Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Amazone UG 2000 Special Bedieningshandleiding pagina 94

Getrokken veldspuiten
Inhoudsopgave

Advertenties

8 - 16
8.4.1.1 Bijzondere aanwijzing voor het praktisch gebruik
Omdat de hoeveelheid verspoten vloeistof automatisch aan de hand van de opgegeven afgifte (liter per
ha) wordt geregeld, zijn rijsnelheid en pomptoerental over een groot bereik vrij te kiezen.
De pompkapaciteit is afhankelijk van het toerental waarmee de pomp wordt aangedreven. Het pomptoerental
(tussen 350 en 550 t/min) moet voldoende hoog zijn om een toereikende volumestroom naar de
spuitdoppen te garanderen en een voldoende roering te bewerkstelligen. Hierbij moet men rekening
houden, dat bij een hogere rijsnelheid meer spuitvloeistof getransporteerd moet worden.
Voor men gaat spuiten, moet men voor de juiste dosering, rekening houden met de gegevens voor de
toegepaste dopgrootte verkregen uit de spuittabel Hfdst. 16.0 voor bij de gewenste afgifte behorende
spuitdruk en rijsnelheid.
Indien bij een te hoge rijsnelheid en een te laag pomptoerental de gewenste afgifte niet bereikt wordt,
verschijnt op het display (fig. 8.8/14) een alarmteken en klinkt een alarmsignaal. Dit probleem kan men
oplossen door de rijsnelheid te verlagen en het pomptoerental te
verhogen.
I
Let tijdens het spuiten erop, dat de spuitdruk nimmer meer dan 25% afwijkt van de voor
de behandeling nagestreefde spuitdruk (afhankelijk van de dopgrootte, rijsnelheid en
afgifte).
Voorbeeld:
I
Om zeker te zijn van een optimale behandeling bij een zo gering mogelijke
milieubelasting, mag men nimmer buiten het drukbereik van de gemonteerde doppen
spuiten. Zo loopt bijvoorbeeld het drukbereik van de "05" spuitdop van 1,0 tot 5,0 bar.
Bij de bedieningspanelen "EG", "GG" normaal en "KG" (standaard uitvoering) moet voor de dopgrootte
toegestane spuitdruk op de manometer worden afgelezen.
Indien het bedieningspaneel "GG" als extra uitvoering met een digitale drukaanduiding is uitgevoerd, dan
wordt de maximaal toegestane spuitdruk voor de gemonteerde doppen automatisch gecontroleerd.
Daarvoor moet eerst het maximaal toelaatbare bereik van de spuitdruk voor de betreffende doppen in het
gegevensblok "machine" worden ingevoerd.
Wordt buiten het ingevoerde drukbereik gespoten, dan geeft de spuitcomputer een alarmsignaal en
verschijnt op het display het alarmteken.
UG SB 230.1 11.97
Bij een nagestreefde spuitdruk van bv. 3,2 bar kan tussen
2,4 en 4,0 bar gespoten worden.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ug 2200 powerUg 3000 power

Inhoudsopgave