13 - 2
13.1.2
Jaarlijks, minstens
Pomp
Bedieningspaneel
Doppen
13.1.3
Na aantal bedrijfsuren
Pompen
13.2
Service- en gebruiksaanwijzing voor luchtdruk reminstallatie
13.2.1
Dagelijks onderhoud en controle voor begin iedere rit
De navolgende controle- en onderhoudsschema is algemeen geldig. Richt U zich voor bijzondere vragen
tot de dealer of de fabrikant/importeur of service-station voor de luchtdrukreminstallatie.
Voor aanvang van iedere rit de volgende controle uitvoeren:
1. Afsluitkraan op de trekker openzetten!
2. Koppelstukken schoonmaken en er op letten dat ze goed zijn aangekoppeld.
3. De luchtslangen mogen nergens tegenaan schuren! Let op het verloop van de leidingen.
4. De stand van de remkrachtregelaar goed instellen!
5. Water uit de luchtketel aftappen, indien nodig!
6. Remmentest uitvoeren!
7. Slag van de remcilinder controleren! Bij volle remdruk mag de slag van de remcilinder 1/3 tot
1/2 van de totale slaglengte bedragen. Op z'n laatst bij 2/3 van de totale uitslag moeten de
remschoenen WORDEN gesteld. Remcilinder losmaken en controleren of de zuiger van de cilinder
volledig terug komt. Beschadigde balg vernieuwen!
Na iedere reparatie aan de remmen een remproef uitvoeren.
8. Na het afkoppelen de snelkoppeling in de dummykoppeling hangen.
13.2.2
Wekelijks onderhoud
1. Filterelementen van de leidingfilters controleren en schoonmaken!
2. Het remsysteem op lekkage controleren. Met afgezette motor en een keteldruk van 5,3 bar mag de
wijzer van de drukmeter binnen 3 minuten niet teruglopen! Wordt toch drukverlies
vastgesteld, dan moet de oorzaak door een reparatiewerkplaats verholpen worden!
3. Luchtslangen kontroleren. Beschadigde slangen vervangen!
4. Aan de bedieningspanelen en pijpen mag niet worden gelast of gesoldeerd. Beschadigde
delen vervangen!
5. Regelmatig smeren! Als smeermiddel wordt "grijs-speciaal vet" voor luchtdrukremmen
aanbevolen. Bij een grote doorsmeerbeurt de bouten van gaffelverbinding van de cilinderkop
oliën.
UG SB 230.1 11.97
-
Zuigermembranen controleren, indien nodig
vervangen. Kleppen testen, indien nodig vervangen.
-
Manometer testen
-
Dwarsverdeling testen, indien nodig vervangen
-
Olie iedere 400 tot 450 draai-uren vervangen