Samenvatting van Inhoud voor Amazone UX 3200 Special
Pagina 1
Bedieningshandleiding UX 3200 Special UX 4200 Special Getrokken veldspuit Lees deze bedieningshandleiding voor gebruik door en volg de MG 1626 aanwijzingen zorgvuldig op! BAG0035.0 11.06 Bewaar de Printed in Germany bedieningshandleiding voor toekomstig gebruik!
Pagina 2
Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
Inhoud Tips voor de gebruiker ................9 Doel van het document .......................9 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding..............9 Gebruikte beschrijvingen.....................9 Algemene veiligheidsinstructies ..............10 Verplichtingen en aansprakelijkheid................... 10 Beschrijving van veiligheidssymbolen................12 Organisatorische maatregelen................... 13 Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen ..............13 Vrijblijvende veiligheidsmaatregelen.................. 13 Scholing van de personen ....................14 Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik ..............
Pagina 7
Inhoud 5.26 Schuimmarkering ......................104 Permanente werkbreedtereducering bij de Super-S-spuitboom ........105 5.27 5.28 Drukcirculatiesysteem (DCS)................... 106 5.29 Trekinrichting ........................107 Inbedrijfstelling ..................108 Controleren of de tractor geschikt is ................109 6.1.1 Berekenen van de daadwerkelijke waarden voor het totale gewicht van de tractor, de belastingen van de tractorassen, de draagvermogens van de banden en het minimaal benodigde ballastgewicht ....................
Pagina 8
Inhoud 11.8 Wielen/banden........................ 178 11.8.1 Bandenspanning ......................178 11.8.2 Banden monteren ......................179 11.9 Hydraulisch systeem ....................... 179 11.9.1 Aanduidingen op hydraulische slangen ................180 11.9.2 Service-intervallen ......................180 11.9.3 Inspectiecriteria voor hydraulische slangen ..............181 11.9.4 Monteren en demonteren van hydraulische slangen............182 11.9.5 Oliefilter ..........................
Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding • beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine. • voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies om veilig met de machine te werken. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machine te kunnen werken.
Pagina 11
Algemene veiligheidsinstructies Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen • voor het leven van de chauffeur of derden, •...
Algemene veiligheidsinstructies Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veiligheidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) beschrijft de ernst van het dreigende gevaar en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdurig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt vermeden.
Algemene veiligheidsinstructies Organisatorische maatregelen De eigenaar dient de benodigde persoonlijke veiligheidsuitrustingen ter beschikking te stellen, zoals: • Veiligheidsbril • Veiligheidsschoenen • Beschermende kleding • Beschermingsmiddelen voor de huid, enz. De bedieningshandleiding • altijd daar bewaren waar de machine wordt gebruikt! •...
Algemene veiligheidsinstructies Scholing van de personen Alleen geschoolde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de machine werken. De eigenaar dient de bevoegdheden voor het bedienen en onderhouden duidelijk vastleggen. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toezicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken. Personen Voor de Geïnstrueerd...
Algemene veiligheidsinstructies Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en beschermingsvoorzieningen. Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektrische/elektronische resterende energie in de machine.
Algemene veiligheidsinstructies WAARSCHUWING Gevaar door bekneld raken, snijden, naar binnen trekken en stoten door breuk van dragende onderdelen. Het is verboden • om te boren in frame of onderstel. • om bestaande gaten in frame of onderstel op te boren. •...
Algemene veiligheidsinstructies 2.13 Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bijv. MD 075) bij uw dealer. Opbouw waarschuwingssticker Waarschuwingsstickers geven gevaarlijke plaatsen op de machine aan en waarschuwen voor restgevaren.
Algemene veiligheidsinstructies Bestelnummer en toelichting Waarschuwingssticker MD 076 Gevaar voor het intrekken of vangen voor hand of arm door aangedreven, onbeschermde ketting- of riemaandrijving! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel met verlies van lichaamsdelen aan hand of arm. Open of verwijder nooit veiligheidsinrichtingen van ketting- of riemaandrijvingen •...
Pagina 19
Algemene veiligheidsinstructies MD 082 Gevaar voor vallen van treeplanken en platforms tijdens het meerijden op de machine! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Het is verboden om personen mee te laten rijden op de machine en/of op rijdende machines te laten stappen.
Pagina 20
Algemene veiligheidsinstructies MD 089 Gevaar! Gevaar voor bekneld raken voor het hele lichaam in de gevarenzone onder zwevende lasten / machineonderdelen! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Er mogen zich geen personen onder zwevende lasten / machineonderdelen ophouden.
Pagina 21
Algemene veiligheidsinstructies MD 096 Infectiegevaar voor het gehele lichaam door vloeistof dat onder hoge druk naar buiten stroomt (hydraulische olie)! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam wanneer onder hoge druk naar buiten stromende hydraulische olie via de huid in het lichaam komt.
Pagina 22
Algemene veiligheidsinstructies MD 103 Vergiftigingsgevaar door giftige vloeistoffen Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel met mogelijk dodelijke afloop. Gebruik de tankinhoud nooit als drinkwater. MD 108 Gevaar door onder gas- en oliedruk staande drukvaten! Dit gevaar veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam wanneer onder hoge druk naar buiten stromende hydraulische olie via de huid in het lichaam komt.
Pagina 23
Algemene veiligheidsinstructies MD 138 Regelmatige controle van de wielmoeren! MD145 De CE-markering op de machine geeft aan dat de machine voldoet aan de bepalingen van de EU-richtlijnen die van kracht zijn. UX BAG0035.0 11.06...
Algemene veiligheidsinstructies 2.13.1 Plaats van de waarschuwingsstickers en overige aanduidingen Waarschuwingssticker De volgende afbeeldingen geven aan waar de waarschuwingsstickers op de machine zijn aangebracht. Afb. 1 Afb. 2 UX BAG0035.0 11.06...
Algemene veiligheidsinstructies 2.14 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies • kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken. • kan leiden tot het verlies van alle aanspraken op schadevergoeding.
Algemene veiligheidsinstructies 2.16 Veiligheidsinstructies voor de chauffeur WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en gebruiksveiligheid! De machine en tractor voor gebruik altijd controleren op verkeers- en gebruiksveiligheid! 2.16.1 Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen •...
Pagina 28
Algemene veiligheidsinstructies • Voordat u de machine aan de driepunts hydraulica van de tractor aan- of loskoppelt, dient u de bedieningshendel van de hydraulica van de tractor te blokkeren in een positie waarin onbedoeld heffen of zakken wordt uitgesloten! • Zet de steunelementen (indien aanwezig) bij het aan- en afkoppelen van machines in de juiste stand (stabiliteit bij stilstand)!
Pagina 29
Algemene veiligheidsinstructies Transport van de machine • Bij het rijden op de openbare weg dient u zich aan de geldende verkeersregels te houden! • Controleer voor transport ο of voedingskabels correct zijn aangebracht ο of de verlichting werkt, schadevrij en schoon is ο...
Algemene veiligheidsinstructies • Pas uw rijsnelheid aan de omstandigheden ter plaatse aan! • Schakel bij bergaf rijden een lagere versnelling in! • Schakel de onafhankelijke wielremmen tijdens transport altijd uit (pedalen vergrendelen)! 2.16.2 Hydraulisch systeem • Het hydraulische systeem staat onder hoge druk! •...
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.3 Elektrisch systeem • Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem dient u altijd de accu (minpool) los te koppelen! • Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Het gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrische systeem – brandgevaar! •...
Algemene veiligheidsinstructies • Let bij cardanassen op de voorgeschreven buisafdekkingen in transport- en werkstand! (Neem ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanas in acht!) • Neem bij het rijden in bochten de toegestane buiging en de schuifweg van de cardanas! •...
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.6 Remsysteem • Alleen vakwerkplaatsen of erkende remdiensten mogen instel- en reparatiewerkzaamheden aan het remsysteem uitvoeren! • Laat het remsysteem regelmatig grondig controleren! • Leg de tractor bij alle functiestoringen aan het remsysteem onmiddellijk stil. Laat de functiestoring onmiddellijk verhelpen! •...
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.7 Banden • Reparatiewerkzaamheden aan banden en wielen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door specialisten met het juiste montagegereedschap! • Controleer regelmatig de bandenspanning! • Houd u aan de voorgeschreven bandenspanning! Een te hoge bandenspanning kan een explosie veroorzaken! •...
Vul veldspuiten met water uit open wateren ter bescherming van mens, dier en milieu! • Vul veldspuiten ο alleen in vrije val via de waterleiding! ο alleen via originele-AMAZONE-vulvoorzieningen! 2.16.9 Reinigen, service en onderhoud • Voer reinigings-, onderhouds- en servicewerkzaamheden alleen uit bij ο...
Op- en afladen Op- en afladen Op- en afladen met tractor WAARSCHUWING Er bestaat gevaar voor ongevallen als de tractor niet geschikt is en het remsysteem van de machine niet op de tractor aangesloten en gevuld is! • Koppel de machine volgens de voorschriften aan de tractor voor u de machine op een transportvoertuig verlaadt of van een transportvoertuig aflaadt! •...
Beschrijving van het product Beschrijving van het product Dit hoofdstuk • geeft een uitgebreid overzicht van de opbouw van de machine. • geeft de namen van de afzonderlijke bedieningshendels. Lees dit hoofdtuk bij voorkeur bij de machine. Zo raakt u optimaal vertrouwd met de machine.
Beschrijving van het product Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen • Transportvergrendeling aan de Super-L-spuitboom • Transportvergrendeling aan de Super-S-spuitboom • Leuning aan het werkplatform • Cardanasbescherming • Beschermplaat aan de pompaandrijving (naargelang uitrusting) Overzicht – voedingskabels tussen tractor en machine Afb. 11/... (1), (2), (3) Hydraulische slangleidingen (naargelang uitrusting) (4) Elektrische kabel voor verlichting...
Beschrijving van het product Gebruik volgens voorschriften De veldspuit • is bestemd voor het transport en de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen (insecticiden, fungiciden, herbiciden e.d.) in de vorm van suspensies, emulsies en mengsels alsook van vloeibare kunstmest. • is conform de huidige stand van de techniek en garandeert bij een correcte instelling van het toestel en bij de juiste dosering het biologische succes, waarbij een economisch spuitvloeistofgebruik alsook een geringe belasting van het milieu...
Beschrijving van het product 4.6.1 Reglementaire uitrusting van de veldspuit De reglementaire uitrusting van de veldspuit ontstaat door de combinatie van • Basistoestel en chassis • Banden • Dissel • Drukarmatuur • Pompuitrusting • Spuitboom • Spuitleidingen met sectieventielen en •...
Hun levensduur wordt echter bij het gebruik bij lage temperaturen (b.v. AHL bij vriesweer) beperkt. De voor AMAZONE-veldspuiten gebruikte materialen en bouwdelen zijn bestendig tegen vloeibare kunstmest. Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is de omgeving van de machine waarin personen binnen bereik zijn van •...
Beschrijving van het product Gevaarlijke plaatsen zijn aanwezig: • tussen de tractor en de veldspuit, vooral bij het aan- en afkoppelen. • in de zone van bewegende bouwdelen. • op de rijdende machine. • in het zwenkbereik van de spuitboom. •...
Beschrijving van het product 4.11 Technische gegevens Totale afmetingen UX met Super-S-spuitboom 4.11.1 Totale afmetingen UX met L-spuitboom 4.11.2 (de totale hoogtes zijn afhankelijk van de banden.) UX BAG0035.0 11.06...
Beschrijving van het product 4.11.4 Gewichten basismachine en bouwgroepen Het basisgewicht (leeg gewicht) wordt berekend uit de som van de individuele gewichten van de bouwgroepen. 3200 4200 Gewicht Basismachine [kg] 1300 1400 As ongeremd [kg] As star [kg] As gestuurd [kg] Dissel Trekhaak-/hitchdissel...
Beschrijving van het product 4.11.5 Toegestaan totaal gewicht en banden Het toegestane totale gewicht van de machine is afhankelijk van • toegestane steunlast • toegestane aslast • toegestane bandendraagvermogen per wielpaar Het toegestane totale gewicht is de som van • de toegestane steunlast en •...
Pagina 50
Beschrijving van het product Draagvermogen per wielpaar 25 km/h 40 km/h 50 km/h Banden Lastindex toegestaan toegestaan toegestaan bandendraagver bandendraagver bandendraagver mogen [kg] mogen [kg] mogen [kg] bij luchtdruk [b] bij luchtdruk [b] bij luchtdruk [b] 5883 5300 270/95 R48 LI 142 A8 6660 6000...
Pagina 51
Beschrijving van het product Rijden met verlaagde bandenspanning • De in tabel 1 opgegeven bandenspanning is voor het bereiken van het toegestane bandendraagvermogen vereist! • Bij een geringere bandenspanning vermindert het bandendraagvermogen conform tabel 2! Neem hierbij de gereduceerde nuttige last van de machine in acht.
Beschrijving van het product 4.12 Benodigde tractoruitrusting Om de machine in overeenstemming met de voorschriften te gebruiken, dient de tractor te voldoen aan de volgende voorwaarden. Motorvermogen van de tractor UX 3200 vanaf 75 kW (100 pk) UX 4200 vanaf 85 kW (115 pk) Elektrisch systeem Accuspanning: •...
Opbouw en werking Opbouw en werking Dit hoofdstuk informeert u over de opbouw van de machine en de werking van de afzonderlijke componenten. Werkwijze Afb. 16 Uit de spuitvloeistoftank (1) zuigt de zuigermembraanpomp (10) de spuitvloeistof via de VARIO-schakeling aan de zuigzijde (A), de zuigleiding (25) en de zuigfilter (9).
Opbouw en werking De bediening van de veldspuit vanaf de tractor gebeurt via • de bedieningsterminal AMATRON (23) of • de bedieningsterminal AMASPRAY Voor het aanmaken van de spuitvloeistof de voor een spuitvloeistoftankvulling vereiste preparaathoeveelheid in de inspoeltank (11) gieten en in de spuitvloeistoftank (1) afzuigen. Het verse water uit de spoelwatertank (2) dient voor het reinigen van het spuitsysteem.
Pagina 55
Opbouw en werking • – VARIO-schakeling aan de zuigzijde ο Extern aanzuigen ο Zuigen uit de spoelwatertank ο Zuigen uit de spuittank ο Technische resthoeveelheid uit de spuitvloeistoftank aftappen Afb. 18 ο Technische resthoeveelheid uit zuigarmatuur en zuigfilter aftappen • –...
Pagina 56
Opbouw en werking • – Instelkraan voor roerwerk / drukfilter aftappen ο Roerwerk ο Nulstand ο Technische resthoeveelheid uit drukfilter aftappen Afb. 20 • – Omschakelkraan vullen / snel legen (optie) ο Vullen ο Nulstand ο Snel legen Afb. 21 •...
Opbouw en werking Cardanas De cardanas zorgt voor de krachtoverdracht tussen tractor en machine. WAARSCHUWING Beknellingsgevaar door het per ongeluk starten en het per ongeluk in beweging komen van tractor en machine! Cardanas alleen aan de tractor aan- of afkoppelen als tractor en machine tegen het per ongeluk starten en per ongeluk in beweging komen beveiligd zijn.
Opbouw en werking • Gebruik alleen de bijgeleverde cardanas of het bijgeleverde cardanastype. • U dient de gebruiksaanwijzing van de cardanas te lezen en in acht te nemen. Het deskundige gebruik en onderhoud van de cardanas beschermt u tegen zware ongevallen. •...
Opbouw en werking 5.3.2 Cardanas afkoppelen VOORZICHTIG Gevaar door verbrandingen aan hete bouwdelen van de cardanas! Dit gevaar veroorzaakt lichte tot zware verwondingen aan de handen. Raak geen sterk opgewarmde bouwdelen van de cardanas aan (vooral geen koppelingen). • Leg de afgekoppelde cardanas in de daarvoor bestemde houder! Zo beschermt u de cardanas tegen schade en vervuiling.
Opbouw en werking Hydraulische aansluitingen WAARSCHUWING Infectiegevaar door hydraulische olie die onder hoge druk naar buiten stroomt! Bij het aansluiten en loskoppelen van de hydraulische slangen moet het hydraulische systeem van zowel de tractor als van de machine drukloos zijn! Raadpleeg bij letsel door hydraulische olie direct een arts.
Opbouw en werking 5.4.1 Hydraulische slangleidingen aansluiten WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door functiestoringen als gevolg van verkeerd aangesloten hydraulische slangen! Let bij het aansluiten van de hydraulische slangen op de kleurmarkeringen op de hydraulische stekkers. •...
Opbouw en werking Bedrijfsremsysteem Het naleven van de onderhoudsintervallen is absoluut vereist voor het perfect functioneren van het gescheiden bedrijfsremsysteem. Afb. 26/... 1. Remkrachtregelaar met handhendel voor het manueel instellen van de remkracht. De instelling van de remkracht gebeurt in 4 standen afhankelijk van de beladingstoestand van de getrokken veldspuit.
Pagina 63
Opbouw en werking • Enkel drukluchtremsysteem Afb. 29/... (1) Koppelingskop (zwart) Afb. 29 Automatische lastafhankelijke remkrachtregelaar – instelling WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door niet naar behoren functionerend remsysteem! U mag de instelmaat (L) aan de automatische lastafhankelijke remkrachtregelaar niet veranderen.
Opbouw en werking 5.5.1 Aankoppelen van het remsysteem WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door niet naar behoren functionerend remsysteem! • Zorg er bij het aankoppelen van de rem- en voorraadleiding voor ο de afdichtingsringen van de koppelingskoppen schoon zijn. ο...
Opbouw en werking 5.5.2 Afkoppelen van het remsysteem WAARSCHUWING Gevaar door beknellen, snijden, vastgrijpen, intrekken en stoten door een per ongeluk wegrollende machine bij een geloste bedrijfsrem! Gescheiden drukluchtremsysteem: • Ontkoppel altijd eerst de koppelingskop van de voorraadleiding (rood) en dan de koppelingskop van de remleiding (geel). •...
Opbouw en werking 5.5.3 Handrem De aangetrokken handrem beveiligt de afgekoppelde machine tegen het per ongeluk wegrollen. De handrem wordt bediend bij het verdraaien van de kruk via spil en kabel. • Kruk; vergrendeld in rustpositie (Afb. 30). • Kruk in bedieningspositie (Afb. 31). Afb.
Opbouw en werking Hydraulisch bedrijfsremsysteem Voor het aansturen van het hydraulische bedrijfdsremsysteem heeft de tractor een hydraulische reminrichting nodig. 5.6.1 Aankoppelen van het hydraulische bedrijfsremsysteem Sluit uitsluitend schone hydraulische koppelingen aan. 1. Verwijder de beschermkappen. 2. Reinig eventueel de hydraulische stekkers en de hydraulische contactdoos.
Opbouw en werking AMATRON Via de bedieningsterminal AMATRON (Afb. 33) gebeurt: • de invoer van de machinespecifieke gegevens. • de invoer van de orderspecifieke gegevens. • de aansturing van de veldspuit voor het veranderen van de dosering bij het spuiten. •...
Opbouw en werking AMASPRAY De AMASPRAY is aan de veldspuit als volautomatisch regelapparaat inzetbaar. Het toestel voert een oppervlakteafhankelijke regeling van de spreidingshoeveelheid, afhankelijk van de actuele snelheid en de werkbreedte, uit. Het bepalen van de actuele spreidingshoeveelheid, snelheid, bewerkt oppervlak, totaal oppervlak, uitgebrachte hoeveelheid alsook totale hoeveelheid, werktijd en het afgelegde traject wordt permanent...
Opbouw en werking Dissels Controleer na het koppelen de veilige verbinding bij automatische aanhangkoppelingen. Beveilig bij niet-automatische aanhangkoppelingen de koppelingsbout na het insteken vormsluitend. • Trekhaakdissel De trekhaakdissel (Afb. 35) wordt in de tractoraanhangkoppeling bevestigd. Afb. 35 • Hitch-dissel De Hitch-dissel (Afb. 36) wordt in de tractor- Hitchhaak bevestigd.
Opbouw en werking 5.10 Naloopbesturing via tractorregeleenheid Bij het werken op steile hellingen (spuit glijdt weg) kan via • de tractorregeleenheid 4 (slangmarkering blauw) vanop de tractorstoel een manuele bijstelling van de stuurdissel voor de spoorgetrouwe naloop uitgevoerd worden. Bij een manuele bijstelling reduceert de hydraulische besturing schade aan het gewas, vooral bij rijculturen (b.v.
Opbouw en werking Veiligheidsfuncties voor het vermijden van het omkantelen van de machine bij ingeschakelde Trail Tron! Veiligheidsfuncties! • Wordt de spuitboom tot meer dan 1,5 m hoogte opgetild: → Trail Tron wordt uitgeschakeld (zodra de dissel zich in de middelste stand bevindt).
Pagina 73
Opbouw en werking Naloopstuuras Afb. 39/... (1) Naloopstuuras (2) Stuurcilinder Voor machines met een • spoorbreedte die niet 1800 mm bedraagt • bandenmaat groter dan 500 mm Afb. 39 Aanslagbouten (Afb. 40/1) in remtrommel zo instellen dat wielen en machine bij max. stuurinslag niet botsen.
Opbouw en werking 5.12 Hydraulische steunvoet De hydraulisch bediende steunvoet (Afb. 42/1) steunt de afgekoppelde veldspuit. De bediening gebeurt via een dubbel werkende regeleenheid. Tractorregeleenheid 1: • Steunvoet optillen: slangmarkering 3 x blauw. • Steunvoet neerlaten: slangmarkering 4 x blauw. GEVAAR Bij het neerzetten van de machine op de hydraulische steunvoet mag...
Opbouw en werking 5.14 Werkplatform Werkplatform met naar onderen zwenkbare klimladder voor het bereiken van de vulopening. GEVAAR Ga nooit in de spuitvloeistoftank staan. ο Verwondingsgevaar door giftige dampen! • Principieel verboden is het meerijden op de veldspuit! ο Valgevaar bij het meerijden! Zorg er absoluut voor dat de klimladder zich in transportpositie in de vanghaken bevindt.
Opbouw en werking 5.15 Roerwerk Het ingeschakelde roerwerk mengt de spuitvloeistof in de spuitvloeistoftank en zorgt zo voor een homogene spuitvloeistof. Ingesteld wordt het roervermogen aan de instelkraan (Afb. 47/C). • Positie Afb. 47/1: → Roerwerk afgezet. • Positie Afb. 47/2: →...
Opbouw en werking 5.17 Filteruitrusting • Gebruik alle voorhanden filters van de filteruitrusting. Reinig de filters regelmatig (zie hiervoor hoofdstuk "Reiniging", pagina 188). Een storingvrije werking van de veldspuit wordt alleen door een perfecte filtrering van de spuitvloeistof bereikt. Een perfecte filtrering beïnvloedt in aanzienlijke mate het behandelingssucces van de gewasbeschermingsmaatregel.
Opbouw en werking 5.17.3 Zelfreinigende drukfilter De zelfreinigende drukfilter (Afb. 51/1) • verhindert het verstoppen van de spuitdopfilter voor de spuitdoppen. • heeft een groter aantal gaatjes/inch dan de zuigfilter. Is een extra roerwerk ingeschakeld, dan wordt het binnenvlak van het drukfilterelement permanent uitgespoeld en niet opgeloste spuitvloeistof- en vuildeeltjes worden naar de spuitvloeistoftank teruggeleid.
Opbouw en werking 5.17.4 Spuitdopfilters De spuitdopfilters (Afb. 52/1) verhinderen het verstoppen van de spuitdoppen. Afb. 52 Overzicht spuitdopfilters • Spuitdopfilter met 24 gaatjes/inch, vanaf spuitdopgrootte '06' en groter Filteroppervlak: 5,00 mm² Maaswijdte: 0,50 mm Best.-nr.: ZF 091 • Spuitdopfilter met 50 gaatjes/inch (standaard), vanaf spuitdopgrootte '02' tot '05' Filteroppervlak: 5,07 mm²...
Opbouw en werking 5.18 Spoelwatertanks In de met elkaar verbonden spoelwatertanks (Afb. 54/1, alleen UX 4200 en Afb. 55/1) wordt helder water mee gevoerd. Dit water dient voor het • verdunnen van de resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank als u klaar bent met spuiten.
Opbouw en werking 5.19 Inspoeltank met recipiëntspoeling Afb. 57/... (1) Zwenkbare inspoeltank voor het ingieten, oplossen en inzuigen van gewasbeschermingsmiddelen en ureum. (2) Klapdeksel (3) Handgreep voor het wegdraaien van de inspoeltank. (4) Parallellogramarm voor het wegdraaien van de inspoeltank van transport- in vulpositie. (5) Omschakelkraan ringleiding/recipiëntspoeling.
Opbouw en werking Afb. 60/... (1) Roterende recipiëntspoelsproeier voor het uitspoelen van recipiënten. (2) Drukplaat (3) Ringleiding voor het oplossen en inspoelen van gewasbeschermingsmiddel en ureum. Water lekt uit de recipiëntspoelsproeier (Afb. 60/1) als • de drukplaat (Afb. 60/2) naar onderen gedrukt wordt.
Opbouw en werking 5.21 Vulpeilindicatie aan de machine Het vulpeil aan de machine wordt • elektronisch (Afb. 62/1)(optie) • mechanisch (Afb. 62/2) weergegeven. Afb. 62 UX BAG0035.0 11.06...
Opbouw en werking 5.22 Spuitboom De reglementaire toestand van de spuitboom alsook zijn ophanging beïnvloeden de verdeelnauwkeurigheid van de spuitvloeistof aanzienlijk. Een volledige overlapping wordt bereikt bij een juist ingestelde spuithoogte van de spuitboom op het gewas. De spuitdoppen zijn op een afstand van 50 cm aan de spuitboom aangebracht.
Opbouw en werking Profi-klapsysteem Het profi-klapsysteem omvat de volgende functies: • Spuitboom in- en uitklappen, • Hydraulische hoogteverstelling, • Hydraulische hellingverstelling, • Eénzijdig spuitboomklapsysteem, • Eénzijdige, onafhankelijke in- en uitklapvoorziening van de spuitboomarm (alleen Profi-klapsysteem II). Zie gebruiksaanwijzing AMATRON De bediening van alle hydraulische functies gebeurt vanuit de tractorcabine.
Pagina 86
Opbouw en werking Trillingsdemping (Afb. 64/1) ontgrendelen: • Een gelijkmatige dwarsverdeling wordt alleen bij een ontgrendelde trillingsdemping bereikt. • De trillingsdemping (Afb. 64/1) is ontgrendeld als op het display van de AMATRON het geopende slotsymbool verschijnt. • In- en uitklappen via tractorregeleenheid: houd de bedieningshendel van de tractor- regeleenheid 2 bij het uitklappen van de spuitboom nog 5 seconden in de positie...
Opbouw en werking Super-S-spuitboom 5.22.1 Afb. 65 Afb. 65/... (1) Spuitboom met spuitleidingen (hier (4) Buitenarmbeveiliging, zie op pagina 85 samengevouwen armpakketten). (5) Trillingsdemping, zie op pagina 86 (2) Spuitdopbeschermbuis (6) Stangenarmatuur (3) Afstandhouder (7) Druksensor Afb. 66/... (1) Drukaansluiting voor spuitdrukmanometer (2) Doorstromingsmeter voor het bepalen van de dosering [l/ha] (3) Terugstromingsmeter voor het bepalen van...
Opbouw en werking 5.22.1.1 Transportbeveiliging ont- en vergrendelen Vergrendel de samengevouwen spuitboom principieel met de transportbeveiliging in transportstand voor u transportritten uitvoert! Transportbeveiliging ontgrendelen 1. In- en uitklappen via tractorregeleenheid: open de blokkraan voor de hydraulische hoogteverstelling. 2. Til de spuitboom via de hoogteverstelling op tot de vanghaken (Afb.
Opbouw en werking 5.22.1.2 Super-S-spuitboom, in- en uitklappen met tractorregeleenheid Machines met Profi-klapsysteem/voorkeuzeklapsysteem: Zie gebruiksaanwijzing AMASPRAY / AMATRON Uitklappen: 1. Blokkraan openen. 2. Spuitboom optillen (tractorregeleenheid 3) en daardoor uit de transportstand ontgrendelen. 3. De bedieningshendel van de dubbel werkende tractorregeleenheid 2 in de positie "Uitklappen"...
Opbouw en werking 5.22.1.4 Werken met gereduceerde werkbreedte Voor de werkbreedtereductie van de spuitboom is de speciale uitrusting reductie van de Super-S- spuitboom vereist. Per uitvouwcilinder moeten 2 kogelkranen (Afb. 69/1 resp. Afb. 69/1) bediend worden. Afb. 69 Voor het uitvouwen van de boom de betreffende kogelkranen (Afb.
Opbouw en werking Super-L-spuitboom 5.22.2 Afb. 71 Afb. 71/... (1) Spuitboom met spuitleidingen (hier (4) Spuitdopbeschermbuis samengevouwen armpakketten). (5) Afstandhouder. (2) Transportbeveiligingsbeugels (6) Buitenboombeveiliging, zie op pagina 85 De transportbeveiligingsbeugels dienen voor het vergrendelen van de ingeklapte (7) Trillingsdemping, zie op pagina 86 spuitboom in transportstand tegen het per (8) Ventiel en omschakelkraan voor "DCS"- ongeluk uitklappen.
Opbouw en werking 5.22.2.1 Super-L-spuitboom, in- en uitklappen met tractorregeleenheid Machines met Profi-klapsysteem/voorkeuzeklapsysteem: Zie gebruiksaanwijzing AMASPRAY / AMATRON Uitklappen 1. Blokkraan openen. 2. Spuitboom uit de vanghaken tillen (regeleenheid 3). 3. De bedieningshendel van de dubbel werkende tractorregeleenheid 2 in de positie "Uitklappen" houden tot ο...
Opbouw en werking 5.22.3 Werken met éénzijdig uitgeklapte spuitboom Toegestaan is het werken met éénzijdig uitgeklapte spuitboom • alleen met vergrendelde trillingsdemping. • alleen voor het kortstondig passeren van hindernissen (boom, stroommast etc.). • Vergrendel de trillingsdemping voor u de spuitboom éénzijdig samenvouwt of uitvouwt.
Opbouw en werking 5.22.4 Hydraulische hellingverstelling (optie) De spuitboom kan evenwijdig met de grond of de te bewerken oppervlakte worden gezet met de hydraulische hellingverstelling bij ongunstige terreinomstandigheden, zoals diepte spuitsporen of met een wiel in de voor. Instelling via: •...
Opbouw en werking 5.23 Spuitleidingen De spuitbomen kunnen met verschillende spuitleidingen uitgerust worden. De spuitleidingen op hun beurt kunnen met enkelvoudige of meervoudige spuitdoppen uitgerust worden, afhankelijk van de werkomstandigheden. Afb. 74 5.23.1 Technische gegevens Houd er rekening mee dat de resthoeveelheid in de spuitleiding nog in onverdunde concentratie uitgespoten wordt.
Pagina 96
Opbouw en werking Spuitleiding Super S-spuitboom met enkelvoudige of meervoudige spuitdoppen UX BAG0035.0 11.06...
Pagina 97
Opbouw en werking Spuitleiding L-spuitboom met enkelvoudige of meervoudige spuitdoppen UX BAG0035.0 11.06...
Opbouw en werking 5.23.2 Enkelvoudige spuitdoppen Afb. 75/... (1) Spuitdophouder met bajonetaansluiting (standaard). (2) Membraan. Daalt de druk in de spuitleiding onder ca. 0,5 bar, dan drukt het veerelement (3) het membraan op de membraanzitting (4) in de spuitdophouder. Hierdoor wordt het nadruppelen bij het uitschakelen van de spuitdoppen bij een uitgeschakelde spuitboom vermeden.
Opbouw en werking Afb. 77/... (1) Spuitdophouder. (2) Drievoudige spuitdopkop. (3) Membraan. Daalt de druk in de spuitleiding onder ca. 0,5 bar, dan drukt het veerelement (4) het membraan op de membraanzitting (5) in de 3-weg spuitdophouder. Hierdoor wordt het nadruppelen bij het uitschakelen van de spuitdoppen bij een uitgeschakelde spuitboom vermeden.
Opbouw en werking 5.24 Speciale uitrusting voor vloeibare kunstmest Voor de toediening van vloeibare kunstmest staan er momenteel twee verschillende soorten vloeibare kunstmest ter beschikking: • Ammoniumnitraat-ureumoplossing (AHL) met 28 kg N per 100 kg AHL. • Een NP-oplossing 10-34-0 met 10 kg N en 34 kg P per 100 kg NP-oplossing.
Opbouw en werking 5.24.2 5- en 8-gaats-spuitdoppen (optie) Voor het gebruik van de 5- en 8-gaats- spuitdoppen gelden dezelfde voorwaarden als voor de 3-gaats-spuitdoppen. In tegenstelling tot de 3-gaats-spuitdop zijn bij de 5- en 8-gaats- spuitdop (Afb. 79) de uitlaatopeningen niet naar onderen gericht, maar naar opzij.
Opbouw en werking Sleepslanguitrusting voor Super-S-spuitboom 5.24.3 (optie) Sleepslangsysteem met doseerschijven (nr. 4916-39) voor de bijbemesting met vloeibare meststof. Afb. 80 Afb. 80/... (1) Genummerde, afzonderlijke sleepslangsecties met 25 cm spuitdop- en slangafstand. Gemonteerd is het nr. 1 links buiten in rijrichting gezien, nr.
Opbouw en werking Sleepslanguitrusting voor Super-L-spuitboom 5.24.4 • (optie) met doseerschijven voor de bijbemesting met vloeibare meststof Afb. 81/... (1) Sleepslangen met 25 cm slangafstand door montage van de 2e spuitleiding. (2) Bajonetaansluiting met doseerschijven. (3) Metalen gewichten; stabiliseren de positie van de slangen tijdens het werken.
Opbouw en werking 5.25 Spuitpistool, met 0,9 m lange lans zonder drukslang 5.25.1 Drukslang tot 10 bar, b.v. voor spuitpistool Gebruik het spuitpistool alleen om te reinigen. Een exacte verdeling van de spuitmiddelen is wegens de individuele bediening niet mogelijk. (optie) Drukslang van pvc met weefsel (nominale wijdte/binnen: 13 mm;...
Opbouw en werking 5.28 Drukcirculatiesysteem (DCS) • Schakel het drukcirculatiesysteem in normale spuitomstandigheden altijd in. • Schakel het drukcirculatiesysteem bij het gebruik van sleepslangen altijd uit. (optie) Het drukcirculatiesysteem • maakt bij een ingeschakeld drukcirculatiesysteem een permanente vloeistofcirculatie in de spuitleiding. Hiervoor is aan elke sectie een spoelaansluitslang (Afb.
Opbouw en werking Overzicht – drukcirculatiesysteem (DCS) Afb. 92 (1) Drukcirculatiesysteem DCS (2) DCS-omschakelkraan (3) DCS-drukbegrenzingsventiel (4) DCS-terugslagventiel 5.29 Trekinrichting (optie) De trekinrichting (Afb. 93) is bedoeld voor tweeassige aanhangwagens zonder steunlast. Het toegestane totale gewicht van de aanhanger moet •...
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over • het inbedrijfstellen van uw machine. • de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw tractor kunt aansluiten/aankoppelen. • Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze handleiding hebben gelezen en begrepen.
Inbedrijfstelling Controleren of de tractor geschikt is WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! • Controleer of uw tractor geschikt is voordat u de machine aan de tractor koppelt.
Inbedrijfstelling 6.1.1.1 Benodigde gegevens voor de berekening Afb. 94 [kg] Eigen gewicht van tractor zie bedieningshandleiding van tractor of [kg] Voorasbelasting van de lege tractor kentekenbewijs [kg] Achterasbelasting van de lege tractor [kg] Frontgewicht (indien voorhanden) zie technische gegevens frontgewicht of wegen [kg] Maximale steunlast...
Inbedrijfstelling 6.1.1.2 Berekening van het minimaal noodzakelijke ballastgewicht voor G om de V min bestuurbaarheid van de tractor te waarborgen • − • • • Voer de waarde van het berekende minimale ballastgewicht G V min dat aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel (hoofdstuk 6.1.1.7) in.
Pagina 112
Inbedrijfstelling 6.1.1.7 Tabel Daadwerkelijke waarde Toelaatbare waarde Dubbel toelaatbaar volgens berekening volgens draagvermogen bedieningshandleiding (twee banden) van tractor Minimaal ballastgewicht voor/achter ≤ Totaalgewicht ≤ ≤ Voorasbelasting ≤ ≤ Achterasbelasting • Raadpleeg het kentekenbewijs van uw tractor voor de toelaatbare waarden voor het totaalgewicht van de tractor, de asbelastingen en het draagvermogen van de banden.
Inbedrijfstelling 6.1.2 Voorwaarden voor het in gebruik nemen van tractoren met aangehangen machines WAARSCHUWING Gevaren door breuk bij het gebruik van bouwdelen door niet- toegestane combinaties van verbindingselementen! • Zorg ervoor ο dat de verbindingsinrichting aan de tractor een voldoende grote steunlast voor de werkelijk voorhanden steunlast vertoont.
Inbedrijfstelling De werkelijke D -waarde van een te koppelen combinatie wordt als volgt berekend: T x C = g x T + C Afb. 96 Toegestaan totaal gewicht van uw tractor in [t] (zie gebruiksaanwijzing tractor of kentekenbewijs) Asbelasting van de met de toegestane massa (nuttige belasting) beladen machine in [t] zonder steunlast Versnelling tengevolge van de zwaartekracht (9,81 m/s²) Werkelijke, berekende...
Inbedrijfstelling Lengte van de cardanas aan de tractor aanpassen WAARSCHUWING Gevaar door beschadigde en/of kapotte, wegvliegende bouwdelen ontstaan als de cardanas bij het optillen/neerlaten van de aan de tractor gekoppelde machine samengedrukt of elkaar getrokken wordt omdat de lengte van de cardanas niet goed is aangepast! Laat de lengte van de cardanas in alle bedrijfstoestanden in een vakwerkplaats controleren en eventueel aanpassen voor u de...
Pagina 116
Inbedrijfstelling WAARSCHUWING Beknellingsgevaar door het per ongeluk • wegrollen van de tractor en de aangekoppelde machine! • verlagen van de opgetilde machine! Beveilig de tractor en de machine tegen het per ongeluk starten, wegrollen en de opgetilde machine tegen het per ongeluk naar beneden komen, voor u voor het aanpassen van de cardanas de gevarenzone tussen tractor en opgetilde machine betreedt.
Inbedrijfstelling Beveilig de tractor/machine tegen onbedoeld starten en wegrollen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten bij handelingen aan de machine door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven, onbeveiligde machine.
Inbedrijfstelling Eerste ingebruikneming van het bedrijfsremsysteem Voer met de getrokken veldspuit een remproef uit met lege en met volle tank en test op deze manier het remgedrag van de tractor met aangehangen veldspuit. Wij adviseren de onderlinge afstemming van het remvermogen tussen de tractor en de getrokken veldspuit door de dealer te laten controleren voor een optimaal remvermogen en een minimale slijtage aan de remvoeringen (zie hiervoor hoofdstuk "Onderhoud").
Inbedrijfstelling 6.5.1 Systeemafstelbout aan hydraulisch blok instellen • alleen bij Profi-klapsysteem: Stem absoluut de instelling van de systeemafstelbout op het hydraulische systeem van uw tractor af. Verhoogde temperaturen van de hydraulische olie zijn het gevolg van een niet correcte instelling van de systeemafstelbout, veroorzaakt door permanente belasting van het overdrukventiel van het hydraulische systeem van de tractor.
Pagina 120
Inbedrijfstelling • Systeemafstelbout instellen: ○ Contramoer lossen ○ Systeemafstelbout tot aan de aanslag uitdraaien (fabrieksinstelling) of indraaien. ο Contramoer aandraaien. UX BAG0035.0 11.06...
Inbedrijfstelling 6.5.2 Trail-Tron-draaihoeksensor Voor het gebruik van de Trail-Tron-dissel moet aan tractorzijde een houder (Afb. 99/1) voor de draaihoeksensor (Afb. 99/2) gemonteerd worden. Hiervoor moet de bijgeleverde huls met vastzetschroef (Afb. 100/1) op de metalen plaat (Afb. 100/2) op een aangepaste plaats aan de tractor gelast en direct boven het draaipunt van de tractorboutkoppeling gemonteerd worden (Afb.
Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen Neem bij het aan- en afkoppelen van machines het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften voor de bediener" in acht, pagina 27. WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken door onbedoeld starten en wegrollen van de machine en tractor bij het aan- of afkoppelen van de machine! Beveilig de tractor en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen voordat u voor het aan- of afkoppelen in de gevarenzone tussen...
Pagina 123
Machine aan- en afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten als de machine onbedoeld loskomt van de tractor! • Gebruik de daartoe bestemde inrichtingen om de tractor en machine in overeenstemming met de voorschriften aan elkaar te koppelen.
Machine aan- en afkoppelen Machine afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen van de afgekoppelde machine! Zet de machine altijd op een vlakke en stevige bodem. Na het afkoppelen van de machine moet er voldoende ruimte vóór de machine zijn om de tractor in één lijn naar de machine te rijden.
Machine aan- en afkoppelen 7.2.1 Rangeren met de afgekoppelde machine GEVAAR U moet bijzonder voorzichtig zijn bij het rangeren met de veldspuit wanneer de bedrijfsrem buiten werking is. Het volledige remvermogen komt namelijk van het rangerende voertuig. De machine moet met het rangerende voertuig verbonden zijn voor u de ontlastingsklep op het aanhangerremventiel lost.
Transportritten Transportritten • Neem bij transportritten het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften voor de bediener" vanaf pagina 29 in acht bij het. • Controleer voor transport ο of voedingskabels correct zijn aangebracht. ο of de verlichting werkt, schadevrij en schoon is. ο het remsysteem en hydraulische systeem op in het oog lopende gebreken.
Pagina 127
Transportritten WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! Deze gevaren veroorzaken zwaar lichamelijk letsel met mogelijk dodelijke afloop. Houd rekening met de maximale belading van de aangebouwde/aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor! Rijd indien nodig met een gedeeltelijk gevulde tank.
Pagina 128
Transportritten • In- en uitklappen via tractorregeleenheden Regeleenheid 4 bedienen (slangmarkering blauw) tot de dissel zich in de nulstand (Afb. 101/1) bevindt. De wijzer (Afb. 101/2) met schaalverdeling aan de hydraulische cilinder controleren! Afb. 101 • Profi-klapsysteem: Hiervoor aan de AMATRON 1.
Werken met de machine Werken met de machine Houd u bij het werken met de machine aan de aanwijzingen van hoofdstukken • "Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine", vanaf pagina 17 en • "Veiligheidsvoorschriften voor de bediener", vanaf pagina 27 Het opvolgen van deze aanwijzingen is voor uw eigen veiligheid.
Pagina 130
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaren door het grijpen en opwikkelen en gevaren door wegslingeren van gegrepen vreemde voorwerpen in de gevarenzone van de aangedreven cardanas! • Controleer voor elk gebruik van de machine de veiligheidsvoorzieningen van de cardanas op goede werking en volledigheid.
Pagina 131
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine. • onbedoeld starten en wegrollen van de tractor/machine combinatie. Beveilig tractor en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen voordat u storingen aan de machine verhelpt, zie hiervoor pagina 117.
Werken met de machine Spuiten voorbereiden • Voor het nauwkeurig toedienen van gewasbeschermingsmiddelen moet de veldspuit in goede staat zijn. Laat de veldspuit regelmatig op de testbank testen. Verhelp eventuele storingen meteen. • Gebruik alle voorgeschreven filters. Reinig de filters regelmatig. Een storingvrije werking van de veldspuit wordt alleen door een perfecte filtrering van de spuitvloeistof bereikt.
Werken met de machine Spuitvloeistof aanmaken GEVAAR Draag altijd veiligheidshandschoenen en de nodige veiligheidskleding! Bij het aanmaken van de spuitvloeistof bestaat het grootste risico om met het gewasbeschermingsmiddel in contact te komen. • Neem naast de hier vermelde, algemeen geldende aanwijzingen ook de in de gebruiksaanwijzingen van de gewasbeschermingsmiddelen beschreven, productspecifieke werkwijzen in acht.
Werken met de machine 9.2.1 Vul- en navulhoeveelheden berekenen Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoeveelheid voor de laatst spuitvloeistoftankvulling de "Vultabel voor resterende oppervlakken", pagina 135. Voorbeeld 1: Gegeven zijn: Nominaal volume tank 1000 l Resthoeveelheid in de tank Benodigde hoeveelheid water 400 l/ha Benodigde hoeveelheid...
Werken met de machine Berekeningsformule en antwoord op vraag 2: Beschikbare spuitvloeistof [l] – resthoeveelheid [l] te behandelen oppervlak [ha] Benodigde hoeveelheid water [l/ha] 1000 [l] (nominaal volume tank) – 20 [l] (resthoeveelheid) 1,96 [ha] 500 [l/ha] benodigde hoeveelheid water 9.2.2 Vultabel voor restoppervlakken Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoeveelheid voor...
Werken met de machine Vullen met water Neem bij het vullen de toegestane nuttige belasting van uw veldspuit in acht! Neem bij het vullen van uw veldspuit absoluut de verschillende specifieke gewichten [kg/l] van de verschillende vloeistoffen in acht. VOORZICHTIG Bij het vullen via de zuigaansluiting (op pagina 137) absoluut het deksel van de spuitvloeistoftank openen! Specifieke gewichten van verschillende vloeistoffen...
Werken met de machine 9.3.1 Vullen via zuigaansluiting aan het bedieningsveld GEVAAR Bij het vullen absoluut het deksel van de spuitvloeistoftank openen! Afb. 104/... 1. Omschakelkraan in positie 2. Omschakelkraan in positie 3. Omschakelkraan (optie) in positie 4. Omschakelkraan in positie 5.
Werken met de machine Preparaten inspoelen GEVAAR Draag voor het inspoelen van de preparaten de nodige veiligheidskleding, zoals de fabrikant van het gewasbeschermingsmiddel het voorschrijft! De roerwerken blijven normaal gezien vanaf het vullen tot u klaar bent met spuiten ingeschakeld. Doorslaggevend zijn hierbij de aanwijzingen van de fabrikant van het preparaat.
Werken met de machine 9.4.1 Vloeibare preparaten inspoelen Afb. 106/... 1. Spuitvloeistoftank half met water vullen. 2. Omschakelkraan in positie 3. Omschakelkraan in positie 4. Omschakelkraan (optie) in positie 5. Omschakelkraan in positie 6. Omschakelkraan in positie 7. Inspoeltankdeksel openen. 8.
Werken met de machine 9.4.2 Poedervormige preparaten en ureum inspoelen Los het ureum voor het spuiten door rondpompen van vloeistof volledig op. Bij het oplossen van grotere hoeveelheden ureum komt het tot een sterke temperatuurdaling van de spuitvloeistof, hierdoor lost het ureum slechts langzaam op. Hoe warmer het water is, hoe sneller en beter het ureum oplost.
Werken met de machine 9.4.3 Recipiënt voorreinigen met spuitvloeistof Afb. 108/... 1. Omschakelkraan in positie 2. Omschakelkraan in positie 3. Omschakelkraan (optie) in positie 4. Omschakelkraan in positie 5. Omschakelkraan in positie 6. Inspoeltankdeksel openen. 7. Pomp met ca. 400 t/min aandrijven. 8.
Werken met de machine 9.4.4 Recipiënt reinigen met spoelwater Het reinigen van de recipiënten met spoelwater verdunt de concentratie van de spuitvloeistof! Afb. 109/... 1. Omschakelkraan in positie 2. Omschakelkraan in positie 3. Omschakelkraan (optie) in positie 4. Omschakelkraan in positie 5.
Werken met de machine Spuiten Bijzondere aanwijzingen voor het spuiten • Controleer de veldspuit door de afgifte te meten ο voor het begin van het seizoen. ο bij afwijkingen tussen de werkelijk weergegeven spuitdruk en de volgens de spuittabel vereiste spuitdruk. •...
Pagina 144
Werken met de machine • Bij gemiddelde windsnelheden van meer dan 5 m/sec. (bladeren en takjes bewegen) niet meer spuiten. • Schakel de spuitboom alleen tijdens het rijden in en uit om overdoseringen te vermijden. • Vermijd overdoseringen door overlappingen bij niet exact aansluitend rijden van het ene spuitspoor naar het andere en/of bij het keren op de wendakker met ingeschakelde spuitboom! •...
Werken met de machine 9.5.1 Spuitvloeistof spuiten • Koppel de veldspuit volgens de voorschriften aan de tractor! • Controleer voor het spuiten de volgende machinegegevens in de AMATRON ο de stappen in de afgifte. ο de waarden voor het toegestane spuitdrukbereik van de in de spuitboom ingebouwde spuitdoppen.
Pagina 146
Werken met de machine Afb. 110/... 1. Spuitvloeistof volgens de voorschriften conform de aanwijzingen van de fabrikant van het gewasbeschermingsmiddel aanmaken en mengen. Zie hiervoor hoofdstuk "Spuitvloeistof aanmaken", op pagina 133. 2. De gewenste roerstand instellen. Zie hiervoor hoofdstuk "Roerwerk", op pagina 3.
Werken met de machine Naar het veld rijden met ingeschakeld roerwerk 1. AMATRON / AMASPRAY uitschakelen. 2. Aftakas inschakelen. 3. Gewenste roerintensiteit instellen. Wijkt deze roerintensiteit af van de roerintensiteit die tijdens het spuiten moet worden gebruikt, dan de roerstand voor het spuiten terugzetten! 9.5.2 Maatregelen ter vermindering van drift...
Werken met de machine Resthoeveelheden Er zijn twee soorten resthoeveelheden: • In de spuitvloeistoftank resterende, overtollige resthoeveelheid als u klaar bent met spuiten. • Technische resthoeveelheid die bij een duidelijke drukdaling nog in de spuitvloeistoftank, de zuigarmatuur en de spuitleiding blijft. De zuigarmatuur bestaat uit de bouwgroepen zuigfilter, pompen en drukregelaar.
Pagina 149
Werken met de machine Verdunnen van de resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank en uitspuiten van de verdunde resthoeveelheid na het spuiten. Voer het verdunnen en uitspuiten van de resthoeveelheid na het spuiten in een aparte procedure uit. Ga hierbij als volgt te werk: 1.
Pagina 150
Werken met de machine Afb. 112/... 9. Omschakelkraan in positie 10. Omschakelkraan in positie 11. Omschakelkraan in positie 12. Spuit eerst de onverdunde resthoeveelheid uit de spuitleiding op een onbehandeld gedeelte van het perceel. 13. Spuit daarna de verdunde resthoeveelheid eveneens op een onbehandeld gedeelte van het perceel.
Pagina 151
Werken met de machine Aftappen van de technische resthoeveelheden Afb. 113/... 16. Zet een geschikte opvangbak onder de aftapopening van de VARIO-schakeling aan de zuigzijde. 17. Omschakelkraan in positie en de technische resthoeveelheid uit de spuitvloeistoftank in een geschikte opvangbak aftappen. Afb.
Pagina 152
Werken met de machine Afb. 114/... 18. Omschakelkraan in positie " en de technische resthoeveelheid uit de zuigarmatuur in een geschikte opvangbak aftappen. Afb. 114 UX BAG0035.0 11.06...
Pagina 153
Werken met de machine Afb. 115/... 19. Zet een geschikte opvangbak onder de aftapopening van de drukfilter. 20. Borgplaat terugdrukken: instelkraan positie en de technische resthoeveelheid uit de drukfilter aftappen. Afb. 115 UX BAG0035.0 11.06...
Pagina 154
Werken met de machine Legen van de spuitvloeistoftank via de pomp Afb. 116/... 1. Een afvoerslang met 2-inch-Cam-Lock- koppeling op het vaderdeel aan de machinezijde koppelen. 2. Borgplaat opzij drukken en omschakelkraan in positie 3. Omschakelkraan in positie 4. Omschakelkraan in positie 5.
Storingen Storingen Storing Oorzaak Oplossing Verhelp de verstopping. Pomp zuigt niet aan Verstopping aan de zuigzijde (zuigfilter, filterelement, zuigslang). Controleer de slangverbinding Pomp zuigt lucht aan. voor de zuigslang (speciale uitrusting) aan de zuigaansluiting op dichtheid. Zuigerfilter, filterelement vervuild. Zuigerfilter, filterelement reinigen. Pomp heeft geen capaciteit Vervang de ventielen.
Reinigen, service en onderhoud Reinigen, service en onderhoud WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Pagina 157
Gebruik alleen originele AMAZONE-reserveonderdelen (zie hiervoor hoofdstuk "Reserveonderdelen, slijtdelen en hulpmaterialen", pagina 16). • Gebruik alleen originele AMAZONE-reserveslangen en bij de montage alleen slangklemmen van V2A. • Speciale vakkennis is de voorwaarde voor het uitvoeren van controle- en onderhoudswerkzaamheden. Deze vakkennis wordt in het kader van deze gebruiksaanwijzing niet overgedragen.
Reinigen, service en onderhoud 11.1 Reinigen • Controleer rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen bijzonder zorgvuldig! • Behandel rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen nooit met benzine, benzeen, petroleum of minerale oliën. • Smeer de machine na het reinigen, vooral na het reinigen met een hogedrukreiniger/stoomstraal of vetoplosbare middelen.
Pagina 159
Reinigen, service en onderhoud Reinigen van de veldspuit • Het regelmatig reinigen van de getrokken veldspuit is een voorwaarde voor het deskundige onderhoud en vergemakkelijkt het bedienen van de getrokken veldspuit. • Houd de inwerkingsduur zo kort mogelijk, b.v. door het dagelijks reinigen na het spuiten.
Reinigen, service en onderhoud 11.1.1 Reinigen van de spuit bij een geleegde tank Afb. 117/... 1. Spuit de geleegde spuitvloeistoftank met een scherpe waterstraal uit. 2. Vul de spuitvloeistoftank met ca. 400 l water. 3. Roerwerk inschakelen. 4. Omschakelkraan in positie 5.
Reinigen, service en onderhoud 11.1.2 Reiniging van de spuit bij een gevulde tank • Reinig absoluut de zuigarmatuur (zuigfilter, pompen, drukregelaar) en de spuitleiding bij een onderbreking tijdens het spuiten door de weersomstandigheden. Voer de reiniging op het veld met water uit de spoelwatertank uit.
Reinigen, service en onderhoud Buitenreiniging Afb. 122/... 1. Omschakelkraan in positie 2. Omschakelkraan in positie 3. Omschakelkraan (optie) in positie 4. Omschakelkraan in positie 5. Omschakelkraan in positie 6. Pomp met pompbedrijfstoerental (min. 400 t/min.) aandrijven. 7. De veldspuit en de spuitboom met het spuitpistool reinigen.
Reinigen, service en onderhoud 11.1.3 Zuigfilter reinigen Reinig de zuigfilter (Afb. 120) dagelijks na het spuiten. 1. Pomp aandrijven, pomptoerental op 300 t/min. instellen. 2. Zet een geschikte opvangbak onder de aftapopening van de VARIO-schakeling aan de zuigzijde. 3. Omschakelkraan in positie 4.
Reinigen, service en onderhoud 11.2 Overwinteren of langere buitenbedrijfstelling 1. Reinig de veldspuit grondig voor het overwinteren. Zie hiervoor op pagina 158. 2. Demonteer en reinig de zuigfilter (Afb. 122/1). Zie hiervoor op pagina 163. 3. De pomp met een aftakastoerental van 300 t/min.
Pagina 165
Reinigen, service en onderhoud 12. Aftakas opnieuw inschakelen en de pomp ca. ½ minuut aandrijven tot uit de aansluiting van de pomp aan de drukzijde geen vloeistof meer naar buiten komt. Monteer de drukslang pas opnieuw bij het volgende gebruik. 13.
Reinigen, service en onderhoud Leeg de spoelwatertank 1. Schroefdeksel van de afvoeropening onder de spoelwatertank verwijderen en spoelwater aflaten. 2. Daarna het deksel er opnieuw opschroeven. 11.3 Smeervoorschrift Alle smeernippels doorsmeren (afdichtingen schoon houden). De machine in de opgegeven intervallen smeren/vetten.
Reinigen, service en onderhoud 11.3.2 Smeerpuntoverzicht Smeerpunt Interval Aantal Soort smering smeerpu nten Afb. 129 1 Hydraulische cilinder voor steunvoet Smeernippel 2 Dissellager Smeernippel 3 Handrem Kabels en keerrollen smeren. Spil via smeernippel smeren. 4 Trekoog Smeren Afb. 130 1 Hefcilinder Smeernippel Afb.
Pagina 168
Reinigen, service en onderhoud Afb. 129 Afb. 130 Afb. 132 • In de winter moeten de beschermbuizen ingesmeerd worden om het vastvriezen te verhinderen. Afb. 131 • Neem ook de aan de cardanas bevestigde montage- en onderhoudsvoorschriften van de fabrikant van de cardanas in acht. Afb.
Pagina 169
Reinigen, service en onderhoud Remaslagering, buiten en binnen Opgelet! Er mag geen vet of olie in de rem terechtkomen. Naargelang de bouwreeks is de nokkenlagering van de rem niet afgedicht. Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt boven 190° Automatische reminsteller ECO-Master Wanneer de remvoeringen worden vervangen: 1.
Reinigen, service en onderhoud 11.4 Onderhoudsschema – overzicht • Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zodra de eerste termijn is bereikt. • Tijdsintervallen, loopuren van de motor of service-intervallen van de eventueel bijgeleverde documenten van derden hebben voorrang. Na de eerste beladen rit Onderhoud Bouwdeel Vakwerkplaats...
Pagina 171
Reinigen, service en onderhoud Maandelijks / 50 bedrijfsuren Onderhoud zie pagina Bouwdeel Vakwerkplaats Pompaccumulator • Luchtdruk controleren. Driemaandelijks / 200 bedrijfsuren Onderhoud zie pagina Bouwdeel Vakwerkplaats • Dichtheidscontrole Gescheiden bedrijfsremsysteem • Druk in het luchtvat controleren • Remcilinderdruk controleren • Visuele controle remcilinder •...
Reinigen, service en onderhoud 11.5 Dissels GEVAAR! • Vervang voor de verkeersveiligheid onmiddellijk een beschadigde dissel. • Reparaties mogen alleen door in de fabriek van de fabrikant uitgevoerd worden. • Om veiligheidsredenen is het verboden om aan de dissel te boren en te lassen Dissel regelmatig smeren.
Reinigen, service en onderhoud 11.6 Assen en remmen We raden aan om een remtest uit te voeren voor een optimaal remgedrag en minimale slijtage van de remvoeringen tussen de tractor en de getrokken veldspuit. Laat deze test door de dealer uitvoeren nadat het remsysteem voldoende ingereden is.
Reinigen, service en onderhoud Wielnaaflagerspeling controleren Voor het controleren van de wielnaaflagerspeling de as optillen tot de banden vrij zijn. Rem lossen. Hefboom tussen banden en grond plaatsen en speling controleren. Bij voelbare lagerspeling: Lagerspeling instellen • Stofkap of naafkap verwijderen. •...
Pagina 175
Reinigen, service en onderhoud Instelling aan de reminsteller Reminsteller met de hand in drukrichting bewegen. Bij een vrije slag van de drukstang van de membraancilinder van max. 35 mm moet de wielrem bijgesteld worden. De instelling gebeurt bij het zeskantige instelsegment van de reminsteller.
Reinigen, service en onderhoud Luchtvat Ontwater dagelijks het luchtvat. Afb. 140/... (1) Luchtvat. (2) Spanbanden. (3) Ontwateringsventiel. (4) Controleaansluiting voor manometer. Afb. 140 1. Trek het ontwateringsventiel (3) over de ring in zijdelingse richting tot er geen water meer uit het luchtvat (1) stroomt. →...
Reinigen, service en onderhoud remcilinder aan. Gewenste waarden: niet-geremd 0,0 bar Visuele controle remcilinder 1. Controleer de stofmanchetten of de vouwbalgen (Afb. 140/5) op beschadigingen. 2. Vervang beschadigde delen. Scharnieren aan remventielen, remcilinders en remstangen Scharnieren aan remventielen, remcilinders en remstangen moeten soepel glijden, eventueel smeren of lichtjes inoliën.
Reinigen, service en onderhoud 11.8 Wielen/banden • Vereist aanhaalmoment van de wielmoeren/-bouten: 560 Nm • Controleer regelmatig de ο vastheid van de wielmoeren. ο bandenspanning (zie hiervoor hieronder). • Gebruik alleen de door ons voorgeschreven banden en velgen, zie op pagina 49. •...
Reinigen, service en onderhoud 11.8.2 Banden monteren • Voordat u een nieuwe band of een andere band monteert, eerst de roestplekken op de velgrand verwijderen. Tijdens het rijden kan corrosie schade aan de velgen veroorzaken. • Gebruik bij de montage van nieuwe banden altijd nieuwe binnenbandloze ventielen of slangen.
Reinigen, service en onderhoud • Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar. Ook bij vakkundige opslag en toelaatbare belasting zijn slangen en slangverbindingen onderhevig aan natuurlijke veroudering, wat hun opslagtijd en gebruiksduur beperkt. In afwijking hiervan is het mogelijk om, rekening houdend met de mogelijke risico's, de gebruiksduur op basis van ervaring te bepalen.
Reinigen, service en onderhoud 11.9.3 Inspectiecriteria voor hydraulische slangen Neem voor uw eigen veiligheid de volgende inspectiecriteria in acht! Vervang hydraulische slangen wanneer u tijdens de inspectie de volgende criteria vaststelt: • Beschadiging van de buitenste laag tot op de staalmantel (bijv. schuurplekken, scheurtjes, insnijdingen).
Reinigen, service en onderhoud 11.9.4 Monteren en demonteren van hydraulische slangen Neem bij het monteren en demonteren van hydraulische slangen de volgende aanwijzingen in acht: • Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangen! • Zorg voor een schone werkplek. • Monteer hydraulische slangen zodanig dat onder alle bedrijfsomstandigheden ο...
Reinigen, service en onderhoud 11.9.5 Oliefilter De oliefilter (Afb. 142/1) met zijn vervuilingsindicatie (Afb. 142/2) controleert de vervuiling van de hydraulische olie • De vervuilingsindicatie (Afb. 142/2) regelmatig controleren om de goede werking van de hydraulische installatie en de bouwdelen ervan te garanderen.
Reinigen, service en onderhoud 11.10 Hydraulische smoorventielen instellen Af fabriek ingesteld zijn de bedieningssnelheden van de verschillende hydraulische functies aan de betreffende hydraulische smoorventielen van het ventielblok (spuitboom in- en uitvouwen, trillingsdemping ver- en ontgrendelen etc.). Naargelang het tractortype kan het echter nodig zijn om deze ingestelde snelheden te corrigeren.
Reinigen, service en onderhoud Profi-klapsysteem II Afb. 144/... (1) Smoorventiel – rechter arm naar onderen klappen. (2) Smoorventiel – rechter arm naar boven klappen. (3) Smoorventiel – rechter arm inklappen. (4) Smoorventiel – rechter arm uitklappen. (5) Smoorventiel – trillingsdemping vergrendelen.
Reinigen, service en onderhoud 11.12 Pomp 11.12.1 Oliepeil controleren • Alleen merkolie 20W30 of multigrade olie 15W40 gebruiken! • Op een correct oliepeil letten! Schadelijk zijn zowel een te laag alsook een te hoog oliepeil. • Door de niet horizontale positie van de pomp bij de Hitch-dissel moet het afgelezen oliepeil geschat worden.
Reinigen, service en onderhoud 11.12.4 Zuig- en drukzijdige ventielen controleren en vervangen • Let op de inbouwpositie van de zuig- en drukzijdige ventielen voor u de ventielgroepen (Afb. 146/5) uitneemt. • Let er bij het monteren op dat de ventielgeleiding (Afb. 146/9) niet beschadigd wordt.
Reinigen, service en onderhoud 11.12.5 Zuigermembranen controleren en vervangen • Controleer de zuigermembraan (Afb. 147/1) minstens één keer per jaar door demontage op perfecte staat. • Let op de inbouwpositie van de zuig- en drukzijdige ventielen voor u de ventielgroepen ( Afb.
Reinigen, service en onderhoud Zuigermembranen vervangen • Let op de juiste positie van de uitsparingen of boorgaten van de cilinders. • De membraan (Afb. 147/8) met de steunschijf en de bout (Afb. 147/11) aan de zuiger (Afb. 147/9) bevestigen, zodat de rand naar de cilinderkopzijde (Afb.
Reinigen, service en onderhoud 11.13.1 Montage van de spuitdop 1. De spuitdopfilter (Afb. 148/1) van onderen in de spuitdophouder (Afb. 148/2) zetten. 2. De spuitdop (Afb. 148/3) in de bajonetmoer (Afb. 148/4) leggen. Voor de verschillende spuitdoppen worden bajonetmoeren in verschillende kleuren aangeboden.
Reinigen, service en onderhoud 11.15 Aanwijzingen voor de controle van de veldspuit • Alleen geautoriseerde instanties mogen de veldspuit inspecteren. • De controle van de veldspuit is wettelijk voorgeschreven: ο ten laatste 6 maanden na ingebruikneming (indien bij aankoop nog niet uitgevoerd), dan ο...
Pagina 192
Reinigen, service en onderhoud Testen van de doorstromingsmeter 1. Alle spuitleidingen uit de sectieventielen trekken. 2. De aansluiting van de doorstromingsmeter (Afb. 150/3) met een sectieventiel verbinden en op het controleapparaat aansluiten. 3. De aansluitingen van de resterende sectieventielen met blinde doppen (Afb.
Reinigen, service en onderhoud 11.16 Aanhaalkoppels schroeven Aanhaalkoppels [Nm] Sleutelwijdte Schroefdraad afhankelijk van kwaliteitsklasse van schroeven/moeren [mm] 10.9 12.9 M 8x1 M 10 16 (17) M 10x1 M 12 18 (19) M 12x1,5 M 14 M 14x1,5 M 16 M 16x1,5 M 18 M 18x1,5 M 20...
Spuittabel Spuittabel 12.1 Spuittabellen voor spleetdoppen, antidriftoppen, luchtinjectie- en airmixdoppen, spuithoogte 50 cm • Alle in de spuittabellen vermelde doseringen [l/ha] gelden voor water. Vermenigvuldig de opgegeven doseringen voor de omberekening in AHL met 0,88 en voor de omberekening in NP- oplossingen met 0,85.
Pagina 195
Spuittabel Spuitdoptype selecteren Afb. 152 Voorbeeld: Benodigde dosering: 200 l/ha Ingestelde rijsnelheid: 8 km/h Vereist druppelspectrum voor het uitvoeren van de bespuiting: grof (fijne drift) Vereist spuitdoptype: Vereiste dopgrootte: Vereiste spuitdruk: ? bar Vereiste afgifte per dop voor het bepalen van de afgifte van de veldspuit: ? l/min UX BAG0035.0 11.06...
Pagina 196
Spuittabel Bepalen van spuitdoptype, spuitdopgrootte, spuitdruk en afgifte per dop 1. Bepaal het bedrijfspunt voor de vereiste dosering (200 l/ha) en de gewenste rijsnelheid (8 km/h). 2. Trek aan het bedrijfspunt een verticale lijn naar onderen. Afhankelijk van de positie van het bedrijfspunt loopt deze lijn door het karakteristieke bereik van verschillende spuitdoptypes.
Pagina 197
Spuittabel Afb. 153 UX BAG0035.0 11.06...
1,93 1,71 2,01 1,78 12.3 Spuittabel voor 5- en 8-gaats-spuitdoppen (toegestaan drukbereik 1-2 bar) AMAZONE spuittabel voor doseerschijf 4916-39, (ø 1,0 mm) spuithoogte 100 cm voor 5-gaats-spuitdop (zwart) en 8-gaats-spuitdop Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) per doseerschijf Water 9 (km/h)
Pagina 200
Spuittabel AMAZONE spuittabel voor doseerschijf 4916-55, (ø 1,4 mm) spuithoogte 100 cm voor 5-gaats-spuitdop (grijs) en 8-gaats-spuitdop Druk Dopafgifte Dosering AHL (l/ha) per doseerschijf Water 9 (km/h) (bar) (l/min) 0,86 0,76 0,94 0,83 1,04 0,92 1,14 1,01 1,21 1,07 AMAZONE spuittabel voor doseerschijf 4916-63, (ø 1,6 mm) spuithoogte 75 cm...
Combinatiematrix Spuitdopbeschrijving 1) Spleetdoppen LU 2) Spleetdoppen XR 3) Dubbele spleetdoppen 4) Spleetdoppen AD van kunststof en buiten met van kunststof en buiten met van V2A van kunststof en buiten met kunststof kern keramisch kunststof kern V2A (Lechler) kunststof kern keramisch (Lechler) (Teejet) (Lechler)