De volgende toepassingen zijn mogelijk:
Fig. 5.2
De fixeerstang (fig.5.2/1) is voor aan de dwarsbalk (fig.5.2/2) bevestigd. Het scharnierpunt bevindt zich
in dit geval in het midden (fig.5.2/3) tussen de as van de getrokken spuitmachine en de achteras van de
trekker. Hierdoor volgen de wielen van de spuitmachine automatisch het trekkerspoor.
Fig. 5.3
Met de hydraulische besturing (fig.5.3/1) kan men de getrokken spuitmachine handmatig bijsturen zodat
ook op hellingen de machine in het spoor van de trekker blijft. Wanneer de hydraulische besturing in de
stand "voor" wordt gebruikt, moet aan de andere kant van de dissel twee contragewichten (fig.5.3/2) - bij
fixeerstang slechts een gewicht - worden bevestigd.
Bij rijenkulturen, zoals bijvoorbeeld bij aardappelen en groenten, zorgt de bestuurbare dissel ervoor, dat
bij het in en uit rijden van de rijen de schade aan de gewassen op de kopakker zoveel mogelijk beperkt
wordt.
Fig. 5.4
Wordt de fixeerstang (fig.5.4/1) of de hydraulische stuurcilinder naar "achteren" aan het chassis
bevestigd, dan wordt de universele dissel in een star systeem veranderd, waardoor de rij-eigenschappen
bij hoge transportsnelheden aanmerkelijk verbeteren. Het scharnierpunt (fig.5.4/2) bevindt zich in dit geval
ter hoogte van de bevestigingspunten van de hefarmen van de trekker.
I
De fixeerstang en de hydraulische stuurcilinder mogen in geen gevalgezamenlijk
gemonteerd worden.
5.1.1
Eerste montage en afstellen van de stuurgeometrie aan de trekker.
De spoorvolging van de getrokken spuit werkt het beste, indien het draaipunt (fig.5.5/4) precies in het
midden tussen achteras van de trekker (fig.5.5/2) en de as van de machine (fig.5.5/3) ligt "a = b".
De afstand "c" tussen het scharnierpunt (fig.5.5/1) en de aankoppelpunten van de hefarmen (fig.5.5/4) kan
hiervoor aangepast worden bij:
-
de spoorvolgende dissel (fig.5.1) van 1020 tot 1260 mm ( 4x in stappen van 80 mm).
-
de universele dissel (fig. 5.2) van 1100 tot 1260 mm ( 3x in stappen van 80 mm).
Verandering van de stuurgeometrie van de niet aangekoppelde veldspuit, wanneer deze op de
steunpoot staat, moet als volgt worden uitgevoerd:
-
Bepalen van de af te stellen maat "c" tussen het scharnierpunt en de bevestigingspunten
aan de hefarmen van de dissel:
a,b:
Afstand tussen achteras van de trekker en draaipunt van de dissel, resp. tussen de as
van de veldspuit en het draaipunt van de dissel.
c:
Afstand tussen draaipunt en koppelpunten van de hefarmen aan de dissel.
d:
Afstand midden trekkerachteras en aankoppelpunten van de hefarmen.
-
De bevestigingsbouten losmaken en verwijderen (fig.5.1/1 resp. 5.2/1).
-
Monteer brugstuk (fig.5.1/2) resp. dissel (fig.5.2/2) volgens bekende maat "c".
-
De bevestigingsbouten met een koppel van 540 Nm aantrekken.
c = a - d
5 - 3
UG SB 230.1 11.97