Pagina 1
Bedieningshandleiding getrokken veldspuit D] %%* 8; 8; Lees en schenk aandacht aan deze bedieningshandleiding MG 971 voordat u de machine in bedrijf SB 239.2 (NL) 06.04 Printed in Germany stelt! Bewaren voor verder gebruik!
Pagina 2
Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
Pagina 3
Identifikationsdaten Identificatiegegevens Fabrikant: AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Type: UX 4200, UX 5200 Bouwjaar Adres fabrikant AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 Fax.: + 49 (0) 5405 501-147 e-mail: amazone@amazone.de...
Pagina 4
Stuur uw opmerkingen per fax naar ons toe. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 D- 49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 501-0 Fax.: + 49 (0) 5405 501-147 e-mail: amazone@amazone.de...
Inhoudsopgave Gebruikersadvies..................10 Doel van het document......................10 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding ..............10 Gebruikte afbeeldingen ......................10 Algemene veiligheidsaanwijzingen............11 Verplichtingen en aansprakelijkheid ..................11 Weergave van de veiligheidsaanwijzingen................12 Doelgericht gebruik........................ 13 2.3.1 Bepalingen voor de uitvoering van de veldspuiten..............13 Uitwerking bij gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen ........
Pagina 6
Inhoudsopgave Opbouw en werking ...................46 Hydraulische installatie ......................46 4.1.1 Stelbout voor de systeemkeuze op het hydraulisch regelblok instellen ........47 4.1.2 Oliefilter ..........................48 4.1.3 Hydraulisch aangedreven pompen ..................48 Rijwerk en banden .........................48 4.2.1 Rijwerk met ongeremde as ....................48 4.2.2 Rijwerk met geremde naloopas .....................49 4.2.2.1 Naloopas (fuseebesturing).....................49 4.2.2.2...
Pagina 7
Inhoudsopgave Bedieningsterminal ............89 6.1.1 Eerste keer monteren van ..............90 6.1.1.1 Computer en console......................90 6.1.1.2 Aansluiten op de machine ..................... 90 6.1.1.3 Voedingskabel ........................91 Opbouw van de ..................92 Beschrijving van de bedieningsterminal ................93 6.3.1 Display en functietoetsen ...................... 93 6.3.2 Toetsen op de voorzijde van het apparaat ................
Pagina 8
Inhoudsopgave 6.10.4 Uitleg van de afzonderlijke functiekaders voor de verschillende typen spuitbomen ...136 6.10.4.1 Spuitboom met Profi-bediening I ..................136 6.10.4.2 Spuitboom met Profi-bediening II ..................140 6.10.4.3 Spuitboom met Profi-bediening III ..................144 Overzicht bediening van de armaturen ..........147 Spuiten ..........................147 Vul-spoelinrichting leegzuigen .....................148 Ureum in de vul-spoelinrichting met de ringleiding oplossen en opzuigen......149 Fust uitspoelen met spuitvloeistof..................150 Verdunnen van de resthoeveelheid in de spuittank met reinigingswater ......151...
Pagina 9
Inhoudsopgave Service, reparatie en onderhoud ............192 Reinigung..........................193 Smeermiddelen........................194 9.2.1 Overzicht smeerpunten ....................... 194 Dissels ..........................195 Assen en remmen........................ 195 9.4.1 Smeren ..........................197 Onderhoudsintervallen 9.4.2 ....................199 Handrem ..........................203 Wielen en banden........................ 204 9.6.1 Bandenspanning........................204 9.6.3 Banden monteren ........................
Gebruikersadvies Gebruikersadvies Het hoofdstuk gebruikersadviezen geeft informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document De hier voorliggende bedieningshandleiding • beschrijft het bedienen van en het onderhoud aan de machine, • geeft belangrijke aanwijzingen voor veilig en efficiënt gebruik van de machine.
Algemene veiligheidsaanwijzingen Algemene veiligheidsaanwijzingen Dit hoofdstuk bevat belangrijke aanwijzingen om met de machine veilig om te gaan. Verplichtingen en aansprakelijkheid Aanwijzingen in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basis veiligheidsaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften vormen het uitgangspunt voor veilig en storingvrij gebruik van de machine. Verplichtingen van de bestuurder De bestuurder verplicht zich alleen personen aan of met de machine te laten werken, die...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Garantie en aansprakelijkheid Principieel gelden onze "Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden ". Hierover kan de eigenaar na het sluiten van de handelsovereenkomst beschikken. Aanspraak op garantie of aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken zijn uitgesloten, indien deze op een of meerdere van de volgende oorzaken terug te voeren zijn: •...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Doelgericht gebruik De veldspuit is bedoeld voor transport en applicatie van gewasbeschermingsmiddelen (insecticiden, fungiciden, herbiciden, etc.) in de vorm van suspensie, emulsie en mengsels evenals het toedienen van vloeibare meststoffen. De veldspuiten voldoen aan de laatste stand van de techniek zorgen bij een correct afgestelde machine en de juiste dosering voor het gewenste biologische resultaat, met efficiënt gebruik van de spuitmiddelen en minimale belasting van het milieu.
Algemene veiligheidsaanwijzingen Uitwerking bij gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen Ten tijde van de fabricage van de veldspuiten zijn er bij de fabrikant slechts weinig middelen bekend, die een schadelijke inwerking op de veldspuit kunnen hebben. Wij maken U er op attent, dat bijvoorbeeld door de bij ons bekende bestrijdingsmiddelen, zoals Lasso, Betanal en Tramat, Stomp, Iloxan, Mudecan, Elancolan en Teridox bij een lange inwerktijd (20 uren), er schade aan de pompmembranen, slangen, spuitleidingen en tanks...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Veiligheids- en bescherminrichtingen Voor iedere keer dat met de machine wordt gewerkt, controleren of alle veiligheids- en bescherminrichtingen doelmatig zijn aangebracht en functioneren. Alle veiligheids- en bescherminrichtingen regelmatig controleren. Defecte veiligheidsvoorzieningen Door defecte of gedemonteerde veiligheids- en bescherminrichtingen kunnen gevaarlijke situaties ontstaan.
Algemene veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsmaatregelen onder normale omstandigheden Alleen met de machine werken indien alle veiligheids- en bescherminrichtingen doelmatig zijn aangebracht. Controleer minstens een keer per dag of uiterlijk herkenbare schade is opgetreden aan de machine en alle veiligheids- en bescherminrichtingen functioneren. 2.10 Gevaar door resterende energie Let op het optreden van mechanische, hydraulische, pneumatische...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.13.1 Ombouwen of veranderen Zonder toestemming van de mogen geen veranderingen, aan- of ombouw aan de machine worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor laswerkzaamheden aan dragende delen. Alle ombouw of aanbouw maatregelen vereisen een schriftelijke toestemming van de .
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16 Veiligheidssymbolen en overige kentekenen op de machine Veiligheidssymbolen De volgende veiligheidssymbolen op de machine waarschuwen voor overige gevaren, die constructief niet te voorkomen zijn. Verklaringen en bijbehorende veiligheidsaanwijzingen bij de veiligheidssymbolen staat in de kolom afbeeldingsnr. en verklaring Houd alle veiligheidssymbolen op de getrokken veldspuit altijd schoon en in goed leesbare toestand! Vervang de onleesbare veiligheidssymbolen.
Pagina 19
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 082 Gevaar voor naar beneden vallen bij meerijden op machine! Het is altijd verboden tijdens het spuiten op de machine mee te rijden! MD 084 Gevaar voor verwondingen binnen het zwenkbereik van de spuitboom! Niet binnen het zwenkbereik van de spuitboom gaan staan! Personen uit de gevarenzone wegsturen! MD 085...
Pagina 20
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 096 Pas op bij vloeistof die onder hoge druk staat Aanwijzingen in technische handleiding opvolgen! MD 102 Motor stil zetten! MD 103 Geen drinkwater! Materialen van de soelwatertank zijn niet geschikt voor levensmiddelen! MD 111 Tijdens het rijden de ladder inklappen! MD 118 Toegestaan maximaal aandrijftoerental /min.
Pagina 21
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 119 Toegestaan maximaal aandrijftoerental 1000 /min. 916 864 Alleen schoon water! Tank nooit met gewasbeschermingsmiddelen vullen. 929 022 Wielmoeren regelmatig natrekken! 911888 Het CE-teken op de machine geeft aan dat de machine voldoet aan de actuele EU- machinerichtlijnen...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.17 Gevaren bij niet in acht nemen van de veiligheidsaanwijzingen Het niet in acht nemen van de veiligheidsaanwijzingen • kan zowel het in gevaar brengen van personen als ook van het milieu en de machine ten gevolge hebben. •...
Algemene veiligheidsaanwijzingen • Meerijden op de machine tijdens het werk of het transport is niet toegestaan! • Machine volgens de voorschriften aankoppelen en uitsluitend aan de voorgeschreven elementen bevestigen en borgen! • Bij het aan- en afkoppelen van de machine aan of van de trekker is bijzondere voorzichtigheid geboden! •...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.19.3 Aanbouwwerktuigen • Voor het aan- en afkoppelen van machines aan de driepuntshefinrichting moet de hefinrichting in een stand worden geplaatst, waarin onverwacht heffen of zakken is uitgesloten! • Bij de driepuntsophanging moeten de bevestigingscategorieën van trekker en machine altijd gelijk zijn of op elkaar worden afgestemd! •...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.19.4 Gebruik van de aftakas • Uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven koppelingsassen en bescherminrichtingen gebruiken! • Beschermbuis en beschermkap van de koppelingsas en aftakasbeschermkap - ook van de machine - moeten aangebracht zijn en in goede toestand verkeren! •...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.19.5 Hydraulisch systeem • Het hydraulisch systeem staat onder hoge druk! • Bij het aankoppelen van hydrauliekcilinders en hydromotoren moet worden gelet op de voorgeschreven aankoppeling van de hydrauliekslangen! • Bij de aankoppeling van de hydrauliekslangen aan het hydraulische systeem van de trekker, moet erop worden gelet, dat zowel de trekker- als de machinehydrauliek drukloos is! •...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.19.7 Remmen • Voor iedere rit de werking van de remmen controleren! • Het remsysteem moet regelmatig worden geïnspecteerd en gecontroleerd! • Instellingen en reparaties aan het remsysteem mogen alleen door vakkundige werkplaatsen en remmenspecialisten worden uitgevoerd! • Bij het rijden op de weg moeten de rempedalen gekoppeld zijn! 2.19.8 Boutverbindingen en banden...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.19.10 Gewasbeschermingmachines voor cultuurgewassen • De voorschriften van de leverancier van de gewasbeschermingsmiddelen opvolgen! • Beschermende bekleding! • Waarschuwingsaanduidingen! • Doserings-, gebruiks- en reinigingsvoorschriften! • Aanwijzingen uit de wet voor gewasbeschermingsmiddelen opvolgen! • Leidingen, die onder druk staan nooit openen! •...
Productbeschrijving Productbeschrijving Dit hoofdstuk geeft een uitgebreid overzicht over de opbouw van de veldspuit. Lees dit hoofdstuk indien mogelijk direct bij de veldspuit. Zo kunt u zich optimaal vertrouwd maken met de veldspuit. De veldspuit is opgebouwd uit de volgende groepen •...
Pagina 30
Productbeschrijving Overzicht – bouwgroepen vervolg Fig. 2 (1) Schoonwatertank 2 (2) Vulopeninmg schoonwatertank 2 (3) Hydraulische steunpoot (4) Handrem (5) Pompen uitrusting (6) Stopwiggen (7) Hydrauliekstuurblok met systeeminstelbout, jobcomputer (8) Oliefilter met indicator voor verontreiniging (9) Parallelogramgeleide ophanging van de spuitbomen (10) Accumulator...
Pagina 31
Productbeschrijving Overzicht – bouwgroepen vervolg Fig. 3 (1) Spuitboom met spuitleidingen (2) Ver- en ontgrendelbare balanscorrectie (3) Verlichting en reflecterende borden (4) Assen met remtrommels (5) Luchtketel voor twee leiding luchtdrukremsysteem (6) Drukaansluiting voor de spuitmanometer (7) Doorstroommeter voor berekenen van de spuithoeveelheid [l/ha] (8) Retourstroommeter voor berekening van de spuitvloeistof die naar de spuittank wordt...
Pagina 32
Productbeschrijving Overzicht – bouwgroepen vervolg Fig. 5 1 aansluitleidingen • Remdrukslangleiding met gele snelkoppeling • Voorraadslangleiding met rode snelkoppeling • Verlichtingskabel • Hydrauliekslangleiding (persleiding P) voor aansluiting op de snelkoppeling van een enkelwerkend stuurventiel Hydrauliekslangleiding (retourslang N) voor aansluiting op de vrije retour •...
Pagina 33
Productbeschrijving Overzicht - bedieningspaneel De de functies van de veldspuit worden opt het bedieningspaneel uitgevoerd. Fig. 6 (1) Hendel voor het aanzuiggedeelte -E (2) Kraan voor vulaansluiting voor schoonwatertank -J (3) Vulaansluiting voor de zuigslang (4) Instelkraan voor het hoofdroerwerk -H (5) Aanzuigfilter (6) Keuzekraan voor de drukarmatuur -A (7) Kraan voor inschakelen van de Injecteur afzuigen...
Productbeschrijving Werking Fig. 7/... De spuitpomp (L) zuigt de spuitvloeistof via de aanzuigarmatuur, de aanzuigleiding (M) en aanzuigfilter (N) uit de spuittank. De aangezogen spuitvloeistof gaat via de persleiding (P) naar de armatuur aan de drukzijde. Deze bestaat uit de regelaar voor de spuitdruk en het zelfreinigende persfilter.
Productbeschrijving Gevarenzone Gevaarlijke zones bestaan: • tussen tractor en getrokken veldspuitt, vooral tijdens het aan- en afkoppelen. • binnen het bereik van beweegbare delen. • door op de machine te klimmen. • in het zwenkbereik van de spuitboom. • in de spuittank door giftige dampen. •...
Belasting vooras/oplegdruk. kg Het typeplaatje van de dissel bevindt zich aan de rechterkant van de dissel (Fig. 19/4). Conformiteit Richtlijnen / normaanduiding • De getrokken veldspuitenspuiten machinerichtlijn 98/37/EG UX 4200 en UX 5200 voldoen • EMV- richtlijn 89/336/EWG aan de:...
Productbeschrijving Technische gegevens 3.6.1 Totale afmetingen van de UX met Super-S-spuitboom 3.6.2 Totale afmetingen van de UX met L-spuitboom (De totale hoogte is afhankelijk van de maat banden.)
Productbeschrijving 3.6.5 Gewichte van de spuitboom Super-S- spuitboom: werkbreedte 21/15 Gewicht [kg] L- spuitboom: werkbreedte Gewicht [kg] 1008 1012 1032 3.6.6 Gegevens over de geluidsontwikkeling De emissiewaarde (geluidsniveau) op de werkplek bedraagt 74 dB (A), gemeten in bedrijf met gesloten trekkercabine op oorhoogte van de bestuurder.
Opbouw en werking Opbouw en werking Hydraulische installatie • De tractor moet zijn uitgerust met: • 1 Hydrauliekaansluiting voor een enkelwerkend stuurventiel voor aansluiting van de persleiding P op het hydraulisch regelblok. Advies! • 1 Hydrauliekaansluiting met een drukloze retour voor de aansluiting van de retourleiding N van het regelblok.
Opbouw en werking Afkoppelen 1. Zet de hendel van het stuurventiel in de zweefstand (neutrale stand). 2. Maak de betreffende insteekkoppeling los uit het aansluitblok en steek de losse slangkoppelingen in de opberghouders van de veldspuit. Fig. 21 4.1.1 Stelbout voor de systeemkeuze op het hydraulisch regelblok instellen De instelling van de systeem instelbout moet beslist wordt afgestemd op het type hydraulisch systeem van uw tractor.
Opbouw en werking 4.1.2 Oliefilter Het oliefilter (Fig. 23/1) met zijn vervuilingindicator (Fig. 23/2) controleert de vervuilingsgraad van de hydrauliekolie. • De vervuilingindicator (Fig. 23/2) regelmatig controleren om er zeker van te zijn, dat uw hydraulische systeem goed Belangrijk functioneert. •...
Opbouw en werking 4.2.2 Rijwerk met geremde naloopas Het rijwerk uitgerust met een geremde naloopas (fuseebesturing) zorgt voor nagenoeg volledige spoorvolging van de getrokken veldspuit. De as met fuseebesturing beschikt over twee onafhankelijk van elkaar werkende remsystemen (bedrijfsrem en handrem). De bedrijfsrem is, naar keuze, een twee leiding luchtdrukremsysteem met handinstelbare remkrachtregelaar of een hydraulisch remsysteem De aangetrokken handrem werkt onafhankelijk van de bedrijfsrem en...
Opbouw en werking 4.2.2.2 Tweeleiding-luchtdrukreminstallatie Om het tweeleiding luchtdrukremsysteem aan te sturen moet de tractor evenenns zijn uitgerust met een twee leiding luchtdruk remsysteem. - Het remventiel van de aanhanger is uitgerust met een handbediende remdrukregelaar. - Remdrukregelar met hendel voor het instellen van de remkracht. De remkracht kan in 4 stappen worden ingesteld in overeenstemming met de beladingstoestand van de getrokken veldspuit.
Pagina 51
Opbouw en werking Luchtketel (1) Luchtketel. (2) Aftapkraan voor condenswater. Fig. 29...
Pagina 52
Opbouw en werking Aankoppelen van de remleiding en de voorraadleiding Zorg bij het aankoppelen van remdruk- en voorraadleiding dat • de afdichtringen van Belangrijk ! koppelmoffen schoon zijn. • de afdichtringen van koppelmoffen niet lekken. • Eerst de koppelmof van remdrukleiding (geel) aansluiten en vervolgens de koppelmof van de...
Opbouw en werking Afkoppelen van de voorraad- en remleiding Zorg bij het afkoppelen van de rem- en voorraadleiding dat • eerst de koppelmof van de Belangrijk! voorraadleiding (rood) en dan de koppelmof van de remleiding (geel) wordt losgemaakt. Deze volgorde beslist aanhouden, omdat anders de bedrijfsrem los gaat en de ongeremde...
Pagina 54
Opbouw en werking Van de handrem zetten 1. Zwenk de slinger 180° uit de ruststand naar de verstelstand. 2. Draai de slinger net zo lang tegen de wijzers van de klok in, tot de staalkabel zich ontspant. → De handrem is los. 3.
Opbouw en werking 4.2.2.4 Hydraulische remsysteem Om het hydraulisch remsysteem te bedienen, moet de tractor zijn uitgerust met een hydraulisch aanhangwagenremventiel (niet voor Duitsland) De maximale toegestane rijsnelheid bedraagt 25 km/uur voor getrokken veldspuiten met een hydraulisch remsysteem. Aankoppelen: De hydraulische remslang (Fig. 34/1) op de koppeling van de hydraulische aanhangwagenrem van het remventiel van de trekker aansluiten.
In de onderstaande tabel staan de bandenmaten voor de toegestane maximale belasting en de bijhorende rijsnelheid. Bandenmaat UX 4200 UX 5200 oplegdruk 2000 kg oplegdruk 2.000 kg max. totale gewicht in kg max.
Opbouw en werking Dissel 4.3.1 Trekhaak- en hitchdissel Trekhaakdissel in de boventrekhaak van de tractor of bevestigen Controleer of het aankoppelen goed is verlopen bij automatische vangkoppelingen. Bij niet automatische Belangrijk! aanhangwagenkoppelingen er op letten, dat de trekpen na het insteken goed is geborgd.
Opbouw en werking Mechanische steunpoot • Steunpoot opgeklapt tijdens het spuiten of transport (Fig. 39). • Steunpoot uitgeklapt (Fig. afgekoppelde machine. Voor het bedienen van de steunpoot: Overslagpen (Fig. 39/2) losmaken. Pen (Fig. 39/3) verwijderen. Steunpoot met de handgreep (Fig. 39/4) opheffen/laten zakken.
Opbouw en werking Werkplatform Werkplatform met opklapbare ladder om het vuldeksel van de spuittank te bereiken. • Kruip nooit in de spuittank. Vergiftigingsgevaar door giftige dampen! • Het is verboden op de veldspuit mee te rijden! Gevaar! Gevaar voor naar beneden vallen! •...
Opbouw en werking Roersysteem De veldspuit is uitgerust met een hoofdroerwerk en een extra roerwerk. Beide roersystemen zijn als hydraulische roerwerken uitgevoerd. Het extra roerwerk is bovendien gecombineerd met doorspoelen van het filterelement van het zelfreinigende persfilter. Een afzonderlijke roerpomp zorgt voor het hoofd roersysteem.
Opbouw en werking Pompuitrusting Alle bouwelementen die in direct contact met de spuitvloeistof staan zijn gemaakt uit spuitgiet aluminium met een kunststof laag of bestaan uit kunststof. Zover ons momenteel bekend is, zijn alle pompen bestand tegen de huidige gewasbeschermingsmiddelen en vloeibare kunstmest.
Opbouw en werking Filteruitrusting • Gebruik alle voorgeschreven filters. Maak de filters regelmatig schoon (zie hiervoor hoofdstuk 9"Reinigen"). Een storingvrije werking van de veldspuit wordt alleen bereikt, als de spuitvloeistof volledig wordt gefiltreerd. Een Belangrijk! goede filtering heeft veel invloed op het succes van de gewasbeschermingsbehandeling.
Opbouw en werking 4.9.3 Zelfreinigend persfilter Het zelfreinigende persfilter (Fig. 46/1) • voorkomt het verstoppen van de dopfilters voor de spuitdoppen. • heeft een hoger maasgetal/inch dan het aanzuigfilter. Wanneer het hydraulische roerwerk is ingeschakeld, wordt de binnenkant van het persfilterelement continue gespoeld en de onopgeloste spuitmiddelen en vuildeeltjes...
Opbouw en werking 4.9.4 Dopfilters De dopfilters (Fig. 47/1) voorkomen dat de spuitdoppen verstoppen. Fig. 47 Overzicht dopfilters • Dopfilters met 24 filterdraden/inch, vanaf dopgrootte ’06’ en groter dan filteroppervlakte: 5,00 mm² maaswijdte: 0,50 mm bestelnr.: ZF 091 • Dopfilters met 50 filterdraden/inch (standaard uitvoering), voor dopgrootte '02' tot '05' filteroppervlakte: 5,07 mm²...
Opbouw en werking 4.10 Schoonwatertank In de twee schoonwatertanks (Fig. 49/1 en (Fig. 50/1), die met elkaar verbonden zijn, wordt schoon water meegenomen. Dit water dient voor • het verdunnen van de resthoeveelheid in de spuittank bij het beëindigen van het spuiten. •...
Opbouw en werking 4.11 Vul-spoelinrichting met vulaansluiting ECOFILL en fustreiniger Fig. 52/... (1) Draaibare vul-spoelinrichting voor het vullen, oplossen en opzuigen van gewasbeschermingsmiddelen en ureum. (2) Opklapbaar deksel (3) Handgreep voor het opklappen van de vulspoelinrichting. (4) Parallelogramophanging voor uitklappen van de vulspoelinrichting van transport- in werkstand.
Opbouw en werking 4.12 Handwastankje Handwastankje (Fig. 55/1) met schoon water voor het wassen van de handen met slang (Fig. 56/2) en met de tapkraan (Fig. 56/1). Handwastankje alleen met schoon water vullen. Advies! Het water uit het handwastankje nooit als drinkwater gebruiken! Het materiaal van het handwastankje heeft geen levensmiddelenkwaliteit.
Opbouw en werking 4.13 Spuitboom De nauwkeurigheid waarmee de spuitvloeistof wordt verdeeld, hangt in hoge mate af van de toestand waarin de spuitboom zich bevindt evenals de werking van de balancering. Als de spuithoogte op de juiste wijze is ingesteld geeft het spuitbeeld perfecte overlapping. De spuitdoppen zijn op 50 cm van elkaar bevestigd.
Opbouw en werking 4.13.1 Spuitboom met Profi-bediening (I, II en III) Profi-bediening kent volgende functies: • Spuitboom in- en uitklappen, • hydraulische hoogteverstelling, • hydraulische balanscorrectie, • eenzijdig in en uitklappen (alleen Profi-bediening I en II tot 24 • eenzijdige, onafhankelijke scheefstand van de spuitboomhelften (alleen Profi-bediening II en III).
Pagina 70
Opbouw en werking (1)Afstandhouder (2)Frame van de spuitboomdrager Fig. 59 Transportbeveiliging van de boomsegmenten met vanghaken (Fig. 60/1) en de opvangsleuven (Fig. 60/1). Bij het vergrendelen van de spuitboom in transportstand zakken de opvangsleuven over de vanghaken, zodat de secties niet onverwacht kunnen opengaan.
Opbouw en werking 4.13.3 L-spuitboom (1) Spuitboom met spuitleidingen (hier met opgevouwen secties). (2) Parallellogram ophangframe voor de hoogteverstelling van de spuitboom. (3) Beugel voor de transportvergrendeling Met de beugels voor de transportvergrendeling worden de boomsegmenten tijdens transport vastgezet, zodat deze niet onverwacht kunnen open klappen.
Opbouw en werking 4.13.3.1 Hydraulische smoorkleppen instellen Op de fabriek zijn de werksnelheden van de hydraulische functies afzonderlijk ingesteld met de betreffende smoorkleppen op het verdeelblok (spuitboom in- en uitvouwen, balanceersysteem ver- en ontgrendelen etc.). Afhankelijk van het type trekker kan het nodig zijn de ingestelde werksnelheid te corrigeren.
Pagina 73
Opbouw en werking Profi- bediening "I" Fig. 63/... (1) Drossel - rechter spuitboomhelft inklappen. (2) Drossel - rechter spuitboomhelft uitklappen. (3) Drossel - balanceersysteem vergrendelen. (4) Drossel- transportbeveiliging. (5) Hydrauliekaansluiting - hellingcorrectie (de drossels zijn op de cilinder van de hellingcorrectie gemonteerd).
Pagina 74
Opbouw en werking Profi- bediening "III" Fig. 65/... (1) Drossel - rechter spuitboomhelft naar beneden klappen. (2) Drossel - rechter spuitboomhelft opheffen. (3) Drossel - balanceersysteem vergrendelen. (4) Drossel- transportbeveiliging. (5) Hydrauliekaansluiting - hellingcorrectie (de drossels zijn op de cilinder van de hellingcorrectie gemonteerd).
Opbouw en werking 4.14 Spuitleidingen De spuitboom kan met verschillende spuitleidingen worden uitgerust. De spuitleidingen kunnen wederom met enkelvoudige doppen of met meervoudige dophouders worden uitgerust, afhankelijk van de werkomstandigheden. Fig. 66 4.14.1 Technische gegevens Houd er rekening mee, dat de resthoeveelheid in de spuitleiding nog onverdund wordt gespoten.
Pagina 76
Opbouw en werking Spuitleiding Super S- spuitbomen met enkele of meervoudige spuitdoppen...
Pagina 77
Opbouw en werking Spuitleiding L- spuitbomen met enkele of meervoudige spuitdoppen...
Opbouw en werking 4.14.2 Enkelvoudige spuitdoppen Fig. 67/... (1) Dophouder met bajonetaansluiting (standaard uitvoering). (2) Membraan. Daalt de druk in de spuitleiding onder ca. 0,5 bar, dan drukt het veerelement (3) het membraan op de membraanzitting (4) in de dophouder. Hierdoor wordt bereikt, dat de spuitdoppen niet nadruppelen wanneer de spuitboom wordt afgesloten.
Pagina 79
Opbouw en werking Fig. 69/... (1) Dophouder. (2) Drielingdophouder. (3) Membraan. Daalt de druk in de spuitleiding tot ca. 0,5 bar, dan drukt het veerelement (4) het membraan op de membraanzitting (5) in de drielingdophouder.Hierdoor wordt bereikt, dat de spuitdoppen niet nadruppelen wanneer de spuitboom wordt afgesloten.
Extra uitvoeringen Extra uitvoeringen Dit hoofdstuk geeft een uitgebreid overzicht over de leverbare extra uitrustingen. Extra uitrusting voor vloeibare kunstmest In het algemeen komen tot nu toe twee verschillende meststoffen voor vloeibare mesttoediening in aanmerking: • Ammoniumnitraat-ureum-oplossing (AHL) met 28 kg N per 100 kg AHL.
Extra uitvoeringen 5.1.2 5- en 8-gaats spuitdoppen Fig. 70 Voor de toepassing van de 5 en 8-gaats-spuitdoppen gelden dezelfde voorschriften als voor de 3-straals-spuitdoppen. In tegenstelling tot de 3-gaats-doppen zijn bij de 5 en 8-gaats-doppen (Fig. 70) de uitstroomopeningen niet naar onderen, doch zijwaarts gericht. Daardoor komen zeer grove druppels met geringe uitstroomkracht op de planten.
Extra uitvoeringen 5.1.3 Sleepslangsysteem, voor Super-S-spuitboom Sleepslangsysteem met doseerplaatje (Nr. 4916-39) voor bijbemesting met vloeibare meststof Fig. 71 (1) Genummerde, afzonderlijke sleepslangsecties met 25 cm dopafstand. Nr. 1 is buiten links gemonteerd, Nr. 2 daarnaast, enz.. (2) Spanmoer voor montage van de sleepslangsecties. (3) Insteekkoppeling voor verbinden van de slangen.
Extra uitvoeringen Spuitpistool met 90 cm lange lans, zonder persslang 5.2.1 Persslang tot 10 bar, bijv. voor spuitpistool Spuitpistool alleen voor reinigingsdoeleinden gebruiken. Een exacte verdeling van de spuitmiddelen is vanwege de individuele bediening niet mogelijk. Belangrijk! PVC persslang met weefsel versterkt (binnendiameter: 13 mm; buiten: 20 mm;...
Extra uitvoeringen Schuimmarkeur Met de schuimmarkeur (Fig. 73/1) ), die altijd kan worden nageleverd, kan exact aansluitend worden gespoten op akkers zonder spuitsporen. De markering gebeurt met schuimvlokken. Deze vlokken worden op een instelbare afstand van 10 - 15 meter gelegd, zo dat een duidelijke oriëntatielijn herkenbaar is.
Extra uitvoeringen Fig. 75/ ... (1) Venturi voor lucht en vloeistof (2) Flexibele kunststof spuitmond Fig. 75 De afstand tussen de schuimvlokken met de instelbout (Fig. 76/4) als volgt instellen: • rechtsom draaien - de afstand wordt groter, • linksom draaien - de afstand wordt kleiner. Fig.
Extra uitvoeringen Drukcompensatiesysteem (DCS) • Het drukcompensatiesysteem onder normale spuitomstandigheden altijd inschakelen. • Het drukcompensatiesysteem bij gebruik van sleepslangen altijd uitschakelen. Belangrijk! Het drukcompensatiesysteem • zorgt bij ingeschakelde drukcompensatie voor een continue vloeistofcirculatie in de spuitleidingen. Hiervoor is iedere sectie op een circulatiespoelslang (Fig.
Pagina 87
Extra uitvoeringen Overzicht – Drukcompensatiesysteem (DCS) Fig. 80 1 Drukcompensatiesysteem DCS 2 DCS-keuzekraan 3 DCS-druksmoorklep 4 DCS-terugslagklep...
5.6.1 Filters in de spuitleidingen Exta uitvoering Bestelnr.: 916 204 Het leidingfilter (Fig. 81/1) • wordt voor iedere sectie in de spuitleiding gemonteerd. • is een extra maatregel om te voorkomen, dat de spuitdoppen verstoppen. Fig. 81 Overzicht filterelementen • Filterelement van 50 mesh (standaard, blauw), bestelnr.
Bedieningsterminal Bedieningsterminal Met de bedieningsterminal geschiedt • de invoer van specifieke machinegegevens • de invoer van de opdrachtgegevens • de besturing van de veldspuit voor verandering van de afgifte tijdens het spuiten • de bediening van alle functies op de spuitboom •...
Bedieningsterminal 6.1.1 Eerste keer monteren van 6.1.1.1 Computer en console De basisuitrusting voor de tractor (Fig. 83/1 (console met verdeelunit) moet in het zichtveld en binnen handbereik van de bestuurder aan de rechterkant trillingsvrij en elektrisch geleidend in de cabine worden gemonteerd. De afstand tot Belangrijk! zendapparatuur en antenne moet minstens één meter bedragen.
Bedieningsterminal 6.1.1.3 Voedingskabel De vereiste werkspanning bedraagt 12 V en moet rechtstreeks van de accu of van de 12 Volt startmotor worden afgenomen. De voedingskabel vanuit de tractorcabine aanleggen en aansluiten op de accu van de tractor. accu-aansluitkabel aanleggen niet scherp knikken. De aansluitkabel voor de accu op de gewenste lengte inkorten.
Bedieningsterminal Opbouw van de Hoofdmenu Werkmenu Setup menu • Diagnose invoergegevens • Diagnose uitgaande Opdracht menu Menu machinegegevens gegevens • • Naam invoeren • Hellingcorrectie calibreren Snelheidsimulator • • • Aantekening ingeven Impulsen per liter Display instellingen (Setup) • vaststellen, voor beide Spuithoeveelheid (gewenste •...
Bedieningsterminal Beschrijving van de bedieningsterminal 6.3.1 Display en functietoetsen Fig. 87 Fig. 1/... (1) Display. Het display bestaat uit het werkdisplay (2) en de functievelden (3). (2) Werkdisplay. Het werkdisplay toont de geactiveerde functies van de veldspuit, zoals de momentane rijsnelheid [km/u], de afgelegde weg [m], de bewerkte oppervlakte [ha] en het momentane aftakastoerental [t/min].
Bedieningsterminal 6.3.2 Toetsen op de voorzijde van het apparaat AAN (I) / UIT (0) (Fig. 88). Met deze toetsen schakelt u de aan en uit. Wanneer de ingeschakeld licht het display op. Bij uitgeschakelde dooft het display. Fig. 88 Deze toets heeft meerdere functies: •...
Bedieningsterminal 6.3.3 Toets op de achterkant van het apparaat Op de achterkant van het apparaat bevindt zich de shift-toets (Fig. 92/1). De shift-toets (1) is alleen geactiveerd in het werkmenu en het opdrachtmenu! Advies! Fig. 92 Drukt u in het werkmenu op de shift-toets (Fig. 93/1), dan verschijnen er extra functiekaders op het display.
Bedieningsterminal Wanneer de gegevens van de machinecomputer ontvangt, verschijnt het nevenstaande startdisplay (Fig. 95). Advies! Het inlezen van nieuwe gegevens gebeurt bij • installatie van een nieuwe machinecomputer, • in gebruik nemen van een nieuwe terminal, • na een RESET van de -terminal.
Bedieningsterminal 6.5.1 Invoer van tekst en cijfers De tekstinvoer (Fig. 97/1) verschijnt altijd op het display (Fig. 97/2), wanneer gevraagd wordt tekst of cijfers in in te voeren. In het keuzeveld (Fig. 97/3) maakt u een keuze uit de letters of cijfers waarmee de invoerregel (Fig.
Bedieningsterminal 6.5.3 In- en uitschakelen van functies (Toggle functies) In- en uitschakelen van functies, bijv. comfortpakket aan/uit: 1. Functietoets (Fig. 99/1) een keer indrukken. → Op het display verschijnt "aan " (Fig. 99/2) en de functie comfortpakket is ingeschakeld. 2. Functietoets nog eens indrukken (Fig. 99/1).
Bedieningsterminal Menu opdracht In het Menu opdracht • kunt u de afzonderlijke opdrachten aanmaken en opstarten of voortzetten. • kunt u de opgeslagen opdrachtgegevens oproepen. Maximaal 20 opdrachten kunnen worden opgeslagen (Opdrachtnr. 1 tot 20). Roept u het Menu opdracht op, dan verschijnen de gegevens van de laatst opgestarte opdracht.
Pagina 100
Bedieningsterminal 6. Functiekader "starten" kiezen en met de opdracht beginnen of doorgaan. → Voor deze opdracht wordt nu berekend en opgeslagen • de totale bewerkte oppervlakte in [ha] • de totale spuittijd in [u] • de gemiddelde capaciteit in [ha/u] •...
Bedieningsterminal Menu machinegegevens In het menu machinegegevens moet u • voordat u de veldspuit voor de eerste keer in bedrijf stelt, de specifieke machinegegevens of instelgegevens invoeren, kiezen of door calibreren berekenen. • indien nodig de specifieke machinegegevens of instellingen corrigeren, wanneer de spuit niet naar behoren werkt.
Pagina 102
Bedieningsterminal 5. Met het functiekader kunt u de afzonderlijke secties permanent uitschakelen. Het getoonde cijfer (Fig. 103/1) informiert informeert u over het aantal permanent uitgeschakelde secties (cijfer 0 = geen sectie uitgeschakeld). Zie hiervoor hfdst. "Secties permanent in- / uitschakelen", bladzijde 114. 6.
Pagina 103
Bedieningsterminal 9. Roep met het functiekader de invoer de grootte van de stappen voor verandering van de afgifte op. Voer de gewenste grootte van de stappen in (hier 10 %). Zie hiervoor hoofdstuk "Invoer van tekst en cijfers", bladzijde 97. →...
Pagina 104
Bedieningsterminal 12. Druk op de toets →Op het display verschijnt Trail Tron "aan" en de fusseebesturing is ingeschakeld. 13. Roep met het functiekader invoer van het vereiste pomptoerertal op. Zie hiervoor hfdst. „Pomptoerental invoeren“, op bladzijde 113. Fig. 106...
Bedieningsterminal 6.8.1 Balanscorrectie calibreren De hellingcorrectie werkt alleen naar behoren, wanneer voor de elektrische of hydraulische balanscorrectie de afstelling op de juiste wijze is uitgevoerd (balancering calibreren). Advies! Voer het calibreren van de balancering uit • wanneer u de machine voor de eerste keer in bedrijfstelt. •...
Bedieningsterminal 6.8.2 Impulsen per liter • heeft de ijkwaarde "Impulsen per liter" nodig van de doorstroommeter / retourstroommeter • voor berekening en regeling van de spuithoeveelheid [l/ha]. Hinweis! • voor berekening van de totale hoeveelheid uitgebrachte spuitvloeistof [l] per dag en in totaal. •...
Bedieningsterminal 6.8.2.1 Impulsen per liter berekenen - doorstroommeter 1. Vul de spuittank met schoon water (ca. 1000 l) tot een merkteken dat op beide zijden van de tank is aangebracht. 2. Aftakas inschakelen de pomp met het bedrijfstoerental (bijv. 450 t/min) aandrijven. 3.
Bedieningsterminal 6.8.2.3 Retourstroommeter op de doorstroommeter afstemmen 1. Wissel in het functiekader naar het menu "Doorstroommeter 2 afstemmen. Fig. 110 2. Vul de spuittank met schoon water (ca. 1000 l) tot de merktekens die op beide zijden van de tank zijn aangebracht. 3.
Bedieningsterminal 6.8.2.4 Impulsen per liter handmatig ingeven - retourstroommeter 1. Roep in het functiekader de invoer "Impulsen voor doorstroommeter 2 invoeren" op. 2. Voer het ijkgetal "Impulsen per liter" in. Zie hiervoor hoofdstuk "Invoer van tekst en cijfers", bladzijde 94. 3.
Bedieningsterminal 6.8.3.1 Vereist aftakastoerental invoeren 1. Roep met functiekader de invoer "Vereist aftakastoerental invoeren" op. 2. Geef het vereiste aftakastoerental aan, bijv. 540 t/min. Geef voor het gewenste aftakastoerental de waarde "0" op, indien • geen toerentalsensor voor de aftakas aanwezig is.
Bedieningsterminal 6.8.3.3 Alarmgrens voor vereist aftakastoerental opslaan Tijdens het spuiten klinkt een waarschuwingssignaal, wanneer het actuele aftakastoerental afwijkt van de ingestelde alarmgrens. Advies! 1. Roep over het functiekader in invoer op "Maximale afwijking tot boevengrens aftakasalarm invoeren". 2. Geef de maximale afwijking van het vereiste aftakastoerental aan, bijv.
Bedieningsterminal 6.8.4 Impulsen per 100m • heeft het calibratiegetal "Impulsen per 100m" nodig voor de berekening • de werkelijke rijsnelheid [km/u]. • Advies! de afgelegde weg [m] voor de actuele opdracht. • de bewerkte oppervlakte. • U kunt de calibratiewaarde "Impulsen per 100m" handmatig in de invoeren, wanneer deze waarde exact bekend is.
Bedieningsterminal 6.8.4.1 Impulsen per 100m handmatig invoeren 1. Roep in het functiekader de invoer op "Impulsen per 100 m invoeren". 2. Voer het calibratiegetal "Impulsen per 100m" handmatig in. Zie hiervoor hoofdstuk "Invoer van tekst en cijfers", bladzijde 94. 3. Roep het functiekader Fig.
Bedieningsterminal 6.8.5 Impulsen per 100m voor verschillende tractoren opslaan 1. Roep in het functiekader de invoer "Tractor kiezen" op. 2. Kies het gewenste type tractor. Hiervoor zie hoofdstuk "Keuze opties", bladzijde 94. 3. Roep met functiekader de invoer op "Naam tractor invoeren". Veranderen van de naam van de tractor.
Bedieningsterminal 6.8.7 Verklaring van de functie "selecteren van afzonderlijke secties " Is de functie "selecteren van afzonderlijke secties" ingeschakeld, verschijnt in het werkmenu onder een sectie bovendien een horizontale balk (Fig. 123/1 De met een horizontale balk (Fig. 123/1) gemerkte sectie (hier uitgeschakeld) kunt u met de toets naar wens in of uitschakelen, bijv bij het spuiten van onkruidplaatsen.
Bedieningsterminal 6.8.8 Spuittank met water bijvullen Met niveaumelder 1. Roep de hiernaast afgebeelde niveau- aanduiding op in het functiekader , uit het werkmenu of uit het menu machinegegevens. 2. Bereken de exact bij te vullen hoeveelheid water. Zie hiervoor hfdst. "Vullen met water", bladzijde 168.
Bedieningsterminal Zonder niveaumelder 1. Roep de hiernaast afgebeelde niveau- aanduiding op in het functiekader , uit het werkmenu of uit het menu machinegegevens. 2. Bereken de exact bij te vullen hoeveelheid water. Zie hiervoor hfdst. "Vullen met water", bladzijde 171. 3.
Bedieningsterminal 6.8.10 Vereist pomptoerental invoeren 1. Roep met het functiekader opdracht "Vereist pomptoerental invoeren" 2. Voer het vereiste pomptoerental in, bijv. 540 t/min. Geeft u voor het pomptoerental de waarde "0" aan, dan is de bewaking van het pomptoerental uitgeschakeld. Zie hiervoor hfdst.
Bedieningsterminal Menü Setup De instellingen het menu Setup zijn alleen bedoeld voor servicewerkzaamheden en mogen uitsluitend door vakkundig Advies! geschoold personeel worden uitgevoerd! Het menu Setup is bestemd voor • de invoer en uitlezen van diagnosegegevens voor de servicedienst voor onderhoud of storingen. •...
Bedieningsterminal Met het functiekader activeert u de RESET functie. Door het uitvoeren van een RESET worden alle door u ingevoerde en berekende gegevens gewist (opdrachten, machinegegevens, calibratiewaarden en Setup- gegevens). Een RESET van de zet alle instellingen weer terug op de fabrieksinstellingen. Noteer •...
Bedieningsterminal 6.9.2 Basisgegevens machine invoeren 1. Roep met het functiekader de functie op "Type machine kiezen", zie hiervoor hfdst. "Type machine kiezen“. 2. Roep met het functiekader de functie op "Spuitboom uit- en inklappen", zie hiervoor hfdst. "Spuitboombediening kiezen". 3. Kies met het functiekader de grootte van de tank.
Pagina 122
Bedieningsterminal 9. Roep met het functiekader de invoer op "Waarde van regelconstante van de spuitdruk invoeren". Geef de waarde van de regelconstante van de spuitdruk op. 10. Met het functiekader worden de "kantdoppen" in- en uitgeschakeld. → Op het display verschijnt het woord "aan" (kantdop aanwezig en ingeschakeld) of "uit"...
Pagina 123
Bedieningsterminal 19. Roep met functiekader de invoer van het "Type besturing" op en kies tussen disselbesturing of fuseebesturing. 20. Roep met het functiekader de invoer van " Vacuüm alarmgrens" op en stel de waarschuwingsgrens voor het vacuüm in. 21. Ontgrendel de spuitboom met het functiekader Fig.
Bedieningsterminal 6.9.2.1 Niveaumelder configureren 1. Met het functiekader wordt de uitrusting gekozen voor het inschakelen (Niveau-aanduiding aanwezig) of uitschakelen (geen niveau-aanduiding geïnstalleerd) voor de weergave van het niveau in de spuittank. → Wanneer de niveau-aanduiding defect is, de niveaumelder uitschakelen. 2.
Bedieningsterminal 6.9.2.3 Spuitdoppen per sectie invoeren De nummering van de spuitboomsecties gaat in rijrichting gezien van buitenzijde links naar buitenzijde rechts. Zie Fig. 138. Advies! Fig. 138 1. Kies de gewenste sectie. Hiervoor zie: "Keuze opties", bladzijde 94. 2. Druk op de toets →...
Bedieningsterminal 6.9.2.4 Terminal-Setup 1. Roep met het functiekader de invoer "Display instellingen op. Fig. 140 Onder het hoofdstuk "Display instellingen" kunt u veranderen: • het contrast met het functiekader • de helderheid met het functiekader • het display omschakelen van zwart naar wit met het functiekader Fig.
Bedieningsterminal 6.10 Werkmenu 6.10.1 Display in het werkmenu Rijsnelheid Spuitdruk Resterende afstand tot Gewenste afgifte de spuittank leeg is (ingevoerde spuithoeveelheid) Actueel uitgebrachte hoeveelheid spuitvloeistof 100% = ingestelde afgifte Bewerkte oppervlakte Handbediening of (dagteller) automatisch Aftakastoerental Actuele inhoud van de spuittank Balanscorrectie Schuimmarkeur links...
Bedieningsterminal 6.10.2 Automatisch of handbediening 1. Regeling afgifte: Handbediening (Fig. 143/1), Automatisch (Fig. 144/1) 2. Trail Tron-spoorvolging: Handbediening(Fig. 143/2), Automatisch (Fig. 144/2), Transport op de weg (Fig. 143/5) 3. Besturing Distance Control: Handbediening(Fig. 143/3), Automatisch (Fig. 144/3) Fig. 143 Fig. 144 Ad 1.
Pagina 129
Bedieningsterminal Ad 2: Spoorvolgende as Wanneer de automatische bediening is ingeschakeld verschijnt op het display het symbool "Auto" (Fig. 143/2) De machinecomputer zorgt er voor, dat de getrokken veldspuit het spoor van de tractor volgt. Advies! Rijdt u sneller dan 15 km/u (transportsnelheid), zorgt de Trail- Tron dat de as automatisch in nulstand wordt gebracht en blijft in de transportmodus (Fig.
Bedieningsterminal 6.10.3 Spuitboom in- en uitklappen / rechtzetten • Het uitklappen gaat niet altijd symmetrisch. • De betreffende hydrauliekcilinders vergrendelen de spuitboom in de werkstand. Advies! Zet de spuitboom voor het inklappen altijd weer in de horizontale stand terug (0-stand), anders kan het problemen geven bij de vergrendeling in de transportstand (de vanghaken komen niet voor de opvangsleuven).
Bedieningsterminal 6.10.3.2 Spuitboom inklappen 1. Super S-spuitboom: Spuitboom opheffen ( ca. 1 m). 1. L-spuitboom: Spuitboom opheffen ( ca. 2 m), zodat bij het volledig inklappen de spuitboomhelften over de spatborden van de getrokken veldspuit gaan. Balancering vergrendelen. Automatische vergrendeling van de balancering bij het gelijktijdig inklappen kan in het menu machinegegevens worden ingesteld.
Bedieningsterminal 6.10.3.3 Eenzijdig inklappen van de spuitboom (alleen bij Profi-bediening I en II) Het werken met de eenzijdig uitgeklapte spuitboom is alleen toegestaan • wanneer de balancering is vergrendeld Advies! • alleen wanner de andere boomhelft als pakket uit de transportstand bij - Super S-spuitboom: naar beneden is geklapt - L-spuitboom: naar achteren, dwars op de rijrichting is...
Bedieningsterminal 6.10.3.4 Eenzijdige, onafhankelijke scheefstand van de boomhelften (alleen bij Profi-bediening II of III) Het eenzijdig, onafhankelijk schuin zetten van de boomhelften wordt gebruikt onder zeer ongunstige terreinomstandigheden wanneer de instelmogelijkheden met de hellingcorrectie voor het uitrichten van de spuitboom tegen opzichte van de ondergrond niet meer toereikend zijn.
Bedieningsterminal 6.10.3.5 Hydraulische hellingcorrectie De spuitboom kan evenwijdig aan de grond of de te bewerken oppervlakte worden gezet met de hydraulische hellingcorrectie voor ongunstige terreinomstandigheden, zoals diepe spuitsporen of met een wiel in een voor. De hydraulische hellingcorrectie kan alleen goed werken, wanneer de basisafstelling van de hellingcorrectie correct is uitgevoerd (instellen van de balanscorrectie).
Pagina 135
Bedieningsterminal Balanscorrectie spiegelen (helling spiegelen) De gekozen schuinstand van de spuitboom kan eenvoudig worden gespiegeld bij het keren op de kopakker, bijv bij het spuiten op hellingen dwars op de helling (in lengterichting). Uitgangspositie: De linkerkant van de spuitboom staat omhoog. 1.
Bedieningsterminal 6.10.4 Uitleg van de afzonderlijke functiekaders voor de verschillende typen spuitbomen In het werkmenu verschijnen, nadat het type spuitboom is gekozen, de bijbehorende functiekaders voor de bediening van de spuitboom. In de volgende hoofdstukken wordt de betekenis van de functiekaders voor de verschillende typen spuitbomen Advies! toegelicht.
Pagina 137
Bedieningsterminal Met ingedrukte shifttoets • Schuimmarkeur links in- / uitschakelen • Schuimmarkeur rechts in- / uitschakelen. • Fuseebesturing naar links corrigeren • Fuseebesturing naar rechts corrigeren. • Spuitboom laten zakken. • Spuitboom opheffen. • Trail Tron automatisch (Auto) of handbediening ( •...
Pagina 139
Bedieningsterminal • Distance Control automatisch of handbediend instellen • Distance Control: geeft de afstand tussen gewas en spuitdop in werkmenu aan. • Distance Control: gewenste afstand spuitdop- gewas vastleggen.. Fig. 150 • Distance Control: afstand van de spuitdop tot gewas op de wendakker vastleggen.
Pagina 142
Bedieningsterminal • Beide spuitboomhelften inklappen. • Beide spuitboomhelften uitklappen. • Beide spuitboomhelften laten zakken. • Beide spuitboomhelften optillen. • Spuitboom laten zakken. • Spuitboom opheffen. Fig. 153 • Balanceersysteem ver- / ontgrendelen. Met ingedrukte shifttoets • Spuitdoppen en spuitleidingen met schoon water reinigen.
Pagina 143
Bedieningsterminal • Distance Control automatisch (Auto) of handbediening ( • Distance Control: toont in werkmenu afstand spuitdoppen-gewas (alleen bij handbediening. • Distance Control: gewenste afstand spuitdop-gewas instellen. • Distance Control: afstand spuitdop- gewas op de wendakker instellen. • spuitboom laten zakken. •...
Overzicht bediening van de armaturen Reinigen van de veldspuit met gevulde tank 1. Armatuur aanzuigzijde (aanzuigfilter, pomp, drukregelaar) en spuitleidingen schoonmaken Fig. 162...
Pagina 153
Overzicht bediening van de armaturen 2. Resthoeveelheid aftappen uit armatuur aan de aanzuigzijde en spuitleidingen leegmaken Fig. 163...
Overzicht bediening van de armaturen Met de zuigslang vullen over de zuigaansluiting Tijdens het vullen het deksel van de spuittank beslist open zetten! Voorzichtig! Fig. 164...
In bedrijfstellen In bedrijfstellen In dit hoofdstuk krijgt u informatie over het in bedrijfstellen van uw machine. • Voor het in bedrijfstellen van de machine moet degene die de machine bedient de bedieningshandleiding hebben gelezen en begrepen. • Gevaar! Volg bij het aan- en afkoppelen de aanwijzingen op in het hoofdstuk "Veiligheidsaanwijzingen voor de bediener", bladzijde 24.
(zie typeplaatje) plus de gewichten van de afzonderlijke componenten ( zie: “Technische gegevens”) . Voorbeeld: UX 4200 met starre geremde as (40 km/h) en tweeleiding luchtdrukremsysteem, banden 460/85/R38, dissel voor boventrekhaak, pompuitrusting 420 l/min, Super-S-spuitboom 27m.
In bedrijfstellen 8.1.2 Koppelingsas • Alleen de meegeleverde koppelingsas van Walterscheid type WWE 2280 gebruiken. Met deze koppelingsas mag met doordraaiende aftkas bochten worden gemaakt (rekening houden met de maximale hoekverdraaiing zoals Belangrijk! voorgeschreven de fabrikant. • Let op het maximaal toelaatbare aftakastoerental van 540 t/min altijd! •...
In bedrijfstellen 8.1.2.1 Eerste montage en aanpassing van de koppelingsas Het op maat maken van de koppelingsas bij de eerste montage aan de trekker volgens Fig. 167 Deze aanpassing geldt alleen voor het betreffende type tractor. Bij verschillende type tractoren, de aanpassing herhalen. Belangrijk! Steek de uit elkaar getrokken koppelingsashelften aan de...
Pagina 161
In bedrijfstellen 8. Schuifprofielen invetten en in elkaar schuiven. 9. Kettingen van de beschermpijpen zo bevestigen, dat de koppelingsas in alle werkstanden vrij kan bewegen 10. Alleen met volledig afgeschermde aandrijving werken: Koppelingsas voorzien van complete beschermpijpen en -kappen voor trekker en machine.
In bedrijfstellen Aankoppelen • Het is verboden bij het aankoppelen tussen de getrokken veldspuit en achteruitrijdende tractor te gaan staan! Aanwezige helpers mogen alleen aanwijzingen geven naast Gevaar! de tractor en de veldspuit bedienen. Pas wanneer de tractor stil staat, tussen de machines gaan staan om het aankoppelen tot stand te brengen.
Pagina 163
In bedrijfstellen Verzorgingsleidingen tussen tractor en getrokken veldspuit 4. Koppel de verzorgingsleidingen tussen tractor en getrokken veldspuit. Remas met luchtremmen 4.1 Koppelmof van de remleiding (geel). 4.2 Koppelmof van de voorraadleidng (rood). Controleer voor het aankoppelen van de remleiding en verzorgingsleiding, dat de afdichtringen in de koppelmoffen in goede staat zijn.
In bedrijfstellen Overig 5. Voor begin van de eerste rit water uit de luchtketel aftappen. 6. Stopwiggen verwijderen en in de houders opbergen. 7. Handrem ontkoppelen. Een niet ontkoppelde handrem heeft schade de remmen en/ of banden tot gevolg bovendien wordt het rijgedrag beïnvloed. Belangrijk! 8.
In bedrijfstellen 8.3.1 Manoeuvreren met de afgekoppelde getrokken veldspuit met luchtdrukreminstallatie U moet bijzonder voorzichtig zijn bij het rangeren van de veldspuit wanneer de bedrijfsrem buiten werking is. Het volledige remvermogen komt van het rangerende voertuig. Gevaar! De getrokken veldspuit moet eerst aan het rangerende voertuig worden gekoppeld, voordat de bedrijfsrem met de ontlastingsklep op het aanhangwagenremventiel wordt gelost.
In bedrijfstellen Voor de eerste keer in gebruik nemen van het remsysteem Voer met de getrokken veldspuit een remproef uit met lege en met volle tank en test op deze manier het remgedrag van de tractor met de aangehangen veldspuit. Belangrijk! Wij adviseren de onderlinge afstemming van het remvermogen tussen de tractor en de getrokken veldspuit door de dealer te...
In bedrijfstellen Het spuiten voorbereiden • Voor het nauwkeurig toedienen van gewasbeschermingsmiddelen moet de veldspuit in goede staat zijn. Laat de veldspuit regelmatig op de testbaan controleren. Eventuele fouten meteen verhelpen. Belangrijk! • Gebruik alle voorgeschreven filters. Maak de filters regelmatig schoon (zie hiervoor hoofdstuk "Reinigen", bladzijde Fehler! Textmarke nicht definiert.).
In bedrijfstellen 8.7.1 Spuitvloeistof aanmaken Draag altijd veiligheidshandschoenen en voorgeschreven beschermende kleding! Het grootste risico om met middel in aanraking te komen, ontstaat tijdens het aanmaken van de spuitvloeistof. Waarschuwing! • Volg naast de hier beschreven, algemeen geldende aanwijzingen ook de specifieke productbehandeling op, die in de gebruiksaanwijzing van het betreffende gewasbeschermingsmiddel zijn beschreven.
In bedrijfstellen 8.7.1.1 Berekenen van de vul- resp. navulhoeveelheden Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoeveelheid voor de laatste spuittankvulling de "Vultabel voor resterende oppervlakte", bladzijde 170. Belangrijk! Voorbeeld 1: gegeven zijn: max. inhoud van de tank 1000 l resthoeveelheid in de tank benodigde hoeveelheid water 400 l/ha...
In bedrijfstellen Berekeningsformule en antwoord op vraag 2: beschikbare spuitvloeistof [l] – resthoeveelheid [l] te behandelen oppervlakte [ha] benodigde hoeveelheid water [l/ha] 1000 [l] (max. inhoud van de tank) – 20 [l] (resthoeveelheid) 1,96 [ha] 500 [l/ha] spuithoeveelheid 8.7.1.2 Vultabel voor het spuiten van restoppervlakten Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoeveelheid voor de laatste spuittankvulling de "Vultabel voor resterende oppervlakte".
In bedrijfstellen Vullen met water Houd bij het vullen rekening met het toegestane draagvermogen van uw veldspuit! Rekening houden bij het vullen van de veldspuit met de verschillende soortelijke gewichten [kg/l] van de diverse spuitvloeistoffen. Belangrijk! Tijdens het vullen via de zuigaansluiting (hfdst. 7.7) altijd het deksel van de spuittank openzetten! Voorzichtig! Soortelijk gewicht van de verschillende vloeistoffen...
In bedrijfstellen Klaarmaken van de spuitvloeistof Draag bij het aanmaken van de spuitvloeistof beschermende kleding, zoals de gewasbeschermingsmiddelen leverancier dit voorschrijft! Waarschuwing! De roersystemen blijven onder normale omstandigheden vanaf het vullen tot het einde van de spuitwerkzaamheden ingeschakeld. De voorschriften van de fabrikant van de spuitmiddelen zijn hiervoor maatgevend.
In bedrijfstellen 8.9.1 Aanmaken van vloeibare spuitmiddelen 1. Spuittank voor de helft met water vullen. 2. Deksel van de vul-spoelinrichting openen. 3. Hendel van de zuigarmatuur in stand 4. Kraan armatuur persschakeling in stand 5. Keuzekraan F in stand 6. Keuzekraan in stand (De aanzuigcapaciteit kan tussen maximaal geopend worden aangepast).
In bedrijfstellen 8.9.2 Aanmaken van poedervormige middelen en ureum Door het rondpompen van de spuitvloeistof voor het spuiten, ureum volledig oplossen. Bij het oplossen van grote hoeveelheden ureum, daalt de watertemperatuur sterk waardoor het ureum slechts langzaam oplost. Hoe hoger de Belangrijk! watertemperatuur, des te sneller ureum oplost.
In bedrijfstellen 8.9.3 Aanmaken met ECOFILL 1. Spuittank voor de helft met water vullen. 2. Hendel van het zuigarmatuur in stand 3. Keuzehendel persarmatuur in stand 4. Afsluiter openen. 5. Keuzekraan in positie ECO-Fill 6. Keuzekraan in positie 7. Pomp inschakelen en op pomptoerental 400 t/min instellen en roerwerk inschakelen.
In bedrijfstellen 8.9.4 Fust voorreinigen met spuitvloeistof 1. Hendel van het zuigarmatuur in stand 2.Keuzekraan persarmatuur in stand 3. Keuzekraan in positie 4. Afsluiter openen. 5.Keuzekraan in positie 6. Pomp inschakelen en pomptoerental op 400 t/min instellen. 7. Deksel vulmengbak openen. 8.
In bedrijfstellen 8.9.5 Fust reinigen met spoelwater 1. Hendel zuigarmatuur in stand 2.Keuzekraan persarmatuur in stand 3.Keuzekraan in stand 4.Keuzekraan in stand 5. Pomp inschakelen en met pomptoerental van 400 t/min aandrijven. 6.Deksel vulmengbak openen. 7. Fust of andere verpakking over de spoelkop stulpen en minstens 30 sec.
In bedrijfstellen 8.10 Spuiten Bijzondere aanwijzingen voor het spuiten • Controleer de veldspuit door de afgifte te meten • voor het begin van het seizoen. • bij afwijking tussen de werkelijk aangegeven spuitdruk Belangrijk! en de vereiste spuitdruk volgens de spuittabel. •...
Pagina 179
In bedrijfstellen • Bij gemiddelde windsnelheden van meer dan 5 m/sec (>3 Bft.) niet meer spuiten (bladeren en takjes bewegen). • Schakel de spuitboom alleen tijdens het rijden in en uit om onderdosering te voorkomen. Belangrijk! • Vermijdt overdosering door overlapping wegens het niet exact aansluitend rijden van het ene spuitspoor naar het andere en/of bij het keren op de kopakker met spuitboom! •...
In bedrijfstellen 8.10.1 Opdrachtgegevens in de invoeren Voor het spuiten de opdrachtgegevens in de invoeren. Zie hiervoor "Opdrachtmenu". hfdst. 6 Belangrijk! 8.10.2 Uitbrengen van de spuitvloeistof • De veldspuit volgens voorschrift aan de tractor koppelen! • Verbindt de aansluitkabel van de machinecomputer met de •...
Pagina 181
In bedrijfstellen Voorbeeld: Benodigde spuithoeveelheid: 250 l/ha Ingestelde rijsnelheid: 8 km/h Type spuitdop: LU/XR Dopgrootte: ’05’ Toegestaan bereik van de spuitdruk min. Druck 1 bar voor de ingebouwde doppen max. Druck 5 bar nagestreefde spuitdruk: 2,3 bar toegestane spuitdrukken: 2,3 bar ±25% min. 1,7 bar en max. 2,9 bar 1.
In bedrijfstellen 8.10.3 Spuiten 1. Pomp inschakelen en met pomptoerental 540 t/min aandrijven. 2. Hendel zuigarmatuur in positie 3. Keuzekraan persarmatuur in stand H, I. 4. Roersystemen inschakelen De roercapaciteit kan traploos worden ingesteld. Bij geringe spuithoeveelheden kan het pomptoerental gereduceerd worden om energie te besparen.
In bedrijfstellen Naar het veld rijden met ingeschakeld roerwerk uitschakelen. 2. Aftakas inschakelen. 3. De gewenste roerintensiteit instellen. Wijkt deze roerintensiteit af van de roerintensiteit die tijdens het spuiten moet worden gebruikt, dan de roerstand voor het spuiten terugzetten! Belangrijk! 8.10.3.1 Foutmeldingen en akoestische alarmsignalen Een foutmelding verschijnt op het display van de en gelijktijdig klinkt een alarmsignaal,...
In bedrijfstellen 8.11 Resthoeveelheid Er zijn twee soorten restvloeistof: • In de spuittank achtergebleven, overtollige spuitvloeistof bij het beëindigen van het spuiten. • Technische resthoeveelheid, die bij duidelijk waarneembare drukvermindering nog in de spuittank, aanzuigkranenstelsel en in de spuitleiding achterblijft. De aanzuigarmatuur bestaat uit het aanzuigfilter, pomp en drukregelaar.
Pagina 185
In bedrijfstellen 1. Spuitboom met de uitschakelen. 2. Pomp inschakelen en pomptoerental op 540 t/min instellen. H, I 3. Roersysteem (systemen) 4. Hendel zuigarmatuurl in stand 5. Keuzehendel persarmatuur positie reinigen. 6. Afsluitkraan openen. 7. Afsluitkraan na 15 seconden weer dichtzetten.
Pagina 186
In bedrijfstellen Tap de technische resthoeveelheid af 14. Zet een geschikte opvangcontainer onder het aftappunt van de zuigarmatuur . 15. Hendel zuigarmatuur in positie 16. Kraan roersysteem in positie 17. Afsluiter openzetten en de technische resthoeveelheid in de opvangcontainer aftappen. Fig.
In bedrijfstellen 8.12 Reiniging • Houdt de deze inwerkingsduur zo kort mogelijk, door dagelijks na het spuiten de machine grondig door te spoelen. De spuitvloeistof mag niet onnodig lang in de tank blijven door bijvoorbeeld de volle tank een nacht te laten Belangrijk! overstaan.
Pagina 188
In bedrijfstellen 1.Vul de tank met ongeveer 400 liter water. 2.Pomp inschakelen en pomptoerental instellen op ca. 400 t/min. H, I 3.Roersysteem (systemen) inschakelen. 4.Hendel zuigarmatuur in positie 5.Keuzehendel persarmatuur positie 6.Afsluitkraan openen. 7.Afsluitkraan na 15 seconden weer dicht zetten. 8.Hendel zuigarmatuurl in positie 9.Keuzehendel persarmatuur...
In bedrijfstellen 8.12.1 Reinigen van de veldspuit met gevulde tank • Bij onderbreking van het spuiten door weersomstandigheden moeten het aanzuigfilter, de pomp, het armatuur en de spuitleiding beslist worden gereinigd. Voor deze reiniging uit op het veld met water uit de Belangrijk! schoonwatertank.
In bedrijfstellen 8.12.2 Het overwinteren of voor langere periode van stilstand 1. Voor het overwinteren de veldspuit grondig schoonmaken. 2. De pomp met een aftakastoerental van 300t/min aandrijven en "lucht" laten zuigen, wanneer de reinigingswerkzaamheden zijn beëindigd en geen vloeistof meer uit spuitdoppen komt.
In bedrijfstellen 8.12.3 Aanzuigfilter schoonmaken Maak het aanzuigfilter (Fig. 181) dagelijks schoon na het spuiten. Belangrijk! 1. Pomp aandrijven (300 t/min). 2. Hendel zuigarmatuur in positie Let op: de camlock-koppeling bij de zuigaansluiting. 3.Keuzekraan persarmatuur in stand H, I 4. Roersysteem (systemen) uitschakelen (positie 0).
Service, reparatie en onderhoud Service, reparatie en onderhoud Onderstaan vindt u alle informatie over reiniging, onderhoud en reparatie van de getrokken veldspuit. Tot een absoluut noodzakelijke voorwaarde voor efficiënt gebruik van de getrokken veldspuit behoort regelmatig onderhoud volgens de checklist van de onderhoudsintervallen.
Service, reparatie en onderhoud • Voor iedere reparatie de veldspuit grondig met water schoonmaken. • Reparaties aan de veldspuit alleen met uitgeschakelde pomp uitvoeren. Belangrijk! • Gebruik voor het vervangen van slangen uitsluitend originele- -slangen en bij de montage alleen roestvrij slangklemmen gebruiken. •...
Service, reparatie en onderhoud Smeermiddelen Afhankelijk van de werkomstandigheden komen verschillende smeermiddelen in aanmerking: Normale werkomstandigheden: • regelmatig spuiten • verharde wegen • incidenteel met volle belasting • Midden-Europees klimaat Extreme werkomstandigheden: • lange werkdagen • onverharde wegen • voortdurend onder volle belasting •...
Service, reparatie en onderhoud Dissels • Een beschadigde dissel moet altijd door een nieuwe worden vervangen vanwege de verkeersveiligheid. • Reparatie alleen door de dealer. Waarschuwing! • Het is uit veiligheidsoverwegingen verboden aan de dissel te lassen of te boren. Rechte dissel voor bovenaanspanning De doorsnede van het trekoog bedraagt in nieuwe toestand 40 of 50 mm.
Pagina 196
Service, reparatie en onderhoud Algemene visuele inspectie Bij het uitvoeren van een visuele inspectie op de volgende punten letten: • controleer slangen, leidingen en koppelmoffen op beschadiging en corrosie. • Draaipunten, zoals gaffels moeten goed geborgd zijn, licht draaien en zijn uitgeslagen. •...
Service, reparatie en onderhoud 9.4.1 Smeren • Fig. 183: gestuurde as • Fig. 184: starre as smeren met BPW –Spezial- Langzeitfett ECO-LI 91 Fig. 183 1 Fuseepennen, boven en onder 2 Koppen van de stuurcilinders op de stuuras 3 Lagers van de remassen, buiten en binnen Fig.
Pagina 198
Service, reparatie en onderhoud Automatische reminsteller ECO-Master Wanneer de remvoeringen worden vervangen de rubber afdekkap verwijderen. Smeren met vet (80g) tot bij de stelbout voldoende vers vet naar buiten komt. Stelbout met ringsleutel ca. een slag losdraaien en remhendel meermaals met de hand bedienen. Hierbij moet het automatisch nastellen zonder hapering gebeuren.
Service, reparatie en onderhoud Onderhoudsintervallen 9.4.2 • Fig. 185: gestuurde as • Fig. 186: starre as servicewerkzaamheden Fig. 185 1 Wielmoeren controleren en eventueel natrekken met 560 Nm. 2 Lagerspeling van de wielnaven controleren en zonodig instellen 3 Controle van de remvoeringen 4 Instelling van de remmen bij het instelsegment...
Pagina 200
Service, reparatie en onderhoud Speling van de wiellagers controleren Voor controle van de speling op de wiellagers de as opbokken tot de wielen vrij van de grond zijn. Rem ontkoppelen. Hefboom tussen wiel en de grond plaatsen en speling controleren. Bij merkbare speling van de lagers: Speling van de lagers opnieuw instellen: Stofkap of naafkap verwijderen.
Pagina 201
Service, reparatie en onderhoud Instellen van de verstelbare remcommandostang De commandostang met de hand in de drukrichting bewegen. Bij een vrije slag van de drukstang van de membraancilinder van max. 35 mm moet de wielrem worden nagesteld. De instelling gebeurt bij het zeskantige instelsegment van de commandostang.
Pagina 202
Service, reparatie en onderhoud Luchtketel Uit de luchtketel dagelijks het condenswater aftappen. Fig. 192/... (1) luchtketel. Belangrijk! (2) spanbanden (3) aftapkraan. (4) testaansluiting voor de manometer. Fig. 192 1. Trek zolang aan de ring van de aftapkraan (3) tot er geen water meer uit de ketel (1) komt →water stroomt door de aftapklep (3).
Service, reparatie en onderhoud 4. Visuele controle van de remcilinder – iedere drie maanden 1. Controleer de stofkappen en de toestand van de rembalg op beschadiging. 2. Vervang de beschadigde delen. 5. Draaipunten van de remkleppen, remcilinders en remstangen Alle draaipunten van de remkleppen, remcilinders en commandostangen indien nodig met vet of olie smeren.
Service, reparatie en onderhoud Wielen en banden • Trek de wielmoeren aan na de eerste rit onder belasting, op zijn laatst na 50 km. Het aantrekkoppel van de wielmoeren bedraagt 560 Nm. De wielmoeren moeten zich eerst zetten. Dit geldt ook Belangrijk! wanneer een wiel is gewisseld.
Service, reparatie en onderhoud Hydraulisch systeem • Alleen geschoolde monteurs mogen de hydraulische installatie reparen • Het hydraulische systeem staat onder hoge druk! Gevaar! • Gebruik alleen geschikte hulpmiddelen om lekkages op te zoeken! • Maak het systeem drukloos, voordat u aan de hydraulische installatie gaat werken! •...
Service, reparatie en onderhoud Service-intervallen Na de eerste 10 draaiuren en vervolgens om de 50 1. Alle hydraulische componenten op lekkage controleren. 2. Indien nodig de schroefkoppelingen natrekken. Voor het spuiten 1. De hydraulische slangleidingen op in het oog springende fouten controleren.
Service, reparatie en onderhoud Pomp - onderhoud en hulpmaatregelen bij storingen 9.9.1 Oliepeil controleren • Alleen kwaliteitsolie 20W30 of multigrade olie 15W40 gebruiken! • Let op het correcte olieniveau! Belangrijk Zowel een te hoog als te laag oliepeil kan schade veroorzaken 1.
Service, reparatie en onderhoud 9.9.3.2 Aandrijfriem vervangen Versleten aandrijfriem vervangen! Hiervoor: Spanning op de riem wegnemen door de onderste riemschijf bij de sleufgaten los te draaien. Beschermkap aan bovenzijde demonteren Een pomp demonteren Riem vervangen 9.9.3.3 Reiniging Pomp na het spuiten door het rondpompen van schoon water gedurende enkele minuten grondig doorspoelen.
Service, reparatie en onderhoud 9.9.4.1 Controle en vervangen van de zuig- en perskleppen • Let op de stand waarin de zuig- en perskleppen zijn gemonteerd voordat u de kleppen (Fig. 195/5) uit elkaar haalt. • Let er op, dat bij montage de klepgeleider (Fig. 195/9) ) niet Belangrijk! wordt beschadigd.
Service, reparatie en onderhoud 9.9.4.2 Zuigermembranen controleren en vervangen • De zuigermembranen (Fig. 196/1) tenminste eenmaal jaar demonteren en controleren. • Let op de stand waarin de zuig- en perskleppen zijn gemonteerd voordat u de kleppen (Fig. 196/5) uit elkaar Belangrijk! haalt.
Pagina 211
Service, reparatie en onderhoud Vervangen van de zuigermembranen • Op de juiste stand van de uitsparingen en boorgaten van de cilinder letten. • Het zuigermembraan (Fig. 197/2) met de steunschijf (Fig. 197/3) en bevestigingsbout (Fig. 197/1) zo op de zuiger (Fig. Belangrijk! 197/4), monteren, dat de verdikte rand (Fig.
Service, reparatie en onderhoud 9.10 Doorstroommeter calibreren • De doorstroommeter(s) tenminste een keer per jaar calibreren. • De doorstroommeter(s) altijd calibreren: • Belangrijk! na demontage van de doorstroommeter • na lange gebruiksduur, omdat zich in de doorstroommeter deeltjes van de spuitmiddelen kunnen afzetten •...
Service, reparatie en onderhoud 9.11.1 Montage van de doppen 1. Het dopfilter (Fig. 198/1) langs de onderkant in de dophouder (Fig. 198/2) steken. 2. Die Spuitdop (Fig. 198/3) in de bajonetkap (Fig. 198/4) leggen. Voor de verschillende spuitdoppen worden bajonetkappen in verschillende kleuren geboden Advies! 3.
Service, reparatie en onderhoud 9.13 Richtlijnen voor het testen van de veldspuit • Iedere veldspuit dient volgens de SKL richtlijnen (Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek) gekeurd te worden. • Een spuitest is wettelijk voorgeschreven: • Belangrijk! op het laatst 6 maanden na het In bedrijfstellen (indien bij aankoop al niet uitgevoerd), vervolgens •...
Service, reparatie en onderhoud Jaarlijks • Alle 400 tot 450 draaiuren olie Pomp vervangen, doch minstens een keer per jaar • Controle van de zuiger- membranen, indien nodig ver- vangen • Kleppen testen, indien nodig vervangen Oliefilter • Vervangen Spuitdoppen •...
Spuittabel Spuittabel 10.1 Spuittabel voor spleetdoppen anti-driftdoppen, Luchtinjectiedoppen en airmixdoppen spuithoogte 50 cm • Alle in de spuittabel vermelde spuithoeveelheden l/ha gelden voor water. Bij vloeibare meststoffen moet bij AHL de betreffende spuithoeveelheid met 0,88 en bij NP- oplossingen met 0,85 worden vermenigvuldigd. Advies! •...
Pagina 218
Spuittabel Type spuitdop uitkiezen Fig. 201...
Pagina 219
Spuittabel Voorbeld: benodigde spuithoeveelheid: 250 l/ha 8 km/h gewenste rijsnelheid: vereist druppelspectrum voor het uitvoeren van de bespuiting: Fijne druppels vereist type spuitdop: vereiste dopgrootte: vereiste spuitdruk: ? bar vereiste afgifte per dop voor bepalen van de afgifte van de veldspuit: ? l/min Berekening van type spuitdop, dopmaat, spuitdruk en afgifte per dop 1.
Combinatiematrix Combinatiematrix KOMBINATIONSMATRIX UX 4200 1 von 2 BBA E-NUMMER 1402 Gestänge ohne Spritzleitung Wahlausrüstung Pumpe Armatu hydraulisch geklappt Spritzleitung 10 x 11 x 12 x 13 x 14 x 15 x 16 x 17 x 18 x 19 x...
Pagina 228
Combinatiematrix Sta n d 02.2004 KOMBINATIONSMATRIX UX 4200 2 von 2 BBA E-NUMMER 1402 Gestänge ohne Spritzleitung Spritzleitung Wahlausrüstung Pumpe Armatu hydraulisch geklappt 1 Flachstrahldüsen LU 2) Flachstrahldüsen XR 3) Doppelflachstrahldüsen 4) Flachstrahldüsen AD aus Kunststoff und außen aus Kunststoff und außen vernickelt aus Kunststoff und außen...
Pagina 229
Combinatiematrix KOMBINATIONSMATRIX UX 5200 1 von 2 BBA E-NUMMER 1403 Gestänge ohne Spritzleitung Pumpe Armatu hydraulisch geklappt Spritzleitung Wahlausrüstung 10 x 11 x 12 x 13 x 14 x 15 x 16 x 17 x 18 x 19 x 20 x 21 x 22 x 23 x...
Pagina 230
Combinatiematrix KOMBINATIONSMATRIX UX 5200 2 von 2 BBA E-NUMMER 1403 Gestänge ohne Spritzleitung Pumpe Armatu hydraulisch geklappt Spritzleitung Wahlausrüstung 1 Flachstrahldüsen LU 2) Flachstrahldüsen XR 3) Doppelflachstrahldüsen 4) Flachstrahldüsen AD aus Kunststoff und außen aus Kunststoff und außen vernickelt aus Kunststoff und außen Kunststoff-Kern Keramik Kunststoff-Kern V2A (Lechler)