Pagina 1
Bedieningshandleiding getrokken veldspuiten UG 2200 Nova UG 3000 Nova UG 4500 Nova MG 744 SB 236 (D) 03.2002 Voor in gebruik nemen de Printed in Germany bedieningshandleiding veiligheidsaanwijzingen lezen opvolgen...
Pagina 3
Voorwoord Voorwoord Geachte klant, de getrokken veldspuiten UG Nova zijn kwaliteitsproducten uit het omvangrijke productieprogramma van $0$=21(1-WERKE, H. Dreyer GmbH & Co. KG. Om alle voordelen van uw nieuw aangeschafte veldspuit volledig te kunnen benutten, adviseren wij u de bedieningshandleiding voor het in bedrijf stelt zorgvuldig te lezen en de aanwijzingen nauwgezet op te volgen.
Hydraulisch intensieve roersysteem................36 3.9.2 Niveauafhankelijk roerintensiteit “Rührmatik” (alleen bij „370 tot 460 l/min“pompuitvoering) ....................36 3.10 Schoonwatertank ........................37 3.10.1 UG 2200 Nova, UG 3000 Nova en UG 4500 Nova........... 37 3.10.2 Vul/menginrichting met fustreiniger ................38 UF Nova SB 236 03/2002...
Pagina 6
Inhoudsopgave 7.10.1 Het verwijderen van de restvloeistof ................85 7.11 Reinigen............................ 87 7.11.1 Reinigen van de veldspuit met gevulde tank............... 87 7.12 Het overwinteren........................88 Spuitbomen............................90 Q-spuitboom en Q-plus-spuitboom tot 15 m werkbreedte (incl. balancering en hydraulische hoogteverstelling)........................91 8.1.1 Q-spuitboom, handbediend ..................
Pagina 7
Spuittabel voor spleetdoppen anti-drift doppen en luchtinjectiedoppen, spuithoogte 50 cm . 171 12.2 Spuittabel voor 3-gaats doppen, spuithoogte 120 cm ............174 12.3 AMAZONE – Spuittabel voor 3-gaats doppen (geel) ............. 174 12.4 Spuittabel voor 5 en 8 - gaats doppen (toegestane druk 1 - 2 bar)........175 12.5 Spuittabel voor sleepslangsysteem (toegestane druk 1 - 4 bar) ..........
Tot gebruik overeenkomstig het doel van de machine behoort ook het in acht nemen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsvoorschriften, evenals het uitsluitend gebruik van originele AMAZONE-onderdelen. Eigenmachtige veranderingen aan de machine sluiten aansprakelijkheid van de fabrikant voor daaruit resulterende schade uit.
Er mag niet met middelen gespoten worden die wordt pas voldaan, indien bij reparatie neiging hebben te plakken of te gaan stollen. uitsluitend originele -AMAZONE- onderdelen worden gebruikt. gebruik dergelijke agressieve gebruik van imitatieonderdelen kan de...
Veiligheid Veiligheid Symbolen deze gebruiksaanwijzing Deze bedieningshandleiding bevat essentiële aanwijzingen, die bij aanbouw, in bedrijfstellen en onderhoud moeten worden opgevold. Daarom 2.3.1 Algemeen gevarensymbool moet bedieningshandleiding van tevoren beslist worden gelezen en bestudeerd door degene die de De veiligheidsaanwijzingen staan op plaatsen in machine bedient.
Veiligheid Waarschuwings-en aanwijzingsstickers machine • Die De waarschuwingsstickers geven de gevaarlijke plaatsen van de machine aan. Het in acht nemen teksten deze waarschuwingsstickers is belangrijk voor alle personen die met de machine werken. De waarschuwingsstickers worden altijd met het algemene gevarensymbool gebruikt. •...
Pagina 13
Veiligheid Afb. nr.: MD 095 Verklaring: Voor ingebruikname de gebruikshandleiding en veiligheidsaanwijzingen lezen en in acht nemen! MD 095 Afb. nr.: MD 078 Verklaring: Nooit in het gevarengebied grijpen, zolang daar nog delen kunnen bewegen! MD 078 Afb. nr.: MD 080 Verklaring: Bij draaiende motor nooit binnen het zwenkbereik komen!
Pagina 14
Veiligheid Afb.nr.: MD 089 Verklaring: Blijf buiten het bereik van een geheven en onbeveiligde last! MD 089 Afb.nr.: MD 090 Verklaring: Voordat de machine wordt afgekoppeld of weggezet stopwiggen gebruiken! MD 090 Afb.nr.: MD 094 Verklaring: Houdt voldoende afstand elektrische hoogspanningskabels! MD 094 UF Nova SB 236 03/2002...
Veiligheid of van de trekker is bijzondere voorzichtigheid Veiligheidsbewust werken geboden! Naast de veiligheidsaanwijzingen dient u de 11. Bij het aan- en afkoppelen van de machine de nationale, algemeen geldige wet- en regelgeving steunelementen in de juiste stand brengen over veiligheid en ongevallenpreventie in acht te (stabiele stand)! nemen.
Veiligheid een stopwig! aanhangwagenrem controleren. Houdt rekening met de voorschriften de leverancier! 27. Spuitbomen transportstand vergrendelen. 11. Bij het rijden met aanhangwagens moeten de trekkeremmen gekoppeld zijn (pedalen vergrendelen)! 28. Tank nooit verder vullen dan de opgegeven 12. Alle inrichtingen voor het rijden op de weg in maximale inhoud.
Veiligheid 5. Altijd op de juiste aankoppeling en borging 3. Afstel- en reparatiewerkzaamheden aan het van de koppelingsas letten! remsysteem mogen uitsluitend door een erkende werkplaats worden uitgevoerd! 6. Meedraaien van de beschermbuis voorkomen door vasthaken van de kettingen! 4. Bij het rijden op de weg moeten de trekkerremmen gekoppeld zijn...
1. Bandenreparaties mogen alleen door Daarom uitsluitend originele AMAZONE- vakmensen geschikte onderdelen gebruiken! montageapparatuur worden uitgevoerd! 2. Wanneer aan de wielen wordt gewerkt moet 2.6.10 Gewasbeschermingmachines voor getrokken veldspuit veilig worden cultuurgewassen weggezet zodat deze niet kan wegrollen (stopwiggen)! 1.
Pagina 19
Veiligheid Het zout van de ammoniumnitraat-ureum oplossing is oplosbaar in water. Alleen door grondig afspoelen met water van de machine of de delen die voor reparatie in aanmerking komen, kan dit gevaar worden voorkomen. Het is daarom van belang de machine voor reparatie altijd grondig met water schoon te maken! 7 Bij het vullen van de tank het maximale...
Product beschrijving Product beschrijving getrokken veldspuiten NOVA zijn ontwikkeld voor aanbouw • aan de driepuntshydrauliek achter van de trekker (spoorvolgende en universele dissel), • in de boventrekhaak van de trekker en • aan de ondertrekhaak (hitchophanging). UG Nova SB 236 03/2002...
Product beschrijving 3.3.1 Bedieningsarmatuur „NG“ Fig. 3.5/... 1 - Doseerautomaat voor een constante afgifte [l/ha] binnen dezelfde versnelling van de tractor. Spuitdruk instellen /veranderen schakelpaneel. 2 - Schakelpaneel SKS met machinekabel en werktuigstekker voor het schakelpaneel. 4 - Draaiknop voor instellen van het overdrukventiel (fabrieksinstelling P = 10 bar).
Product beschrijving 3.3.2 Bedieningsarmatuur „TG“ Fig. 3.6/...of. 3.7/... 1 - Doseerautomaat voor een constante afgifte [l/ha] binnen dezelfde versnelling van de tractor. 2 - Elektromotoren voor instellen van de spuitdruk of verstellen via het. 3 - Schakelpanelen 500/700/900, 501/701/901 of. SKS 502/702/902. 4 - Machinekabel met werktuigstekker voor het schakelpaneel.
Product beschrijving Schakelpaneel SKS Voor de eerste keer monteren van het schakelpaneel, zie hfdst. “Overname en montage” Overzicht schakelpanelen SKS Schakelpanelen Functies schakelpaneel elektr. spuitboom Profi- disselbesturing schuimmarker Trail-tron afstandsbediening helling bediening voor correctie bedieningsarmatuur 500/700/900 elektrisch 501/701/901 hydraulisch 502/702/902 hydraulisch UG Nova SB 236 03/2002...
Pagina 30
Product beschrijving 3.4.1.1 Schakelpaneel SKS 500/700/900 Fig. 3.8 Fig. 3.8/... 1 - Schakelpaneel SKS 700. 5 - ± schakelaar voor instellen of veranderen van 2 - Hoofdstroomschakelaar. In stand “I” is de spuit de spuitdruk. in werking en brandt de rode controlelamp (3). 6 - Centrale spuitboombediening.
Product beschrijving 3.4.2 Schakelpaneel SKS 501/701/901 Fig. 3.9 Fig. 3.9/... hellingcorrectie. Is de hellingcorrectie in bedrijf, dan brandt de groene lamp (11). 1 - Schakelpaneel SKS 701. 11 - Controlelamp (groen) hellingcorrectie. 2 - Hoofdstroomschakelaar. In stand “I” is de spuit 12 - Hydraulische disselbesturing –...
Product beschrijving 3.4.3 Schakelpanelen SKS 502/702/902 19,22 17 16 15 20 12 18,22 Fig. 3.10 Fig. 3.10/... automatische disselbesturing ingeschakeld en brandt de groene controlelamp (12). 2 - Hoofdstroomschakelaar. In stand “I” is de spuit 13 - Controlelamp (groen) Trail-tron. in werking en brandt de rode controlelamp (3).
Product beschrijving AMACHECK II A De „AMACHECK II A“ direct op het schakelpaneel bevestigen. „AMACHECK II A“ heeft alleen een informerende en controlerende functie: • Registreert de momentane rijsnelheid (km/u) en de momentane afgifte (l/ha).. • Berekent de oppervlakte en totale oppervlakte (bijv.
Product beschrijving Filteruitrusting Alleen een onberispelijke filteren van de spuitvloeistof garandeert een storingsvrije werking van de veldspuit – in het bijzonder van de spuitdoppen – en heeft daarom grote invloed op de kwaliteit van de behandeling. Daarom altijd alle aanwezige filters gebruiken werking ervan...
Product beschrijving 3.8.2 Zelfreinigend persfilter bedieningsarmatuur Het persfilter (3.13/1) heeft een kleinere maaswijdte/ hoger meshgetal dan het aanzuigfilter en voorkomt dat de dopfilters kunnen verstoppen. Wanneer het hydraulisch roerwerk is ingeschakeld, wordt de binnenkant van het filterelement continue gespoeld en de onopgeloste spuitmiddelen en vuildeeltjes gaan door de retour terug naar de tank.
Product beschrijving Voor verhoging van de roercapaciteit bij niet volledig gevulde spuittank de drijver Roersysteem in stand „B“ vastzetten (Fig. 3.15. 3.9.1 Hydraulisch intensieve roersysteem Fig. 3.14/... 1 - Keuzekraan voor het hydraulisch intensieve roersysteem. Instelbaar over 6 standen "0, 1, 2, 3, 4, 5".
• de gehele veldspuit veld reinigen (doorspoelen) ook met gevulde spuittank. 3.10.1 UG 2200 Nova, UG 3000 Nova en UG 4500 Nova Fig. 3.16/... 1 - Schoonwatertank 2 - Vulopening met schroefdeksel 3 - Ontluchtingsklep Fig. 3.16 UG Nova SB 236 03/2002...
Product beschrijving 3.10.2 Vul/menginrichting met fustreiniger Fig. 3.17/... Opklapbare vulmenginrichting voor snel en eenvoudig aanmaken, oplossen aanzuigen van grote hoeveelheden ureum en andere middelen. 2 Parallellogram ophanging voor zwenken van de vulmengbak van transport in werkstand. 3 Borgveer om de vulmengbak in transporstand te vergrendelen.
Product beschrijving 3.10.3 Pompuitrusting 210, 250, 370, 410, 420 en 460 l/min De pompen (Fig. 3.19) zijn zuigermembraanpompen met een opbrengst van 210 en 250 l/min. 370, 410, 420, en 460 l/min Bij de laatste vier wordt deze opbrengst door een combinatie van twee pompen behaald.
Product beschrijving 3.11 Dissels Voor de spoorvolgende knikdissel of universele moet bij de eerste keer in gebruik nemen of bij het verwisselen van de trekker de stuurgeometrie aan de trekker worden aangepast. 3.11.1 Spoorvolgende knikdissel De spoorvolgende knikdissel (3.20/1)zorgt er voor, dat de veldspuit de trekker in hetzelfde spoor volgt.
Product beschrijving 3.11.3 Dissel voor boven- en ondertrekhaak Fig. 3.22 Hitchdissel Fig. 3.23 rechte trekhaakdissel De dissels voor ondertrekhaak of boventrekhaak kunnen als starre dissels of als spoorvolgende dissels worden ingezet. Standaard zij de dissels met een fixeerstang (3.35/1 of 3.36/1) uitgerust en daarom star. hydraulische disselbesturing voor...
Product beschrijving 3.12 Spuitdoppen iedere verwisseling spuitdoppen moet het calibratiesysteem opnieuw worden ingesteld. (niet noodzakelijk bij „TG“-armatuur) Fig. 3.24/... 1 - Dophouder met bajonetsluiting (standaard. 2 - Membraan. Daalt de spuitdruk in de spuitleiding onder bar, drukt veerelement (3) het membraan op de klepzitting (4) in de dophouder.
Product beschrijving 3.12.1 Drieling dophouder (extra uitvoering) Het gebruik drieling-revolverdop (Fig. 3.25) biedt voordelen wanneer verschillende doppen worden gebruikt. Met de dop die verticaal staat wordt gespoten. Door de houder tegen de klok in te draaien wordt een andere dop in werking gesteld. In de tussenliggende schakelstand is de drielingdophouder afgesloten.
Overname Overname Minpool van de accu met het frame of chassis verbinden. Bij tractoren met een Bij ontvangst van de machine meteen vaststellen of massaschakelaar tussen de accu (bijv. er geen transportschade is opgetreden of delen Zetor 8011, 8045), de blauwe mindraad ontbreken.
Overname 4.1.3 Schakelpaneel Schakelpaneel in de gleuf van de profielschacht schuiven en met de klembout vastzetten. Bij het aanbrengen van de volgende stekkerkoppelingen moet aan/uit (4.1/9) voor de spanningsverzorging van het schakelpaneel in de positie “0” (UIT) staan. Kabel voor de stroomverzorging (4.1/4) met de stekkerdoos (4.1/8) van de accu-aansluitkabel verbinden.
Overname Koppelingsas Alleen de meegeleverde koppelingsas van Ook aan de koppelingsas bevestigde Walterscheid type WWE 2280 gebruiken. montage- en bedieningsvoorschriften van Deze koppelingsas is geschikt voor kort de fabrikant van de aftakas zorgvuldig bochtenwerk op het veld wanneer al doorlezen. draaiend gespoten wordt (let op de maximale hoekuitslag zoals die door de Beschermpijpen...
Overname 4.2.1 Eerste montage en aanpassing van de koppelingsas Opsteken elkaar getrokken koppelingsashelften aan de aftakasaansluiting van de trekker pomp voorgeschreven aanbouwwijze). Het op maat maken van de koppelingsas bij de eerste montage aan de trekker volgens fig. 4.2 Deze aanpassing geldt alleen voor het betreffende type trekker.
Overname Spoorbreedte instellen De spoorbreedte van de getrokken veldspuit zo instellen, dat de wielen in het midden van het trekkerspoor lopen. De spoorbreedte (met banden 9.5 R44) is traploos instelbaar van 1500 mm tot 2250 mm (UG 2200 Nova, UG 3000 Nova). De in te stellen spoorbreedte is afhankelijk van de montage van het wiel: •...
Overname Bij de UG 4500 Nova kan de spoorbreedte door betreffende montage wielschotel (Fig. 4.3) worden versteld: Positie 1: 1.800 mm, Positie 2: 2.250 mm (Fig. 4.3) Bij gebruik van andere, niet door de fabriek gemonteerde velgen, controleren velg (4.5/1) niet tegen remtrommel (4.5/2) loopt (Fig.
Aan- en afkoppelen Aan- en afkoppelen aan- afkoppelen veiligheidsaanwijzingen opvolgen! Voor het afkoppelen van de getrokken spuit blokkeren tegen wegrollen – door de handrem trekken en/of stopwiggen borgen. Tijdens transport de stopwiggen in de houders op het frame bevestigen en met veren borgen. Rekening houden wegen-...
Aan- en afkoppelen 5.1.1.1 Spoorvolgende en universele knikdissel Bij de UG 3000 mag de spoorvolgende en universele dissel (in spoorvolgende stand) alleen met een geremd onderstel worden gebruikt. Stuurgeometrie van de dissel aan de trekker aanpassen Fig. 5.3 Onderste hefarmen van de trekker moeten voorzien zijn stabilisatiestangen...
Aan- en afkoppelen Tweeleiding- luchtdrukreminstallatie Aankoppelen Twee leiding luchtdrukremsysteem (indien aanwezig) op de trekker aansluiten: gele koppelmof aan de remleiding. rode koppelmof aan de voorraadleiding. Koppelmoffen voor bevestigen schoon maken en zorg voor een goede aansluiting! De loop van de slangen controleren! De slangen mogen nergens...
Aan- en afkoppelen Afkoppelen De getrokken veldspuit altijd met een lege tank horizontale ondergrond afkoppelen en wegzetten (gevaar voor omvallen) Voor het afkoppelen van de getrokken spuit de beide stopwiggen (5.9/1) voor de wielen leggen om wegrollen te voorkomen. Handrem (5.9/2) aantrekken. - Draaikruk aan de zijkant van het chassis tot de aanslag rechtsom draaien.
Pagina 54
Aan- en afkoppelen controleren handrem functioneert, moet remkabel aangetrokken handrem strak gespannen zijn. Is dit niet het geval, dan de remkabel met de geponste strip opspannen (zie hiervoor hfdst. „Onderhoud“) iedere montage remwerking controleren. Stopwiggen verwijderen en in de houders (5.8/2) aan het chassis bevestigen en borgen.
Aan- en afkoppelen Schakelpaneel Wegverlichting Het schakelpaneel in de cabine van de trekker bevestigen (bij eerste montage zie ook hfdst. voedingskabel voor elektrische 4.1). wegverlichting op de trekker aansluiten en de samenvoegen werking controleren. stekkerverbindingen, aan/uit schakelaar -/ van het schakelpaneel in de stand "0"...
Op weg naar het veld – Transport op openbare wegen naar veld – Transport op openbare wegen Volg de onderstaande aanwijzingen op. Zij dragen bij ongelukken in het verkeer te voorkomen. Bij het rijden op de openbare weg, de verkeersregels opvolgen! Bij het rijden op de openbare weg moeten trekker en werktuig voldoen aan de voorschriften van het voertuigreglement.
Op weg naar het veld – Transport op openbare wegen Rijwerk met ongeremde as Voor de UG Nova - modellen met ongeremde as gelden volgende beperkingen: • maximale rijsnelheid: 25 km/h • maximum totaalgewicht, incl. lading totaal 3.500 kg in NL •...
Pagina 58
Op weg naar het veld – Transport op openbare wegen Houdt er rekening mee, dat bij een nieuwe machine maximale remvertraging pas na enkele remacties wordt bereikt. Minstens een keer per jaar moeten de remmen door een erkende specialist worden getest. Controleer de loop van de remleidingen en slangen.
Pagina 59
Op weg naar het veld – Transport op openbare wegen Bandenmaat UG 2200 Nova UG 3000 Nova UG 4500 Nova oplegdruk 1.000 kg oplegdruk 1.000 kg oplegdruk 1.500 kg max. totaalgewicht in kg max. totaalgewicht in kg max. totaalgewicht in kg bij bandenspanning..
Op weg naar het veld – Transport op openbare wegen 6.2.1 Berekening van het laadvermogen laadvermogen [kg] = max. totaalgewicht [kg] - eigengewicht [kg] Het eigengewicht is afhankelijk van de uitvoering van de machine. Het staat op het typeplaatje of kan met behulp van het hfdst.
In bedrijfstellen In bedrijfstellen Voor het nauwkeurig toedienen van gewasbeschermingsmiddelen moet de veldspuit in goede staat zijn. Laat daar- om Uw veldspuit regelmatig testen (SKL) en eventuele storingen meteen verhelpen. Door een juiste filtering van de spuit- vloeistof zonder oponthoud worden gewerkt.
In bedrijfstellen Overzicht– posities van de meerweg bedieningskranen Fig. 7.1 UG Nova SB 236 03/2002...
Pagina 63
In bedrijfstellen Spuiten Aanmaken Reinigen Aanzuigen met 2” zuigslang Aanzuigen met 3”zuigslang Aanzuigen over zuigslang en vulmengbak UG Nova SB 236 03/2002...
In bedrijfstellen Spuitvloeistof aanmaken gebruiksaanwijzing Let U naast de hier opgevoerde, algemeen geldende spuitmiddelen leverancier lezen en de voorschriften, ook op de specifieke voorschriften van voorgeschreven veiligheidsmaatregelen de betreffende spuitmiddelen zoals ze door de opvolgen! leverancier zijn voorgeschreven Raadpleeg gebruiksaanwijzing Het grootste risico om met middel in gewasbeschermingsmiddelen voor het aanmaken en aanraking te komen, ontstaat tijdens het...
In bedrijfstellen Berekenen van de vul- resp. navulhoeveelheden Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: gegeven zijn: gegeven zijn: max. inhoud van de tank 3000 l max. inhoud van de tank 3000 l resthoeveelheid in de tank resthoeveelheid in de tank 200 l benodigde hoeveelheid water 300 l/ha benodigde hoeveelheid water...
In bedrijfstellen 7.3.1 Vullen met water Let op het maximale draagvermogen! Hierbij rekening houden met soortelijk gewicht [kg/l] van de betreffende spuitvloeistof. Vloeistof water ureum AHL oplossing SGP. [kg/l] tot 1,11 1,28 1,38 Controleer, voordat U de machine vult, of er geen lekkages zijn door bijv. beschadigingen aan de tank en slangen en zorg ervoor dat de kranen in de juiste stand staan.
Pagina 67
In bedrijfstellen Spuittank alleen vullen indien vulzeef (7.3/1) is geplaatst. Fig. 7.3 De tankinhoud op de wijzer (fig. 7.4/2) van de schaalverdeling (fig. 7.4/1) van de tankvulmeter aflezen. Tankinhoud [l] = schaalverdeling x 100 De vulopening met de schroef- en opklapbaar deksel afsluiten.
Pagina 68
In bedrijfstellen Bij de getrokken veldspuiten UG Nova kan de spuittank zuigslang aanzuigkoppeling worden gevuld.. Zuigslang op de aanzuigkoppeling aansluiten. Meerwegkraan op de stand “aanzuigen via zuigslang” draaien. Pompen inschakelen (ca. 400 t/min) en de spuitank met water vullen. Is de tank vol, de 3 wegkraan zoals afgebeeld op fig 7.6 verdraaien en de pomp(en) uitschakelen.
In bedrijfstellen 7.3.2 Klaarmaken van de spuitvloeistof betreffende spuitmiddel vulmengbak (7.7/1) met het water van de spuittank vermengen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het klaarmaken van vloeibare en poedervormige preparaten of ureum. Wordt het ureumfilter (extra uitvoering) in de tankbodem ingezet, dan kan de voor tankvulling benodigde...
In bedrijfstellen 7.3.2.1 Aanmaken van vloeibare spuitmiddelen Spuittank voor de helft met water vullen . Centrale bediening van de spuitsecties in de positie "0" op het schakelpaneel. Deksel van de vulmengbak openen. De driewegkranen in de posities draaien zoals in fig.
Pagina 71
In bedrijfstellen Aanmaken van poedervormige middelen en ureum Spuittank voor de helft met water vullen . Centrale bediening van de spuitsecties op positie "0" van het schakelpaneel. Deksel van de vul-mengbak openen. De meerwegkraan zoals aangegeven in fig. 7.10 verdraaien. Pomp t/min aandrijven...
In bedrijfstellen Spoelen van jerrycans met de fustenspoelkop 7.3.2.2 UG 2200 Nova, UG 3000 Nova en UG 4500 Nova De spuitboom uitschakelen. De pomp met ca 400 t/min aandrijven. De 3-wegkraan (7.13/1) zoals in fig. 7.13 verdraaien. De 3-wegkraan (7.11/5) in positie 2 zetten (Fustspoelkop openen).
Pagina 73
In bedrijfstellen Fig. 7.10 UG Nova SB 236 03/2002...
In bedrijfstellenI Afstellen calibratie- systeem voor ingebruikname en elke verandering spuitdoppen (alleen bij „NG“- armatuur) Getrokken veldspuit met ongeveer 400 l water vullen. Spuitbomen uitklappen pomp bedrijfstoerental (bijv. 450 t/min) aandrijven. Aan/Uit-schakelaar (7.15/1) voor de voeding van de schakelkast in positie “I” zetten. De rode controlelamp brandt en het schakelpaneel is in functie.
In bedrijfstellen Spuitvloeistof aanmaken en mengen zoals de Uitbrengen van de spuitvloeistof leverancier van de gewasbeschermingsmiddelen dit voorschrijft. Voor het begin van ieder seizoen en bij iedere verwisseling van de spuitdoppen, Spuitbomen uitklappen. de afgifte van de spuit door meting Hoogte van de spuitbomen (afstand tussen spuit- controleren (zie hiervoor hfdst.
In bedrijfstellenI Voorbeeld: 7.5.4 Afgifte [l/ha] instellen Bij de ingestelde spuitdruk 3,2 bar, zijn variaties De vloeistofafgifte is afhankelijk van: tussen 2,4 en 4,0 bar toelaatbaar. Hierbij mag in geen geval van het toegestane drukbereik van de de dopafgifte (l/min). De afgifte per dop wordt gemonteerde spuitdop worden afgeweken.
In bedrijfstellen 7.5.4.2 Instellen van de spuitdruk Afgifte met de computer of bij de NG-armatuur over de spuitdruk instellen. Aan/uit-schakelaar (7.22/1) voor stroomverzorging in stand "I" (AAN). Schakelaar (7.17/2) voor de hoofdafsluiter van de secties in de stand "0" (UIT). De gewenste roerintensiteit van de hydraulische menging met de regelkraan instellen.
Inbetriebnahme Afgifte meten 7.6.1 Vaststellen benodigde hoeveelheid spuitvloeistof (l/ha) Afgifte van de veldspuit aan de hand van de ingestelde spuitdruk volgens spuittabel controleren. 7.6.1.1 Vaststellen door het rijden van een • voor het spuitseizoen, meettraject • Bij iedere verwisseling van de spuitdoppen, Spuittank met water vullen.
Pagina 79
In bedrijfstellen 2. Werkelijke afgifte [l/ha] in de spuittabel 7.6.1.2 Stationaire controle van de afgifte opzoeken voor over de dopopbrengst • Dopmaat ’06’, Is de rijsnelheid van de trekker met de veldspuit op • opgevangen afgifte van de dop [2,8 l/min], het land exact bekend, dan kan de controle met •...
Inbetriebnahme Werkelijke rijsnelheid van de trekker bepalen 100 m Meet op het veld een traject van exact 100 m af. Begin- en eindpunt markeren. Op de tractormeter aflezen, in welke versnelling 6 km/uur worden gereden. Het motortoerental, rekening houdend met het pomptoerental (min.
In bedrijfstellen Praktisch gebruik “AMACHECK II A“ (alleen met “NG“-armatuur) bedieningsarmaturen worden bedrijfsklaar geleverd. Voor begin spuiten “AMACHECK A” volgens montage- bedieningshandleiding “AMACHECK A” programmeren. “AMACHECK II A” uitzetten. Veldspuit aan de trekker koppelen, “AMACHECK II A” met de machinestekker op het schakelpaneel aansluiten.
Pagina 82
Inbetriebnahme Voor de gekozen afgifte, de spuitdruk met de ± druktoets (7.18/5) instellen. Bij afwijking van de werkelijke afgifte met de gewenste afgifte (l/ha), moet over de spuitdruk met de ± druktoets (7.18/5) van schakelpaneel zolang nageregeld worden, tot de getoonde afgifte met de gewenste afgifte overeenkomt.
In bedrijfstellen Praktisch gebruik Spraycontrol A” “AMATRON II A“ Van het gegevensblok "opdracht" met toets T2 De bedieningspanelen worden bedrijfsklaar af direct naar gegevensblok "werk". fabriek afgeleverd. Voor het spuiten op het veld Opdracht opstarten in gegevensblok "werk" met "Spraycontrol"II A of "AMATRON II A" volgens de bijgeleverde gebruiks- en bedieningshandleidingen toets "T2".
Pagina 84
Inbetriebnahme Tijdens het spuiten er op letten, dat de spuitdruk niet meer dan +/- 25 % van de voor behandeling ingestelde spuitdruk afwijkt. Voorbeeld: Bij een nagestreefde spuitdruk van bijv. 3,2 bar kan tussen 2,4 en 4,0 bar gespoten worden. Om zeker te zijn van een optimale behandeling gering...
In bedrijfstellen 7.10 Resthoeveelheid Er zijn twee soorten restvloeistof: 1. In tank achtergebleven, overtollige spuitvloeistof bij het beëindigen van het spuiten. 2. De technische restvloeistof, die bij een duidelijke drukverlaging, nog in de tank, filter, pomp, zuig- persslang, bedieningspaneel spuitleidingen achter gebleven Deze...
Pagina 86
Inbetriebnahme hoeveelheid restvloeistof spuitboom afhankelijk spuitboombreedte wordt onverdund gespoten. Deze resthoeveelheid moet beslist op een nog onbehandelde oppervlakte worden uitgebracht. benodigde afstand waarover deze onverdunde resthoeveelheid moet worden gespoten vindt hfdst. “Technische gegevens – spuitboom”. Fig. 7.21 Het laatste restje verdunde technische restvloeistof uit de tank verwijderen door de driewegkraan (Fig.
In bedrijfstellen 7.11.1 Reinigen veldspuit 7.11 Reinigen gevulde tank De levensduur en de betrouwbaarheid van de Indien door weersomstandigheden spuiten veldspuiten wordt in belangrijke mate beïnvloed door onderbroken wordt, moeten de filterkraan, pomp, de inwerking van de spuitmiddelen op de materialen. Houdt de deze inwerkingsduur zo kort mogelijk, door bedieningselementen spuitleidingen...
Inbetriebnahme 7.12 Het overwinteren Voor het opbergen moet de veldspuit grondig worden schoongemaakt. Na het schoonspoelen en wanneer er geen water meer uit de doppen komt, de pompen bij 300 t/min van de aftakas "lucht " laten pompen. De bedieningshendels in alle mogelijke standen zetten zodat de diverse slangen leeg kunnen lopen.
Pagina 89
In bedrijfstellen Voor bedrijfstellen zuigermembraanpompen temperaturen onder 0° C, deze pompen met de hand draaien om te voorkomen ijsresten zuigers zuigermembranen beschadigen! Schakelpaneel, manometer computers vorstvrij bewaren! UG Nova SB 236 03/2002...
Spuitbomen Spuitbomen De nauwkeurigheid waarmee de spuitvloeistof wordt verdeeld, hangt in hoge mate af van de toestand waarin de spuitboom zich bevindt evenals de werking van de balancering.. Als de spuithoogte op de juiste wijze is ingesteld geeft het spuitbeeld perfecte overlapping.
Spuitbomen Q-spuitboom Q-plus- spuitboom tot 15 m werkbreedte (incl. balancering en hydraulische hoogteverstelling) 8.1.1 Q-spuitboom, handbediend Zowel handgevouwen als hydraulische bediende spuitboom hebben dezelfde constructie behalve de elementen die voor het hydraulisch opklappen nodig zijn. Op de trekker is voor de handgevouwen Q-spuitboom enkelwerkend stuurventiel nodig...
Spuitbomen 8.1.1.1 Uit- en inklappen Er bestaat gevaar voor verwondingen bij het in- en uitklappen van de bomen. Tijdens uit- inklappen boomdelen alleen op de gemarkeerde gele plaatsten handen vasthouden. balancering altijd transportstand vergrendelen • tijdens het transport • bij het in- en uitklappen van de spuitboom.
Spuitbomen 8.1.1.2 Werken niet symmetrisch uitgeklapte bomen Vergrendel de balanscorrectie op de ingestelde c.q. gewenste spuitboomhoogte, voordat spuitboomhelften asymmetrisch worden in- of uitgeklapt De spuitboom bevindt zich in symmetrisch uitgeklapte toestand. Vergrendel spuitboom ingestelde spuithoogte. Beide profielstukken (8.2/1) met de hand zo ver mogelijk omhoog schuiven en in deze stand door...
Pagina 94
Spuitbomen Fig. 8.3/ ..1 - Hydrauliekaansluiting (enkelwerkend) voor de hoogteverstelling kogelkraan. 2 - Hydrauliekaansluiting rood (dubbelwerkend) voor het in- en uitklappen van de linker zijde (alleen uitvoering "II"). Kogelkraan sluiten, voordat hydraulische koppeling hoogteverstelling op de trekker wordt aangesloten, of ontkoppeld. Fig.
Spuitbomen 8.1.2.1 Hydraulisch bediende Q-spuitboom in- en uitklappen Tijdens het in- en uitklappen mag niemand zich binnen het zwenkbereik van de spuitbomen ophouden! Alle hydraulisch bediende delen voor hydraulisch inklappen kunnen gevaar voor verwonding opleveren! Nooit rijdend bomen uitklappen! De opvouwsnelheid kan men instellen Fig.
Pagina 96
Spuitbomen 8.1.2.2 Werken niet symmetrisch Inklappen uitgeklapte bomen Kogelkraan openen. Balancering in transportstand vergrendelen - De balancering op de ingestelde, resp., door spuitboom in de laagste stand te laten gewenste spuithoogte vergrendelen zakken (zie hiervoor hfdst 8.1.2.3). voordat spuitboom niet Hydraulische spuitboombediening "I"...
Spuitbomen 8.1.2.3 Ver- en ontgrendelen van de balancering in transportstand Balancering in transportstand vergrendelen (Fig. 8.6) Spuitboom in de laagste stand laten zakken hoogteverstelling, zodat beide vierkantprofielen (8.6/1) onderste aanslagen steunen en inhaken (8.6/2). Het inhaken van de profielstukken is duidelijk hoorbaar! Kogelkraan sluiten.
Spuitbomen 8.1.2.4 Spuitboom transportstand vergrendelen Tijdens transport de bomen altijd in de onderste stand laten zakken (zie hiervoor hfdst. 8.1.2.3). De balancering en de transportbeveiliging worden dan automatisch vergrendeld (Fig. 8.8). Fig. 8.8 8.1.2.5 Obstakelbeveiliging Door de kunststof klauwen (8.9/2) kunnen de topsecties in beide richtingen tot 80 uitwijken om het draaipunt (8.9/3) en komen automatisch in de...
Pagina 99
Spuitbomen 2. Horizontale afstelling In rijrichting gezien moeten alle spuitboomdelen in één lijn liggen. Opnieuw afstellen kan nodig zijn • na lang gebruik • of nadat de spuitboom hardhandig met de grond in aanraking is gekomen. Binnensectie Contramoer van de stelbout (8.11/6) losdraaien. Stelbout zover tegen de aanslag draaien, tot binnensectie weer in lijn met het middengedeelte staat.
Spuitbomen 8.1.3 Elektrische hellingcorrectie (extra uitvoering Q-spuitboom) Versie I A, Bestelnr.: 914 378 Bediening rechtstreeks met schakelpaneel SKS 501, SKS 701 (Fig. 8.13) Onder ongunstige terreinomstandigheden kan men de stand van de spuitboom ten opzichte van het te behandelen gewas elektrische hellingcorrectie, zonder...
Spuitbomen 8.1.3.1 Spuitboom met de hellingcorrectie richten De hellingcorrectie van de spuitboom functioneert alleen indien moer (8.14/1) van de zwaai-arm los is en de balancering ontgrendeld is. Met de draaiknop (10.17/4 kan men de stand van uitgeklapte spuitboom corrigeren. De puntjes op de schaalverdeling komen overeen bepaalde hoek spuitboom...
Spuitbomen 8.1.4 Q-plus-spuitboom werkbreedte, volhydraulisch opklapbaar (incl. balanscorrectie en hydraulische hoogteverstelling) Fig. 8.15/... 1 - Spuitboomdrager. 2 - Enkelwerkende hydrauliekcilinder hoogteverstelling; voor het instellen van de spuithoogte van de spuitboom (3). 3 - Middensectie. 4 - In-/uitschakelbare balanscorrectie; onderhoudsvrij en zorgt voor voorkomt slingeren van de spuitboom.
Pagina 103
Spuitbomen 8.1.4.1 Q-plus-spuitboom inklappen Inklappen Tijdens het in- en uitklappen mag Kogelkraan openen. niemand zich binnen het zwenkbereik De spuitboom met de hoogteverstelling op een van de spuitbomen ophouden! gemiddelde hoogte instellen. Hellingcorrectie op "0" (indien aanwezig). Alle hydraulisch bediende delen voor De bedieningshendel van het dubbelwerkend hydraulisch inklappen...
Spuitbomen 8.1.4.2 Spuitboompakket transportstand ontgrendelen en vergrendelen. Ontgrendelen ingeklapte spuitboompakket hoogteverstelling heffen, automatische transportvergrendeling (8.17) het boompakket vrij geeft (ongeveer gedeelte hoogtebereik). Vergrendelen De spuitboom met de hoogteverstelling tot ongeveer 30 cm laten zakken (gemeten vanaf de onderkant draagframe) automatische transportvergrendeling (8.15/1) inhaakt...
Pagina 105
Spuitbomen Balanscorrectie (8.20/1) transportstand vergrendelen De balanscorrectie wordt automatisch voor inklappen boomsegmenten vergrendeld. vergrendeling is pas tot stand gebracht, wanneer het rode gedeelte van de vergrendelaanwijsstang (8.20/2) slechts nog voor 1/3 zichtbaar is. 8.1.4.4 Werken eenzijdig ingeklapt spuitboomsegment Dit is alleen mogelijk door de linker boomhelft rijrichting gezien)
Pagina 106
Spuitbomen 8.1.4.6 Hydraulische smoorkleppen instellen Op de fabriek is de snelheid waarmee de diverse hydraulische functies werken (Spuitboom in- en uitvouwen, balanscorrectie in- en uitschakelen, etc) reeds ingesteld. Afhankelijk van het type trekker kan het nodig zijn de ingestelde werksnelheid te corrigeren. De snelheid waarmee de diverse hydraulische functies worden bediend kunnen door het in- of uitdraaien van de imbusbout...
Spuitbomen 8.1.4.7 Instellingen uitgeklapte spuitboom 1. Parallel aan de grond afstellen Indien de spuitboom correct is afgesteld, staan alle spuitdoppen op dezelfde afstand tot de grond. niet geval contragewichten (8.23/1) de spuitboom met ontgrendelde balancering worden uitgericht. De contragewichten op de juiste plaats op aan de spuitboom bevestigen.
Pagina 108
Spuitbomen 8.1.4.8 Elektrische hellingcorrectie (extra uitvoering) Rechtstreeks via het schakelpaneel SKS 501 – 901 (Fig. 8.13-13) te bedienen Onder ongunstige terreinomstandigheden kan men de stand van de spuitboom ten opzichte van het te behandelen gewas elektrische hellingcorrectie, zonder beïnvloeding balancering, bijregelen. De spuitboom kan daardoor altijd evenwijdig aan de grond worden afgesteld, bijvoorbeeld bij sporen van ongelijke diepte of met een wiel door de voor rijden.
Spuitbomen 8.1.5 Q-plus-spuitboom Profi- bediening (extra uitvoering) Profi-bediening kent volgende functies: • In / uitklappen, • eenzijdig inklappen boomsegment, • hydraulische hoogteverstelling, • hydraulische hellingcorrectie. • vergrendelen van de balanscorrectie Alle hydraulische functies worden elektromagneetkleppen over het schakelpaneel (SKS) vanuit de trekkercabine bediend. Het regelventiel van de trekker moet dan worden vastgezet.
Spuitbomen 8.1.5.2 Spuitboom in- en uitklappen Tijdens het in- en uitklappen mag niemand zich binnen het zwenkbereik van de spuitbomen ophouden! Voordat boomsegmenten worden in- of uitgeklapt altijd eerst de balanscorrectie in transportstand vergrendelen. Alle hydraulisch bediende delen voor hydraulisch inklappen kunnen gevaar voor verwondingen opleveren!
Pagina 111
Spuitbomen Inklappen inklappen altijd linker boomhelft rechter boomhelft inklappen. De schakelaar (8.29/1) bedienen en de spuitboom met de hydraulische hoogteverstelling halverwege opheffen.. Hellingcorrectie in de stand "0". Voor het inklappen de spuitboom altijd eerst horizontaal zetten! Balanscorrectie met schakelaar (8.13-16/4) in transportstand vergrendelen.
Pagina 112
Spuitbomen 8.1.5.3 Spuitboompakket transportstand ontgrendelen en vergrendelen. Ontgrendelen ingeklapte spuitboompakket hoogteverstelling – schakelaar (8.29/1) - heffen, tot de automatische transportvergrendeling (8.30/1) het boompakket vrij geeft (ongeveer op 2/3 gedeelte van het hoogtebereik). Vergrendelen De spuitboom met de hoogteverstelling – schakelaar (8.29/1) - tot ongeveer 30 cm laten zakken (gemeten vanaf de onderkant van het draagframe) tot de automatische transportvergrendeling (8.31/1) inhaakt...
Pagina 113
Spuitbomen 8.1.5.4 Balanscorrectie ver- en ontgrendelen De balanscorrectie in principe altijd vergrendelen • bij het in- en uitklappen van de boomsegmenten. • voor het eenzijdig uit- en inklappen van de boomhelft, om te voorkomen dat de spuitboom naar een zijde doorslaat.
Pagina 114
Spuitbomen 8.1.5.5 Spuiten niet symmetrisch uitgeklapte boomsegmenten Spuit alleen vergrendelde balanscorrectie. Deze moet reeds voor het niet symmetrisch in – of uitklappen worden vergrendeld, anders kan de spuitboom naar een zijde doorslaan. Met ingeschakelde vergrendeling van de balancering slingeren en contact van de spuitboom met de grond vermijden.
Spuitbomen 8.1.5.6 Hydraulische smoorkleppen instellen Op de fabriek is de snelheid waarmee de diverse hydraulische functies werken (Spuitboom in- en uitvouwen, balanscorrectie in- en uitschakelen, etc) betreffende smoorkleppen stuurventielenblok (Fig. 8.34) reeds ingesteld. Afhankelijk van het type trekker kan het nodig zijn de ingestelde werksnelheid te corrigeren.
Spuitbomen 8.1.5.7 Elektro-hydraulische hellingcorrectie Onder ongunstige terreinomstandigheden kan men de stand van de spuitboom ten opzichte van het te behandelen gewas met de elektro-hydraulische hellingcorrectie, zonder beïnvloeding balancering, bijregelen. De spuitboom kan daardoor altijd evenwijdig aan de grond worden afgesteld, bijvoorbeeld bij sporen van ongelijke diepte of met een wiel door de voor rijden.
Spuitbomen Super-S-spuitboom 15 tot 28 m werkbreedte Fig. 8.37/... 1 - Spuitboomdrager. 2 - Vanghaak, voor vergrendeling boomsegmenten in transportstand. 3 - Vangbeugel. Enkelwerkende hydrauliekcilinder van de hoogteverstelling; voor het instellen van de spuithoogte van de spuitboom. 5 - In-/uitschakelbare balancering; is onderhoudsvrij en zorgt voor een soepele beweging van de spuitbomen.
Pagina 118
Spuitbomen 8.2.1.1 Uit- en inklappen Tijdens het in- of uitklappen mag zich niemand binnen het zwenkbereik van de bomen ophouden! Alle hydraulisch bediende opklapelementen kunnen gevaar voor verwonding opleveren! De bomen nooit tijdens het rijden in- of uitklappen! De hydraulische cilinders zorgen ervoor, dat de boomdelen in de eindposities (bij transport- werkstand)
Spuitbomen 8.2.1.2 Spuitboom transportstand ontgrendelen en blokkeren Ontgrendelen De spuitboom ontgrendelen, door deze met de hoogteverstelling op te heffen tot de vanghaken (8.39/1) uit de vangsleuven (8.39/2) vrij komen. Vergrendelen Fig. 8.39 De spuitboom met de hoogteverstelling zover te laten zakken, tot de vangsleuven (8.40/1) de vanghaken ((8.40/2) opnemen.
Spuitbomen 8.2.1.4 Werken met gereduceerde werkbreedte Voor werken symmetrisch gedeeltelijk uitgeklapte bomen is de extra uitvoering "reductie werkbreedte van de Super-S-spuitboom" nodig. Per uitklapcilinder moet kogelkranen (8.42/1 of 8.43/1) bedienen. Voor het uitklappen van de boomsegmenten de betreffende kogelkranen (8.42/1) sluiten, voor de buitenste secties –...
Spuitbomen 8.2.1.6 vouw- klapsnelheid boomsegmenten Op de fabriek zijn deze werksnelheden reeds ingesteld. Afhankelijk van het type trekker kan het noodzakelijk zijn deze instelling te corrigeren. De vouw- en klapsnelheid van de samengevouwen secties kan men door het gelijkmatig in- of uitdraaien van de imbusbouten op de smoorventielen (8.45/2, 8.45/3, 8.46/1 en 8.46/2) als volgt instellen: Verlagen van de vouw- en opklapsnelheid,...
Spuitbomen 8.2.1.7 De uitgevouwen spuitboom evenwijdig aan de grond afstellen Indien de uitgeklapte spuitboom correct is afgesteld, hebben alle spuitdoppen dezelfde afstand tot de grond. Is dit niet het geval, dan moet de stand van de uitgevouwen spuitboom ontgrendelde balancering met contragewichten (8.47/1) worden gecorrigeerd.
Spuitbomen Afstellen spuitboom hellingcorrectie - Door aan de knop (8.49/2) te draaien stand uitgeklapte spuitboom worden gecorrigeerd. De lichtjes op de schaalverdeling geven de hellingshoek van de spuitboom aan. Zo kan men de spuitboom eenvoudig iedere stand corrigeren. Door de draaiknop op stand "O" te zetten komt de spuitboom vanuit elke stand weer in de oorspronkelijke horizontale...
Pagina 124
Spuitbomen • 8.2.2 Profi-bediening (0, I, II en III) Open-Center-hydraulisch systeem (Constant volume systeem, systeem (extra uitvoering) met tandwielpomp). Profi-bediening kent volgende • Load-Sensing-hydraulisch systeem functies: druk volume geregelde • verstelbare plunjerpomp) – In-/en uitklappen hydrauliek aansluiting op regelventiel. • eenzijdige boombediening (alleen Profi- tot de aanslag indraaien (tegenovergesteld bediening I en II tot 24 m)
Pagina 125
Spuitbomen 8.2.2.2 Spuitboom in- en uitklappen Tijdens het in- of uitklappen mag zich niemand binnen het zwenkbereik van de bomen ophouden! Alle hydraulisch bediende opklapelementen kunnen gevaar voor verwonding opleveren! De bomen nooit tijdens het rijden in- of uitklappen! De hydraulische cilinders zorgen ervoor, boomdelen, zowel uitgeklapt...
Spuitbomen Profi-bediening "III" tot 27/28 m De schakelaars (8.49/4 en 8.49/5) zolang in de stand “naar beneden klappen” houden, tot de boompakketten volledig horizontaal naar beneden zijn geklapt. Een van de schakelaars (8.49/2 of 8.49/3) zolang in de stand "uitvouwen" houden tot de afzonderlijke segmenten volledig...
Pagina 127
Spuitbomen Profi-bediening "III" tot 27/28 m Een van de schakelaars (8.49/2 of 8.49/3) zolang in de stand "inklappen" houden, tot de afzonderlijke segmenten volledig zijn samengevouwen. De schakelaars (8.49/4 en 8.49/5) zolang in de stand "omhoog klappen" houden, tot de beide spuitboompakketten geheel zijn opgeklapt.
Spuitbomen 8.2.2.4 Het balanceersysteem vergrendelen en ontgrendelen Een gelijkmatige dwarsverdeling van de spuitdoppen kan alleen worden bereikt wanneer balanceersysteem ontgrendeld en de spuitboomsegmenten symmetrisch zijn uitgeklapt. Met schakelaar (8.54/6) wordt het balanceersysteem vergrendeld of ontgrendeld. In combinatie met de „TG“-armatuur brandt in vergrendelde stand de rode lichtdiode 8.54/8.;...
Pagina 129
Spuitbomen 8.2.2.5 Elektro-hydraulische hellingcorrectie (alleen voor Profi-bediening) Bij ongunstige terreinomstandigheden kan de stand van de spuitboom ten opzichte van de te behandelen oppervlakte met de hydraulische hellingcorrectie worden geregeld - zonder dat de balans hierdoor wordt beïnvloed wordt. De spuitboom kan daardoor altijd evenwijdig aan de grond worden afgesteld, bijvoorbeeld bij sporen van ongelijke diepte, of wanneer met een wiel door de voor wordt gereden.
Spuitbomen 8.2.2.6 Werken met niet symmetrisch (eenzijdig) uitgeklapte spuitboom tot 24m Wordt voor een korte periode met slechts uitgeklapte boomhelft gewerkt, dan moet de andere zijde als compleet pakket vanuit transportstand naar beneden worden geklapt. Alleen vergrendeld balanceersysteem werken. balancering voor eenzijdig uitklappen vergrendelen omdat anders...
Pagina 131
Spuitbomen 8.2.2.8 Afstellen hydraulische smoorventielen Vanaf de fabriek zijn de werksnelheden voor het bedienen afzonderlijke hydraulische functies reeds afgesteld (de samengevouwen boompaketten op- en neerklappen, de secties in- en uitvouwen, balancering ver- en ontgrendelen, etc.) smoorventielen diverse stuurventielenblok (Fig. 8.59 Fig.
Pagina 132
Spuitbomen 2. Profi-bediening "I" Fig. 8.60/... 1 - Drossel - rechter boompakket inklappen. 2 - Drossel - rechter boompakket uitklappen. 3 - Drossel – balanceersysteem vergrendelen. 4 - Hydrauliekaansluiting – hoogteverstelling (de drossel bevindt zich op de linker hefcilinder). 5 - Hydrauliekaansluiting –...
Pagina 133
Spuitbomen 4. Profi-bediening " III" Fig. 8.62/... 1 - Drossel – rechter spuitboomhelft naar beneden klappen. 2 - Drossel – rechter spuitboomhelft opheffen. 3 - Drossel – balanceersysteem vergrendelen. 4 - Hydrauliekaansluiting – hoogteverstelling (de drossel bevindt zich op de linker hefcilinder). 5 - Hydrauliekaansluiting –...
Dissel Gebruik voor het vervangen van slangen uitsluitend M 20 Ma = 360 Nm originele-AMAZONE-slangen. slangen uitsluitend met roestvrij stalen slangklemmen vast. M 22 Ma = 450 Nm Reparaties binnen in de tank alleen uitvoeren als de tank grondig is schoon gemaakt.
Service, reparatie en onderhoud 3. Luchtslangen controleren. Beschadigde slangen vervangen! Service- en bedrijfsaanwijzingen 4. Aan de bedieningselementen en pijpen mag niet worden gelast of gesoldeerd. Beschadigde Dagelijks onderhoud en controle voor aanvang delen vervangen! van iedere rit 5. Regelmatig smeren! Als smeermiddel wordt De navolgende controle- en onderhoudsschema is "GRAU-speciaal vet"...
Service, reparatie en onderhoud Pomp – onderhoud, schoonmaken hulpmaatregelen bij storingen 9.3.1 Oliepeil controleren Wanneer de pomp niet loopt en horizontaal staat moet het oliepeil bij de markering (Fig. 9.1/1) zichtbaar zijn. Voor bijvullen olie, deksel (9.1/7) verwijderen. Alleen kwaliteitsolie 20W30 multigrade olie 15W40 gebruiken! Let op het correcte olieniveau.
Service, reparatie en onderhoud Het oliepeil na enkele draaiuren controleren en zonodig bijvullen 9.3.3 Reiniging Pomp na het spuiten door het rondpompen van schoon water gedurende enkele minuten grondig doorspoelen. 9.3.4 Hulpmaatregelen bij storingen 1. Pomp zuigt niet - Verstopping in de aanvoerleiding (filterkraan, zuigslang) opheffen.
Service, reparatie en onderhoud Alvorens de kleppen te demonteren, deze kenmerken en op de stand letten waarin ze gemonteerd zijn! Kleppen compleet (9.2/7) er uit nemen. Klepzitting (9.2/8), klep (9.2/9), klepveer (9.2/10) klepgeleider (9.2/11) beschadiging en slijtage inspecteren en O- ring (9.2/12) verwijderen.
Pagina 139
Service, reparatie en onderhoud Controle van de zuigermembranen Pomp demonteren. De pomp verdraaien. zodat de zuiger die gecontroleerd moet worden altijd naar boven wijst, waardoor resterende olie er niet uit kan lopen. Bouten (9.1/9) losdraaien. Spanbeugel (9.1/10), evenals de aanzuig- en persaansluiting (9.2/5, 9.2/6) met inbegrip van de kleppen (9.2/7) compleet verwijderen.
Service, reparatie en onderhoud Schakelpaneel, AMACHECK II Doorstroommeter calibreren A, SPRAYCONTROL II A en impulsgetal (Imp./l)dat door AMATRON II A – service en doorstroommeter per liter wordt afgegeven, hulpmaatregelen bij storingen moet door ijken opnieuw worden vastgesteld: • na demontage van het bedieningspaneel Schakelpaneel SKS / machinestekker en/of de doorstroommeter.
Service, reparatie en onderhoud Nadat de geijkte hoeveelheid water is vastgesteld, bijv 480 liter, deze waarde met de cijfer-toets invoeren. toets "Eingabe" indrukken "AMACHECK" berekent automatisch de waarde "Imp./l" toont deze op het display en slaat deze waarde in het geheugen op. Toets "Imp./l"...
Service, reparatie en onderhoud Spuitdoppen 9.6.1 Montage van de doppen Het dopfilter (9.3/1) langs de onderzijde in de dophouder (9.3/2) inzetten. De dop (9.3/3) in de bajonetkap (9.6/4) aanbrengen. Voor de verschillende spuitdoppen worden bajonetkappen verschillende kleuren geboden. Rubber afdichtring (9.3/5) op de spuitdop inbrengen.
Service, reparatie en onderhoud Niveauaanduiding afstellen Spuittank met exact 500 l water vullen. Op de peilschaal (9.4/1) moet de wijzer (9.4/2) op de schaalverdeling "5" voor 500 l aangeven. Indien de aangegeven stand van de gevulde hoeveelheid water afwijkt, de wijzer (9.4/2) door verdraaien van bout (9.4/3) exact op het cijfer "5"...
Service, reparatie en onderhoud Richtlijnen voor het testen van de veldspuit • Iedere veldspuit dient volgens de SKL (Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek) om de 2 jaar bij een officieel SKL- keuringsstation voor een spuittest te worden aangeboden. Voor het aansluiten van testapperatuur is een test-set-veldspuiten (extra uitvoering), Bestelnr.: 919 872, leverbaar (Fig.
Extra uitvoeringen Extra uitvoeringen 10.1 Extra uitrusting voor 10.1.1 3-gaats-spuitdoppen vloeibare kunstmest Indien de meststof meer in het wortelbereik dan In wezen komen tot nu toe twee verschillende over het blad moet worden uitgebracht, dan meststoffen voor vloeibare mesttoediening in biedt de 3-straals- spuitdop meer voordelen.
Extra uitvoeringen 10.1.2 5- en 8-gaats spuitdoppen Voor de toepassing van de 5 en 8-gaats-spuitdoppen gelden dezelfde voorschriften als voor de 3-straals- spuitdoppen In tegenstelling tot de 3-gaats-doppen zijn bij de 5 en 8-gaats-doppen (fig. 10.1) de uitstroomopeningen niet naar onderen, doch zijwaarts gericht.
Extra uitvoeringen 10.2 Zuigslang voor het vullen van de tank Zuigslang 2” (8m), Bestelnr. 914398 (Fig. 10.4) Zuigslang 3” (8m), Bestelnr. 924459 (Fig. 10.5) Let op de aangebrachte voorschriften voorschriften lokale waterschappen bij het vullen van de veldspuit uit open water (zie hiervoor Fig.
Extra uitvoeringen 10.3 Vulaansluitingen 10.3.1 Vulaansluiting voor koppeling aan de waterleiding Bestelnr. 918642 Met de vulaansluiting (Fig. 10.8) kan de spuittank of schoonwatertank met water uit de waterleiding worden gevuld. Bedieningsvolgorde voor het vullen van de tank Met de C-koppeling (Fig. 10.8) de aansluiting op de waterleiding tot stand brengen.
Extra uitvoeringen 10.4 Tank-Control Bestelnummer: Met de meetinrichting voor het niveau in de tank „Tank-Control“ kan exact de hoeveelheid [l] in alle mogelijke tanks worden vastgesteld. meetinrichting functioneert alle waterige oplossingen ook met een afwijkend soortelijk gewicht. Door ijking is het mogelijk tanks van verschillende en onregelmatige vorm exact te meten.
Extra uitvoeringen 10.6 Spuitpistool met 90 cm lange lans, zonder slang Bestelnr.: 715 800 10.6.1 Persslang tot 10 bar bijv. voor spuitpistool, bestelnr.: AP 078 PVC slang met weefsel versterkt binnendiameter 15 mm, buiten 22 mm, wanddikte 3,5 mm. De persslang van het spuitpistool op de machine op de enkelvoudige kraan van het bedieningspaneel aansluiten.
Extra uitvoeringen 10.9 Toebehoren voor wegverkeer De wegenverkeerswet schrijft de toepassing van verlichting voor bij het rijden op openbare wegen. De bestuurder en eigenaar zijn verantwoordelijk voor het voeren van de juiste verlichting. 10.9.1 Verlichtingsset voor Q- en Super –S- spuitbomen 1.
Extra uitvoeringen 10.11 Distance-Control Het regelsysteem Distance-Control is alleen beschikbaar voor de Super-S- spuitboom in combinatie met Profi- bediening "0 of I", Jobcomputer en UX- Pilot. regelsysteem Distance-Control houdt spuitboom automatisch parallel op de gewenste afstand van de grond. Twee ultrasone sensoren meten de afstand tot de grond of het gewas.
Pagina 154
Extra uitvoeringen De bediening van de schuimmarkeur gebeurt afhankelijk van de uitvoering van de veldspuit met een aparte bedieningskast of met het SKS schakelpaneel. Schakelaar 10.18/2 in de middenstand Positie "Uit". Schakelaar 10.18/2 naar links op positie "Aan" en onder het linker topeinde van de spuitboom - in rijrichting gezien - worden de schuimvlokken op de grond gelegd..
Extra uitvoeringen 10.14 Digitale manometer anti- corrosieve druksensor schakelpaneel SKS Bestelnr.: 911 827 10.15 Breedstraaldoppen Voor de bediening van de breedstraaldoppen zijn 2 extra blokkranen op het bedieningspaneel nodig. De blokkranen worden niet met de magneetventielen bediend. uitschakelen spuitmiddelentoevoer naar de breedstraaldoppen geschiedt door het in- en uitschakelen van de aftakas van de trekker.
Extra uitvoeringen 10.16 Leidingfilter op de spuitboom Bestelnr.: 916 204 De leidingfilter (10.20/1) wordt per sectie op de spuitboom gemonteerd. Deze filter biedt extra zekerheid om verstopping en daarmee een verminderde nauwkeurige werking van de spuitdoppen te voorkomen. Volgende filterelementen zijn leverbaar: 1.
Pagina 157
Extra uitvoeringen 10.19 Trail-Tron Alleen combinatie Profi- bediening. Trail-Tron meet de hoekverdraaiing van de dissel ten opzichte van de rijrichting van de trekker. Wanneer de positie van de dissel verandert ten opzichte de middellijn van de trekker (dissel in een lijn met de trekker) wordt de hydrauliekcilinder van de disselbesturing zo lang versteld, tot de middenpositie weer wordt bereikt.
Extra uitvoeringen 10.20 Trail-Control voor LBS (Can- bus) Voor de boventrekhaak en hitchdissel is de Trail-Control-regelunit (Fig. 10.25) als extra uitvoering leverbaar. Deze wordt bediend met de UX-Pilot. De gyroscoop (Fig. 10.25/1) wordt links aan de trekker gemonteerd. De dissel voor de boventrekhaak is standaard met een fixeerstang uitgerust.
Extra uitvoeringen 10.21 Drukcompensatiesysteem (DUS) Met het drukcompensatiesysteem kan, doordat iedere sectie doorspoelaansluiting (10.32/1 is verbonden, een permanente circulatie met de spoelleiding tot stand worden gebracht. Het systeem kan naar keuze met spuitvloeistof of reinigingswater worden gevoed. De onverdunde hoeveelheid restvloeistof wordt door dit systeem tot 2 l gereduceerd.
Pagina 160
Extra uitvoeringen UG Nova SB 236 03/2002...
Technische gegevens Technische gegevens In de navolgende tabellen zijn de technische gegevens van de afzonderlijke bouwgroepen vermeld. Omdat er vele uitvoeringsvarianten mogelijk zijn, moeten voor het berekenen van totale gewicht machine, afzonderlijke gewichten van de betreffende bouwgroepen bij elkaar worden opgeteld. Alle vermelde gewichten en lengten moeten dus als "+ maten"...
Technische gegevens 11.3 Technische gegevens dissel Soort dissel spoorvolgende universele knik boventrekhaak ondertrekhaak Gewicht [kg] 240 (180*) Lengte d [mm] 1020 – 1260 1100 – 1260 1700 1800 Lengteverstelling 240 mm in 160 mm in 3 stappen van 2 stappen van 80 mm 80 mm Driepuntsaansluiting...
11.7 Technische gegevens vulzeef; filter oppervlak maaswijdte maasgetal Type te [cm [mm] Vulzeef 3750 1,00 Filterelement UG 2200 Nova UG 3000 Nova UG 4500 Nova Persfilterelement 0,35 „NG“ /“TG“ standaard bij alle armaturen Dopfilters tot ”015” 5,07 0,15 tot ”04”...
Pagina 170
Technische gegevens UG Nova SB 236 03/2002...
Spuittabel Spuittabellen 12.1 Spuittabel voor spleetdoppen anti-drift doppen luchtinjectiedoppen, spuithoogte 50 cm Alle in de tabel aangegeven afgifte l/ha gelden voor water. vloeibare meststoffen moet bij AHL de betreffende waarde met 0,88 en bij NP-oplossingen met 0,85 worden vermenigvuldigd. 3. Aan de hand van de gewenste druppelgrootte (fijn, gemiddeld of grove druppelvorm) het Optimale type spuitdop, dopmaat en drukbereik optimale...
Pagina 173
Spuittabel Spuitdruk berekenen 1. In de spuittabel (Fig. 12.2) de kolom met de gewenste rijsnelheid [km/u] opzoeken. 2. In deze kolom de regel de te spuiten hoeveelheid in [l/ha] opzoeken. 3. Op deze regel de kolom met de toepaste dopmaat opzoeken en bij het snijpunt de bijbehorende spuitdruk [bar] aflezen.
Spuittabel 12.5 Omrekeningstabel voor het spuiten van vloeibare meststof met een ammoni- umnitraat-ureum-oplossing (AHL) UG Nova SB 236 03/2002...
Pagina 180
Spuittabel Vultabel voor het spuiten van restoppervlakten rijweg [m] afgifte: 100 l/ha met werkbreedte [m] Voor andere giften wordt de hoeveelheid na te vullen vloeistof evenredig verhoogd. Voorbeeld: Nog te spuiten strook (afstand): 100 m Afgifte: 100 l/ha Werkbreedte: 12 m In dit voorbeeld bedraagt de na te vullen hoeveelheid spuitvloeistof 12 l.
Voor Nederland zijn de SKL-bepalingen geldig. Deze bepalingen komen voor 95 % overeen met de Duitse voorschriften van de BBA. De AMAZONE-fabriek heeft een SKL-erkend keu- ringsstation en hier wordt iedere veldspuit, die naar Nederland gaat, voor aflevering volgens de SKL-...