Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

UG 2200 Super
UG 3000 Super
MG6710
BAG0216.3 09.22
Printed in Germany
nl
Bedieningshandleiding
az
Getrokken veldspuit
UG 2200 Special
UG 3000 Special
bedieningshandleiding voor
gebruik door en volg de
aanwijzingen zorgvuldig op!
bedieningshandleiding voor
toekomstig gebruik!
Lees deze
Bewaar de

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Amazone UG 2200 Super

  • Pagina 1 Bedieningshandleiding UG 2200 Super UG 2200 Special UG 3000 Super UG 3000 Special Getrokken veldspuit Lees deze bedieningshandleiding voor gebruik door en volg de MG6710 aanwijzingen zorgvuldig op! BAG0216.3 09.22 Bewaar de Printed in Germany bedieningshandleiding voor toekomstig gebruik!
  • Pagina 2 Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
  • Pagina 3: Identificatiegegevens

    + 49 (0) 5405 50 1-0 E-mail: amazone@amazone.de Bestellen van onderdelen De lijsten met vervangingsonderdelen zijn vrij toegankelijk via het Portaal Vervangingsonderdelen op www.amazone.de. Wij verzoeken u uw orders bij uw AMAZONE-dealers te plaatsen. Over deze bedieningshandleiding Documentnummer: MG6710 Productiedatum: 09.22 ...
  • Pagina 4 Geachte lezers, Wij passen onze bedieningshandleidingen regelmatig aan. Uw suggesties helpen ons onze bedieningshandleidingen nog gebruikersvriendelijker te maken. AMAZONEN-WERKE H. DREYER SE & Co. KG Postbus 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 E-mail: amazone@amazone.de UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Inhoud Tips voor de gebruiker ................10     Doel van het document ......................10     Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding ..............10     Gebruikte beschrijvingen ....................... 10     Algemene veiligheidsinstructies .............. 11     Verplichtingen en aansprakelijkheid ..................11  ...
  • Pagina 6 Inhoud 4.15 Benodigde tractoruitrusting ....................56     Opbouw en werking .................. 57     Werkwijze ..........................57     Bedieningsveld ........................59     Cardanas ..........................62     5.3.1 Cardanas aankoppelen ......................64     5.3.2 Cardanas afkoppelen ......................65  ...
  • Pagina 7 Inhoud Super-S-spuitboom ......................106     Sectiearmatuur TG ....................... 108     Buitenarmbeveiliging ......................108     Afstandhouder ........................109     Trillingsdemping ........................110     In- en uitklappen met tractorregeleenheid ................111     6.6.1 Werken met éénzijdig uitgeklapte spuitboom ..............113  ...
  • Pagina 8 Inhoud 10.7 Ecofill ........................... 171     10.8 De weg naar het veld ......................172     10.9 Spuiten ..........................173     10.9.1 Spuitvloeistof spuiten ......................175     10.9.2 Maatregelen ter vermindering van drift ................177     10.9.3 Spuitvloeistof verdunnen met spoelwater ................
  • Pagina 9 Inhoud 12.18 Leidingfilter ........................... 231     12.19 Aanwijzingen voor de controle van de veldspuit ..............232     12.20 Elektrische verlichtingsinstallatie ..................233     12.21 Aanhaalkoppels schroeven ....................234     12.22 Afvoeren van de veldspuit ....................235  ...
  • Pagina 10: Tips Voor De Gebruiker

    Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding  beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine.  voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
  • Pagina 11: Algemene Veiligheidsinstructies

    Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies om veilig met de machine te werken. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machine te kunnen werken.
  • Pagina 12 Algemene veiligheidsinstructies Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen  voor het leven van de chauffeur of derden, ...
  • Pagina 13: Beschrijving Van Veiligheidssymbolen

    Algemene veiligheidsinstructies Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veiligheidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) beschrijft de ernst van het dreigende gevaar en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdurig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt vermeden.
  • Pagina 14: Organisatorische Maatregelen

    Algemene veiligheidsinstructies Organisatorische maatregelen De eigenaar dient de benodigde persoonlijke veiligheidsuitrustingen volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het te verwerken gewasbeschermingsmiddel beschikbaar te stellen, zoals bv.:  chemicaliënbestendige handschoenen,  een chemicaliënbestendige overall,  waterbestendige schoenen,  een gezichtsbescherming, ...
  • Pagina 15: Scholing Van De Personen

    Algemene veiligheidsinstructies Scholing van de personen Alleen geschoolde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de machine werken. De eigenaar dient de bevoegdheden voor het bedienen en onderhouden duidelijk vastleggen. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toezicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken. Personen Voor de Geïnstrueerd...
  • Pagina 16: Veiligheidsmaatregelen Voor Normaal Gebruik

    Algemene veiligheidsinstructies Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en beschermingsvoorzieningen. Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektrische/elektronische resterende energie in de machine.
  • Pagina 17: Onderdelen, Slijtageonderdelen En Hulpstoffen

    Onderdelen, slijtageonderdelen en hulpstoffen Onderdelen van de machine die niet meer in perfecte staat zijn, dienen direct te worden vervangen. Gebruik uitsluitend AMAZONE originele-onderdelen en slijtageonderdelen of de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde onderdelen, zodat de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijft. Bij onderdelen en slijtageonderdelen...
  • Pagina 18: Waarschuwingsstickers En Andere Tekens Op De Machine

    Algemene veiligheidsinstructies 2.13 Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bv. MD 078) bij uw dealer. Opbouw waarschuwingssticker Waarschuwingsstickers geven gevaarlijke plaatsen op de machine aan en waarschuwen voor restgevaren.
  • Pagina 19: Plaats Van De Waarschuwingsstickers En Overige Aanduidingen

    Algemene veiligheidsinstructies 2.13.1 Plaats van de waarschuwingsstickers en overige aanduidingen Waarschuwingssticker De volgende afbeeldingen geven aan waar de waarschuwingsstickers op de machine zijn aangebracht. Afb. 1 UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 20: Waarschuwingssticker

    Algemene veiligheidsinstructies Bestelnummer en toelichting Waarschuwingssticker MD 078 Gevaar voor bekneld raken van vingers of hand door bewegende, toegankelijke onderdelen in de machine! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel met verlies van lichaamsdelen aan vingers of hand. Reik nooit met uw handen of armen in de gevaarlijke plaats zolang de tractormotor met aangesloten cardanas / hydraulisch systeem loopt.
  • Pagina 21: Veilige Afstand Tot Stroomkabels

    Algemene veiligheidsinstructies MD 094 Gevaar voor elektrische schok of verbrandingen door het onbedoeld aanraken van kabels die onder spanning staan of door het niet-toegestane benaderen van onder hoogspanning staande kabels! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen met de dood tot gevolg veroorzaken. Houd voldoende veilige afstand tot onder hoogspanning staande kabels.
  • Pagina 22 Algemene veiligheidsinstructies MD 099 Gevaar door contact met stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid als gevolg van ondeskundig gebruik van deze stoffen! Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Draag de persoonlijke beschermingsuitrusting. Trek beschermende kleding aan voordat u in contact komt met stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid.
  • Pagina 23 Algemene veiligheidsinstructies MD 104 Gevaar voor bekneld raken of stoten van het gehele lichaam door de aanwezigheid in het zwenkbereik van zijwaarts bewegende delen van de machine! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen met de dood tot gevolg veroorzaken.  Houd voldoende veilige afstand tot bewegende delen van de machine zolang de motor van de tractor loopt.
  • Pagina 24 Algemene veiligheidsinstructies MD159 Vul de verswatertank alleen met helder water, nooit met gewasbeschermingsmiddelen! MD 172 Ladder naar werkbordes tijdens het rijden in de transportstand omhoog zwenken! MD 173 Gevaar voor inademing van stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid als gevolg van giftige dampen in de spuitvloeistoftank! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen met de dood tot gevolg veroorzaken.
  • Pagina 25 Algemene veiligheidsinstructies MD 199 De maximale bedrijfsdruk van het hydraulische systeem bedraagt 210 bar! MD 209 Gevaar bij transportritten door onbedoeld uitzwenken van de machine of delen van de machine! Dit gevaar kan zwaar letsel met mogelijk de dood tot gevolg veroorzaken. Sluit de afsluitkraan voor transportritten.
  • Pagina 26 Algemene veiligheidsinstructies MD 225 Gevaar voor bekneld raken van het gehele lichaam door de aanwezigheid in het zwenkbereik van de dissel tussen tractor en aangekoppelde machine! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen met de dood tot gevolg veroorzaken.  Er mogen zich geen personen in de gevarenzone tussen tractor en machine bevinden zolang de tractormotor loopt en de tractor niet tegen onbedoeld wegrollen is...
  • Pagina 27: Gevaren Bij Het Negeren Van De Veiligheidsinstructies

    Algemene veiligheidsinstructies 2.14 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies  kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken.  kan leiden tot het verlies van alle aanspraken op schadevergoeding.
  • Pagina 28: Veiligheidsinstructies Voor De Chauffeur

    Algemene veiligheidsinstructies 2.16 Veiligheidsinstructies voor de chauffeur WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en gebruiksveiligheid! De machine en tractor voor gebruik altijd controleren op verkeers- en gebruiksveiligheid! 2.16.1 Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen ...
  • Pagina 29 Algemene veiligheidsinstructies  Zet de steunelementen (indien aanwezig) bij het aan- en afkoppelen van machines in de juiste stand (stabiliteit bij stilstand)!  Let bij het gebruik van de steunelementen op de plekken waar u bekneld kunt raken!  Ga bij het aan- en afkoppelen van machines aan of van de tractor bijzonder voorzichtig te werk! Tussen tractor en machine bevinden zich bij de koppelingspunten plekken waar u bekneld kunt raken!
  • Pagina 30 Algemene veiligheidsinstructies Transport van de machine  Bij het rijden op de openbare weg dient u zich aan de geldende verkeersregels te houden!  Controleer voor transport  of voedingskabels correct zijn aangebracht  of de verlichting werkt, schadevrij en schoon is ...
  • Pagina 31: Hydraulisch Systeem

     Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen! Gebruik uitsluitend AMAZONE originele-hydrauliekslangen!  Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar. Ook...
  • Pagina 32: Elektrisch Systeem

    Algemene veiligheidsinstructies 2.16.3 Elektrisch systeem  Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem dient u altijd de accu (minpool) los te koppelen!  Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Het gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrische systeem – brandgevaar! ...
  • Pagina 33: Gebruik Van Aftakassen

    Algemene veiligheidsinstructies 2.16.4 Gebruik van aftakassen  U mag alleen de door AMAZONEN-WERKE voorgeschreven, met reglementaire veiligheidsvoorzieningen uitgeruste cardanassen gebruiken!  Neem ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanas in acht!  Beschermbuis en beschermtrechter van de cardanas moeten onbeschadigd zijn en de beschermplaat van de tractor- en machineaftakas moeten aangebracht zijn en zich in een reglementaire staat bevinden!
  • Pagina 34: Aangehangen Machines

    Algemene veiligheidsinstructies de aftakasstomp!  Houd er bij het gebruik van de wegafhankelijke aftakas rekening mee dat het aftakastoerental afhankelijk is van de rijsnelheid en de draairichting bij het achteruitrijden omkeert! 2.16.5 Aangehangen machines  Neem de toegestane combinatiemogelijkheden van de aanhanginrichting aan de tractor en de trekinrichting aan de machine in acht! Koppel alleen toegestane combinaties van voertuigen (tractor en...
  • Pagina 35: Banden

    Algemene veiligheidsinstructies Luchtdrukremsysteem  Maak voor het aankoppelen van de machine de afdichtingsringen aan de koppelingskoppen van de voorraad- en remleiding schoon!  U mag met een aangekoppelde machine pas vertrekken als de manometer op de tractor 5,0 bar aangeeft! ...
  • Pagina 36: Gebruik Van De Veldspuit

    Algemene veiligheidsinstructies 2.16.8 Gebruik van de veldspuit  Neem de aanbevelingen van de gewasbeschermingsmiddelfab- rikant in acht met betrekking tot  Persoonlijke beschermingsuitrusting  waarschuwingen voor het gebruik van gewasbescher- mingsmiddelen  doseer-, gebruiks- en reinigingsvoorschriften  Neem de aanwijzingen uit de gewasbeschermingsmiddelenwet in acht! ...
  • Pagina 37  Spuit geen gewasbeschermingsmiddelen die neigen tot vastkle- ven of verstarren!  Vul veldspuiten met water uit open wateren ter bescherming van mens, dier en milieu!  Vul de veldspuiten alleen via originele AMAZONE- vulinrichtingen! UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 38: Reinigen, Service En Onderhoud

     Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door AMAZONEN-WERKE vastgestelde technische eisen! AMAZONE originele onderdelen voldoen aan deze eisen!  Neem de volgende aanwijzingen bij de reparatie van veldspuiten in acht die werden gebruikt voor het verspreiden van vloeibare...
  • Pagina 39: Op- En Afladen

    Op- en afladen Op- en afladen Op- en afladen met tractor WAARSCHUWING Er bestaat gevaar voor ongevallen als de tractor niet geschikt is en het remsysteem van de machine niet op de tractor aangesloten en gevuld is!  Koppel de machine volgens de voorschriften aan de tractor voor u de machine op een transportvoertuig laadt of van een transportvoertuig aflaadt! ...
  • Pagina 40: Beschrijving Van Het Product

    Beschrijving van het product Beschrijving van het product Dit hoofdstuk  geeft een uitgebreid overzicht van de opbouw van de machine.  geeft de namen van de afzonderlijke bedieningshendels. Lees dit hoofdtuk bij voorkeur bij de machine. Zo raakt u optimaal vertrouwd met de machine.
  • Pagina 41 Beschrijving van het product Afb. 4 Afb. 4/... (6) Stopwiggen (1) Spoelwatertank (7) Hydraulisch blok met systeemomschakelschroef, jobcomputer (2) Vulopening spoelwatertank (optie) (3) Handrem (8) Oliefilter met vervuilingsindicatie (4) Steunvoet (9) Spuitbomen Super S (5) Pompuitrusting (10) Opberglocatie voor aanzuigslang, spuitmid- delcontainer en gebruikte filters UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 42: Veiligheids- En Beschermingsvoorzieningen

    Beschrijving van het product Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen  Transportvergrendeling op Super-S- spuitbomen ter voorkoming van onbedoeld uitklappen Afb. 5  Leuning aan het onderhoudsbordes Afb. 6  Cardanasbeveiliging  Beschermtrechter aan machinezijde Afb. 7  Afsluitkraan op de AutoTrail-dissel tegen onbedoeld bedienen van de naloopbesturing Afb.
  • Pagina 43: Voedingsleidingen Tussen Tractor En Machine

    Beschrijving van het product Voedingsleidingen tussen tractor en machine Voedingsleidingen in parkeerstand: Afb. 9/... (1) Hydraulische slangleidingen (afhankelijk van uitrusting) (2) Elektrische kabel voor verlichting (3) Machinekabel met machinestekker voor bedieningsterminal (4) Remleiding met koppelingskop voor luchtdrukrem Alternatief: remleiding met aansluiting op hydraulische Afb.
  • Pagina 44: Gebruik Volgens Voorschriften

     het in acht nemen van de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.  het uitsluitend gebruiken van AMAZONE originele onderdelen. Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften. Voor schade die voortvloeit uit gebruik in strijd met de voorschriften ...
  • Pagina 45: Regelmatige Machinecontrole

    Als vervanging voor de pompen zijn vitonmembranen leverbaar. Die zijn bestendig tegen oplosmiddelhoudende gewasbeschermingsmiddelen. Hun levensduur wordt echter bij het gebruik bij lage temperaturen (bv. AHL bij vriesweer) beperkt. De voor AMAZONE-veldspuiten gebruikte materialen en bouwdelen zijn bestendig tegen vloeibare kunstmest. UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 46: Gevarenzone En Gevaarlijke Plaatsen

    Beschrijving van het product Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is de omgeving van de machine waarin personen binnen bereik zijn van  arbeidsbewegingen van de machine en zijn gereedschappen  door de machine naar buiten geslingerde materialen of voorwerpen ...
  • Pagina 47: Typeplaatje

    Beschrijving van het product Typeplaatje Machinetypeplaatje (1) Machinenummer (2) Voertuigidentificatienummer (3) Product (4) Toegestaan technisch machinegewicht (5) Leeggewicht kg (6) Modeljaar (7) Bouwjaar Extra typeplaat (1) Kenmerk voor typegoedkeuring (2) Kenmerk voor typegoedkeuring (3) Voertuigidentificatienummer (4) Toegestaan technische totaalgewicht (5) Toegestane technische aanhangerbelasting bij een dissel-aanhanger met pneumatische (A0) Toegestane technische oplegdruk A-0 (A1) Toegestane technische asbelasting as 1...
  • Pagina 48: Technisch Maximaal Mogelijke Afgifte

    Beschrijving van het product 4.11 Technisch maximaal mogelijke afgifte De afgifte van de machine is begrensd door de volgende factoren:  Maximale doorstroming naar de spuitbomen van 200 l/min (HighFlow 400 l/min).  Maximale doorstroming per deelbreedte van 25 l/min (bij 2 spuitleidingen: 40 l/min per deelbreedte).
  • Pagina 49: Maximaal Toegestane Afgifte

    Beschrijving van het product 4.12 Maximaal toegestane afgifte De toegestane afgifte van de machine is begrensd door het minimaal vereiste roervermogen. Het roervermogen per minuut moet 5% van het tankvolume zijn. Dit geldt in het bijzonder voor werkzame stoffen, die moeilijk kunnen blijven zweven.
  • Pagina 50: Technische Gegevens

    Beschrijving van het product 4.13 Technische gegevens 4.13.1 Basisapparaat Het basisgewicht is de som van de gewichten van de basismachine, de gekozen uitrustingsvariant en de accessoires. Typ UG 2200 3000 Spuitvloeistoftank  Werkelijk volume 2400 l 3200 l  Nominaal volume 2200 l 3000 l Vulhoogte van onderhoudsbordes...
  • Pagina 51: Spuittechniek

    Beschrijving van het product 4.13.2 Spuittechniek Deelbreedte afhankelijk van de werkbreedte Werkbreedte Aantal Aantal spuitdoppen per deelbreedte 6-6-6-6-6 15 m 3-5-5-4-5-5-3 16 m 7-6-6-6-7 6-8-8-8-6 18 m 5-6-5-4-5-6-5 2-3-6-5-4-5-6-3-2 8-8-8-8-8 20 m 5-5-6-8-6-5-55 3-4-6-5-4-5-6-4-3 9-8-8-8-9 6-6-6-6-6-6-6 21 m 4-4-6-5-4-5-6-4-4 4-4-3-3-5-4-5-3-3-4-4 6-6-6-6-6-6-6 21/15 m 6-4-4-5-4-5-4-4-6...
  • Pagina 52: Resthoeveelheden

    Beschrijving van het product Technische gegevens pompuitrusting BP280 BP235 BP171 Pomptype 370 l/min 250 l/min [210l/min + 160 l/min] 250 l/min Pompcapaciteit bij nominaal bij 2 bar 208 l/min 160 l/min toerental 239 l/min bij 20 bar 213 l/min 154 l/min Benodigd vermogen 9,8 kW 6,9 kW...
  • Pagina 53: Deelbreedteregeling

    Beschrijving van het product Technische resthoeveelheid bomen Deelbreedteregeling Aantal Werk- Zonder DUS Met DUS deelbreedte breedte 4,5 l 7,0 l 11,5 l 12,5 l 1,0 l 13,5 l 15 m 4,5 l 7,5 l 12,0 l 13,0 l 1,0 l 14,0 l 16 m 4,5 l...
  • Pagina 54: Effectieve Last

    Beschrijving van het product 4.13.1 Effectieve last Maximale effectieve Toegestaan technisch machinegewicht Leeggewicht last GEVAAR Verboden is het overschrijden van de maximale effectieve last. Gevaar voor ongevallen door instabiele rijsituaties! Bepaal zorgvuldig de nuttige last en dus de toegestane vulling van uw machine.
  • Pagina 55: Gegevens Over Geluidsontwikkeling

    Beschrijving van het product Rijden met gereduceerde bandendruk  Als de bandendruk lager ligt dan de nominale druk, wordt het draagvermogen gereduceerd! Houd hierbij rekening met het gereduceerde draagvermogen van de machine.  Houdt ook de specificaties van de bandenleverancier aan! WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen! Bij een te lage bandenspanning is de stabiliteit van het voertuig...
  • Pagina 56: Benodigde Tractoruitrusting

    Beschrijving van het product 4.15 Benodigde tractoruitrusting Om de machine in overeenstemming met de voorschriften te gebruiken, dient de tractor te voldoen aan de volgende voorwaarden. Motorvermogen van de tractor UG 2200 vanaf 65 kW (90 pk) UG 3000 vanaf 75 kW (100 pk) Elektrisch systeem Accuspanning: ...
  • Pagina 57: Opbouw En Werking

    Opbouw en werking Opbouw en werking Dit hoofdstuk informeert u over de opbouw van de machine en de werking van de afzonderlijke componenten. Werkwijze UG Special UG Super UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 58 Opbouw en werking Uit de spuitvloeistoftank (1) zuigt de zuigermembraanpomp (2) de spuitvloeistof aan via de schakelkraan zuigzijde (SA), de zuigleiding (3) en het zuigfilter (4). De aangezogen spuitvloeistof komt via de drukleiding (5) bij de schakelkraan drukzijde (DA). Via de schakelkraan drukzijde (DA) bereikt de spuitvloeistof de drukarmatuur.
  • Pagina 59: Bedieningsveld

    Opbouw en werking Bedieningsveld Afb. 13 (1) Vulaansluiting spuitvloeistoftank via (SA) Omschakelkraan zuigzijde zuigslang (DA) Omschakelkraan drukzijde (2) Vulaansluiting spoelwatertank (RW) Instelkraan voor roerwerk/drukfilter (3) Zuigfilter uitblazen (4) Vulaansluiting spuitvloeistoftank (optie) (BE) Omschakelkraan vullen / snel legen (5) Zelfreinigend drukfilter (EB) Omschakelkraan vulmengbak ringleiding/recipiëntspoeling (6) Snel legen via pomp...
  • Pagina 60 Opbouw en werking  – Omschakelkraan zuigzijde  Extern aanzuigen  Zuigen uit de spoelwatertank  Zuigen uit de spuittank  Technische resthoeveelheid uit de spuitvloeistoftank aftappen  Technische resthoeveelheid uitzuigarmatuur en zuigfilter aftappen Afb. 14  – Omschakelkraan drukzijde ...
  • Pagina 61: Eb - Omschakelkraan Vulmengbak Ringleiding/Recipiëntspoeling

    Opbouw en werking  RW – Instelkraan voor hulproerwerk/drukfilter aftappen  Roerwerk maximaal  Nulstand  Technische resthoeveelheid uit drukfilter aftappen Afb. 17  – Omschakelkraan vullen / snel legen (optie)  Vullen  Nulstand  Snel legen Afb. 18 ...
  • Pagina 62: Cardanas

    Opbouw en werking Cardanas De homokinetische aandrijfas zorgt voor de krachtoverdracht tussen tractor en machine.  Homokinetische aandrijfas (860 mm) WWE 2280-1400 altijd aan de trekker bevestigd.  Alleen voor Rusland: Homokinetische aandrijfas (860 mm) WWE 2280-SD15-1800 Afb. 21 aan de machine op de pomp worden bevestigd.
  • Pagina 63 Opbouw en werking WAARSCHUWING Gevaren door het grijpen en opwikkelen door onbeveiligde delen van de cardanas in de zone van de krachtoverdracht tussen tractor en aangedreven machine! Werk alleen met volledig beveiligde aandrijving tussen tractor en aangedreven machine.  De onbeveiligde delen van de cardanas moeten altijd door een beschermplaat aan de tractor en een beschermtrechter aan de machine beveiligd zijn.
  • Pagina 64: Cardanas Aankoppelen

    Opbouw en werking 5.3.1 Cardanas aankoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en stoten door ontbrekende vrije ruimte bij het aankoppelen van de cardanas! Koppel de cardanas aan de tractor voordat de machine aan de tractor wordt aangekoppeld. Op deze wijze ontstaat de benodigde vrije ruimte voor de veilige koppeling van de cardanas.
  • Pagina 65: Cardanas Afkoppelen

    Opbouw en werking 5.3.2 Cardanas afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en stoten door ontbrekende vrije ruimte bij het afkoppelen van de cardanas! Koppel de machine eerst van de tractor af voordat de cardanas van de tractor wordt afgekoppeld. Op deze wijze ontstaat de benodigde vrije ruimte voor de veilige afkoppeling van de cardanas.
  • Pagina 66: Hydraulische Aansluitingen

    Opbouw en werking Hydraulische aansluitingen  Alle hydraulische slangleidingen zijn voorzien van grepen. Op de grepen bevinden zich kleurmarkeringen met een markeringsgetal of -letter, om de betreffende hydraulische functie van de persleiding aan een tractorregeleenheid toe te kennen! Bij de markeringen is folie op de machine gelijmd, die de betreffende hydraulische functies verduidelijken.
  • Pagina 67: Profi-Klappung

    Opbouw en werking Profi-Klappung Omschrijving Werking Tractorregeleenheid Enkelvoudig rood Permanente oliecirculatie werkend rood drukloze retourleiding WAARSCHUWING Infectiegevaar door hydraulische olie die onder hoge druk naar buiten stroomt! Bij het aansluiten en loskoppelen van de hydraulische slangen moet het hydraulische systeem van zowel de tractor als van de machine drukloos zijn! Raadpleeg bij letsel door hydraulische olie direct een arts.
  • Pagina 68: Load-Sensing-Modus

    Opbouw en werking Olievolumestroom Afhankelijk van de machine-uitrusting (uitrusting a, b, c) heeft de ma- chine een bepaalde olievolumestroom nodig, die de tractor beschik- baar moet stellen. Kies de tractor zodanig, dat deze in het bedrijfspunt X op het veld en ook op de wendakker de benodigde olievolumestroom bij gemiddeld motortoerental beschikbaar stelt.
  • Pagina 69: Hydraulische Slangleidingen Aansluiten

    Opbouw en werking 5.4.1 Hydraulische slangleidingen aansluiten WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door functiestoringen als gevolg van verkeerd aangesloten hydraulische slangen! Let bij het aansluiten van de hydraulische slangen op de kleurmarkeringen op de hydraulische stekkers. ...
  • Pagina 70: Luchtdrukremsysteem

    Opbouw en werking Luchtdrukremsysteem Het naleven van de onderhoudsintervallen is absoluut vereist voor het perfect functioneren van het gescheiden bedrijfsremsysteem. Voor het aansturen van het luchtdrukremsysteem heeft de tractor een luchtdrukremsysteem nodig.  Aanhangerremklep van de combinatie en remkrachtregelaar  Remkrachtregelaar (Afb.
  • Pagina 71: Aankoppelen Van Het Remsysteem

    Opbouw en werking 5.5.1 Aankoppelen van het remsysteem WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door niet naar behoren functionerend remsysteem!  Zorg er bij het aankoppelen van de rem- en voorraadleiding voor  de afdichtingsringen van de koppelingskoppen schoon zijn. ...
  • Pagina 72: Afkoppelen Van Het Remsysteem

    Opbouw en werking 5.5.2 Afkoppelen van het remsysteem WAARSCHUWING Gevaar door beknellen, snijden, vastgrijpen, intrekken en stoten door een per ongeluk wegrollende machine bij een geloste bedrijfsrem! Gescheiden drukluchtremsysteem:  Ontkoppel altijd eerst de koppelingskop van de voorraadleiding (rood) en dan de koppelingskop van de remleiding (geel). ...
  • Pagina 73: Hydraulisch Bedrijfsremsysteem

    Opbouw en werking Hydraulisch bedrijfsremsysteem Voor het aansturen van het hydraulische bedrijfdsremsysteem heeft de tractor een hydraulische reminrichting nodig. 5.6.1 Aankoppelen van het hydraulische bedrijfsremsysteem Sluit uitsluitend schone hydraulische koppelingen aan. 1. Verwijder de beschermkappen. 2. Reinig eventueel de hydraulische stekkers en de hydraulische contactdoos.
  • Pagina 74 Opbouw en werking Ga als volgt te werk: 1. Bevestig de trekkabel aan een vast punt van de tractor. 2. Bedien de tractorrem bij draaiende tractormotor en aangesloten hydraulische rem.  Het drukvat van de noodrem wordt geladen. GEVAAR Gevaar voor ongevallen als gevolg van niet goed functionerende rem! Bevestig de borgclip na het verwijderen (bijv.
  • Pagina 75: Handrem

    Opbouw en werking Handrem De aangetrokken handrem beveiligt de afgekoppelde machine tegen het per ongeluk wegrollen. De handrem wordt bediend bij het verdraaien van de kruk via spil en kabel.  Kruk; vergrendeld in rustpositie Afb. 26  Slingerstand voor losmaken/aantrekken in eindstand.
  • Pagina 76: Klapbare Wielkeggen

    Opbouw en werking Klapbare wielkeggen De wielkeggen zijn met een vleugelbout aan de rechter machinezijde bevestigd. Afb. 29 De klapbare wielkeggen door bedienen van de drukknop in de bedrijfsstand zetten en voor het afkoppelen direct op de wielen plaatsen. Afb. 30 UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 77: Veiligheidsketting Tussen Tractor En Machines

    Opbouw en werking Veiligheidsketting tussen tractor en machines Afhankelijk van de nationale regelgeving zijn machines uitgerust met een veiligheidsketting. De veiligheidsketting moet voor de rit op een daarvoor geschikte plaats van de tractor conform de voorschriften worden gemonteerd. Afb. 31 UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 78: Dissels

    Opbouw en werking 5.10 Dissels GEVAAR Gevaar voor ongevallen door omkantelen van de machine!  Voor transportritten moet de stuurdissel/stuuras in de transportstand worden gezet!  Verboden zijn transportritten met ingeschakelde AutoTrail. Voor de spoorvolgende knikdissel of universele moet bij de eerste keer in gebruik nemen of bij het verwisselen van de trekker de stuurgeometrie aan de trekker worden aangepast.
  • Pagina 79: Universele Dissel Unitrail

    Opbouw en werking 5.10.2 Universele dissel UniTrail Bevestigd wordt de universele dissel aan de onderste categorie II - koppelpunten van de tractorhydraulica. Afb. 33/… (1) Universele dissel (2) Fixeerstang (standaarduitrusting) Als alternatief (3) hydraulische cilinder voor hydraulische disselbesturing via tractorregeleenheid (optie) (4) Rem ter voorkoming van schommelen van de machine.
  • Pagina 80: Trekhaak- En Hitchdissel

    Opbouw en werking 5.10.3 Trekhaak- en Hitchdissel Afb. 34: Hitchdissel De Hitchdissel wordt bevestigd in de tractor- Hitchhaak. Afb. 35: Trekhaakdissel De trekhaakdissel wordt in de tractorboutkoppeling bevestigd. Afb. 34, Afb. 35/… (1) Fixeerstang (2) Hydraulische cilinder (optie) De trekhaak- en Hitchdissel kunnen worden gebruikt als Afb.
  • Pagina 81: Autotrail-Naloopbesturing

    Opbouw en werking 5.12 AutoTrail-naloopbesturing AutoTrail-naloopbesturing voor automatische, nagenoeg spoorgetrouwe naloop registreert de hoekpositie van de dissel (Afb. 37/1) t.o.v. de rijrichting van de tractor. Bij afwijking van de disselpositie t.o.v. de middelste stand van de tractor (dissel in lijn met de tractor) stuurt de AutoTrail ...
  • Pagina 82 Opbouw en werking Veiligheidsfuncties ter voorkoming van het omkantelen van de machine bij ingeschakelde AutoTrail! Veiligheidsfuncties!  Worden de spuitbomen tot meer dan 1,5 m hoogte opgetild:  Worden de spuitbomen in transportstand ingeklapt:  AutoTrail wordt uitgeschakeld (zodra de dissel zich in de middelste stand bevindt).
  • Pagina 83: Autotrail- Stuurdissel

    Opbouw en werking 5.12.1 AutoTrail- stuurdissel Afb. 38/... (1) Stuurdissel (2) Stuurcilinder (3) Afsluitkraan voor het blokkeren van de hydraulische cilinder bij transportritten (0) Bediening geblokkeerd (I) Bediening gedeblokkeerd Afb. 38 Transport GEVAAR Gevaar voor ongevallen door omkantelen van de machine! ...
  • Pagina 84: Naloopbesturing Via Tractorregeleenheid

    Opbouw en werking 5.13 Naloopbesturing via tractorregeleenheid Bij het werken op hellingen (spuit glijdt weg) kan via  de tractorregeleenheid blauw vanaf de tractorstoel een handmatige bijstelling van de stuurdissel voor de spoorgetrouwe naloop uitgevoerd worden. Bij een manuele bijstelling reduceert de hydraulische besturing schade aan het gewas, vooral bij rijculturen (b.v.
  • Pagina 85: Steunvoet

    Opbouw en werking 5.14 Steunvoet  Licht de steunpoot op na het aankoppelen aan de tractor.  Laat de steunpoot zakken vóór het afkoppelen van de machine van de tractor. Steunpoot met slinger (Afb. 41/1): 1. Lunspen (Afb. 41/2) lossen. 2.
  • Pagina 86: Spuitvloeistoftank

    Opbouw en werking 5.15 Spuitvloeistoftank Het vullen van de spuitvloeistoftank gebeurt via  de vulopening,  de zuigslang (optie) op de zuigaansluiting,  de druk-vulaansluiting (optie) Afb. 42 (1) Spuitvloeistoftank (2) Reiniging binnenzijde (3) Klap-/schroefdeksel van de vulopening (4) Vulaansluiting extern (5) Vulzeef (6) Vlotter voor indicatie vulpeil (7) Roerwerk (alleen UG Super)
  • Pagina 87: Vulpeilindicatie Aan De Machine

    Opbouw en werking 5.15.1 Vulpeilindicatie aan de machine De vulpeilindicatie geeft de inhoud [l] van de spuitvloeistoftank aan. (Afb. 43/). Afb. 43 5.15.2 Roerwerk UG Super: De veldspuit UG Super heeft een hoofdroerwerk en een hulproerwerk Een eigen roerwerkpomp voedt het hoofdroerwerk.
  • Pagina 88: Onderhoudsbordes Met Ladder

    Opbouw en werking 5.15.3 Onderhoudsbordes met ladder Onderhoudsplatform met ladder voor het bereiken van het inspec- tieluik. GEVAAR  Ga nooit in de spuitvloeistoftank staan.  Verwondingsgevaar door giftige dampen!  Principieel verboden is het meerijden op de veldspuit!  Valgevaar bij het meerijden! Let er beslist op dat de ladder in transportstand is vergrendeld.
  • Pagina 89: Zuigaansluiting Voor Het Vullen Van De Spuitvloeistoftank (Optie)

    Opbouw en werking 5.15.4 Zuigaansluiting voor het vullen van de spuitvloeistoftank (optie) Neem de desbetreffende voorschriften bij het vullen van de spuitvloeistoftank via de zuigslang vanuit open waterreservoirs in acht (zie hiervoor pagina 164). Afb. 46/... (1) Zuigslang (8 m, 3“) in transportstand. (2) Snelkoppeling.
  • Pagina 90: Spoelwatertank

    Opbouw en werking 5.16 Spoelwatertank De spoelwatertanks worden met helder water gevuld. Dit water dient voor het  verdunnen van de resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank als u klaar bent met spuiten.  reinigen (spoelen) van de volledige veldspuit op het veld. ...
  • Pagina 91: Inspoeltank Met Recipiëntspoeling

    Opbouw en werking 5.17 Inspoeltank met recipiëntspoeling Afb. 51/... (1) Zwenkbare vulmengbak voor het ingieten, oplossen en inzuigen van gewasbeschermingsmiddelen en ureum. (2) Klapdeksel (3) Handgreep voor het wegdraaien van de vulmengbak. (4) Spuitpistolen. (5) Vergrendeling van het klapdeksel. (EB) Omschakelkraan ringleiding / fust spoelen. Afb.
  • Pagina 92: Spuitmiddeltoevoer Ecofill (Optie)

    Opbouw en werking Spuitpistool voor het uitspoelen van de vulmengbak Het spuitpistool is bedoeld voor het uitspoelen van de vulmengbak met spoelwater tijdens of na het spoelen. Beveilig het spuitpistool met de vergrendeling (Afb. 55/1) tegen onbedoeld spuiten  vóór elke spuitpauze. ...
  • Pagina 93: Verswatertank

    Opbouw en werking 5.19 Verswatertank Afb. 57/… (1) Verswatertank tankinhoud: 20l) (2) Aftapkraan voor helder water  voor het wassen van de handen  voor het reinigen van de spuitdoppen. Vul de verswatertank alleen met helder water. WAARSCHUWING Afb. 57 Vergiftigingsgevaar door verontreinigd water in de verswatertank!
  • Pagina 94: Filteruitrusting

    Opbouw en werking 5.21 Filteruitrusting  Gebruik alle aanwezige filters van de filteruitrusting. Reinig de filters regelmatig (zie hiervoor hoofdstuk "Reiniging", pagina 188). Een storingvrije werking van de veldspuit wordt alleen door een perfecte filtrering van de spuitvloeistof bereikt. Een perfecte filtrering beïnvloedt in aanzienlijke mate het behandelingssucces van de gewasbeschermingsmaatregel.
  • Pagina 95: Zelfreinigend Drukfilter

    Opbouw en werking 5.21.2 Zelfreinigend drukfilter Het zelfreinigend drukfilter (Afb. 60/1)  verhindert het verstoppen van het spuitdopfilter voor de spuitdoppen.  heeft een groter aantal gaatjes/inch dan het zuigfilter. Is een extra roerwerk ingeschakeld, dan wordt het binnenvlak van het drukfilterelement permanent uitgespoeld en niet opgeloste spuitvloeistof- en vuildeeltjes worden naar de spuitvloeistoftank teruggeleid.
  • Pagina 96: Bodemzeef In De Vulmengbak

    Opbouw en werking 5.21.4 Bodemzeef in de vulmengbak De bodemzeef (Afb. 63/1) in de vulmengbak verhindert het aanzuigen van klompen en vreemde partikels. Afb. 63 5.22 Beveiliging tegen onbevoegd gebruik Afsluitbare inrichting voor trekoog, trekschaal of trekstang-dwarsbalk verhindert onbevoegd gebruik van de machine. UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 97: Camerasysteem

    Opbouw en werking 5.23 Camerasysteem WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijk of dodelijk letsel. Wanneer alleen het cameradisplay voor het manoeuvreren wordt gebruikt, kunnen personen of objecten over het hoofd worden gezien. Het camerasysteem is een hulpmiddel. Deze vervangt niet de opmerkzaamheid van de bestuurder over de directe omgeving. ...
  • Pagina 98 Opbouw en werking Afb. 65 WAARSCHUWING Gevaar door uitstromen van vloeistoffen onder druk en verontreiniging met spuitvloeistof als het spuitpistool onbedoeld wordt bediend! Beveilig het spuitpistool met de vergrendeling (Afb. 66/1) tegen onbedoeld spuiten  vóór elke spuitpauze.  voordat het spuitpistool na de reinigingswerkzaamheden in de houder wordt geplaatst.
  • Pagina 99: Werkverlichting

    Opbouw en werking 5.25 Werkverlichting 2 werkschijnwerpers op de spuitbomen en 2 werkschijnwerpers op het platform. Afb. 67 LED-verlichting losse spuitmonden: Afb. 68 2 varianten:  Separate stroomvoorziening vanuit tractor nodig, bediening via schakelkast.  Voeding en bediening via ISOBUS. UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 100: Bedieningsterminal

    Opbouw en werking 5.26 Bedieningsterminal Veldspuiten met AMATRON 3 of AMASPRAY hebben een hoeveelheidsregeling.  De spuitcapaciteit wordt ingesteld op de bedieningsterminal. 5.26.1 Bedieningsterminal Via de bedieningsterminal volgt:  invoer van de machinespecifieke gegevens.  de gegevens van de opdracht invoeren; ...
  • Pagina 101: Amaspray

    Opbouw en werking 5.26.2 AMASPRAY De AMASPRAY is aan de veldspuit als volautomatisch regelapparaat inzetbaar. Het toestel voert een oppervlakteafhankelijke regeling van de spreidingshoeveelheid, afhankelijk van de actuele snelheid en de werkbreedte, uit. Het bepalen van de actuele spreidingshoeveelheid, snelheid, bewerkt oppervlak, totaal oppervlak, uitgebrachte hoeveelheid alsook totale hoeveelheid, werktijd en het afgelegde traject wordt permanent...
  • Pagina 102: Comfort-Uitrusting (Optie)

    Opbouw en werking 5.27 Comfort-uitrusting (Optie) Comfort-uitrusting voor machines met bedieningsterminal. Functies van de Comfort-uitrusting:  Reiniging – op afstand bediende resthoeveelheidsverdunning en reiniging binnenzijde  Op afstand bediende omschakeling van de zuigkraan van spuiten naar spoelen  Automatische uitschakeling van het roerwerk bij het spoelen.
  • Pagina 103: Persoonlijke Beschermingsuitrusting Safety-Kit

     Handmatig bediend  Spuitvloeistoftank aftappen  Zuigarmatuur aftappen Afb. 71 5.28 Persoonlijke beschermingsuitrusting safety-kit De safety-kit is de persoonlijke bescher- mingsuitrusting voor het omgaan met gewasbe- schermingsmiddelen in de vorm van de handige safety-kit-koffer van AMAZONE. UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 104: Constructie En Werking Van De Spuitbomen

    Constructie en werking van de spuitbomen Constructie en werking van de spuitbomen De reglementaire toestand van de spuitbomen alsook de ophanging beïnvloeden de verdeelnauwkeurigheid van de spuitvloeistof aanzienlijk. Een volledige overlapping wordt bereikt bij een juist ingestelde spuithoogte van de spuitbomen op het gewas. De spuitdoppen zijn op een afstand van 50 cm aan de spuitbomen aangebracht.
  • Pagina 105 Constructie en werking van de spuitbomen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en stoten van het gehele lichaam kan ontstaan wanneer personen door zijwaarts zwenkende delen van de machine worden gegrepen! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen met de dood tot gevolg veroorzaken.
  • Pagina 106: Super-S-Spuitboom

    Constructie en werking van de spuitbomen Super-S-spuitboom Afb. 72 Afb. 72/... (1) Spuitboom met spuitleidingen (hier (4) Transportbeveiliging, zie op pagina 107 samengevouwen armpakketten). (5) Trillingsdemping, zie op pagina 110. (2) Spuitdopbeschermbuis (6) Sectiearmatuur (3) Afstandhouder UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 107: Transportbeveiliging Ontgrendelen

    Constructie en werking van de spuitbomen Transportbeveiliging ont- en vergrendelen Transportbeveiliging ontgrendelen Licht de spuitbomen via de hoogteverstelling op tot de vanghaken (Afb. 73/1) de vangbeugels (Afb. 73/2) vrijgeven.  De transportbeveiliging ontgrendelt de spuitbomen uit de transportstand. Afb. 73 toont de ontgrendelde spuitbomen. Afb.
  • Pagina 108: Sectiearmatuur Tg

    Constructie en werking van de spuitbomen Sectiearmatuur TG (1) Bypass-klep. (2) Aansluiting voor weergave spuitdruk (met aftapkraan en testaansluiting). (3) Doorstroommeter voor berekenen van de afgifte [l/ha]. Terugstroommeter alleen bij bedieningsterminal. (4) Motorkranen voor de secties. (5) Sectieterugvoerleiding. Dient voor de drukontlasting;...
  • Pagina 109: Afstandhouder

    Constructie en werking van de spuitbomen Afstandhouder De afstandhouders voorkomen een botsing van de spuitbomen met de bodem. Fig. 78 Bij gebruik van bepaalde spuitdoppen liggen de afstandhouders in de spuitkegel. In dit geval de afstandhouder horizontaal op de drager bevestigen. Vleugelmoer gebruiken.
  • Pagina 110: Trillingsdemping

    Constructie en werking van de spuitbomen Trillingsdemping De vergrendeling van de trillingsdemping wordt op de bedieningsterminal aangegeven. Afb. 80/… (1) Trillingsdemping ontgrendeld. (2) Trillingsdemping vergrendeld. De veiligheidsvoorziening van de trillingsdemping is hier voor een beter overzicht verwijderd. Afb. 80 Trillingsdemping ontgrendelen: Een gelijkmatige dwarsverdeling wordt alleen bij een ontgrendelde trillingsdemping bereikt.
  • Pagina 111: In- En Uitklappen Met Tractorregeleenheid

    Constructie en werking van de spuitbomen In- en uitklappen met tractorregeleenheid Voorkeuzeklapfunctie: afhankelijk van de uitrusting moet op de bedieningsterminal de voorkeuzetoets "Spuitbomen in-/uitklappen" worden ingedrukt voordat de tractorregeleenheid groen wordt bediend om de spuitbomen uit te klappen. Spuithoogte instellen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en stoten voor personen kan ontstaan als deze bij het optillen of neerlaten via de...
  • Pagina 112 Constructie en werking van de spuitbomen Spuitbomen inklappen: 1. Tractorregeleenheid groen bedienen.  Spuitboom tot in een gemiddelde hoogtepositie optillen. 2. Hoekverstelling op "0" (indien aanwezig). 3. Bedien tractorregeleenheid groen tot  de afzonderlijke segmenten van de beide spuitboomarmen volledig zijn samengevouwen, ...
  • Pagina 113: Werken Met Éénzijdig Uitgeklapte Spuitboom

    Constructie en werking van de spuitbomen 6.6.1 Werken met éénzijdig uitgeklapte spuitboom Toegestaan is het werken met uitgeklapte spuitboom aan één zijde  alleen met vergrendelde trillingsdemping.  alleen als de andere zijarm als pakket uit de transportstand is neergeklapt (Super S-spuitbomen); ...
  • Pagina 114: Boomreductie (Optie)

    Constructie en werking van de spuitbomen Boomreductie (optie) Met de boomreductie kunnen afhankelijk van de uitvoering één of twee armen tijdens gebruik ingeklapt blijven. Bovendien de hydrauliektank (optie) als startbeveiliging inschakelen. Op de boordcomputer moeten de betreffende deelbreedten worden uitgeschakeld. Afb.
  • Pagina 115: Boomuitbreiding (Optie)

    Constructie en werking van de spuitbomen Machines met DistanceControl plus: Bij gereduceerde werkbreedte altijd de buitenste sensor met 180° verdraaid inbouwen en de binnenste losmaken. Fig. 82 Boomuitbreiding (optie) De boomuitbreiding vergroot de werkbreedte traploos tot 1,20 meter. Afb. 83 (1) Boomuitbreiding in de transportstand (2) Boomuitbreiding in de werkpositie (3) Afsluitkraan voor buitenste sproeier...
  • Pagina 116: Hydraulische Hellingsverstelling (Optie)

    Constructie en werking van de spuitbomen Hydraulische hellingsverstelling (optie) De spuitbomen kunnen evenwijdig met de grond of de te bewerken oppervlakte worden gezet met de hydraulische hellingverstelling bij ongunstige terreinomstandigheden, zoals diepte spuitsporen of met een wiel in de voor. Instelling via: ...
  • Pagina 117: Spuitleidingen

    Constructie en werking van de spuitbomen 6.11 Spuitleidingen Spuitleidingen met deelbreedtekleppen Spuitleidingen met deelbreedtekleppen en drukcirculatiesysteem DCS Spuitleidingen met afzonderlijke spuitdopschakeling en drukcirculatiesysteem DCS Pro (1) Doorstromingsmeter (6) Afsluitkraan DCS (2) Terugstroommeter (7) Overdrukklep (3) Deelbreedteklep (8) Terugslagklep (4) Bypass-klep voor kleine afgifte (9) Overdrukklep (5) Leiding drukcirculatie UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 118 Constructie en werking van de spuitbomen Drukcirculatiesysteem DCS (optie) Deelbreedteschakeling: Schakel het drukcirculatiesysteem bij het gebruik van sleepslangen altijd uit. Het drukcirculatiesysteem  zorgt bij een ingeschakeld drukcirculatiesysteem voor een permanente vloeistofcirculatie in de spuitleiding. Hiervoor is aan elke deelbreedte een spoelaansluitslang (1) toegewezen.
  • Pagina 119: Spuitdoppen

    Inhoudsopgave 6.12 Spuitdoppen (1) Spuitdophouder met bajonetaansluiting  Versie veerelement met schuif  Versie veerelement geschroefd (2) Membraan. Daalt de druk in de spuitleiding onder ca. 0,5 bar, dan drukt het veerelement (3) het membraan op de membraanzitting (4) in de spuitdophouder. Hierdoor wordt het nadruppelen bij het uitschakelen van de spuitdoppen bij een uitgeschakelde spuitboom vermeden.
  • Pagina 120 Constructie en werking van de spuitbomen 3-voudige spuitdoppen (optie) Gevoed wordt de verticaal staande spuitdop. Fig. 88 4-voudige spuitdoppen (optie) De pijl markeert de verticale spuitdop die wordt gevoed. Fig. 89 De 4-voudige spuitdop kan met een 25 cm spuitdophouder worden uitgerust. Zo wordt een spuitdopafstand van 25 cm gerealiseerd.
  • Pagina 121 Inhoudsopgave 25 cm spuitdophouder monteren. Wanneer de 25 cm spuitdophouder niet wordt gebruikt, de toevoer met doppen sluiten. Fig. 91 UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 122: Randsproeiers

    Constructie en werking van de spuitbomen 6.12.2 Randsproeiers Grensspuitdoppen, elektrisch of handmatig Met de schakeling voor de grensspuitdoppen wordt vanuit de tractor de laatste spuitdop uitgeschakeld en een randspuitdop 25 cm verder naar buiten (precies op de perceelgrens) elektrisch ingeschakeld. Afb.
  • Pagina 123: Speciale Uitrusting Voor Vloeibare Kunstmest

    Inhoudsopgave 6.13 Speciale uitrusting voor vloeibare kunstmest Voor de toediening van vloeibare kunstmest staan er momenteel twee verschillende soorten vloeibare kunstmest ter beschikking:  Ammoniumnitraat-ureumoplossing (AHL) met 28 kg N per 100 kg AHL.  Een NP-oplossing 10-34-0 met 10 kg N en 34 kg P per 100 kg NP-oplossing.
  • Pagina 124: 7-Gaats-Spuitdoppen / Fd-Spuitdoppen (Optie)

    Constructie en werking van de spuitbomen 6.13.2 7-gaats-spuitdoppen / FD-spuitdoppen (optie) Voor het gebruik van de 7-gaats-spuitdoppen / FD-spuitdoppen gelden dezelfde voorwaarden als voor de 3-gaats-spuitdoppen. In tegenstelling tot bij de 3-gaats-spuitdop zijn bij de 7-gaats- spuitdop / FD-spuitdop de uitlaatopeningen niet naar onderen gericht, maar zijwaarts.
  • Pagina 125: Sleepslanguitrusting Voor Super-S-Spuitbomen (Optie)

    Inhoudsopgave 6.13.3 Sleepslanguitrusting voor Super-S-spuitbomen (optie) Sleepslangsysteem met doseerschijven (nr. 4916-39) voor de bijbemesting met vloeibare meststof. Afb. 97 (1) Genummerde, afzonderlijke sleepslangsecties met 25 cm spuitdop- en slangafstand. Gemonteerd is het nr. 1 links buiten in rijrichting gezien, nr. 2 ernaast enz. (2) Spanmoeren voor de bevestiging van het sleepslangsysteem.
  • Pagina 126: Inbedrijfstelling

    Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over  het inbedrijfstellen van uw machine.  de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw tractor kunt aansluiten/aankoppelen.  Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze handleiding hebben gelezen en begrepen.
  • Pagina 127: Controleren Of De Tractor Geschikt Is

    Inhoudsopgave Controleren of de tractor geschikt is WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor!  Controleer of uw tractor geschikt is voordat u de machine aan de tractor koppelt.
  • Pagina 128: Benodigde Gegevens Voor De Berekening

    Inbedrijfstelling 7.1.1.1 Benodigde gegevens voor de berekening Afb. 98 [kg] Eigen gewicht van tractor zie bedieningshandleiding van tractor of [kg] Voorasbelasting van de lege tractor kentekenbewijs [kg] Achterasbelasting van de lege tractor [kg] Frontgewicht (indien voorhanden) zie technische gegevens frontgewicht of wegen [kg] Werkelijke oplegdruk...
  • Pagina 129: Berekening Van De Daadwerkelijke Voorasbelasting Van De Tractor T

    Inhoudsopgave 7.1.1.2 Berekening van het minimaal noodzakelijke ballastgewicht voor G om de V min bestuurbaarheid van de tractor te waarborgen         Voer de waarde van het berekende minimale ballastgewicht G V min dat aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel (hoofdstuk 7.1.1.7) in.
  • Pagina 130 Inbedrijfstelling 7.1.1.7 Tabel Daadwerkelijke waarde Toelaatbare waarde Dubbel toelaatbaar volgens berekening volgens draagvermogen bedieningshandleiding (twee banden) van tractor Minimaal ballastgewicht voor/achter  Totaalgewicht   Voorasbelasting   Achterasbelasting  Raadpleeg het kentekenbewijs van uw tractor voor de toelaatbare waarden voor het totaalgewicht van de tractor, de asbelastingen en het draagvermogen van de banden.
  • Pagina 131: Voorwaarden Voor Het In Gebruik Nemen Van Tractoren Met Aangehangen Machines

    Inhoudsopgave 7.1.2 Voorwaarden voor het in gebruik nemen van tractoren met aangehangen machines WAARSCHUWING Gevaren door breuk bij het gebruik van bouwdelen door niet- toegestane combinaties van verbindingselementen!  Zorg ervoor  dat de verbindingsinrichting aan de tractor een voldoende grote steunlast voor de werkelijk voorhanden steunlast vertoont.
  • Pagina 132: Combinatiemogelijkheden Van Verbindingsinrichtingen

    Inbedrijfstelling 7.1.2.1 Combinatiemogelijkheden van verbindingsinrichtingen De tabel toont de toegelaten combinatiemogelijkheden van de verbindingsinrichting van tractor en machine. Verbindingsinrichting Tractor AMAZONE machine Bovenste ophanging Penkoppeling vorm A, B, C Trekoog 40 mm (ISO 5692-2) Ø A niet zelfstandig Trekoog 40 mm (ISO 8755) Ø...
  • Pagina 133 Inhoudsopgave 7.1.2.2 Toegelaten D -waarde vergelijken met werkelijke D -waarde WAARSCHUWING Gevaar door breuk van de verbindingsinrichtingen tussen tractor en machine bij niet-doelmatig gebruik van de tractor! 1. Bereken de werkelijke D -waarde van uw combinatie, bestaande uit tractor en machine. 2.
  • Pagina 134 Inbedrijfstelling Werkelijke D -waarde voor de te koppelen combinatie berekenen De werkelijke D -waarde van een te koppelen combinatie wordt als volgt berekend: T x C = g x T + C Fig. 99 Toegelaten totaalgewicht van uw tractor in [t] (raadpleeg de bedieningshandleiding of de voertuigpapieren van uw tractor) Asbelasting van de met de toegelaten massa (laadvermogen) beladen machine in [t] zonder oplegdruk...
  • Pagina 135: Lengte Van De Cardanas Aan De Tractor Aanpassen

    Inhoudsopgave Lengte van de cardanas aan de tractor aanpassen WAARSCHUWING Gevaar door  beschadigde en/of kapotte, wegvliegende bouwdelen kan ontstaan voor bedieningspersoneel / derden als de cardanas bij het optillen/neerlaten van de aan de tractor gekoppelde machine samengedrukt of uit elkaar getrokken wordt omdat de lengte van de cardanas niet goed is aangepast! ...
  • Pagina 136 Inbedrijfstelling WAARSCHUWING Beknellingsgevaar door het per ongeluk  wegrollen van de tractor en de aangekoppelde machine!  verlagen van de opgetilde machine! Beveilig de tractor en de machine tegen het per ongeluk starten, wegrollen en de opgetilde machine tegen het per ongeluk naar beneden komen, voor u voor het aanpassen van de cardanas de gevarenzone tussen tractor en opgetilde machine betreedt.
  • Pagina 137: Beveilig De Tractor/Machine Tegen Onbedoeld Starten En Wegrollen

    Inhoudsopgave Beveilig de tractor/machine tegen onbedoeld starten en wegrollen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten bij handelingen aan de machine door  onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven, onbeveiligde machine.
  • Pagina 138: Wielen Monteren

    Inbedrijfstelling Wielen monteren Gebruik voor de wielmontage: (1) Conische ringen voor de wielmoeren. (2) alleen velgen met een passende verdieping voor opname van de conusring. Is de machine met noodwielen uitgerust, dan moeten voor de ingebruikneming loopwielen gemonteerd worden. WAARSCHUWING Bij de velgen die voor de loopwielen worden gebruikt, moet de velgplaat rondom gelast zijn! ...
  • Pagina 139: Eerste Ingebruikneming Van Het Bedrijfsremsysteem

    Inhoudsopgave Voorgeschreven aanhaalmoment voor wielmoeren: 510 Nm. 6. Machine neerlaten en hefbanden afnemen. 7. Na 10 bedrijfsuren de wielmoeren natrekken. Eerste ingebruikneming van het bedrijfsremsysteem Voer met de getrokken veldspuit een remproef uit met lege en met volle tank en test op deze manier het remgedrag van de tractor met aangehangen veldspuit.
  • Pagina 140: Hydraulisch Systeem Met Systeemomstelschroef Instellen

    Inbedrijfstelling Hydraulisch systeem met systeemomstelschroef instellen Alleen bij Profi-klapsysteem:  Stem absoluut de hydraulische systemen van tractor en machine op elkaar af.  De instelling van het hydraulische systeem van de machine volgt via de systeemomstelschroef op het hydraulische blok van de machine.
  • Pagina 141 Inhoudsopgave (1) Open-Center hydraulisch systeem met constante doorstroompomp (tandwielpomp) of verstelpomp.  Systeemomstelschroef in stand A brengen. Verstelpomp: stel op de tractorregeleenheid de maximaal benodigde oliehoeveelheid in. Wanneer de oliehoeveelheid te gering is kan de correcte werking van de machine niet worden gegarandeerd.
  • Pagina 142: Autotrail-Draaihoeksensor

    Inbedrijfstelling AutoTrail-draaihoeksensor Voor het gebruik van de AutoTrail-dissel moet aan tractorzijde een houder (Afb. 103/1) voor de draaihoeksensor gemonteerd worden. De steun moet aan de hand van de omstandigheden bij de tractor uit de bijgeleverde huls met borgbout (Afb. 103/2) en de metalen plaat (Afb.
  • Pagina 143: Spoorbreedte Instellen (Vakwerkplaats)

    Inhoudsopgave Spoorbreedte instellen (Vakwerkplaats) geremd niet geremd Inpersdiepte van +100 -100 +130 -130 +100 -100 +130 -130 de wielen [mm] Min. 1540 1950 1480 2000 1470 1750 1530 1800 Max. 2050 2450 1990 2510 1960 2360 1900 2420 De spoorbreedte van de machine zodanig Bolling Bolling instellen, dat de wielen van de veldspuit in het...
  • Pagina 144: Afstellen Van De Stuurgeometrie Voor De Spoorvolgende Knik- Of Universele Knikdissel Aan De Trekker (Vakwerkplaats)

    Inbedrijfstelling Afstellen van de stuurgeometrie voor de spoorvolgende knik- of universele knikdissel aan de trekker (Vakwerkplaats) Afb. 107 (a) Afstand tussen achteras van tractor en draaipunt van dissel. (a) Afstand tussen as van machine en draaipunt van dissel. (c) Afstand tussen draaipunt en koppelpunt aan de hefarmen van de dissel.
  • Pagina 145: Sensor Voor De Stuuras Monteren

    Inhoudsopgave 7.10 Sensor voor de stuuras monteren 1 Om de sensor in de cabine op buiten te monteren, een starre en trillingsvrije, me- chanische verbinding van de sensor met het basisframe of een dragend element in de cabine gebruiken. 2. Sensor horizontaal monteren. 3.
  • Pagina 146: Machine Aan- En Afkoppelen

    Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen Neem bij het aan- en afkoppelen van machines het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften voor de bediener" in acht, pagina 28. WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken door onbedoeld starten en wegrollen van de machine en tractor bij het aan- of afkoppelen van de machine! Beveilig de tractor en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen voordat u voor het aan- of afkoppelen in de gevarenzone tussen...
  • Pagina 147: Onderstangophanging

    Inhoudsopgave WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten als de machine onbedoeld loskomt van de tractor!  Gebruik de daartoe bestemde inrichtingen om de tractor en machine in overeenstemming met de voorschriften aan elkaar te koppelen.
  • Pagina 148 Machine aan- en afkoppelen 1. Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen tractor en machine voordat u naar de machine rijdt. 2. Eerst de voedingsleidingen aankoppelen voor de machine met de tractor gekoppeld wordt. 2.1 Rij de tractor zodanig tot bij de machine, dat er een ruimte (ca.
  • Pagina 149: Machine Afkoppelen

    Inhoudsopgave Machine afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen van de afgekoppelde machine! Zet de machine altijd op een vlakke en stevige bodem. Na het afkoppelen van de machine moet er voldoende ruimte vóór de machine zijn om de tractor in één lijn naar de machine te rijden.
  • Pagina 150: Rangeren Met De Afgekoppelde Machine

    Machine aan- en afkoppelen 8.2.1 Rangeren met de afgekoppelde machine GEVAAR U moet bijzonder voorzichtig zijn bij het rangeren met de veldspuit wanneer de bedrijfsrem buiten werking is. Het volledige remvermogen komt namelijk van het rangerende voertuig. De machine moet met het rangerende voertuig verbonden zijn voor u de ontlastingsklep op het aanhangerremklep lost.
  • Pagina 151: Transportritten

    Inhoudsopgave Transportritten  Neem bij transportritten het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften voor de bediener" vanaf pagina 30 in acht bij het.  Controleer voor transport  of voedingskabels correct zijn aangebracht.  of de verlichting werkt, schadevrij en schoon is.  het remsysteem en hydraulische systeem op in het oog lopende gebreken.
  • Pagina 152 Transportritten WAARSCHUWING Het zonder toestemming meerijden op de machine kan ertoe leiden dat de machine omkantelt! Het is verboden om personen mee te laten rijden op de machine en/of op rijdende machines te laten stappen. Stuur persoen van het laadterrein voordat u met de machine gaat rijden.
  • Pagina 153: Werken Met De Machine

    Inhoudsopgave Werken met de machine Houd u bij het werken met de machine aan de aanwijzingen van hoofdstukken  "Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine", vanaf pagina 18 en  "Veiligheidsvoorschriften voor de bediener", vanaf pagina 28 Het opvolgen van deze aanwijzingen is voor uw eigen veiligheid. Raadpleeg hiervoor de afzonderlijke bedieningshandleiding van de bedieningsterminal en de software machinebesturing WAARSCHUWING...
  • Pagina 154 Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door  onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.  onbedoeld starten en wegrollen van de tractor/machine combinatie. Beveilig tractor en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen voordat u storingen aan de machine verhelpt, zie hiervoor pagina 137.
  • Pagina 155 Inhoudsopgave WAARSCHUWING Gevaar door onbedoeld contact met gewasbeschermingsmiddelen / spuitvloeistof!  Draag een persoonlijke beschermingsuitrusting,  bij het aanmaken van de spuitvloeistof.  bij de reiniging / vervanging van de spuitdoppen bij het spuiten.  bij alle werkzaamheden voor het reinigen van de veldspuit na het spuiten.
  • Pagina 156: Spuiten Voorbereiden

    Werken met de machine 10.1 Spuiten voorbereiden  Voor het nauwkeurig toedienen van gewasbeschermingsmiddelen moet de veldspuit in goede staat zijn. Laat de veldspuit regelmatig op de testbank testen. Verhelp eventuele storingen meteen.  Let op de juiste filteruitrusting, zie pagina Fehler! Textmarke nicht definiert.
  • Pagina 157: Spuitvloeistof Aanmaken

    Inhoudsopgave 10.2 Spuitvloeistof aanmaken WAARSCHUWING Gevaar door onbedoeld contact met gewasbeschermingsmiddelen en / of spuitvloeistof!  Spoel gewasbeschermingsmiddelen altijd via de vulmengbak in de spuitvloeistoftank in.  Zet de vulmengbak in de vulstand voordat gewasbeschermingsmiddel in de vulmengbak wordt gegoten. ...
  • Pagina 158 Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar voor personen / dieren door onbedoeld contact met spuitvloeistof bij het vullen van de spuitvloeistoftank!  Draag een persoonlijke beschermingsuitrusting wanneer u gewasbeschermingsmiddelen verwerkt / spuitvloeistof uit de spuitvloeistoftank aftapt. De benodigde persoonlijke beschermingsuitrusting is afhankelijk van de voorschriften van de fabrikant, de productinformatie, de gebruiksaanwijzing, het veiligheidsgegevensblad of de gebruiksaanwijzing van het te gebruiken gewasbeschermingsmiddel.
  • Pagina 159 Inhoudsopgave  Bereken zorgvuldig de benodigde hoeveelheid spuitvloeistof of de navulhoeveelheid om de restvloeistof na het spuiten te beperken, omdat een milieuvriendelijke verwerking van de restvloeistof erg moeilijk is.  Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoeveelheid voor de laatst spuitvloeistoftankvulling de "Vultabel voor resterende oppervlakken"...
  • Pagina 160 Werken met de machine  Doe wateroplosbare foliezakjes bij een lopend roerwerk direct in de spuitvloeistoftank.  Los het ureum voor het spuiten door rondpompen van vloeistof volledig op. Bij het oplossen van grotere hoeveelheden ureum komt het tot een sterke temperatuurdaling van de spuitvloeistof, hierdoor lost het ureum slechts langzaam op.
  • Pagina 161: Vul- En Navulhoeveelheden Berekenen

    Inhoudsopgave 10.2.1 Vul- en navulhoeveelheden berekenen Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoeveelheid voor de laatst spuitvloeistoftankvulling de "Vultabel voor resterende oppervlakken", pagina 163. Voorbeeld 1: Gegeven zijn: Nominaal volume tank 3000 l Resthoeveelheid in de tank Benodigde hoeveelheid water 400 l/ha Benodigde hoeveelheid preparaat per ha...
  • Pagina 162 Werken met de machine Berekeningsformule en antwoord op vraag 1: Benodigde hoeveelh. water [l] x concentratie [%] = Hoeveelheid preparaat [l of kg] (3000 – 200) [l] x 0,15 [%] = 4,2 [l of kg] Berekeningsformule en antwoord op vraag 2: Beschikbare spuitvloeistof [l] –...
  • Pagina 163: Vultabel Voor Restoppervlakken

    Inhoudsopgave 10.2.2 Vultabel voor restoppervlakken Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoeveelheid voor de laatst spuitvloeistoftankvulling de "Vultabel voor resterende oppervlakken". Trek van de berekende navulhoeveelheid de resthoeveelheid van de spuitleiding af! Zie hiervoor hoofdstuk "Spuitleidingen", pagina 117. De aangegeven navulhoeveelheden gelden voor een dosering van 100 l/ha.
  • Pagina 164: Vullen Met Water

    Werken met de machine 10.3 Vullen met water WAARSCHUWING Gevaar voor personen / dieren door onbedoeld contact met spuitvloeistof bij het vullen van de spuitvloeistoftank!  Breng bij het vullen van de spuitvloeistoftank vanuit een drinkwaterleiding nooit een directe verbinding tussen vulslang en inhoud van spuitvloeistoftank tot stand.
  • Pagina 165: Spuitvloeistoftank Vullen Via De Vulopening

    Inhoudsopgave 10.3.1 Spuitvloeistoftank vullen via de vulopening 1. Bepaal de exacte watervulhoeveelheid (zie hiervoor het hoofdstuk "Vul- en navulhoeveelheden berekenen", pagina 161). 2. Open het klap- / schroefdeksel van de vulopening. 3. Vul de spuitvloeistoftank via de vulopening door middel van een drinkwaterleiding in "vrije val".
  • Pagina 166 Werken met de machine 1. Bepaal de exacte hoeveelheid toegevoerd water. 2. Zuigslang op de vulaansluiting koppelen. 3. Leg de zuigslang in de aftapplaats. Afb. 109 4. Omschakelkraan (optie) op positie 5. Omschakelkraan op positie 6. Omschakelkraan op positie 7. Pomp met ca. 540 min aandrijven.
  • Pagina 167: Spoelwatertank Vullen Via Drukaansluiting

    Inhoudsopgave De totale zuigcapaciteit bedraagt 500 l/min (pomp 250 l/min, injector 250 l/min). 10.4 Spoelwatertank vullen via drukaansluiting Spoelwatertank vullen via drukaansluiting op bedieningspaneel. Afb. 111 WAARSCHUWING Niet toegelaten contaminatie van de spoelwatertank met gewasbeschermingsmiddelen of spuitvloeistof! Vul de spoelwatertank alleen met zuiver water, nooit met gewasbeschermingsmiddelen of spuitvloeistof.
  • Pagina 168: Preparaten Inspoelen

    Werken met de machine 10.6 Preparaten inspoelen GEVAAR Draag voor het aanmaken van de preparaten de nodige veiligheidskleding, zoals de fabrikant van het gewasbeschermingsmiddel het voorschrijft! Spoel het betreffende preparaat via de vulmengbak (Afb. 112/1) in het water van de spuitvloeistoftank.
  • Pagina 169: Vloeibare Preparaten Aanmaken

    Inhoudsopgave 10.6.1 Vloeibare preparaten aanmaken 1. Pomp met ca. 400 min aandrijven. 2. Spuitvloeistoftank half met water vullen. 3. Omschakelkraan in stand 42. Omschakelkraan in stand 5. Omschakelkraan (optie) in stand 6. Omschakelkraan in stand 7. Omschakelkraan in stand Bij het inspoelen tijdens het aanzuigvullen omschakelkraan op positie laten.
  • Pagina 170: Spuitmiddelcontainer En Vulmengbak Reinigen

    Werken met de machine 10.6.2 Spuitmiddelcontainer en vulmengbak reinigen Spuitmiddelcontainer en vulmengbak bij voorkeur tijdens het aanzuigvullen met aangezogen water reinigen. Container voorreinigen met spuitvloeistof: 1. Deksel vulmengbak openen. 2. Omschakelkraan (optie) op positie 3. Omschakelkraan op positie 4. Omschakelkraan op positie 5.
  • Pagina 171: Ecofill

    Inhoudsopgave 10.7 Ecofill 1. Vul de spuitvloeistoftank half met water. 2. Omschakelkraan op positie 3. Omschakelkraan in positie 4. Omschakelkraan (optie) op positie 5. Omschakelkraan op positie 6. Omschakelkraan op positie 7. Pomp met ca. 400 min aandrijven. 8. Omschakelkraan op Ecofill-aansluiting openen.
  • Pagina 172: De Weg Naar Het Veld

    Werken met de machine 10.8 De weg naar het veld De roerwerken blijven normaal gezien vanaf het vullen tot u klaar bent met spuiten ingeschakeld. Doorslaggevend zijn hierbij de aanwijzingen van de fabrikant van het preparaat. 1. Pomp starten. 2. Omschakelkraan op positie 3.
  • Pagina 173: Spuiten

    Inhoudsopgave 10.9 Spuiten Raadpleeg de afzonderlijke bedieningshandleiding voor de bedieningsterminal. Bijzondere aanwijzingen voor het spuiten  Controleer de veldspuit door de afgifte te meten  voor het begin van het seizoen.  bij afwijkingen tussen de werkelijk weergegeven spuitdruk en de volgens de spuittabel vereiste spuitdruk. ...
  • Pagina 174 Werken met de machine  Bij gemiddelde windsnelheden van meer dan 5 m/sec. (bladeren en takjes bewegen) niet meer spuiten.  Schakel de spuitbomen alleen tijdens het rijden in en uit om overdoseringen te vermijden.  Vermijd overdoseringen door overlappingen bij niet exact aansluitend rijden van het ene spuitspoor naar het andere en/of bij het keren op de wendakker met ingeschakelde spuitbomen! ...
  • Pagina 175: Spuitvloeistof Spuiten

    Inhoudsopgave  De pompcapaciteit is afhankelijk van het pompaandrijftoerental. Stel het pomptoerental zodanig in (tussen 400 en 550 1/min) dat altijd een voldoende grote volumestroom naar de spuitbomen en voor het roerwerk ter beschikking staat. Hierbij dient er absoluut rekening mee gehouden te worden dat bij hoge rijsnelheid en grote dosering meer spuitvloeistof getransporteerd moet worden.
  • Pagina 176 Werken met de machine Voorbeeld Benodigde dosering: 200 l/ha Ingestelde rijsnelheid: 8 km/h Spuitdoptype: AI / ID Spuitdopgrootte: '03' Toegestaan drukbereik van de min. druk 3 bar ingebouwde spuitdoppen max. druk 8 bar Nagestreefde spuitdruk: 3,7 bar Toegestane spuitdruk: 3,7 bar 25% min.
  • Pagina 177: Maatregelen Ter Vermindering Van Drift

    Inhoudsopgave 10.9.2 Maatregelen ter vermindering van drift  Het spuiten naar 's morgens vroeg of 's avonds laat verleggen (over het algemeen waait het dan minder).  Grotere doppen en hogere waterdoseringen gebruiken.  Spuitdruk verlagen.  Boomwerkhoogte exact in acht nemen, omdat met toenemende afstand tot de grond het driftgevaar sterk stijgt.
  • Pagina 178: Resthoeveelheden

    Werken met de machine 10.10 Resthoeveelheden Er zijn drie soorten resthoeveelheden:  In de spuitvloeistoftank resterende, overtollige resthoeveelheid als u klaar bent met spuiten.  De overtollige resthoeveelheid wordt verdund verwerkt of afgepompt en afgevoerd.  Technische resthoeveelheid die bij een drukdaling van 25% nog in de spuitvloeistoftank, de zuigarmatuur en de spuitleiding blijft.
  • Pagina 179: Verdunnen Van De Resthoeveelheid In De Spuitvloeistoftank En Uitspuiten Van De Verdunde Resthoeveelheid Na Het Spuiten

    Inhoudsopgave 10.10.1 Verdunnen van de resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank en uitspuiten van de verdunde resthoeveelheid na het spuiten. Machines met Comfort-uitrusting, Zie de handleiding van de software ISOBUS 1. Spuiten uitschakelen 2. Omschakelkraan op positie 3. Omschakelkraan op positie 4. Omschakelkraan op positie 5.
  • Pagina 180: 10.10.2 Legen Van De Spuitvloeistoftank Via De Pomp

    Werken met de machine 10.10.2 Legen van de spuitvloeistoftank via de pomp 1. Aftapslang met 2-inch-Cam-Lock-koppeling op de aansluiting aan machinezijde aansluiten. 2. Druk borgplaat opzij en omschakelkraan in stand 3. Omschakelkraan op positie 4. Omschakelkraan op positie 5. Start de pomp met pompbedrijfstoerental (540 min 6.
  • Pagina 181: Reinigen Van De Veldspuit

    Inhoudsopgave 10.11 Reinigen van de veldspuit  Houd de inwerkingsduur zo kort mogelijk, bv. door het dagelijks reinigen na het spuiten. Laat de spuitvloeistof niet onnodig lang in de spuitvloeistoftank, bijvoorbeeld niet gedurende de nacht. Levensduur en betrouwbaarheid van de veldspuit hangen in hoofdzaak van de inwerkingsduur van het gewasbeschermingsmiddel op de materialen van de veldspuit af.
  • Pagina 182: 10.11.1 Reinigen Van De Spuit Bij Een Geleegde Tank

    Werken met de machine 10.11.1 Reinigen van de spuit bij een geleegde tank  Spuitvloeistoftank iedere dag reinigen!  De spoelwatertank moet volledig zijn gevuld.  De reiniging moet als volgt worden uitgevoerd. 1. Pomp met 500 min aandrijven. 2. Omschakelkraan op positie Geen drukcirculatiespoeling DUS: ...
  • Pagina 183 Inhoudsopgave Deze procedure driemaal herhalen. Derde doorloop:  Het spoelen van DUS en roerwerken is in de derde fase niet nodig.  De rest van de spoelwatervoorraad voor de inwendige reiniging gebruiken. 11. Laatste resthoeveelheid aftappen, zie pagina 184. 12. Zuigfilter en drukfilter reinigen, zie pagina 185, 186.
  • Pagina 184: 10.11.2 Aftappen Van De Laatste Resthoeveelheid

    Werken met de machine 10.11.2 Aftappen van de laatste resthoeveelheid  Op het veld: laatste resthoeveelheid op het veld aflaten.  Op het erf:  Geschikt opvangvat onder de uitlaatopening van de zuigarmatuur en de aftapslang voor het drukfilter plaatsen en de laatste resthoeveelheid opvangen.
  • Pagina 185: 10.11.3 Zuigfilter Reinigen Bij Lege Tank

    Inhoudsopgave 10.11.3 Zuigfilter reinigen bij lege tank Reinig het zuigfilter (Afb. 124) dagelijks na het reinigen van de veldspuit. 1. Deksel van het zuigfilter losmaken (Afb. 124/2). 2. Deksel met zuigfilter (Afb. 124/3) wegnemen en met water reinigen. 3. Zuigfilter in de omgekeerde volgorde opnieuw monteren.
  • Pagina 186: 10.11.5 Drukfilter Reinigen Bij Lege Tank

    Werken met de machine 10.11.5 Drukfilter reinigen bij lege tank 1. Wartelmoer losmaken. 2. Drukfilter (Afb. 126/1) wegnemen en met water reinigen. 3. Drukfilter weer monteren. 4. Lekdichtheid van de koppeling controleren. Afb. 126 10.11.6 Drukfilter reinigen bij gevulde tank 1.
  • Pagina 187: 10.11.7 Reiniging Buitenzijde

    Inhoudsopgave 10.11.7 Reiniging buitenzijde 1. Omschakelkraan op positie 2. Omschakelkraan op positie 3. Start de pomp met pompbedrijfstoerental (min. 400 min 4. De veldspuit en de spuitbomen met het spuitpistool reinigen Afb. 128 10.11.8 Reinigen van de spuit bij kritische preparaatwisseling 1.
  • Pagina 188: Reiniging Van De Spuit Bij Een Gevulde Tank (Werkonderbreking)

    Werken met de machine 10.11.9 Reiniging van de spuit bij een gevulde tank (werkonderbreking) Reinig absoluut de zuigarmatuur (zuigfilter, pompen, drukregelaar) en de spuitleiding bij een onderbreking tijdens het spuiten door de weersomstandigheden. Afb. 129/... 1. Schakel het spuiten uit op de bedieningsterminal.
  • Pagina 189: Storingen

    Inhoudsopgave Storingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door  onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine.  onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine. ...
  • Pagina 190 Storingen Storing Oorzaak Oplossing Er komt geen vloeistof uit de Spuitdoppen zijn verstopt. Verhelp de verstopping, zie pagi- spuitdoppen. na 221. Verhelp de verstopping. Pomp zuigt niet aan Verstopping aan de zuigzijde (zuigfilter, filterelement, zuigslang). Controleer de slangverbinding Pomp zuigt lucht aan. voor de zuigslang (speciale uitrusting) aan de zuigaansluiting op dichtheid.
  • Pagina 191: Reinigen, Service En Onderhoud

    Inhoudsopgave Reinigen, service en onderhoud WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door  onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine.  onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
  • Pagina 192 Gebruik alleen originele AMAZONE-reserveonderdelen (zie hiervoor hoofdstuk "Reserveonderdelen, slijtdelen en hulpmaterialen", pagina 17).  Gebruik alleen originele AMAZONE-reserveslangen en bij de montage alleen slangklemmen van V2A.  Speciale vakkennis is de voorwaarde voor het uitvoeren van controle- en onderhoudswerkzaamheden. Deze vakkennis wordt in het kader van deze gebruiksaanwijzing niet overgedragen.
  • Pagina 193: Reinigen

    Inhoudsopgave 12.1 Reinigen  Controleer rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen bijzonder zorgvuldig!  Behandel rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen nooit met benzine, benzeen, petroleum of minerale oliën.  Smeer de machine na het reinigen, vooral na het reinigen met een hogedrukreiniger/stoomstraal of vetoplosbare middelen. ...
  • Pagina 194: Overwinteren

    Reinigen, service en onderhoud 12.2 Overwinteren Om vorstschade te voorkomen, wordt bij het overwinteren het resterende water/spuitvloeistof in het gehele vloeistofcircuit met voldoende antivries verdund en afgetapt. Vloeibare meststof is als vorstbescherming niet geschikt, omdat dit de machine na een langere inwerktijd kan beschadigen. 1.
  • Pagina 195 Inhoudsopgave 11. Spuitvloeistoftank via de pomp aftappen, zie pagina 180.  Mengsel van antivries en spuitvloeistof in een geschikte container pompen, hergebruiken of conform de voorschriften afvoeren. 12. Zuigfilterelement en drukfilterelement ontwateren. 13. Slang van de druksensor (1) losmaken en zo de druksensor ontwateren.
  • Pagina 196: Smeervoorschrift

    Reinigen, service en onderhoud Voor het opnieuw in bedrijf stellen:  Alle gedemonteerde delen monteren.  Aftapkraan zuigarmatuur sluiten.  Bewaar manometers en andere elektronische accessoires vorstvrij! 12.3 Smeervoorschrift Alle smeernippels doorsmeren (afdichtingen schoon houden). De machine in de opgegeven intervallen smeren/vetten.
  • Pagina 197 Inhoudsopgave Smeerpuntoverzicht Afb. 134 Smeerpunt Interval Aantal Soort smering smeerpunten Trekoog Smeren Dissellager Smeren Kabels en keerrollen smeren. Handrem Spil via smeernippel smeren. Cardanas siehe unten Afb. 135 Afb. 136 Remaslagering, buiten en binnen 1000 Reminsteller 1000 Wielnaaflagering, vet verversen, kegelrollager op slijtage Afb.
  • Pagina 198 Reinigen, service en onderhoud Afb. 136 Remaslagering, buiten en binnen Opgelet! Er mag geen vet of olie in de rem terechtkomen. Naargelang de bouwreeks is de nokkenlagering van de rem niet afgedicht. Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt boven 190°...
  • Pagina 199: Onderhoudsschema - Overzicht

    Inhoudsopgave 12.4 Onderhoudsschema – overzicht  Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zodra de eerste termijn is bereikt.  Tijdsintervallen, loopuren van de motor of service-intervallen van de eventueel bijgeleverde documenten van derden hebben voorrang. Na de eerste beladen rit Onderhoud Bouwdeel Werkplaatswerkzaamhede pagina ...
  • Pagina 200 Reinigen, service en onderhoud Driemaandelijks / 200 bedrijfsuren Onderhoud zie pagina Werkplaatswerk Bouwdeel zaamheden  Dichtheidscontrole  Druk in het luchtvat controleren  Remcilinderdruk controleren  Visuele controle remcilinder  Scharnieren aan remkleppen, remcilinders en remstangen  Reminstellingen aan reminsteller ...
  • Pagina 201: Onderhoud

    Inhoudsopgave Indien nodig Onderhoud zie pagina Bouwdeel Vakwerkplaats  Super-S-spuitbomen Instellingen corrigeren  Vervangen van defecte gloeilampen Elektrische verlichting Magneetkleppen  Reinigen Hydraulische smoorkleppen  Bedieningssnelheid instellen.  Hydraulische stekker Filter hydraulische stekker uitspoelen / vervangen UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 202: Assen En Remmen

    Reinigen, service en onderhoud 12.5 Assen en remmen We raden aan om een remtest uit te voeren voor een optimaal remgedrag en minimale slijtage van de remvoeringen tussen de tractor en de getrokken veldspuit. Laat deze test door de dealer uitvoeren nadat het remsysteem voldoende ingereden is.
  • Pagina 203 Inhoudsopgave Remtrommel op verontreiniging controleren (werkplaatswerkzaamheden) 1. Schroef beide afdekplaten (Afb. 137/1) aan de binnenzijde van de remtrommel los. 2. Verwijder eventueel binnengedrongen vuil en plantenresten. 3. Monteer de afdekplaten weer. VOORZICHTIG Binnengedrongen vuil kan zich op de remvoeringen (Afb. 137/2) afzetten en hierdoor de remwerking aanzienlijk verslechteren.
  • Pagina 204 Reinigen, service en onderhoud Remvoeringcontrole Om de dikte van de remvoering te controleren de rubberafdekking van het kijkgat (1) openklappen. Remvoering vervangen  Vakwerkplaats Criterium voor remvoeringwissel:  Minimumdikte van 5 mm bereikt.  Slijtrand (2) bereikt. Afg. 140 Instelling aan reminsteller (werkplaatswerkzaamheden) Reminsteller met de hand in drukrichting bewegen.
  • Pagina 205 Inhoudsopgave Luchtvat Ontwater dagelijks het luchtvat. Afb. 143/... (1) Luchtvat (2) Spanbanden (3) Ontwateringsklep (4) Controleaansluiting voor manometer. 1. Trek het ontwateringsventiel over de ring in zijdelingse richting tot er geen water meer uit het luchtvat stroomt.  Water stroomt uit het ontwateringventiel. 2.
  • Pagina 206: Testhandleiding Voor Gescheiden Bedrijfsremsysteem (Werkplaatswerkzaamheden)

    Reinigen, service en onderhoud 12.5.1 Testhandleiding voor gescheiden bedrijfsremsysteem (werkplaatswerkzaamheden) Dichtheidscontrole 1. Controleer alle aansluitingen, buis-, slang- en schroefverbindingen op dichtheid. 2. Verhelp ondichtheden. 3. Verhelp krassen op buizen en slangen. 4. Vervang poreuze en defecte slangen. 5. Het gescheiden bedrijfsremsysteem geldt als dicht als binnen minuten de drukdaling niet meer dan 0,15 bar bedraagt.
  • Pagina 207: Handrem

    Inhoudsopgave 12.6 Handrem Bij nieuwe machines kunnen de remkabels van de handrem uitzetten. Stel de handrem bij  als driekwart van de spanafstand van de spil nodig is om de handrem stevig aan te trekken.  als de remmen van nieuwe remvoeringen zijn voorzien. Handrem bijstellen De remkabel moet in ongeremde toestel lichtjes doorhangen.
  • Pagina 208: Wielen/Banden

    Reinigen, service en onderhoud 12.8 Wielen/banden  Vereist aanhaalmoment van de wielmoeren/-bouten: 450 Nm Gebruik voor de wielmontage: (1) Conische ringen voor de wielmoeren. (2) alleen velgen met een passende verdieping voor opname van de conusring.  Controleer regelmatig de ...
  • Pagina 209: Banden Monteren (Werkplaatswerkzaamheden)

    Inhoudsopgave  Controleer de bandenspanning regelmatig bij koude banden, dus voor het rijden,  Het luchtdrukverschil in de banden van een as mag niet groter zijn dan 0,1 bar.  De bandenspanning kan tot 1 bar oplopen na een snelle rit of bij warm weer.
  • Pagina 210: Verbindingsinrichting Controleren

    Reinigen, service en onderhoud 12.9 Verbindingsinrichting controleren GEVAAR!  Vervang een beschadigde dissel onmiddellijk door een nieuwe omwille van de verkeersveiligheid.  Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door de fabrikant.  Om veiligheidsredenen is het lassen en boren aan de dissel verboden.
  • Pagina 211: Trekinrichting

    Inhoudsopgave 12.10 Trekinrichting Controleer of de bouten goed vastzitten Opgegeven aandraaimomenten aanhouden. Afg. 147 UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 212: Hydraulisch Systeem

     Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen! Gebruik uitsluitend AMAZONE originele-hydrauliekslangen!  Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar. Ook...
  • Pagina 213: 12.11.1 Aanduidingen Op Hydraulische Slangen

    Inhoudsopgave 12.11.1 Aanduidingen op hydraulische slangen De aanduidingen op de slangen hebben de volgende betekenis: Afb. 148/... (1) Type-aanduiding van de fabrikant van de hydraulische slangleiding (A1HF) (2) Productiedatum van de hydraulische slangleiding (04 / 02 = jaar / maand = februari 2004) (3) Maximaal toelaatbare bedrijfsdruk Afb.
  • Pagina 214: 12.11.4 Monteren En Demonteren Van Hydraulische Slangen

     niet vastzittende slangklemmen 12.11.4 Monteren en demonteren van hydraulische slangen Gebruik  alleen originele AMAZONE-reserveslangen. Deze reserveslangen zijn bestand tegen de chemische, mechanische en thermische belasting.  bij de montage van slangen altijd slangklemmen van V2A. Neem bij het monteren en demonteren van hydraulische slangen de volgende aanwijzingen beslist in acht: ...
  • Pagina 215: 12.11.5 Controle Van Het Hydraulische Oliefilter

    Inhoudsopgave 12.11.5 Controle van het hydraulische oliefilter  Oliefilter Profi-klapsysteem  Oliefilter hydraulische pompaandrijving Het oliefilter (Afb. 149/1) met zijn vervuilingsindicatie (Afb. 149/2)  Groen Filter in orde  Rood Filter vervangen Oliefilter controleren op verontreiniging Hydraulische olie moet de bedrijfstemperatuur bereikt hebben.
  • Pagina 216: 12.11.6 Magneetkleppen Reinigen

    Reinigen, service en onderhoud 12.11.6 Magneetkleppen reinigen  hydraulisch blok Profi-klapsysteem: Om de magneetkleppen te reinigen, moeten deze worden doorgespoeld. Dit kan nodig zijn wanneer bezinksel het volledig openen of sluiten van de schuiven verhindert. 1. Magneetkap (Afb. 150/1) losschroeven. 2.
  • Pagina 217: 12.11.8 Hydropneumatisch Drukvat

    Inhoudsopgave 12.11.8 Hydropneumatisch drukvat WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijk letsel bij werkzaamheden aan de hydraulische installatie met drukvat. Werkzaamheden aan het hydraulische blok en hydraulische slangen met aangesloten drukvat mogen alleen door vakpersoneel worden uitgevoerd. UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 218: 12.11.9 Hydraulische Smoorkleppen Instellen

    Reinigen, service en onderhoud 12.11.9 Hydraulische smoorkleppen instellen Af fabriek ingesteld zijn de bedieningssnelheden van de verschillende hydraulische functies aan de betreffende hydraulische smoorkleppen van het klepblok (spuitbomen in- en uitvouwen, trillingsdemping ver- en ontgrendelen etc.). Naargelang het tractortype kan het echter nodig zijn om deze ingestelde snelheden te corrigeren.
  • Pagina 219 Inhoudsopgave Profi-klapsysteem I Afb. 154/... (1) Smoorklep – rechter arm inklappen. (2) Smoorklep – rechter arm uitklappen. (3) Smoorklep – trillingsdemping vergrendelen. (4) Transportbeveiliging smoorklep. (5) Hydraulische aansluitingen – hellingverstelling (de smoorkleppen bevinden zich aan de hydraulische cilinder van de hellingverstelling). (6) Smoorklep –...
  • Pagina 220: Instellingen Aan De Uitgeklapte Spuitboom

    Reinigen, service en onderhoud 12.12 Instellingen aan de uitgeklapte spuitboom Parallel aan de grond afstellen Indien de spuitboom correct is afgesteld, staan alle spuitdoppen op dezelfde afstand tot de grond. Als dit niet het geval is, kan met contragewichten (Afb. 156/1) e spuitboom met ontgrendelde balancering worden uitgericht.
  • Pagina 221: Pomp

    Inhoudsopgave 12.13 Pomp WAARSCHUWING Gevaar door onbedoeld contact met spuitvloeistof! Reinig de machine met spoelwater voordat u de spuitpomp of andere onderdelen demonteert die met spuitmiddel of spuitvloeistof in contact komen. 12.13.1 Oliepeil controleren  Alleen merkolie 20W30 of multigrade olie 15W40 gebruiken! ...
  • Pagina 222: 12.13.2 Olie Verversen

    Reinigen, service en onderhoud 12.13.2 Olie verversen Controleer het oliepeil na enkele bedrijfsuren, indien nodig olie bijvullen. 1. Pomp demonteren. 2. Deksel (Afb. 158/2) afnemen. 3. Olie aftappen. 3.1 Pomp op z'n kop zetten. 3.2 Aandrijfas met de hand draaien tot de oude olie volledig uitgelopen is.
  • Pagina 223: Kleppen Aan Zuig- En Drukzijde Controleren En Vervangen (Werkplaatswerkzaamheden)

    Inhoudsopgave 12.13.4 Kleppen aan zuig- en drukzijde controleren en vervangen (werkplaatswerkzaamheden)  Let op de inbouwpositie van de zuig- en drukzijdige kleppen voor u de klepgroepen (Afb. 159/5) uitneemt.  Let er bij het monteren op dat de klepgeleiding (Afb. 159/9) niet beschadigd wordt.
  • Pagina 224: Zuigermembranen Controleren En Vervangen (Werkplaatswerkzaamheden)

    Reinigen, service en onderhoud 12.13.5 Zuigermembranen controleren en vervangen (werkplaatswerkzaamheden)  Controleer de zuigermembraan (Afb. 160/8) minstens één keer per jaar door demontage op perfecte staat.  Let op de inbouwpositie van de zuig- en drukzijdige kleppen voor u de klepgroepen (Afb. 160/5) uitneemt. ...
  • Pagina 225: Doorstromingsmeter Kalibreren

    Inhoudsopgave Zuigermembranen vervangen  Let op de juiste positie van de uitsparingen of boorgaten van de cilinders.  De membraan (Afb. 160/8) met de steunschijf en de bout (Afb. 160/11) aan de zuiger (Afb. 160/9) bevestigen, zodat de rand naar de cilinderkopzijde (Afb. 160/7) wijst. ...
  • Pagina 226: Verkalking In Het Systeem Verwijderen

    Reinigen, service en onderhoud 12.15 Verkalking in het systeem verwijderen Indicaties op bestaande verkalkingen:  Spuitdophouder opent of sluit niet.  Foutmeldingen op de bedieningsterminal Voor het verwijderen van verkalkingen gebruikt u speciale zuurmiddelen (bijv. PH FIX 5 van Sudau Agro). GEVAAR Gezondheidsrisico door het contact met zuurmiddelen.
  • Pagina 227 Inhoudsopgave Principiële instructies pH-waarde voor waterhardheid en pH-waarde In het bijzonder bij de behandeling met sporenelementen en meststof moet voor schone oppervlakken en een probleemloze werking van alle ventielen op de waterhardheid en de pH-waarde worden gelet. Bij een waterhardheid boven 15° dH (graden "deutsche Härte") adviseren wij het gebruik van hardheidsstabilisatoren op basis van polyfosfaten.
  • Pagina 228: Afgifte Van Veldspuit Meten

    Reinigen, service en onderhoud 12.16 Afgifte van veldspuit meten Controleer de veldspuit door de afgifte te meten  voor het begin van het seizoen.  bij elke spuitdopwissel.  ter controle van de instelaanwijzingen van de spuittabellen.  bij verschillen tussen werkelijke en vereiste dosering [l/ha]. Oorzaken van verschillen tussen werkelijke en vereiste dosering [l/ha]: ...
  • Pagina 229 Inhoudsopgave Voorbeeld: Spuitdopgrootte '06' Ingestelde rijsnelheid: 7 km/h Spuitdopafgifte op de linker 0,85 l/30 s spuitboomarm: Spuitdopafgifte in het midden: 0,84 l/30 s Spuitdopafgifte op de rechter 0,86 l/30 s spuitboomarm: Berekende gemiddelde waarde: 0,85 l/30 s  1,7 l/min 1.
  • Pagina 230: Spuitdoppen

    Reinigen, service en onderhoud 12.17 Spuitdoppen WAARSCHUWING Gevaar door onbedoeld contact met spuitvloeistof! Spoel de spuitdoppen met spoelwater, voordat u de spuitdoppen of membraanventielen demonteert. Montage van de spuitdop Verschillende spuitdopafmetingen worden door bajonetmoeren met verschillende kleuren gemarkeerd. 1. De spuitdopfilter (5) van onderen in de spuitdophouder plaatsen.
  • Pagina 231: Leidingfilter

    Inhoudsopgave 12.18 Leidingfilter  Reinig het leidingfilter (Afb. 162/1) naargelang het gebruik om de 3-4 maanden.  Vervang de beschadigde filterelementen. Afb. 162 UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 232: Aanwijzingen Voor De Controle Van De Veldspuit

    Reinigen, service en onderhoud 12.19 Aanwijzingen voor de controle van de veldspuit  Alleen geautoriseerde instanties mogen de veldspuit inspecteren.  De controle van de veldspuit is wettelijk voorgeschreven:  ten laatste 6 maanden na ingebruikneming (indien bij aankoop nog niet uitgevoerd), dan ...
  • Pagina 233: Elektrische Verlichtingsinstallatie

    Inhoudsopgave Testen van de pomp - testen van de pompcapaciteit (opbrengst, druk) 1. Wartelmoer (1) losmaken. 2. Slangaansluiting aanbrengen. 3. Wartelmoer aanhalen. Afb. 166 Testen van de doorstromingsmeter Deelbreedte-armatuur 1. Wartelmoer (1) achter de doorstromingsme- ter losmaken. 2. Steektule (bestelnr. 919345) met wartelmo- er bevestigen en op het testapparaat aansluiten.
  • Pagina 234: Aanhaalkoppels Schroeven

    Reinigen, service en onderhoud 12.21 Aanhaalkoppels schroeven 10.9 12.9 M 8x1 M 10 16 (17) M 10x1 M 12 18 (19) M 12x1,5 M 14 M 14x1,5 M 16 M 16x1,5 M 18 M 18x1,5 M 20 M 20x1,5 M 22 M 22x1,5 1050 M 24...
  • Pagina 235: Afvoeren Van De Veldspuit

    Inhoudsopgave 12.22 Afvoeren van de veldspuit Reinig de gehele veldspuit zorgvuldig (van binnen en buiten) voordat deze wordt afgevoerd. De volgende onderdelen kunnen voor energetisch hergebruik* beschikbaar worden gesteld: spuitvloeistoftank, vulmengbak, spoelwatertank, verswatertank, slangen en kunststof hulpstukken. Metalen delen kunnen worden verschroot. Neem de geldende wettelijke voorschriften voor het afvoeren van de afzonderlijke materialen in acht.
  • Pagina 236: Vloeistofcircuit

    Vloeistofcircuit Vloeistofcircuit (SA) Omschakelkraan zuigzijde (11) Inspoeltank (12) Ringleiding (DA) Omschakelkraan drukzijde (13) Recipiëntspoeling (RW) Instelkraan voor roerwerk/drukfilter uitblazen (14) Spuitdrukbegrenzingsventiel (BE) Omschakelkraan vullen / snel legen (15) Zelfreinigende drukfilter (EB) Omschakelkraan vulmengbak (16) Injector voor het afzuigen van vloeistof uit de inspoeltank ringleiding/recipiëntspoeling (17) Spuitleidingen...
  • Pagina 237: Ug Special

    Vloeistofcircuit 13.1 UG Special UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 238: Ug Super

    Vloeistofcircuit 13.2 UG Super UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 239: Spuittabel

    Spuittabel Spuittabel 14.1 Spleetdoppen, antidriftdoppen, luchtinjectie- en airmixdoppen, spuithoogte 50 cm  Alle in de spuittabellen vermelde doseringen [l/ha] gelden voor water. Vermenigvuldig de opgegeven doseringen voor de omrekening in AHL met 0,88 en voor de omrekening in NP- oplossingen met 0,85. ...
  • Pagina 240 Spuittabel Spuitdoptype selecteren Afb. 168 Voorbeeld: Benodigde dosering: 200 l/ha Ingestelde rijsnelheid: 8 km/h Vereist druppelspectrum voor het uitvoeren van de bespuiting: grof (fijne drift) Vereist spuitdoptype: Vereiste dopgrootte: Vereiste spuitdruk: ? bar Vereiste afgifte per dop voor het bepalen van de afgifte van de veldspuit: ? l/min UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 241 Spuittabel Bepalen van spuitdoptype, spuitdopgrootte, spuitdruk en afgifte per dop 1. Bepaal het bedrijfspunt voor de vereiste dosering (200 l/ha) en de gewenste rijsnelheid (8 km/h). 2. Trek aan het bedrijfspunt een verticale lijn naar onderen. Afhankelijk van de positie van het bedrijfspunt loopt deze lijn door het karakteristieke bereik van verschillende spuitdoptypes.
  • Pagina 242 Spuittabel Afb. 169 UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 243: Spuitdoppen Voor Vloeibare Meststof

    [bar] min. druk max. druk 3-gaats agrotop 7-gaats TeeJet Lechler Sleepslang AMAZONE 14.2.1 Spuittabel voor 3-gaats-spuitdoppen, spuithoogte 120 cm AMAZONE - spuittabel voor 3-gaats-spuitdoppen (geel) Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) / Water AHL (bar) (l/min) km/h 0,36 0,32 0,39...
  • Pagina 244: Spuittabel Voor 7-Gaats-Spuitdoppen

    Spuittabel AMAZONE - spuittabel voor 3-gaats-spuitdoppen (blauw) Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) / Water (bar) (l/min) km/h 0,86 0,76 0,94 0,83 1,05 0,93 1,11 0,98 1,15 1,01 1,20 1,06 1,26 1,12 1,32 1,17 1,36 1,20 AMAZONE - spuittabel voor 3-gaats-spuitdoppen (wit)
  • Pagina 245 Spuittabel AMAZONE-spuittabel voor 7-gaats-spuitdop SJ7-03VP (blauw) Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) / per spuitdop Water (bar) (l/min) km/h 0,87 0,77 1,00 0,88 1,10 0,97 1,18 1,04 1,27 1,12 1,31 1,16 AMAZONE-spuittabel voor 7-gaats-spuitdop SJ7-04VP (rood) Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) /...
  • Pagina 246: Spuittabel Voor Fd-Spuitdoppen

    Spuittabel AMAZONE-spuittabel voor 7-gaats-spuitdop SJ7-08VP (wit) Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) / per spuitdop Water (bar) (l/min) km/h 2,28 2,02 2,66 2,35 2,94 2,60 3,15 2,79 3,46 3,06 14.2.3 Spuittabel voor FD-spuitdoppen AMAZONE-spuittabel voor FD-04- spuitdop Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) /...
  • Pagina 247: Spuittabel Voor Sleepslangsysteem

    2,83 2,49 3,27 2,88 3,65 3,21 4,00 3,52 4,62 4,07 14.2.4 Spuittabel voor sleepslangsysteem AMAZONE spuittabel voor doseerschijf 4916-26, (ø 0,65 mm) Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) / per doseerschijf Water (bar) (l/min) km/h 0,20 0,18 0,22 0,19 0,24...
  • Pagina 248 0,43 0,38 0,45 0,40 0,48 0,42 0,51 0,45 0,53 0,47 0,57 0,50 0,61 0,54 AMAZONE spuittabel voor doseerschijf 4916-39, (ø 1,0 mm) (standaard) Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) / per doseerschijf Water (bar) (l/min) km/h 0,43 0,38 0,47 0,41 0,53...
  • Pagina 249 Spuittabel AMAZONE spuittabel voor doseerschijf 4916-55, (ø 1,4 mm) Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) / per doseerschijf Water (bar) (l/min) km/h 0,86 0,76 0,93 0,82 1,05 0,93 1,15 1,02 1,22 1,08 1,27 1,12 1,35 1,19 1,43 1,27 1,47 1,30 1,59...
  • Pagina 250: Omrekentabel Voor Het Spuiten Van Vloeibare Meststof Ammoniumnitraat-Ureumoplossing (Ahl)

    Spuittabel 14.3 Omrekentabel voor het spuiten van vloeibare meststof ammoniumnitraat-ureumoplossing (AHL) UG BAG0216.3 09.22...
  • Pagina 251 Spuittabel UG BAG0216.3 09.22...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ug 3000 superUg 2200 specialUg 3000 special

Inhoudsopgave