2. Selecteer één of meer variabelen, deze mogen zich in verschillende mappen
bevinden. (U kunt een volledige map selecteren door de naam van de map te
selecteren.)
om een enkele variabele te selecteren, kunt u deze markeren. Om
Opmerking:
meerdere variabelen te selecteren, markeert u elke variabele en drukt u op † Ÿ.
3. Druk op ƒ en selecteer:
8:Archive Variable
– of –
9:Unarchive Variable
Indien u
8:Archive Variable
de variabelen verplaatst naar het
gegevensarchief van de gebruiker.
û =
gearchiveerde variabelen
U kunt een gearchiveerde variabele bereiken, op dezelfde manier als een geblokkeerde
variabele. Een gearchiveerde variabele zit nog steeds in zijn oorspronkelijke map; het
verschil is eenvoudig dat hij nu is opgeslagen in het gegevensarchief van de gebruiker in
plaats van in het RAM.
een gearchiveerde variabele wordt automatisch geblokkeerd. U kunt de
Opmerking:
variabele bereiken, maar u kunt hem niet bewerken of wissen.
Geheugen- en variabelenbeheer
, selecteert, worden
784