1. Selecteer op het scherm
2. Druk op ƒ
Manage
3. Typ een unieke naam en druk twee maal
op ¸.
Als u verschillende items geselecteerd
hebt, wordt u gevraagd een nieuwe naam
voor ieder item in te voeren.
Variabelen uit andere mappen gebruiken
Variabelen uit andere mappen gebruiken
Variabelen uit andere mappen gebruiken
Variabelen uit andere mappen gebruiken
U kunt toegang krijgen tot een gebruikersgedefinieerde variabele of functie die niet in de
actieve map staat. Geef de volledige padnaam op in plaats van alleen de
variabelenaam.
Een padnaam heeft de vorm:
\ variabeleNaam
mapNaam
– of –
\
mapNaam
functieNaam
Geheugen- en variabelenbeheer
de variabelen en/of mappen.
VAR-LINK
en kies
.
3:Rename
775