6.1.1.2 Vullen met water
I
Controleer, voordat U de machine vult, of er geen lekkages zijn door bv.
beschadigingen aan de tank en slangen en zorg ervoor dat de kranen in de juiste
stand staan.
I
Blijf altijd bij de machine tijdens het vullen. Ongeacht de methode van vullen, de
gebruiker moet altijd deze stelregel in acht nemen.
I
Zorg dat er geen gesloten verbinding ontstaat tussen de spuitvloeistof en de vulslang,
opdat er geen overheveling naar het leidingen op treedt. Een vrije uitloop, in dien de
vulslang minstens 20 cm boven de vulopening van de tank wordt vastgezet, biedt de
beste garantie tegen terugzuigen.
I
Voorkom schuimvorming. Tijdens het vullen mag er geen schuim uit de tank komen.
Gebruik daarom een trechter met grote doorsnede, die op de tankbodem komt.
De veiligste methode om de tank te vullen is vanuit een waterwagen waarbij gebruik gemaakt wordt van
het natuurlijk verval. Deze vulmethode is afhankelijk van de toegepaste spuitmiddelen in waterwingebieden
niet toegestaan. Stelt U zich op de hoogte van de lokale voorschriften.
-
Exact bepalen van de waterhoeveelheid (zie hiervoor hfdst. 6.1.1.1).
-
Het vullen van de tank (fig. 6.1/3) en de schoonwatertank (fig. 6.1./2) geschiedt altijd boven de
vulopening (fig. 6.1/3) of (fig. 6.1/4) met de waterslang in "vrije val". De vulopeningen met de
klap- of schroefdeksel (fig. 6.1/5) of (fig. 6.1/6) afsluiten. Als extra uitvoering kan een zuigslang
met vulaansluiting worden geleverd (zie hiervoor hfdst. 12.2.3 en 12.3).
-
Het vullen van de spuittank van de UG 2000 Special (fig. 6.3) geschiedt met externe
wateraansluiting (fig. 6.3/1) die in de vulopening (fig. 6.3/3) is gemonteerd in de "vrije val". De
fustreiniger (fig. 6.3/2) kan boven de vulopening worden gedraaid.
I
De tank alleen met gebruik van vulzeef (fig. 6.2/1) vullen.
-
De tankinhoud op de wijzer (fig. 6.1/7) van de schaalverdeling (fig. 6.1/8) van de tankvulmeter
aflezen (zie hiervoor ook hfdst. 7.1).
tankinhoud (l) = schaalverdeling x 100
6 - 5
UG SB 230.1 11.97