Inhoudsopgave
Advertenties
4.0
AMAZONE UG getrokken veldspuiten
De getrokken veldspuiten AMAZONE UG zijn uit samengesteld uit de bouwgroepen basismachine,
rijwerk, dissel, bedieningspaneel, pomp en spuitbomen.
4.1
Werking van de getrokken veldspuit AMAZONE UG 2000 Special
Het spuitmiddel wordt uit de tank (fig.4.1/1) aangezogen en via de leiding (fig.4.1/2) en filterkraan
(fig.4.1/3) door de hoofdpomp (fig.4.1/4) en gaat door de persleiding (fig.4.1/5) naar de doseerautomaat
(fig.4.1/6). In de doseerautomaat wordt de aangevoerde vloeistof (afhankelijk van het toerental van de
pomp) in een gelijkmatige stroom (afhankelijk van de ingestelde spuitdruk en gekozen mengstand) naar
de spuitleidingen (fig. 4.1/7) en de retourleiding (fig.4.1/8) en eventueel naar het hydraulische intensief-
roerwerk (fig.4.1/9) gevoerd.
De spuithoeveelheid (l/ha) wordt over de spuitdruk ingesteld. De op afstand te bedienen electrische
stelmotor (fig.4.1/10) neemt de instelling van de doseerautomaat over. De electromotor wordt over de ±
schakeling (fig.4.1/11) van de schakelkast (fig.4.1/12) aangestuurd. De ingestelde spuitdruk wordt op de
vloeibare meststof bestendige manometer (fig.4.1/13) resp. op de digitale drukmeter van de schakelkast
aangegeven.
De toevoer naar de spuitboom wordt met de hoofdkraan op de centrale bedienigseenheid
in- en uitgeschakeld. De restdruk in de spuitboom wordt over de deelbreedten-terugloop (fig.4.1/15) af
gebouwd. Van deze afzuiginrichting wordt de spuitvloeistof rechtstreeks naar de tank terug gevoerd. In
combinatie met de membraanklepjes, druppelen de spuitdoppen niet na bij afsluiten van de leiding
(fig.4.1/16). Zie ook hfdst. 11.0.
Met de sectie-schakelaars (fig.4.1/17) op de schakelkast worden de secties van de spuitboom over de
drukkalibratieventielen (fig.4.1/18) in- of uitgeschakeld. De kalibratiekraantjes zijn samengebouwd in het
bedieningspaneel en aangesloten op de retourleiding (fig.4.1/19). Bij het uitschakelen van een of
meerdere secties wordt over de betreffende drukkalibratieventielen de restdruk over de retourleiding naar
de tank teug gevoerd, zodat de ingestelde spuitdruk gelijk blijft.
Het hydraulische intensieve roerwerk (fig.4.1/9) zorgt voor een homogene concentratie van de spuitvloeistof
in de tank. De roerintensiteit is met de instelbare kraan (fig.4.1/20) regelbaar (zie hiervoor hoofdstuk 7.2.1)
Het zelfreinigende persfilter (fig.4.1/30) op het bedieningspaneel, filtert de aangevoerde spuitvloeistof
naar de spuitleidingen (zie hiervoor hoofdstuk 7.5.2)..
Het spuitsysteem wordt met water uit de schoonwatertank (fig.4.1/32) gereinigd. Hiervoor moet de slang
(fig.4.1/33) met de kraan (fig.4.1/34) met de zuigleiding (fig.4.1/35) worden verbonden (zie hiervoor
hoofdstuk 7.3).
4 - 1
(fig.4.1/14)
UG SB 230.1 11.97
Advertenties
Inhoudsopgave
