert waar u
moet de volgende
varOfSchatting
=
-
reëel of niet
reëel getal
i
als
is geldig.
x
x=3+
de lexicale Gröbner/Buchberger
veelterm
vergelijkingen kunnen extra
k
een achtervoegsel
of ƒ
ClrHome
8:Clear Home
.
Gaussische eliminatie in een poging alle
...
],
]
})
Opmerking: in de volgende voorbeelden
Opmerking:
Opmerking:
Opmerking:
wordt een onderstrepingsteken _
(
@
¥ ;
zodat de variabelen als complex
behandeld worden.
cSolve(u_ù v_ì u_=v_ and
v_^2=ë u_,{u_,v_}) ¸
or u_=1/2 ì
cSolve(u_ù v_ì u_=c_ù v_ and
v_^2=ë u_,{u_,v_}) ¸
u_=
or u_=
cSolve(u_ù v_ì u_=v_ and
v_^2=ë u_,{u_,v_,w_}) ¸
or u_=1/2 ì
cSolve(u_+v_=
{u_,v_}) ¸
Appendix A: Functies en instructies
2 5) gebruikt,
H
3
u_=1/2 +
ø i and v_=1/2 ì
2
3
ø i and v_=1/2 +
2
or u_=0 and v_=0
2
ë(
øc_+1)
1 ì 4
and v_=
4
ë(
øc_ì1)
2
1 ì 4
and v_=
4
or u_=0 and v_=0
3
u_=1/2 +
ø i and v_=1/2 ì
2
3
ø i and v_=1/2 +
2
or u_=0 and v_=0 and w_=@1
^(w_) and u_ì v_= i ,
e
e
w_
u_=
+1/2ø i and v_=
2
3
ø i
2
3
ø i
2
øc_+1
1 ì 4
2
ë(
øc_ì1
1 ì 4
2
3
ø i
2
and w_=@1
3
ø i
2
and w_=@1
e
ì i
w_
2