Inhoudsopgave
Advertenties
9.0
Zuigermembraanpompen 210, 250 en 350 l/min.
De getrokken veldspuit AMAZONE UG 2000 Special is met een BP 210/220 zuigermembraanpomp
uitgerust, de AMAZONE UG 2200 Power heeft een BP 210/20 of een BP 250/20 zuigermembraanpomp
en de AMAZONE UG 3000 Power een BP 250/20 - indien uitgevoerd met de "Roermatik" - zijn twee
pompen gemonteerd, de BP 210/20 en de BP 151/20.
De spuitpomp voedt het kranenstelsel voor het spuiten. Met de uitschakelbare roerpomp wordt de niveau-
afhankelijke automatische roering verzorgd.
I
Bij de montage van de persslang (fig. 9.1/3) aan het kranenstelsel het scheidingsplaatje
(fig. 9.1/1) in de slangtule (fig. 9.1/2) bevestigen.
I
Voor in gebruikname het oliepeil van de pompen kontroleren!
De pompen zijn 6 cilinder zuigermembraanpompen met een pompkapaciteit van 150, 210 0f 250 liter per
minuut. Alle delen die direkt met de spuitvloeistof in aanraking komen zijn uit spuitgiet aluminium dat van
een kunststoflaag is voorzien of bestaan geheel uit kunststof. Voor zover tot nu toe bekend, zijn de pompen
geschikt voor de verwerking van de gebruikelijke gewasbeschermingsmiddelen en produkten voor
vloeibare kunstmest.
I
De pompen mogen niet meer dan 550 toeren minuut draaien en de maximaal
toelaatbare werkdruk mag niet hoger zijn als 20 bar. Pomp alleen met gemonteerde
beschermkappen (fig. 9.1/4 en fig. 9.1/5) laten draaien.
9.1
Oliepeil controleren
De olie moet in het peiloog in de vulopening (fig. 91/6) of in de doorzichtige navulopening (fig. 9.3/1) op
de peilstreep zichtbaar zijn bij stilstaande pomp en in een horizontale positie.
Om olie bij te vullen moet het deksel (fig. 9.1/7) en het daaronder liggende membraan (fig. 9.2/1) of het
deksel (fig. 9.3/2) worden verwijderd.
I
Gebruik uitsluitend 20W30 of Multigrade 15W40 olie van een bekend merk!
Zorg dat de olie op peil staat! Zowel een te laag als een te hoog oliepeil kan schade
veroorzaken.
De olievoorraad in het pomphuis (fig. 9.2/4 of 9.3/4) dient ook voor de noodzakelijke drukcompensatie
tijdens de pompbeweging - tijdens de zuigerslag ontstaan piekdrukken die hierdoor afvlakken.
I
Een correct oliepeil is een waarborg voor een konstante pompcapacteit.
9.2
Olie vervangen
I
De olie alle 400 tot 500 draaiuren vervangen, doch minstens eenmaal per jaar!
-
De pomp demonteren.
-
Deksel (fig. 9.2/2 of 9.3/2) en membranen (fig. 9.2/1) verwijderen.
-
Olie aftappen.
-
Pomp op z'n kop zetten.
-
De aandrijfas (fig. 9.1/8) net zo lang met de hand verdraaien, tot alle olie uit de pomp gelopen
is.
Daarentegen bestaat de mogelijkheid de olie af te tappen bij de aftapplug (fig. 9.2/3). Hierbij
blijft er altijd olie in de pomp achter. Daarom wordt de eerste methode aanbevolen.
-
De pomp rechtop zetten.
-
Met de aandrijfas naar links en rechts draaien en geleidelijk met verse olie vullen. De olie
staat op peil als deze in het kijkglas zichtbaar is.
I
Het oliepeil na enkele draaiuren kontroleren en indien nodig bijvullen.
9 - 1
UG SB 230.1 11.97
Advertenties
Inhoudsopgave
