Inhoudsopgave
Advertenties
11.0
Spuitdoppen
I
Bij iedere verwisseling van de spuitdoppen moeten de calibratiekraantjes opnieuw
worden ingesteld (hfdst. 6.1.3.1.1).
Fig. 11/1...
1 - Dophouder met bajonetsluiting (standaard uitvoering)
2 - Membraan. Daalt de spuitdruk in de spuitleiding onder ca 0,5 bar,
veerelement (3) het membraan op de klepzitting (4) in de dophouder. Hierdoor wordt bereikt, dat bij
een afgesloten spuitsectie de doppen niet nadruppelen.
3 - Veerelement
4 - Membraanzitting
5 - Schuif, hiermede wordt het komplete ventiel aan de dophouder bevestigd.
I
Controleer regelmatig de zitting van de schuif. De schuif met de duim krachtig in de
dophouder schuiven. Bij een nieuwe dophouder mag de schuif nooit tot boven in de
zitting worden geschoven.
6 - Dopfilter; standaard maaswijdte 24, wordt langs de onderkant in de dop gemonteerd.
7 - Rubberen afdichting
8 - Dop; standaard LU-K 120-'05'.
9 - Bajonet snelwisselkap, gekleurd; standaard rood.
10 - Bajonetaansluiting.
11 - Huis van het veerelement.
F
De spuitdruk en de diameter van het spuitplaatje beïnvloeden de druppelgrootte en de
afgifte. Bij toename van de spuitdruk, worden de druppels fijner. Kleinere druppels zijn
gevoeliger voor drift.
11.1
Montage van de spuitdop
-
Dopfilter (fig. 11.1/6) langs de onderzijde in de dophouder (fig. 11.1/1) zetten.
-
Dop (fig. 11.1/8) in de bajonetmoer (fig. 11.1/9) leggen.
I
Voor de verschillende spuitdoppen worden bajonetkappen in verschillende kleuren
aangeboden.
-
Rubberen afdichting (fig. 11.1/7) op de dop leggen.
-
Rubberen afdichting in de uitsparing van de bajonetmoer drukken.
-
Bajonetmoer op de spuitdophouder zetten.
-
Bajonetmoer tot de aanslag vastdraaien.
11.2
Verwijderen van de membraanklepjes bij nadruppelende spuitdoppen
Afzetting van spuitmiddelen op de zitting van het membraanklepje (fig.11.1/4) is veelal de oorzaak voor
het nadruppelen van de spuitdoppen als de spuitsectie wordt afgesloten. De betreffende membranen dan
als volgt schoonmaken.
-
De schuif (fig. 11.1/5) in de richting van de bajonetmoer uit de dophouder (fig. 11.1/1) trekken.
-
Het veerelement (fig. 11.1/3) en membraan (fig. 11.1/2) demonteren.
-
Membraanzitting (fig. 11.1/4) schoon maken.
-
Montage in omgekeerde volgorde.
I
Zorg er voor, dat het veerelement op de juiste wijze wordt gemonteerd. De breedste
gedeelte van de schuine kant van het huis van het veerelement wijst in de richting van
het profiel van de spuitboom.
11 - 1
dan drukt het
UG SB 230.1 11.97
Advertenties
Inhoudsopgave
