4. Stel de weergavestijl in voor een functie.
@
2 ˆ
H ˆ
Dit is facultatief. Bij meerdere functies
helpt dit om ze visueel van elkaar te
onderscheiden.
5. Definieer het weergavevenster
(8 $).
„
Opmerking:
weergavevenster.
6. Verander de grafische opmaak (8 Í of
ƒ
), indien dit nodig is.
9
ƒ
9
– of –
@
8 Í
H 8
F
7. Plot de geselecteerde functies
(8 %).
De grafiek onderzoeken
De grafiek onderzoeken
De grafiek onderzoeken
De grafiek onderzoeken
Vanaf het scherm Graph kunt u:
•
de coördinaten van elke pixel weergeven door de vrij beweegbare cursor te
gebruiken, of van een geplot punt door een functie te volgen (trace).
Grafieken van functies
verandert ook het
Zoom
339