Pagina 3
De getrokken spuitmachines AMAZONE UG Special en UG Power vormen een onderdeel van het omvangrijke produktenpakket van AMAZONE landbouwwerktuigen. De uitgekiende techniek tezamen met de juiste bediening maken een optimaal gebruik met een lange levensduur van de machine mogelijk. Vult U hieronder het serienummer en het type van Uw getrokken spuitmachine in. De gegevens zijn op het typeplaatje ingeslagen, dat zich rechts aan het chassis bevindt, in rijrichting gezien.
Gewasbeschermingsmiddelen voor kultuurgewassen .............. 3 - 5 AMAZONE- getrokken spuitmachines UG ................4 - 0 Werking van de getrokken veldspuit AMAZONE UG 2000 Special .......... 4 - 1 Werking van de getrokken veldspuit AMAZONE UG 2200 Power ..........4 - 3 Werking van de getrokken veldspuit AMAZONE UG 3000 Power ..........
Pagina 5
Inhoudsopgave ............................ bladzijde In bedrijf stellen ........................6 - 0 6.0.1 Stand van de driewegkranen voor de betreffende spuitfuncties ..........6 - 1 Aanmaken en uitbrengen van de spuitvloeistof ................ 6 - 0 6.1.1 Aanmaken van de spuitvloeistof ....................6 - 0 6.1.1.1 Berekenen van de vul- resp.
Pagina 6
Inhoudsopgave ............................ bladzijde Bedieningsarmaturen ......................8 - 1 Uitleg van de bedieningspanelen ....................8 - 1 8.1.1 Handbediende armatuur “BG” ....................8 - 1 8.1.2 Op afstand bediende electrische armaturen ................8 - 3 8.1.2.1 Toepassingsgebied van de kranenstelsels “BG, DG, EG, FG, GG, KG, NG” ......8 - 5 Uitleg schakelkast SKS 5, SKS 50 en SKS 70 .................
Pagina 7
Inhoudsopgave ............................ Bladzijde 10.3 Elektrische balanscorrectie; Versie I voor Q- en H- spuitbomen ..........10 - 21 10.4 L-spuitbomen ........................10 - 21 10.5 Super S-spuitbomen ......................10 - 25 10.5.1 Super S-spuitbomen, volledig hydraulisch (zonder profi-bediening) ......10 - 25 10.5.1.1 Uit- en inklappen van de spuitbomen ..................
Pagina 8
Inhoudsopgave ............................ bladzijde 12.0 Extra uitvoeringen ......................... 12 - 1 12.1 Extra uitvoering voor vloeibare meststoffen ................12 - 1 12.1.1 3- straals-spuitdoppen ......................12 - 1 12.1.2 8- gaats-spuitdoppen ....................... 12 - 3 12.1.3 Sleepslangsysteem voor overbemesting met vloeibare meststoffen ........12 - 3 12.1.4 Ureumfilter ..........................
1 - 1 Gegevens over de machine Fabrikant AMAZONEN-WERKE, H. Dreyer GmbH & Co. KG, Postbus 51, 49 202 Hasbergen-Gaste, Duitsland Getrokken spuitmachine AMAZONE UG 2200 Overzicht van combinatiemogelijkheden voor UG - volgens SKL Basismachine UG 2000 UG 2200 UG 3000...
2 - 1 Belangrijke informatie Veiligheidssymbolen Dit symbool wordt voor iedere veiligheidsadviezen gebruikt, waarbij levensgevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Let U op deze waarschuwingen en gedraagt U zich dienovereenkomstig. Zorg er ook voor dat alle medegebruikers van de waarschuwings- aanduidingen op de hoogte zijn. Naast de informatie in deze bedrijfshandleiding moeten de algemene veiligheidsvoorschriften en de voorschriften ter voorkoming van ongevallen opgevolgd worden.
Pagina 14
2 - 2 Pictogram nr.:MD 095 Verklaring: Voor in gebruikname de bedrijfshandleiding en veiligheidsvoorschriften lezen en opvolgen! MD 095 Pictogram-nr.: MD 078 Verklaring: Bij lopende motor verboden in het draaibereik van de machine te komen! MD 078 Pictogram-nr.: MD 080 Verklaring: Nooit met de handen in de gevarenzone komen, zolang de delen zich nog bewegen.
Bij de dienovereenkomstige toepassing behoort ook, dat de gebruiks- en onderhouds-voorschriften zoals die door de fabrikant zijn opgesteld, worden opgevolgd en uitsluitend originele AMAZONE-onderdelen worden gebruikt.
Geef alle veiligheidsadviezen ook aan andere gebruikers door! Waarschuwing bij gebruik van bepaalde spuitmiddelen! In de tijd dat de machine door AMAZONE is gebouwd, waren bij de fabrikant slechts enkele door de BBA/ SKL toegelaten gewasbeschermingsmiddelen bekend, die een schadelijke invloed op het materiaal van de veldspuit konden hebben.
3 - 1 Algemene veiligheidsvoorschriften en voorschriften ter voorkoming van ongevallen Grondregel: Voor elke in gebruikstelling, de machine en de trekker op verkeers- en werkveiligheid kontroleren! 1. Let U, naast de in deze bedrijfshandleiding vermelde, ook op de algemeen geldende veiligheids- en ongeval voorkomingsvoorschriften! 2.
3 - 2 22. Zich niet binnen het draai- en zwenkbereik van de machine ophouden! 23. Hydraulische opklapbare frames mogen alleen bediend worden, wanneer zich niemand binnen het zwenkbereik ophoudt. 24. Aan van buitenaf bediende krachtsoverbrengingen (b.v. hydraulische) bevinden zich kwetsuur- en snijgevoelige plaatsen.
3 - 3 12. Voor het rijden op de weg moet de machine in transportstand staan! 13. Bij het maken van bochten met getrokken of opgebouwde machines moet men goed rekening houden met het brede uitzwaaien en de invloed van de middelpuntvliedende kracht. 14.
3 - 4 13. Let op! Na het uitschakelen van de aftakas bestaat er gevaar voor het „na-draaien“! Gedurende deze tijd niet te dicht bij de machine komen! Pas wanneer deze geheel stilstaat, mag er aan gewerkt worden! 14. Schoonmaken, smeren of afstellen van de aftakasaangedreven werktuigen of de koppelingsas, alleen bij uitgeschakelde aftakas, stilstaande motor en uitgenomen kontaktsleutel.
3. Bij laswerkzaamheden aan de trekker en aangekoppelde machine, kabels van de dynamo en accu van de trekker losmaken! 4. De vervangende onderdelen moeten ten minste aan de door de fabrikant gestelde eisen voldoen! De originele AMAZONE-onderdelen voldoen aan de gestelde voorwaarden! UG SB 230.1 11.97...
2. Aanwijzingen van de wet op bestrijdingsmiddelen opvolgen! 3. Leidingen, die onder druk staan nooit openen! 4. Als vervangende slangen mogen alleen originele-AMAZONE-slangen gebruikt worden (hydrauliekslangen 290 bar), die bestand zijn tegen de chemische, mechanische en thermische belastingen. Bij de montage alleen rvs slangklemmen gebruiken! 5.
4 - 1 AMAZONE UG getrokken veldspuiten De getrokken veldspuiten AMAZONE UG zijn uit samengesteld uit de bouwgroepen basismachine, rijwerk, dissel, bedieningspaneel, pomp en spuitbomen. Werking van de getrokken veldspuit AMAZONE UG 2000 Special Het spuitmiddel wordt uit de tank (fig.4.1/1) aangezogen en via de leiding (fig.4.1/2) en filterkraan (fig.4.1/3) door de hoofdpomp (fig.4.1/4) en gaat door de persleiding (fig.4.1/5) naar de doseerautomaat...
Pagina 26
4 - 2 UG 2200 Power 13 36 Fig. 4.2 UG SB 230.1 11.97...
4 - 3 Werking van de getrokken veldspuit AMAZONE UG 2200 Power Het spuitmiddel wordt uit de tank (fig.4.2/1) aangezogen en via de leiding (fig.4.2/2) en filterkraan (fig.4.2/3) door de hoofdpomp (fig.4.2/4) en gaat door de persleiding (fig.4.2/5) naar de doseerautomaat (fig.4.2/6).
Pagina 28
4 - 4 UG 3000 Power Fig. 4.3 UG SB 230.1 11.97...
4 - 5 Werking van de getrokken veldspuit AMAZONE UG 3000 Power Het spuitmiddel wordt uit de tank (fig.4.3/1) aangezogen en via de leiding (fig.4.3/2) en filterkraan (fig.4.3/3) door de hoofdpomp (fig.4.3/4) en gaat door de persleiding (fig.4.3/5) naar de doseerautomaat (fig.4.3/6).
Pagina 30
5 - 0 Fig. 5.1 Fig. 5.2 UG SB 230.1 11.97...
5 - 1 Dissel, rijwerk, aan- en afkoppelen van de spuitmachine Bij het aan- en afkoppelen de veiligheidsvoorschriften opvolgen (in heb bijzonder hfdst. 3.2)! Pas op, dat de machine bij het afkoppelen niet wegrolt. Gebruik de handrem en/of leg een blok voor de wielen! De stopwiggen bij transport op de daarvoor bestemde plaats bevestigen en vastzetten.
Pagina 32
5 - 2 Fig. 5.1 Fig. 5.2 Fig. 5.3 Fig. 5.4 Fig. 5.5 UG SB 230.1 11.97...
Pagina 33
5 - 3 De volgende toepassingen zijn mogelijk: Fig. 5.2 De fixeerstang (fig.5.2/1) is voor aan de dwarsbalk (fig.5.2/2) bevestigd. Het scharnierpunt bevindt zich in dit geval in het midden (fig.5.2/3) tussen de as van de getrokken spuitmachine en de achteras van de trekker.
Pagina 34
5 - 4 Fig. 5.6 Fig. 5.7 UG SB 230.1 11.97...
5 - 5 Rijwerk 5.2.1 Rijwerk met ongeremde as Voor de UG 2000 Special, UG 2200 Power en UG 3000 Power met ongeremde as gelden de volgende beperkingen: toegestane rijsnelheid: 25 km/u toelaatbaar totaalgewicht: bruto 3500 kg (3000 kg aslast en 500 kg oplegdruk)
Pagina 36
5 - 6 Fig. 5.8 Fig. 5.9 Fig. 5.7 Fig. 5.10 Fig. 5.11 UG SB 230.1 11.97...
5 - 7 handrem (fig.5.8/1) lossen: Draaikruk opzij van het chassis tot de aanslag linksom draaien. Om te kontroleren of de handrem funktioneert, mag de remkabel in ongeremde toestand niet doorhangen. Is dit wel het geval, dan de remkabel met de geponste strip opspannen (zie hiervoor hfdst.
Pagina 38
5 - 8 Fig. 5.12 Fig. 5.13 Fig. 5.14 UG SB 230.1 11.97...
5 - 9 Steunpoot De steunpoot (fig.5.12/1) dient voor het wegzetten van de afgekoppelde machine. Voor transport: steunpoot omhoog schuiven (fig.5.13/1), met de afzetbout vastzetten en met een klapstekker vastzetten. Koppelingsas Alleen de meegeleverde koppelingsas van Walterscheid type WWE 2280 gebruiken. Deze koppelingsas is geschikt voor kort bochtenwerk op het veld wanneer al draaiend gespoten wordt (let op de maximale hoekinslag zoals die door de fabrikant wordt aangegeven!).
5 - 11 3. Voor het aanpassen van de lengte van de koppelingsashelften, de assen in de kortste positie naast elkaar houden en aftekenen. 4. Binnen- en buitenbeschermpijp evenredig inkorten. 5. Binnen- en buiten profielbuis met dezelfde lengte als de beschermpijp inkorten. 6.
5 - 13 5.6.3 H-,L en Super-S-spuitbomen, volledig hydraulisch inklapbaar De hydraulische snelkoppeling van de hoogteverstelling op een enkelwerkend ventiel van de trekker aansluiten. Blokkraan sluiten, voordat de stekker van de hydraulische hoogteverstelling met de snelkoppeling van de trekker aan- of afgekoppeld wordt. De hydraulische boombediening op een dubbelwerkend ventiel van de trekker aansluiten.
6 - 1 In bedrijf stellen Voor het eerste gebruik de kalibratie doorvoeren (zie hiervoor hfdst. 6.3.1.1). Voor het nauwkeurig toedienen van gewasbeschermingsmiddelen moet de veldspuit in goede staat zijn. Laat daarom Uw veldspuit regelmatig testen (SKL) en eventuele storingen meteen verhelpen. Door een juiste filtering van de spuitvloeistof kan zonder oponthoud gewerkt worden.
6 - 2 Aanmaken en uitbrengen van de spuitvloeistof Let U naast de hier opgevoerde, algemeen geldende voorschriften, ook op de specifieke voorschriften van de betreffende spuitmiddelen zoals ze door de leverancier zijn voorgeschreven. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de gewasbeschermingsmiddelen voor het aanmaken en de juiste concentratie van de spuitvloeistof.
6 - 3 6.1.1.1 Berekenen van de vul- resp. navulhoeveelheden Voorbeeld 1: Gegeven zijn: inhoud van de tank 2000 l resthoeveelheid in de tank benodigde hoeveelheid water 400 l/ha hoeveelheid spuitmiddel per ha spuitmiddel A 1,5 kg spuitmiddel B 1.0 liter Vraag: Hoeveel liter water, hoeveel kg middel A en hoeveel liter van middel B zijn voor 5 ha spuitoppervlakte nodig?
Pagina 48
6 - 4 Fig. 6.1 Fig. 6.2 Fig. 6.3 UG SB 230.1 11.97...
(zie hiervoor hfdst. 12.2.3 en 12.3). Het vullen van de spuittank van de UG 2000 Special (fig. 6.3) geschiedt met externe wateraansluiting (fig. 6.3/1) die in de vulopening (fig. 6.3/3) is gemonteerd in de “vrije val”. De fustreiniger (fig.
Pagina 50
6 - 6 Fig. 6.4 Fig. 6.5 UG SB 230.1 11.97...
6 - 7 6.1.1.3 Mengen van spuitmiddelen Voor het bereiden van de spuitvloeistof wordt het betreffende middel in de mengbak (fig. 6.4/1) met tankwater gemengd (zie ook hfdst. 7.4) Een onderscheid wordt hierbij gemaakt tussen vloeibare en poedervormige spuitmiddelen en ureum. Wordt het ureumfilter (extra uitvoering) in de tankbodem ingezet, dan kan de voor een tankvulling benodigde hoeveelheid ureum direkt in de vulopening geschud worden.
Pagina 52
6 - 8 Fig. 6.4 Fig. 6.5 UG SB 230.1 11.97...
6 - 9 6.1.1.4 Spoelen van jerrycans met de fustenspoelkop De sectiekranen staan dicht en de blokkraan (fig. 6.4/3) van de mengbak is gesloten. Beide pompen met ca. 400 t/min aandrijven. Spuitdruk op 3 bar instellen. Blokkraan (fig. 6.5/5) voor de fustenspoelkop (fig. 6.5/4) openen. Blokkraan (fig.
6 - 10 6.1.2 Uitbrengen van de spuitvloeistof Voor het begin van ieder seizoen en bij iedere verwisseling van de spuitdoppen, de afgifte van de spuit door meting controleren (zie hiervoor hfdst 6.2)! Bij een windsnelheid van meer als 3 m/sec (windkracht 2 bft.) maatregelen tegen drift nemen (zie hiervoor hfdst.
6 - 11 6.1.2.1 Verwijzing naar het doseerautomatisme van de bedieningsarmatuur tijdens het spuiten Binnen het bereik van een trekkerversnelling wordt een snelheidsafhankelijke dosering verkregen. D.w.z. indien het motortoerental van de trekker afneemt, bijv. als gevolg van een helling, vermindert naast de rijsnelheid ook het toerental van de aftakas en daarmee het toerental waarmee de pomp aangedreven wordt in dezelfde verhouding.
6 - 13 6.1.3 Bepalen van de benodigde hoeveelheid spuitvloeistof (l/ha) De vloeistofafgifte is afhankelijk van: de afgifte per dop (l/min). De afgifte per dop wordt beïnvloed door het type en grootte van de dop en de spuitdruk. Voor het praktische gebruik moet de in te stellen spuitdruk in de spuittabel worden opgezocht.
Pagina 58
6 - 14 Fig. 6.7 Fig. 6.8 Fig. 6.9 UG SB 230.1 11.97...
6 - 15 6.1.3.1.1 Afstellen van het kalibratiesysteem voor in gebruikname en bij elke verandering van de spuitdoppen Overdrukventiel instellen. Hiervoor stelmoer (fig. 6.7/1 of 6.9/1) van de doseerautomaat zolang verdraaien tot tussen de krans van de stelmoer en de bevestigingspijp van de retourslang (fig. 6.672 of 6.9/2) een afstand van 10 mm bereikt is.
Pagina 60
6 - 16 Fig. 6.10 Fig. 6.11 UG SB 230.1 11.97...
6 - 17 6.1.4 Hoeveelheid restvloeistof Er zijn twee soorten restvloeistof: 1. In de tank achtergebleven, overtollige spuitvloeistof bij het beëindigen van het spuiten (zie hiervoor hfdst. 6.1.1). 2. De technische restvloeistof, die bij een duidelijke drukverlaging, nog in de tank, filter, pomp, zuig- en persslang, bedieningspaneel en spuitleidingen achter gebleven is.
6.1.5 Het reinigen van de veldspuit De levensduur en de betrouwbaarheid van de AMAZONE-veldspuiten wordt in belangrijke mate beïnvloed door de inwerking van de spuitmiddelen op de materialen. Houdt de deze inwerkingsduur zo kort mogelijk, bv. door het dagelijks schoonspuiten na het werken. De spuitvloeistof mag niet onnodig lang in de tank blijven door bv.
6 - 19 6.1.6 Het overwinteren Voor het stallen van de veldspuit deze volgens hfdst. 6.1.5 reinigen. Na het schoonspoelen en wanneer er geen water meer uit de doppen komt, de pompen bij 300 t/min van de aftakas “lucht “ laten pompen. De bedieningshendels in alle mogelijke standen zetten zodat de diverse slangen leeg kunnen lopen.
6 - 20 Afgifte controle van de veldspuit Het kalibreren van de veldspuit volgens de spuittabel ingestelde spuitdruk Voor het begin van het seizoen. Bij iedere verwisseling van de spuitdoppen. Bij het niet behalen van de gewenste afgifte (l/ha). Oorzaken voor de opgetreden verschillen kunnen liggen aan de afwijkingen van de werkelijk gereden snelheid en de opgave volgens de tratormeter en/of de normale slijtage van de spuitdop.
6 - 21 6.2.1.2 Ter plaatse vaststellen over de opbrengst per dop De veldspuit kan ook gekalibreerd worden door meting van de opbrengst per dop (l/min) met water, indien de rijsnelheid van de trekker met spuit op het veld exact bekend is (zie hiervoor hfdst. 6.1.4.2). Hieruit kan de afgifte (l/ha) worden berekend of uit de spuittabel direkt worden afgelezen.
6 - 22 6.2.2 Het bepalen van de werkelijke rijsnelheid van de trekker 100 m 5 km/h = 72 s für 100 m Meet op het veld een traject van exact 100 m af. Begin- en eindpunt markeren. Op de traktormeter aflezen, in welke versnelling 6 tot 8 km/uur kan worden gereden. Het motortoerental, rekening houdend met het pomptoerental (min.
6 - 23 Doorstroommeter kalibreren (alleen voor bedieningspanelen “EG, GG EN KG”) Voor de doorstroommeter moet het aantal impulsen per liter(imp./l) door kalibratie opnieuw worden vastgesteld: na demontage van het bedieningspaneel en/of de doorstroommeter na lange gebruiksduur - waardoor zich afzetting van resten spuitmiddel in de doorstroommeter kunnen vormen.
Pagina 68
7 - 0 Fig. 7.1 Fig. 7.3 Fig. 7.2 UG SB 230.1 11.97...
Basismachine en filteruitrusting Tank met peilschaal De tanks van de getrokken veldspuiten AMAZONE UG zijn gemaakt van met glasvezel versterkt polyester en hebben een diepliggende uitloop. Het na het gebruik nauwgezet schoonmaken heeft een positieve invloed op de levensduur van de tank (zie hiervoor hfdst. 6.1.5).
Pagina 70
7 - 2 Fig. 7.4 Fig. 7.4a Fig. 7.5 UG SB 230.1 11.97...
7 - 3 Roersystemen 7.2.1 Hydraulisch intensieve roersysteem Fig. 7/4... 1 - Keuzekraan voor het hydraulisch intensieve roersysteem. Instelbaar over 6 standen “0, 1, 2, 3, 4, 5”. Op stand “0” is het roerwerk uitgeschakeld. Op stand “5” vindt de meest intensieve roering plaats.
Pagina 72
7 - 4 Fig. 7.6 Fig. 7.7 Fig. 7.8 UG SB 230.1 11.97...
7 - 5 Schoonwatertank met geïntegreerde Vario-schakeling Het water uit de schoonwatertank dient voor het verdunnen van de restvloeistof (zie hiervoor hfdst. 6.1.4) en voor het reinigen (doorspoelen) van het spuitsysteem (zie hiervoor hfdst. 6.1.5). fig. 7.6/... 1 - schoonwatertank 2 - vulopening met schroefdeksel 3 - ontluchtingsventiel Fig.
Pagina 74
7 - 6 Fig. 7.9 Fig. 7.10 Fig. 7.11 UG SB 230.1 11.97...
De tank wordt met de zuigslang gevuld (extra uitvoering) en de pomp zuigt (fig. 7.10/2) het water over het aansluitstuk aan. 7.5.1.1 Schoonmaken van de filterkraan (alleen voor UG 2000 Special) Filterelement (fig. 7.11/1) dagelijks na het spuiten reinigen. Filterkraan als volgt schoonmaken: Pomp met 300 t/min laten draaien.
Pagina 76
7 - 8 Fig. 7.12 Fig. 7.13 Fig. 7.14 Fig. 7.15 UG SB 230.1 11.97...
7 - 9 7.5.3 Het reinigen van het filter als de spuit nog gevuld is. (zie hiervoor ook hfdst. 6.1.5.1) voor UG 2200 Power en UG 3000 Power Aftakas uitschakelen. Vul-spoelinrichting uitklappen. Driewegkranen (fig. 7.12/1 en 7.12/3) in de stand “zuigen” zetten. Aftapkraan (fig.
8 - 1 Bedieningsarmaturen Uitleg van de bedieningsarmaturen 8.1.1 Bedieningsarmatuur “BG” handbediend, (fig. 8.0) Fig. 8.0/... 1 - Persaansluiting van de aanvoerleiding van de pomp. 2 - Doseerautomaat. 3 - Stervormige draaiknop voor het instellen van de spuitdruk (zie hiervoor hfdst. 6.1.3). Door het verdraaien van de knop met de wijzers van de klok mee, wordt de spuitdruk verhoogd.
Pagina 81
8 - 3 8.1.2 Elektrisch op afstand bediende kranenstelsel met de schakelkasten SKS 5. SKS 50 resp. SKS 70 De kranenstelsels “DG” (fig. 8.1) (SKS 5) , “FG” en “NG” (SKS 50 of 70) (electrische afstandsbediening). De kranenstelsels “KG”, “EG” (fig. 8.2) (SKS 5) en “GG” (fig. 8.3) (SKS 50 of 70), (elektrische afstandsbediening voor de toepassing met “AMACHECK”, “SPRAYCONTROL II A”...
Pagina 82
8 - 4 Fig. 8.4 Fig. 8.5 UG SB 230.1 11.97...
8 - 7 2. Accu-aansluitkabel De stroomaansluitkabel (fig. 8.4./4) direkt aan de accu (12 V) aansluiten en de kabel vastzetten. Kabelverbinder (fig. 8.4/5) met zekering (16 A) aan de bruine draad aansluiten en met de pluspool van accu verbinden. De blauwe draad met de minpool (massa) verbinden. Eerst de pluskabel aan de pluspool aansluiten.
8 - 9 Bedieningspaneel “KG”, “EG” of “GG” met AMACHECK “AMACHECK” heeft alleen een informerende en controlerende funktie: Geeft de momentane rijsnelheid (km/u) en de momentane afgifte (l/ha). Berekent de oppervlakte en totale oppervlakte (bv. na een seizoen) in hectaren. Berekent de afgifte en de totale afgifte (bv.
8 - 11 8.3.1 Praktische toepassing van “AMACHECK” De bedieningselementen worden bedrijfsklaar uitgeleverd. Voor het werken in het veld moet “AMACHECK” volgens de montage en bedieningshandleiding worden geprogrammeerd. Veldspuit aan de trekker koppelen. “AMACHECK” met de adapter aan de schakelkast koppelen. De stroomvoeding van “AMACHECK”...
Pagina 91
8 - 13 Kranenstelsels “EG”, “GG”, of “KG” met “Spraycontrol II A” of “AMATRON II A” Een bestaande “AMATRON II” met een programma-produktie datum voor 08.01.1992 (verschijnt op display bij inschakelen) kan niet gebruikt worden. Deze “AMATRON II” voor aanpassing opsturen naar Firma Müller-Elektronik GmbH, Postfach 1269, 33154 Salzkotten, Duitsland.
Pagina 92
8 - 14 2, 5 10, 11 8 13 Fig. 8.2 UG SB 230.1 11.97...
8 - 15 8.4.1 Praktische toepassing van de bedieningspanelen “EG”’ “GG” en “KG” met “Spraycontrol II A of “AMATRON II A” De bedieningspanelen “EG”’ “GG” of “KG worden bedrijfsklaar af fabriek afgeleverd. Voor het werken op het veld “Spraycontrol” en “AMATRON” volgens de bijgeleverde gebruiks- en bedieningshandleidingen programmeren.
Pagina 94
8 - 16 8.4.1.1 Bijzondere aanwijzing voor het praktisch gebruik Omdat de hoeveelheid verspoten vloeistof automatisch aan de hand van de opgegeven afgifte (liter per ha) wordt geregeld, zijn rijsnelheid en pomptoerental over een groot bereik vrij te kiezen. De pompkapaciteit is afhankelijk van het toerental waarmee de pomp wordt aangedreven. Het pomptoerental (tussen 350 en 550 t/min) moet voldoende hoog zijn om een toereikende volumestroom naar de spuitdoppen te garanderen en een voldoende roering te bewerkstelligen.
Pagina 95
8 - 17 8.4.1.2 Doorgaan met spuiten met een defekte “Spraycontrol II A” of “AMATRON II A” Wanneer “Spraycontrol” of “AMATRON” uitvallen, kan men het kranenstelsel met de hand over de schakelkast bedienen. Hiervoor: Programmakeuzeschakelaar op de schakelkast in de stand “handbediening” zetten.. Indien de elektrische afstandsbediening van de schakelkast uitvalt, leest men hoofdstuk 8.2.2.
Pagina 96
9 - 0 Fig. 9.1 Fig. 9.2 Fig.9.3 UG SB 230.1 11.97...
AMAZONE UG 2200 Power heeft een BP 210/20 of een BP 250/20 zuigermembraanpomp en de AMAZONE UG 3000 Power een BP 250/20 - indien uitgevoerd met de “Roermatik” - zijn twee pompen gemonteerd, de BP 210/20 en de BP 151/20.
Pagina 98
9 - 2 Fig. 9.1 Fig. 9.2 Fig.9.3 UG SB 230.1 11.97...
9 - 3 Schoonmaken en overwinteren 9.3.1 Schoonmaken Na iedere spuitbeurt de pomp grondig schoonmaken door deze gedurende enkele minuten schoon water te laten rondpompen. 9.3.2 Overwinteren Pomp volledig aftappen om vorstschade door achtergebleven vloeistof te voorkomen. Hiervoor: Persslang (fig. 9.1/3) losmaken. Filterbeker (fig.
Pagina 100
9 - 4 Fig. 9.1 Fig. 9.2 Fig. 9.3 UG SB 230.1 11.97...
9 - 5 9.4.2 Mengsel van olie en spuitvloeistof in de olievulpijp, resp. abnormaal olieverbruik Een mengsel van olie en spuitvloeistof in de vulpijp, resp. een abnormaal olieverbruik duidt vrijwel zeker op een defekte membraan. In dat geval altijd alle 6 zuigermembranen (fig. 9.2/13 of 9.3/14) vernieuwen. 9.4.2.1 Controleren en vervangen van de zuigermembranen De zuigrmembranen (fig.
10 - 1 10.0 Spuitbomen De nauwkeurigheid waarmee de spuitvloeistof wordt verdeeld, hangt in hoge mate af van de toestand waarin de spuitboom zich bevindt evenals de werking van de balancering. De spuitdoppen zijn op 50 cm van elkaar bevestigd. Als de spuithoogte op de juiste wijze is ingesteld geeft het spuitbeeld perfekte overlapping.
Pagina 104
10 - 2 Fig. 10.2 Fig. 10.3 UG SB 230.1 11.97...
10 - 3 10.1.1 Corrigeren van de hef- en daalsnelheid van de hoogteverstelling De hef- en daalsnelheid kan gecorrigeerd worden met de smoorventielen (fig.10.1/5) door deze in- of uit te draaien. - Hef- en daalsnelheid verminderen: imbusbout indraaien. - Hef- en daalsnelheid vergroten: imbusbout uitdraaien.. 10.1.2 Q- spuitboom, handbediend Fig.
10 - 5 10.1.2.1 Uit- en inklappen van de Q-spuitboom, handbediend Er bestaat gevaar voor verwondingen bij het in- en uitklappen van de bomen. Tijdens het uit- en inklappen de boomdelen alleen op de gemarkeerde gele plaatsten met de handen vasthouden.
Pagina 108
10 - 6 Volhydraulische uitvoering "II" Volhydraulische uitvoering "I" eenzijdig invouwen links en rechts mogelijk eenzijdig invouwen in rijrichting gezien links mogelijk (twee dubbelwerkend stuurventiel nodig) (een dubbelwerkend stuurventiel nodig) é rijrichting é é é rijrichting Fig. 10.4 Fig. 10.5 Fig.
10 - 7 10.1.3 Q - spuitbomen, hydraulisch opklapbaar De hydraulisch opvouwbare Q-spuitbomen zijn in twee uitvoeringen leverbaar: 1. De volhydraulische uitvoering “I”, eenzijdig invouwen in rijrichting gezien links mogelijk (fig. 10.4) een enkelwerkend en een dubbelwerkend stuurventiel op de trekker nodig). 2.
Pagina 111
10 - 9 10.1.3.2 In- en uitklappen van de Q-spuitboom, hydraulisch bediend Tijdens het in- en uitklappen mag niemand zich binnen het zwenkbereik van de spuitbomen ophouden! Alle hydraulisch bediende delen voor het hydraulisch inklappen kunnen een gevaar voor verwondingen opleveren! Nooit rijdend de bomen in- of uitklappen! De opvouwsnelheid is met drossels regelbaar.
Pagina 112
10 - 10 Fig. 10.9 Fig. 10.10 UG SB 230.1 11.97...
10 - 11 10.1.3.3 Werken met niet symmetrisch uitgeklapte bomen De balancering op de ingestelde, resp., gewenste spuithoogte vergrendelen voordat men de spuitboom niet symmetrisch in- of uitklapt. De spuitboom is normaal uitgeklapt. Blokkeerkraan openen. Balancering in transportstand vergrendelen (zie hiervoor hfdst. 10.1.4.1). Spuithoogte van de spuitboom met de hoogteverstelling instellen.
Pagina 114
10 - 12 Fig. 10.11 Fig. 10.1 Fig. 10.3 UG SB 230.1 11.97...
10 - 13 10.1.5 Vergrendeling van de bomen in transportstand Tijdens transport de bomen altijd in de onderste stand laten zakken (zie hiervoor hfdst. 10.1.4.1). De balancering en de transportbeveiliging worden dan automatisch vergrendeld (fig. 10/11). 10.1.6 Obstakelbeveiliging Door de kunststof klauwen (fig. 10.3/2) kunnen de topsecties in beide richtingen tot 80 uitwijken om het draaipunt (fig.
Pagina 116
10 - 14 Fig. 10.12 Fig. 10.13 UG SB 230.1 11.97...
10 - 15 10.2 H- spuitbomen, volledig hydraulisch inklapbaar tot 18 m werkbreedte (met pendelsysteem en hydraulische hoogteverstelling) Op de trekker moet aanwezig zijn: 1 enkelwerkend stuurventiel voor de hoogteverstelling. 1 dubbelwerkend stuurventiel voor de hydraulische boombediening. Blokkeerkraan sluiten voordat de snelkoppeling voor de hoogteverstelling van de trekker los of vast gemaakt wordt.
Pagina 118
10 - 16 Fig. 10.14 Fig. 10.15 UG SB 230.1 11.97...
10 - 17 10.2.2 Uit- en inklappen van de H-spuitbomen Bij het uit- en inklappen van de spuitbomen mogen zich geen personen in het zwaaibereik van de bomen ophouden! Alle hydraulische bediende delen kunnen gevaar voor verwonding opleveren! De bomen nooit tijdens het rijden in- of uitklappen! De opvouwsnelheid van de spuitbomen is met smoorventielen te regelen ( fig.
Pagina 120
10 - 18 Fig. 10.16 UG SB 230.1 11.97...
10 - 19 10.2.3 Vergrendeling van de bomen in transportstand De spuitboom in transportstand vergrendelen door de boom met de hoogteverstelling zover te laten zakken, tot de vergrendelsleuven in de vanghaken glijden (fig. 10.15). De spuitboom uit de transportstand ontgrendelen door de boom met de hoogteverstelling op te lichten tot de vergrendelsleuven uit de vanghaken vrij komen (fig.
Pagina 122
10 - 20 10 4 Fig. 10.17 UG SB 230.1 11.97...
10 - 21 10.3 Elektrische hellingcorrectie; Versie I voor Q- en H-spuitbomen Bestelnr. : 723500 (extra uitvoering) Onder ongunstige terreinomstandigheden kan men de stand van de spuitboom ten opzichte van het te behandelen gewas met de electrische hellingcorrectie, zonder beïnvloeding van de balancering, bijgeregelen.
Pagina 124
10 - 22 Fig. 10.18 UG SB 230.1 11.97...
10 - 23 10.4 L- spuitboom, volledig hydraulisch opklapbaar tot 30 m werkbreedte ( inclusief balancering en hydraulische hoogteverstelling) Op de trekker is nodig: - een enkelwerkend stuurventiel voor de hoogteverstelling - een dubbelwerkend stuurventiel voor het in- en uitklappen. 10.4.1 Uit- en inklappen van de L-spuitboom Bij het uit- en inklappen mogen personen zich niet binnen het zwenkbereik van de...
Pagina 126
10 - 24 Fig. 10.19 Fig. 10.20 UG SB 230.1 11.97...
10 - 25 10.5 Super-S-spuitboom 15, 18, 20, 21 en 24 m werkbreedte (inclusief balancering en hydraulische hoogteverstelling) Fig. 10.19/... 1 - Spuitboomdrager 2 - Vanghaak, voor vergrendeling van de boomsegmenten in transportstand. 3 - Vangbeugel. 4 - Enkelwerkende hydraulische cilinder van de hoogteverstelling; voor het instellen van de spuithoogte van de bomen.
Pagina 128
10 - 26 Fig. 10.21 Fig. 10.22 Fig. 10.23 Fig. 10.24 UG SB 230.1 11.97...
10 - 27 Uitklappen Blokkeerkraan openen. Boomdelen uit de transportstand ontgrendelen ( zie hiervoor hfdst. 10.5.1.2). De bedieningshendel van het dubbelwerkend stuurventiel zolang in de stand “uitklappen” houden, totdat de beide boompaketten naar beneden zijn geklapt en de afzonderlijke secties volledig zijn uitgevouwen.
Pagina 130
10 - 28 Fig. 10.25 Fig. 10.26 Fig. 10.27 UG SB 230.1 11.97...
10 - 29 10.5.1.5 Werken met niet symmetrisch uitgeklapte secties Voor het werken met niet symmetrisch uitgeklapte bomen is de extra uitvoering "handschakeling voor reduktie van de werkbreedte van de Super -S-spuitboom” nodig. Per uitklapcilinder men dan 2 kogelkranen bedienen. Bij het werken met niet symmetrisch uitgeklapte bomen, moet men de balancering vergrendelen De balancering voor het niet symmetrisch in- of uitklappen vergrendelen.
Pagina 132
10 - 30 Fig. 10.27a Fig. 10.28 Fig. 10.29 UG SB 230.1 11.97...
10 - 31 10.5.1.8 De uitgevouwen spuitboom evenwijdig aan de grond afstellen Indien de uitgeklapte spuitboom correct is afgesteld, hebben alle spuitdoppen dezelfde afstand tot de grond. Is dit niet het geval, dan moet de stand van de uitgevouwen spuitboom met de zuigerstang van de hellingcorrectie als volgt worden gecorrigeerd, waarbij de balancering vergrendeld moet zijn: zuigerstang losmaken voor het afstellen van de spuitboom, de zuigerstang dienovereenkomstig in- of uitdraaien.
Pagina 134
10 - 32 Fig. 10.25 UG SB 230.1 11.97...
Pagina 135
10 - 33 Bevestigingsboutje van de draaiknop losmaken. Wijzer van de draaiknop exact op punt “O” van de schaalverdeling zetten en het Bevestigingsboutje in deze stand weer vastdraaien. De wijzer nu max. ± een streep verdraaien. Indien meer als ± een streep verdraaid moet worden voordat de hellingcorrectie reageert, moet het systeem door de dealer worden gecontroleerd.
Pagina 136
10 - 34 Fig. 10.30 UG SB 230.1 11.97...
10 - 35 10.5.2 Super-S-spuitboom met Profi-bediening (I en II) (extra uitvoering) De Profi-bediening heeft de volgende funkties: In-/en uitklappen eenzijdige boombediening hydraulische hoogteverstelling hydraulische hellingcorrectie eenzijdige, onafhankelijke scheefstand van de boomhelften (alleen Profi-bediening II) De bediening van alle hydraulische funkties geschiedt door elektromagneetventielen met het schakelpaneel (SKS 50 H (HA) of 70 H (HA) vanuit de trekkerkabine.
Pagina 138
10 - 36 Fig. 10.30 Fig. 10.31 Fig. 10.32 UG SB 230.1 11.97...
10 - 37 Profi-bediening “II” De schakelaars (fig. 10.30/7 en 10.30/8) zolang in de positie “uitklappen” houden, tot de beide boompaketten naar beneden zijn geklapt. De schakelaars (fig. 10.30/2 en 10.30/3) op de stand “uitvouwen” houden, tot de afzonderlijke secties volledig zijn open gevouwen. De betreffende hydraulische cilinders zorgen ervoor, dat de spuitboom in de werkstand geblokkeerd wordt.
Pagina 140
10 - 38 Fig. 10.33 Fig. 10.34 Fig. 10.35 Fig. 10.36 UG SB 230.1 11.97...
10 - 39 10.5.2.4 Ver- en ontgrendelen van het balanceersysteem Met schakelaar (fig. 10.30/4) wordt de balancering ver- en ontgrendeld. Ontgrendeld is de balancering, als het groene gedeelte (fig. 10.33/1) van de signaalstang zichtbaar is. Op fig. 10.33 de balancering in ontgrendelde toestand. Vergrendeld is de balancering, als het rode gedeelte (fig.
Pagina 142
10 - 40 Fig. 10.37 Fig. 10.38 UG SB 230.1 11.97...
10 - 41 10.5.2.7 Hydraulische balanscorrectie (alleen bij Profi-bediening “I” en “II”) Bij ongunstige terreinomstandigheden kan de stand van de spuitboom ten opzichte van de te behandelen oppervlakte met de hydraulische balanscorrectie worden geregeld worden - zonder dat de balancering hierdoor wordt beïnvloed wordt.
11 - 1 11.0 Spuitdoppen Bij iedere verwisseling van de spuitdoppen moeten de calibratiekraantjes opnieuw worden ingesteld (hfdst. 6.1.3.1.1). Fig. 11/1... 1 - Dophouder met bajonetsluiting (standaard uitvoering) 2 - Membraan. Daalt de spuitdruk in de spuitleiding onder ca 0,5 bar, dan drukt het veerelement (3) het membraan op de klepzitting (4) in de dophouder.
11 - 2 11.3 XR/LU-spleetdoppen Drukbereik van de XR/LU-spuitdoppen Dopnummer drukbereik 015 1 - 1,5 bar 02 1 - 2,5 bar 03 1 - 3,0 bar vanaf 04 1 - 5,0 bar De doppen zijn vervaardigd uit: 1. Kunststof LU - doppen 2.
11 - 3 11.4 AD/DG - Antidrift - spleetdoppen Drukbereik van de AD/DG - spleetdoppen Dopnummer Drukbereik ‘02’, ‘03’, ‘04’ 1,5 - 5,0 bar De doppen zijn vervaardigd uit: 1. Kunststof AD - doppen 2. Kunststof huis met keramische kern AD - doppen 3.
Pagina 148
11 - 4 11.5 ID - spleetdoppen Drukbereik van de ID-spuitdoppen: Dopmaat drukbereik 015,02,03,04 3 - 7 bar De ID-spuitdoppen zijn vervaardigd uit kunststof: 1, Kunststof: ID - spuitdoppen De ID-spuitdoppen kunnen worden gebruikt met de bajonetmoer: groen Druppelgrootte-spectrum, uitgedrukt in de VMD-waarde dopnummer druk afgifte l/ha...
11 - 5 11.6 TJ/DF- dubbele spleetdoppen Drukbereik van de TJ/DF-doppen: dopnummer drukbereik TJ ‘04’, ‘06’ 2,0 - 4,0 bar DF ‘04’, ‘06’ 2 ,5 - 5,0 bar De doppen zijn vervaardigd uit: 1. messing TJ-doppen 2. vernikkeld DF-doppen De TJ-doppen kunnen alleen met de zwarte bajonet snelwisselkappen worden gebruikt. De DF-doppen kunnen alleen met de groene bajonet snelwisselkappen worden gebruikt.
11 - 7 11.7 Drielingdophouder (extra uitvoering) De toepassing van de drielingdophouder (fig. 11.2) biedt voordelen wanneer verschillende doppen gebruikt worden. In de drielingdophouder wordt in de vertikaal geplaatste spuitdop de spuitvloeistof toegevoerd. Door de drielingdophouder naar links of naar rechts te draaien wordt een andere spuitdop ingeschakeld.
12 - 1 12.0 Extra uitvoeringen 12.1 Extra uitvoering voor vloeibare meststoffen In wezen komen tot nu toe twee verschillende meststoffen voor vloeibare mesttoediening in aanmerking: 1. Ammoniumnitraat-ureum-oplossing (AHL) met 28 kg N per 100 kg AHL. 2. Een NP-oplossing 10-34-0 met 10 kg N en 34 kg P205 per 100 kg NP-oplossing. Wordt de toediening van vloeibare meststof met spleetdoppen uitgevoerd, dan moeten de opgegeven waarden uit de spuittabel voor de afgifte l/ha bij AHL met 0,88 en bij NP- oplossing met 0,85 worden vermenigvuldigd, omdat de opgegeven waarden van de...
Pagina 154
12 - 2 Fig. 12.2 Fig. 12.3 UG SB 230.1 11.97...
Pagina 155
12 - 3 12.1.2 5-gaats-spuitdoppen kompleet (met doseerplaatje Nr. 4916-45); bestelnr.: 911 517 5-gaats-spuitdoppen kompleet (met doseerplaatje Nr. 4916-55); bestelnr.: 911 518 8-gaats-spuitdoppen kompleet (met doseerplaatje Nr. 4916-55); bestelnr.: 749 901 Voor de toepassing van de 5 en 8-gaats-spuitdoppen gelden dezelfde voorschriften als voor de 3-straals- spuitdoppen (hfdst.
Pagina 156
12 - 4 Fig. 12.4 Fig. 12.6 a Fig. 12.5 Fig. 12.6 b Fig. 12.7 UG SB 230.1 11.97...
(fig. 12.7) gelijktijdig te werken (aansluiten op koppelingen van fig. 12.6b/1 en 12.6b/2). 12.3 Vulaansluiting met snelkoppeling 2", bestelnr.: 757 100 Fig. 12.6 b/1 (alleen voor UG 2000 Special) UG SB 230.1 11.97...
12 - 7 12.4 Tankmeter voor elektronische vulcontrole, bestelnr.: 720 400 Alleen voor de bedieningspanelen “GG” met “AMATRON II” De tankmeter (fig. 12.8) geeft de hoeveelheid water aan waarmee de tank wordt gevuld en geeft de impulsen voor verdere verwerking door aan de “AMATRON II”. Op het display van de tankmeter verschijnt de werkelijk gevulde hoeveelheid water in liters.
12 - 9 12.4.1.1 Afwijkingen tussen de gemeten en de werkelijke gevulde hoeveelheid water Indien er verschillen optreden tussen de werkelijk gevulde hoeveelheid water en de hoeveelheid die door de doorstroommeter is berekend, dan moet de tankmeter worden geijkt. Deksel van het tankmeterhuis losschroeven. Op de achterkant van het deksel bevindt zich een plaatje met een dubbele rij insteekslijsten.
Pagina 162
12 - 10 Fig. 12.9 Fig. 12.10 Fig. 12.11 UG SB 230.1 11.97...
Hiermee wordt afzetting van resten spuitmiddel op de tankwanden voorkomen, waardoor het schoonmaken van de tank vereenvoudigd wordt. Tankreinigingssysteem voor UG 2000 Special en UG 2200 Power, bestelnr.: 910 056 Tankreinigingssysteem voor UG 3000 Power, bestelnr.: 911 797 12.10...
12 - 12 12.11 Digitale manometer met anticorrosie druksensor voor de schakelkasten SKS 50 en SKS 70, bestelnr.: 911 827 12.12 Breedstraaldoppen Voor de bediening van de breedstraaldoppen zijn 2 extra blokkranen op het bedieningspaneel nodig. De blokkranen worden niet met de magneetventielen bediend. Het in- en uitschakelen van de spuitmiddelentoevoer naar de breedstraaldoppen geschiedt door het in- en uitschakelen van de aftakas.
Vóór iedere reparatie de veldspuit grondig met water schoonmaken. Reparaties alleen met uitgeschakelde pomp uitvoeren. Gebruik voor het vervangen van slangen uitsluitend originele AMAZONE-slangen. Zet de slangen uitsluitend met roestvrij stalen slangklemmen vast. Reparaties aan de binnenzijde van de tank alleen uitvoeren als de tank grondig is schoon gemaakt. Kruip niet onnodig in de tank.
13 - 3 13.3 Storingen aan de pomp verhelpen (zie hiervoor hfdst. 9.0) 1. Pomp zuigt niet Verstopping in de aanvoerleiding (filterkraan, zuigslang) opheffen. De filterpatroon van de filterkraan is 180 verkeerd gemonteerd. Pomp zuigt lucht. Slangverbinding van de zuigslang (extra uitvoering) aan de filterkraan lekt, of slang is lek. 2.
14 - 0 14.0 Richtlijnen voor het testen van de veldspuit Iedere veldspuit dient volgens de SKL (Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek) - om de 2 jaar bij een officieel SKL-keuringsstation voor een spuittest te worden aangeboden. 14.1 Aansluiting voor testmanometer (extra uitvoering), bestelnr.: 710 700 De aansluiting voor een testmanometer bestaat uit: aansluittule, op het bedieningspaneel aansluiten op een sectie.
15.0 Technische gegevens van de spuitmachine 15.1 Type-aanduiding Getrokken veldspuit: AMAZONE UG 15.2 Gegevens over geluidsontwikkeling De emissiewaarde op de werkplek bedraagt 74 dBA, gemeten in bedrijf met gesloten trekkerkabine op oorhoogte van de trekkerchauffeur met een OPTAC SLM 5 decibelmeter.
15 - 2 15.3.1 Technische gegevens basismachine Alle gegevens hebben betrekking op de basismachine, zonder spuitboom, zonder dissel, zonder bedieningsarmaturen en zonder pompen. TYPE UG 2000 Special 2200 Power 3000 Power 4500 Magna Tank werkelijke inhoud 2150 2400 3200 4750 nominale inhoud 2000 2200...
15 - 3 15.3.2 Technische gegevens rijwerk Gewicht [kg] Rijwerk aanduiding UG 2000 UG 3000 UG 4500 UG 2200 ongeremde as geremde as, 2-leiding lucht- Rijwerk met banden druk remsysteem met handrem 9,5 x 44" * met geremde as, hydraulische reminstallatie en handrem ongeremde as geremde as, 2-leiding lucht-...
15 - 5 15.3.5 Technische gegevens pompuitrustingen 350 l/min (210+140) Pompuitrustin 210 l/min * 250 l/min 420 l/min (210+210) 210 l/min 140 l/min Type van de BP 210/20 BP 250/20 BP 210/20 BP 151/20 pomp Capaciteit bij 2 bar [l/min] 540 t/min 20 bar Benodigd...
15 - 6 15.3.6 Technische gegevens spuitbomen 15.3.6.1 Q-spuitboom (inclusief hydraulische hoogteverstelling en pendelsysteem) Werkbreedte 12,5 Sesties Aantal doppen per sectie (van links 5-4-6-4-5 5-5-5-5-5 6-6-6-6-6 naar rechts in rijrichting Transportbreedte [mm] 2560 2560 2998 Bouwlengte [mm] Hoogte van afgekoppelde [mm] machine Spuithoogte van -...
Pagina 175
15 - 7 15.3.6.2 H-spuitboom, hydraulisch opvouwbaar (inclusief hydraulische hoogteverstelling en pendelsysteem) Werkbreedte Secties Aantal doppenper sectie (vanlinks naar 6-6-6-6-6 7-6-6-6-7 rechtsin rijrichting) Transportbreedte [mm] 2150 2150 Lengte [mm] Hoogte van af- [mm] 2750 2900 gekoppelde machine Spuithoogte van-tot [mm] 480 / 1930 480 / 1930 Gewicht *...
Pagina 176
15 - 8 15.3.6.3 L-spuitboom, hydraulisch inklapbaar (inclusief hoogteverstelling en balanscorrectie) Werkbreedte Secties Aantal doppen per sectie (van 6-6-8-8-8-6-6 7-8-8-8-8-8-7 8-8-8-8-8-8-8 9-9-8-8-8-9-9 8-8-8-8-8-8-8-8-8 links naar rechts in rijrichting) Transportbreedte [mm] 2450 2450 2450 2450 2950 Lengte [mm] 5800 6300 6800 7300 6000 Hoogte van...
Pagina 177
* Gewicht wordt met elektrische balanscorrectie (extra uitvoering) 7 kg hoger. Gewicht wordt met volhydraulische Profi-boombediening “I” 26 kg en met j boombediening “II” 36 kg hoger. Afstand benodigd voor het verspuiten van de onverdunde resterende spuitvloeistof spuitboom: - voor alle werkbreedten: 100 l/ha 45 m 250 l/ha 18 m 150 l/ha 30 m...
15 - 10 15.3.7 Technische gegevens Vulzeef; filter Oppervlakte Maaswijdte Maasgetal Type [cm²] [mm] Vulzeef 3750 1,00 UG 2000 0,32 Aanzuigfilter inverbinding UG 2200 UG 3000 UG 4500 Persfilterelement - standaard in alle armaturen 0,30 - extra uitvoering 0,20 0,15 Dopfilter '015 5,07...
Spuittabel voor spleetdoppen, spuithoogte 50 cm Alle in de tabel aangegeven waarden l/ha gelden voor water. Bij vloeibare meststoffen moet bij AHL de betreffende waarde met 0,88 en bij NP-oplossingen met 0,85 worden vermenigvuldigd AMAZONE - spuittabel voor spuitdopmaat ...015 (groen) druk spuitdopafgifte...
16 - 9 16.6 Vultabel voor het spuiten van restoppervlakten Afstand Afgifte: 100 l/ha met werkbreedte (m) Voor andere giften wordt de hoeveelheid na te vullen vloeistof met een veelvoud verhoogd. Voorbeeld: Nog te spuiten strook (afstand): 100 m Afgifte: 100 l/ha Werkbreedte: 12 m...
Pagina 190
H. DREYER GmbH & Co.KG Postfach 51 Tel.: (05405) 501-0 D-49202 Hasbergen-Gaste Telefax: (05405) 50 11 93 e-mail: amazone@amazone.de http://www.amazone.de Filialen: D-27794 Hude • F-57602 Forbach Vestigingen in Engeland en Frankrijk Fabrieken voor kunstmeststrooiers, zaaimachines, grondbewerkingsmachines, sproeimachines, transporttanken, kunstmestsilo's en transportsystemen hiervoor...