Pagina 1
Bedieningshandleiding UF 901 UF 1201 UF 1501 UF 1801 Aanbouwveldspuit Lees deze bedieningshandlei- ding voor gebruik door en volg MG3170 de aanwijzingen zorgvuldig op! BAG0012.11 04.19 Bewaar de bedieningshandlei- Printed in Germany ding voor toekomstig gebruik!
Pagina 2
Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze ge- bruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwij- zingen te houden; het volstaat ndiet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te ko- pen en te denken dat alles vanzelf gaat. De per- soon in kwestie berokkent niet alleen zichzelf schade maar zal ook fouten maken waarbij het mislukken niet aan zichzelf doch aan de machine...
Pagina 3
+ 49 (0) 5405 50 1-0 E-mail: amazone@amazone.de Bestellen van onderdelen De lijsten met vervangingsonderdelen zijn vrij toegankelijk via het Portaal Vervangingsonderdelen op www.amazone.de. Wij verzoeken u uw orders bij uw AMAZONE-dealers te plaatsen. Over deze bedieningshandleiding Documentnummer: MG3170 Productiedatum: 04.19 ...
Pagina 4
Wij passen onze bedieningshandleidingen regelmatig aan. Uw sug- gesties helpen ons onze bedieningshandleidingen nog gebruikers- vriendelijker te maken. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postbus 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 E-mail: amazone@amazone.de UF BAG0012.11 04.19...
Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker ................9 Doel van het document ......................9 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding..............9 Gebruikte beschrijvingen ......................9 Algemene veiligheidsinstructies .............. 10 Verplichtingen en aansprakelijkheid ..................10 Beschrijving van veiligheidssymbolen ................... 12 Organisatorische maatregelen ....................13 Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen .................
Pagina 6
Tips voor de gebruiker Werking ..........................50 edieningsveld ........................52 Omschakelkranen op het bedieningsveld ................53 Steunpoten ..........................55 Driepuntsaanbouwframe ....................... 56 Cardanas ..........................57 5.6.1 Cardanas aankoppelen ......................59 5.6.2 Cardanas afkoppelen ......................60 Hydraulische aansluitingen ....................61 5.7.1 Hydraulische slangen aansluiten ..................
Pagina 8
Tips voor de gebruiker 11.9.3 Zuigfilter reinigen bij lege tank .................... 165 11.9.4 Zuigfilter reinigen bij gevulde tank ..................165 11.9.5 Drukfilter reinigen bij lege tank .................... 166 11.9.6 Drukfilter reinigen bij gevulde tank ..................166 11.9.7 Reiniging buitenzijde ......................167 11.9.8 Reinigen van de spuit bij kritische preparaatwisseling ............
Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het om- gaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding • beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine. • voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies om veilig met de machine te werken. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machi- ne te kunnen werken.
Pagina 11
Algemene veiligheidsinstructies Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen • voor het leven van de chauffeur of derden, •...
Algemene veiligheidsinstructies Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veilig- heidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) beschrijft de ernst van het drei- gende gevaar en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdu- rig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt ver- meden.
Algemene veiligheidsinstructies Organisatorische maatregelen De eigenaar dient de benodigde persoonlijke veiligheidsuitrustingen volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het te verwerken ge- wasbeschermingsmiddel beschikbaar te stellen, zoals b.v.: • chemicaliënbestendige handschoenen, • een chemicaliënbestendige overall, • waterbestendige schoenen, • een gezichtsbescherming, •...
Algemene veiligheidsinstructies Scholing van de personen Alleen geschoolde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de machine werken. De bevoegdheden van de personen voor het bedie- nen en onderhouden moeten duidelijk worden vastgelegd. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toe- zicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken.
Algemene veiligheidsinstructies Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoor- zieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en bescher- mingsvoorzieningen. Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektri- sche/elektronische resterende energie in de machine.
Onderdelen, slijtageonderdelen en hulpstoffen Onderdelen van de machine die niet meer in perfecte staat zijn, die- nen direct te worden vervangen. Gebruik uitsluitend originele AMAZONE-onderdelen en slijtageonder- delen of de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde onderdelen, zodat de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschrif- ten van kracht blijft.
Algemene veiligheidsinstructies 2.13 Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bijv. MD 075) bij uw dealer. Opbouw waarschuwingssticker Waarschuwingsstickers geven gevaarlijke plaatsen op de machine aan en waarschuwen voor restgevaren.
Algemene veiligheidsinstructies 2.13.1 Plaats van de waarschuwingsstickers en overige aanduidingen Waarschuwingssticker De volgende afbeeldingen geven aan waar de waarschuwingsstickers op de machine zijn aangebracht. Afb. 1 Afb. 2 Afb. 3 UF BAG0012.11 04.19...
Pagina 20
Algemene veiligheidsinstructies Bestelnummer en toelichting Waarschuwingssticker MD 078 Gevaar voor bekneld raken van vingers of hand veroorzaakt door toegankelijke bewe- gende onderdelen van de machine! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen met verlies van ledematen tot gevolg hebben. Reik nooit met uw handen of armen in de ge- vaarlijke plaats zolang de tractormotor met aan- gesloten cardanas / hydraulisch systeem / elek- trisch systeem loopt.
Pagina 21
Algemene veiligheidsinstructies MD 086 Gevaar voor bekneld raken van het gehele lichaam als gevolg van de noodzakelijke aanwezigheid onder opgeheven, onbeveiligde delen van de machine! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen met de dood tot gevolg veroorzaken. Beveilig opgeheven delen van de machine tegen onbedoeld neerlaten voordat u zich in de geva- renzone onder opgeheven delen van de machine begeeft.
Pagina 22
Algemene veiligheidsinstructies MD 096 Gevaar door onder hoge druk staande hy- draulische olie als gevolg van lekkende hy- draulische slangen! Dit gevaar kan zeer ernstig lichamelijk letsel met de dood tot gevolg veroorzaken wanneer onder hoge druk naar buiten stromende hydraulische olie via de huid in het lichaam komt.
Pagina 23
Algemene veiligheidsinstructies MD 102 Gevaar door onbedoeld starten en wegrollen van tractor en machine bij werkzaamheden aan de machine, zoals monteren, instellen, oplossen van storingen, reinigen, onderhoud en reparaties! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen met de dood tot gevolg veroorzaken. •...
Pagina 24
Algemene veiligheidsinstructies MD 159 Vul de verwatertank alleen met schoon water en nooit met gewasbeschermingsmiddelen. MD162 Maximale draaglast 800 kg. MD 173 Gevaar voor inademing van stoffen die scha- delijk zijn voor de gezondheid als gevolg van giftige dampen in de spuitvloeistoftank! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen met de dood tot gevolg veroorzaken.
Pagina 25
Algemene veiligheidsinstructies MD192 Gevaar als gevolg van onder hoge druk uit- tredende vloeistof, veroorzaakt door werk- zaamheden aan onder druk staande leidingen en verbindingen! Dit gevaar kan zeer ernstige verwondingen tot gevolg hebben. Werkzaamheden aan dit onderdeel zijn niet toe- gestaan.
Algemene veiligheidsinstructies ME 525 Spuitboomdrager verticaal! Voor de optimale spuitboomgeleiding, vooral bij Distance-Control (optie). ME 985 De systeemdruk bedraagt 10 bar. 2.14 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies • kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken.
Algemene veiligheidsinstructies 2.16 Veiligheidsinstructies voor de chauffeur WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en ge- bruiksveiligheid! De machine en tractor voor gebruik altijd controleren op verkeers- en gebruiksveiligheid! 2.16.1 Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van onge- vallen •...
Pagina 28
Algemene veiligheidsinstructies • Voordat u de machine aan de driepuntshydraulica van de tractor aan- of loskoppelt, dient u de bedieningshendel van de hydraulica van de tractor te blokkeren in een positie waarin onbedoeld heffen of zakken wordt uitgesloten! • Zet de steunelementen (indien aanwezig) bij het aan- en afkop- pelen van machines in de juiste stand (stabiliteit bij stilstand)! •...
Pagina 29
Algemene veiligheidsinstructies Transport van de machine • Bij het rijden op de openbare weg dient u zich aan de geldende verkeersregels te houden! • Controleer voor transport ο of voedingskabels correct zijn aangebracht ο of de verlichting werkt, schadevrij en schoon is ο...
Laat ten minste één keer per jaar door een deskundige controle- ren of de hydraulische slangen nog in goede staat zijn! Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen! Gebruik uit- sluitend originele AMAZONE hydraulische slangen! • Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar.
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.3 Elektrisch systeem • Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem dient u altijd de accu (minpool) los te koppelen! • Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Het gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrische systeem – brandgevaar! •...
Pagina 32
Algemene veiligheidsinstructies • Let bij cardanassen op de voorgeschreven buisafdekkingen in transport- en werkstand! (Neem ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanas in acht!) • Neem bij het rijden in bochten de toegestane buiging en de schuifweg van de cardanas! •...
Neem de aanwijzingen uit de gewasbeschermingsmiddelenwet in acht! • Open nooit onder druk staande leidingen! • U mag alleen originele AMAZONE-reserveslangen gebruiken die aan de chemische, mechanische en thermische belastingen weerstaan. Gebruik bij de montage principieel slangklemmen uit V2A! •...
• Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door AMAZONEN-WERKE vastgestelde technische eisen! Originele AMAZONE onderdelen voldoen aan deze eisen! • Neem de volgende aanwijzingen bij de reparatie van veldspuiten in acht die voor het vloeibare kunstmest met ammoniumnitraa-...
Op- en afladen Op- en afladen Verladen met hijskraan Er bevinden zich 2 bevestigingspunten aan de machine (Afb. 6/1). GEVAAR Bij het verladen van de machine met een hijskraan moeten de gemar- keerde opnamepunten (Afb. 6/1) voor hijsbanden worden gebruikt. GEVAAR De minimale trekvastheid per hijs- band moet 1000 kg bedragen!
Beschrijving van het product Overzicht van bouwgroepen Afb. 7 Afb. 7/... (7) Aansluitpunt van topstang met insteekpen (1) Spuitvloeistoftank (8) Aansluitpunt van trekstang cat. II (2) Vulopening spuitvloeistoftank met klapdek- (9) Zuigermembraanpomp sel en vulzeef (10) Zwenkbare inspoeltank (optie) (3) Bedieningsveld (11) Uittrekbaar opstapje (4) Verswatertank (12) Zwenkbare steunpoten...
Beschrijving van het product Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen • Steunpoten links en rechts (Afb. 8) ter voorkoming van omvallen van de neer- gezette machine Afb. 8 • Transportvergrendeling (Afb. 9/1) op Q-plus-spuitboom ter voorkoming van onbedoeld uitklappen Afb. 9 • Transportvergrendeling (Afb. 10) op Super-S-spuitboom ter voorkoming van onbedoeld uitklappen Afb.
Beschrijving van het product Voedingsleidingen tussen tractor en machine Voedingsleidingen in parkeerstand: Afb. 14/… (1) Hydraulische slangen (afhankelijk van uit- rusting) (2) Kabel met aansluiting voor verlichting (3) Computerkabel met machinestekker Afb. 13 Verkeerstechnische uitrusting Afb. 15: Verlichting naar achteren (1) achterlichten, remlichten, richtingaanwijzers (vereist als de tractorrichtingaanwijzer be- dekt wordt)
• het uitsluitend gebruiken van originele AMAZONE-onderdelen. Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften. Voor schade die voortvloeit uit gebruik in strijd met de voorschriften •...
Als vervanging van het pompmembraan zijn Desmopan-membranen leverbaar. Die zijn bestendig tegen oplosmiddelhoudende gewasbe- schermingsmiddelen. Hun levensduur wordt echter bij het gebruik bij lage temperaturen (b.v. AHL bij vriesweer) beperkt. De voor AMAZONE-veldspuiten gebruikte materialen en bouwdelen zijn bestendig tegen vloeibare kunstmest. UF BAG0012.11 04.19...
Beschrijving van het product Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is de omgeving van de machine waarin personen binnen bereik zijn van • arbeidsbewegingen van de machine en zijn gereedschappen • door de machine naar buiten geslingerde materialen of voorwer- •...
Beschrijving van het product Typeplaatje en CE-markering Op het typeplaatje staan: • Serienummer van de machine • Product • Basisgewicht (kg) • Toegestaan totaalgewicht kg • Fabriek • Modeljaar • Bouwjaar 4.10 Conformiteit Richtlijnen/normaanduiding • De machine vervult de: 2006/42/EG Machinerichtlijn •...
Beschrijving van het product 4.12 Maximaal toegestane afgifte De toegestane afgifte van de machine is begrensd door het minimaal vereiste roervermogen. Het roervermogen per minuut moet 5% van het tankvolume zijn. Dit geldt in het bijzonder voor werkzame stoffen, die moeilijk kunnen blijven zweven.
Beschrijving van het product 4.13 Technische gegevens De onderstaande tabellen tonen de technische gegevens van de af- zonderlijke bouwgroepen. Door de combinatie van de afzonderlijke bouwgroepen ontstaan veel modelvarianten; tel daarom voor de be- paling van het totale gewicht de afzonderlijke gewichten van de ver- schillende bouwgroepen bij elkaar op.
Beschrijving van het product 4.13.2 Effectieve last Nuttige last = toegestaan totaal gewicht - basisgewicht GEVAAR Verboden is het overschrijden van de toegestane nuttige last. Gevaar voor ongevallen door instabiele rijsituaties! Bepaal zorgvuldig de nuttige last en dus de toegestane vulling van uw machine.
Beschrijving van het product 4.13.3 Spuittechniek Deelbreedte afhankelijk van de werkbreedte Q-Plus-spuitbomen Werkbreedte Aantal Aantal spuitdoppen per deelbreedte 9-6-9 12 m 5-4-6-4-5 12,5 m 5-5-5-5-5 10-10-10 15 m 6-6-6-6-6 Super-S-spuitbomen Werkbreedte Aantal Aantal spuitdoppen per deelbreedte 6-6-6-6-6 15 m 3-5-5-4-5-5-3 16 m 7-6-6-6-7 6-8-8-8-6...
Beschrijving van het product Technische gegevens pompuitrusting Pompuitrusting 160 l/min. 210 l/min 250 l/min Pomptype BP 171 BP 235 BP 280 bij 2 bar Pompcapaciteit bij 540 [l/min] omw./min. bij 20 bar Benodigd vermogen [kW] bij 20 bar Type 4-cilinder 6-cilinder zuigermem- zuigermembraanpomp...
Pagina 48
Beschrijving van het product Technische resthoeveelheid spuitbomen Afzonderlijke spuit- Deelbreedteregeling Aantal dopschakeling Werk- deel- breed- Zonder DCS Met DCS Met DCS pro breed- 4,5 l 7,0 l 11,5 l 12,5 l 1,0 l 13,5 l 15 m 14,5 l 1,0 l 15,5 l 4,5 l 7,5 l...
De tractor moet aan de belastingsspecifieke voorwaarden voldoen en met de vereiste elektrische en hydraulische aansluitingen alsmede remkoppelingen zijn uitgerust om met de machine te kunnen werken. Motorvermogen van de tractor UF 901 Vanaf 60 kW (82 pk) UF 1201 Vanaf 65 kW (90 pk)
Opbouw en werking van de basismachine Opbouw en werking van de basismachine Werking Afzonderlijke spuitdopschakeling Deelbreedteregeling UF BAG0012.11 04.19...
Pagina 51
Opbouw en werking van de basismachine Uit de spuitvloeistoftank (1) zuigt de zuigermembraanpomp (10) de spuitvloeistof via de VARIO-schakeling aan de zuigzijde (A), de zuig- leiding (24) en de zuigfilter (9). De aangezogen spuitvloeistof gaat via de drukleiding (14) naar de VARIO-schakeling aan de drukzijde (B). Via de VARIO-schakeling aan de drukzijde (B) bereikt de spuitvloei- stof de drukarmatuur.
Opbouw en werking van de basismachine Omschakelkranen op het bedieningsveld • – VARIO-schakeling aan de zuigzijde ο Extern aanzuigen ο Zuigen uit de spoelwatertank ο Technische resthoeveelheid uit armatuur, zuigslang, pomp en zuigfilter aftappen ο Technische resthoeveelheid uit Afb. 18 de spuitvloeistoftank aftappen ο...
Pagina 54
Opbouw en werking van de basismachine • – Omschakelkraan vullen / snel legen ο Vullen ο Nulstand ο Snel legen Afb. 21 • – Omschakelkraan inspoeltank ringleiding / recipiëntspoeling ο Recipiëntspoeling ο Nulstand ο Ringleiding Afb. 22 • – Omschakelkraan zuigen / inspoelen ο...
Opbouw en werking van de basismachine Steunpoten Afb. 27: Machine op de neerzetinrichting geplaatst. Afb. 24 De steunpoten van de aan de tractor aangekop- pelde en opgeheven machine • naar achteren (Afb. 28/1) in neerzetpositie zwenken. • naar voren (Afb. 28/2) in transportstand zwenken.
Opbouw en werking van de basismachine Driepuntsaanbouwframe Het frame van de veldspuit UF is zodanig uitge- voerd dat aan de eisen en afmetingen van de driepuntsaanbouw van categorie II wordt vol- daan. Afb. 29/… (1) Onderste koppelingspunten met trekstang- pennen (2) Bovenste koppelingspunt met topstangpen (3) Lunspennen voor het borgen van top- en trekstangpennen...
Opbouw en werking van de basismachine Cardanas De cardanas zorgt voor de krachtoverdracht tussen tractor en machi- Afb. 31: • Cardanas W100E (810 mm) • Alleen voor Rusland:: Cardanas W30-100E (810 mm) Afb. 28 Afb. 32: • Cardanas W100E Telespace (810 mm, uitschuifbaar) Afb.
Pagina 58
Opbouw en werking van de basismachine WAARSCHUWING Gevaren door het grijpen en opwikkelen door onbeveiligde delen van de cardanas in de zone van de krachtoverdracht tussen trac- tor en aangedreven machine! Werk alleen met volledig beveiligde aandrijving tussen tractor en aangedreven machine.
Opbouw en werking van de basismachine 5.6.1 Cardanas aankoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en stoten door ontbrekende vrije ruimte bij het aankoppelen van de cardanas! Koppel de cardanas aan de tractor voordat de machine aan de tractor wordt aangekoppeld. Op deze wijze ontstaat de benodigde vrije ruim- te voor de veilige koppeling van de cardanas.
Opbouw en werking van de basismachine 5.6.2 Cardanas afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en stoten door ontbrekende vrije ruimte bij het afkoppelen van de cardanas! Koppel de machine eerst van de tractor af voordat de cardanas van de tractor wordt afgekoppeld. Op deze wijze ontstaat de benodigde vrije ruimte voor de veilige afkoppeling van de cardanas.
Opbouw en werking van de basismachine Hydraulische aansluitingen • Alle hydraulische slangleidingen zijn voorzien van grepen. Op de grepen bevinden zich kleurmarkeringen met een marke- ringsgetal of -letter, om de betreffende hydraulische functie van de persleiding aan een tractorregeleenheid toe te kennen! Bij de markeringen is folie op de machine gelijmd, die de betreffende hydraulische functies verduidelijken.
Opbouw en werking van de basismachine Profi-klapsysteem: Maximaal toegestane druk in de olieretourleiding: 5 bar Sluit de olieretourleiding daarom niet op de tractorregeleenheid aan maar op een drukloze olieretourleiding met grote steekkoppeling. WAARSCHUWING Gebruik voor de olieretourleiding alleen leidingen DN16 en kies korte retourtrajecten.
Opbouw en werking van de basismachine 5.7.2 Hydraulische slangen loskoppelen 1. Zet de bedieningshendel op de regeleenheid in de tractor in de neutraalstand. 2. Verwijder de hydraulische stekkers uit de hydraulische moffen. 3. Bescherm de hydraulische stekkers en hydraulische aansluitin- gen met de beschermkappen tegen verontreiniging.
Opbouw en werking van de basismachine Bedieningsterminal of handbediening Veldspuiten • AMASET of handbediening HB zijn uitgerust met een ge- lijkdrukarmatuur. De spreidingshoeveelheid wordt door handmatige regeling van de spuitdruk ingesteld en is direct afhankelijk van het pompaandrijftoe- rental. • bedieningsterminal of AMASPRAY is uitgerust met een doorstromingsmeter.
Opbouw en werking van de basismachine AMASPRAY 5.8.2 Via de AMASPRAY (Afb. 34) gebeurt: • de invoer van de machinespecifieke gege- vens. • de aansturing van de veldspuit voor het veranderen van de dosering bij het spuiten. • de voorkeuze van hydraulische functies, die worden geactiveerd via de tractorregeleen- heid.
Opbouw en werking van de basismachine Handbediening HB 5.8.4 De handbediende gelijkdrukarmatuur HB heeft de volgende functies: • in- en uitschakelen van de spuitfunctie. • in- en uitschakelen van secties. • weergave van de spuitdruk. • instelling van spreidingshoeveelheid via spuitdruk. (1) Drukregelventiel (2) Omschakelkraan spuitfunctie aan / uit •...
Opbouw en werking van de basismachine 5.8.4.1 Toepassing 1. Spuitvloeistof volgens de voorschriften conform de aanwijzingen van de fabrikant van het gewasbeschermingsmiddel aanmaken en mengen. 2. Zet op het bedieningsveld de omschakelkranen op "spuiten", zie hiervoor pagina 156. 3. Lees op de tractormeter af welke versnelling voor een rijsnelheid van 6 tot maximaal 8 km/h in aanmerking komt.
Pagina 68
Opbouw en werking van de basismachine WAARSCHUWING Voor een optimale werking van de af te geven hoeveelheid spuit- vloeistof en ter vermindering van onnodige milieubelastingen moet de spuitdruk in het voor de gebruikte spuitdop geldende drukbereik worden gehouden (zie spuittabel). Voorbeeld: Als de ingestelde spuitdruk b.v.
Opbouw en werking van de basismachine Spuitvloeistoftank Afb. 38/… (1) Spuitvloeistoftank Het vullen van de spuitvloeistoftank gebeurt via • de vulopening in de vuleenheid, • de zuigslang (optie) op de zuigaansluiting, • de druk-vulaansluiting (optie) (2) Klap- / schroefdeksel van de vulopening (3) Vulpeilindicatie (4) Grepen voor het opstapje (5) Opstapje...
Opbouw en werking van de basismachine 5.9.2 Vulpeilindicatie De vulpeilindicatie geeft de inhoud [l] van de spuitvloeistoftank aan. Lees de inhoud op de schaalverdeling aan de afleeskant van de wijzer Tankinhoud [l] = weergegeven schaalwaarde Elektronische vulpeilindicatie (optie, Afb. 40 ) Afb.
Opbouw en werking van de basismachine 5.9.5 Zuigaansluiting voor het vullen van de spuitvloeistoftank (optie) Neem de desbetreffende voorschriften bij het vullen van de spuit- vloeistoftank via de zuigslang vanuit open waterreservoirs in acht (zie hiervoor ook hoofdstuk "Gebruik van de machine", op pagina 145). Afb.
Opbouw en werking van de basismachine 5.10 Spoelwatertank Fig. 41 (1) Spoelwatertank (2) Vulopening (3) Niveau-indicatie In de spoelwatertank wordt helder water meegenomen. Dit water dient voor het • verdunnen van de resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank als u klaar bent met spuiten. •...
Opbouw en werking van de basismachine 5.11 Verswatertank Verswatertank (Afb. 46/1) met aftapkraan (Afb. 46/2) voor helder water ο voor het handen wassen of ο voor het reinigen van de spuitdoppen. Tankinhoud: 18 liter Vul de verswatertank alleen met helder water.
Opbouw en werking van de basismachine 5.12 Inspoeltank met injector en recipiëntspoeling (Optie voor UF901 /1201) Afb. 47/... (1) Zwenkbare inspoeltank voor het ingieten, oplossen en inzuigen van gewasbescher- mingsmiddelen en ureum. De inspoeltank klikt in de betreffende eind- standen vast. (2) Klapdeksel met spuittabel (voor het gebruik van de spuittabel zie hoofdstuk "Spuittabel", pagina 208.
Opbouw en werking van de basismachine 5.13 Pompuitrusting Naar keuze zijn pompen leverbaar met een pompcapaciteit van 160 l/min., 210 l/min. en 250 l/min. Alle bouwdelen die in direct contact met gewas- beschermingsmiddelen staan, zijn van spuitgiet- aluminium met kunststof coating resp. van kunststof gemaakt.
Opbouw en werking van de basismachine 5.14 Filteruitrusting • Gebruik alle voorgeschreven filters. Reinig de filters regelmatig (zie hiervoor het hoofdstuk "Reiniging", op pagina 173) Een sto- ringvrije werking van de veldspuit wordt alleen door een perfecte filtrering van de spuitvloeistof bereikt. Een perfecte filtrering be- invloedt in aanzienlijke mate het behandelingssucces van de gewasbeschermingsmaatregel.
Opbouw en werking van de basismachine 5.14.4 Zelfreinigende drukfilter De zelfreinigende drukfilter (Afb. 54/1) • verhindert het verstoppen van de spuitdop- filter voor de spuitdoppen. • heeft een groter aantal gaatjes/inch dan de zuigfilter. Is een hydraulisch roerwerk ingeschakeld, dan wordt het binnenvlak van het drukfilterelement permanent uitgespoeld en niet opgeloste spuit- vloeistof- en vuildeeltjes worden naar de spuit-...
Opbouw en werking van de basismachine 5.15 Snelkoppelingssysteem (optie) Het snelkoppelingssysteem (Afb. 56/1) • wordt op de driepuntssteun aan de achter- zijde van de tractor gemonteerd. • dient voor de snelle aanbouw van de veld- spuit aan de tractor. Voor de aanbouw van het snelkoppelingssys- teem •...
Opbouw en werking van de basismachine 5.16 Transportinrichting (afneembaar, optie) De afneembare transportinrichting zorgt voor een eenvoudige aankoppeling aan de driepuntshy- draulica van de tractor en een gemakkelijk ma- noeuvreren op het bedrijfsterrein en in gebou- wen. Om het wegrollen van de veldspuit te voorkomen zijn de zwenkwielen van een vastzetinrichting voorzien.
Opbouw en werking van de basismachine 5.17 Inrichting voor buitenreiniging (optie) Afb. 60/… Inrichting voor buitenreiniging van de veldspuit inclusief (1) slanghaspel, (2) 20 m drukslang, (3) spuitpistool Bedrijfsdruk: 10 bar Wateropbrengst: 18 l/min. Afb. 57 WAARSCHUWING Gevaar door uitstromen van vloei- stoffen onder druk en verontreini- ging met spuitvloeistof als het spuitpistool onbedoeld wordt be-...
Opbouw en werking van de basismachine 5.19 Werkschijnwerper 2 varianten: • Separate stroomvoorziening vanuit tractor nodig, bediening via schakelkast. • Voeding en bediening via ISOBUS. Werkschijnwerpers: Afb. 60 LED-verlichting losse spuitmonden: Afb. 61 Fronttank FT 1001 (optie) 5.20 De FT 1001 heeft een inhoud van 1000 l en wordt op de fronthydraulica van de tractor aan- gebouwd.
Opbouw en werking van de basismachine 5.21 Camerasysteem WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijk of dodelijk letsel. Wanneer alleen het cameradisplay voor het manoeuvreren wordt gebruikt, kunnen personen of objecten over het hoofd worden gezien. Het camerasysteem is een hulpmiddel. Deze vervangt niet de opmerkzaamheid van de bestuurder over de directe omgeving.
Opbouw en werking van de basismachine 5.22 Comfort-uitrusting (Optie) Comfort-uitrusting voor machines met bedieningsterminal. Functies van de Comfort-uitrusting: • Reiniging – op afstand bediende resthoeveelheidsverdun- ning en reiniging binnenzijde ο Op afstand bediende omschakeling van de zuigkraan van spuiten naar spoelen ο...
Constructie en werking van de spuitboom Constructie en werking van de spuitboom De reglementaire toestand van de spuitboom alsook zijn ophanging beïnvloeden de verdeelnauwkeurigheid van de spuitvloeistof aanzien- lijk. Een volledige overlapping wordt bereikt bij een juist ingestelde spuithoogte van de spuitboom op het gewas. De spuitdoppen zijn op een afstand van 50 cm aan de spuitboom aangebracht.
Pagina 85
Constructie en werking van de spuitboom Uit- en inklappen VOORZICHTIG Het is verboden om de spuitbomen tijdens het rijden in en uit te klappen! GEVAAR Houd bij het uit- en inklappen van de spuitboom altijd voldoende af- stand tot de bovengrondse leidingen! Contact met de bovengrondse leidingen kan dodelijke verwondingen veroorzaken.
Pagina 86
Constructie en werking van de spuitboom Werken met éénzijdig uitgeklapte spuitboom Toegestaan is het werken met éénzijdig uitgeklapte spuitboom • alleen met vergrendelde trillingsdemping. • alleen als de andere zijarm als pakket uit de transportstand is neergeklapt (Super S-spuitbomen). • alleen voor het kortstondig passeren van hindernissen (boom, stroommast etc.).
Pagina 87
Constructie en werking van de spuitboom Aanrijbeveiligingen De aanrijbeveiligingen beschermen de spuit- boom tegen beschadigingen als de buitenarmen vaste hindernissen raken. De betreffende kunst- stof klem maakt het uitwijken van de buitenar- men rond de scharnieras in en tegen de rijrich- ting mogelijk –...
Pagina 88
Constructie en werking van de spuitboom Trillingsdemping De vergrendeling (Afb. 71/2) van de trillingsdemping wordt • op de bedieningsterminal weer- gegeven. • voor UF zonder bedieningster- minal boven de spuitvloeistoftank weergegeven. Markering (Afb. 70/1) met rood gebied (Afb. 70/2) → Trillingsdemping vergrendeld.
Constructie en werking van de spuitboom Q-plus-spuitboom Overzicht – Q-plus-spuitboom Afb. 71 (1) Spuitboomdragerframe voor de hoogtever- (8) Doorstromingsmeter voor de bepaling van de stelling van de spuitboom dosering [l/ha] (alleen bij hoeveelheidsrege- ling) (2) Spuitleidingen (9) Terugstroommeter voor de bepaling van de (3) Middelste gedeelte van spuitboom naar de spuitvloeistoftank teruggevoerde (4) Transportvergrendeling voor het vergrende-...
Constructie en werking van de spuitboom 6.1.1 Transportbeveiliging ont- en vergrendelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en stoten van personen kan ontstaan als de in transportstand ingeklapte spuitboom tijdens het transport onbedoeld uitklapt! Vergrendel de samengevouwen spuitboom met de transportbeveili- ging in transportstand voordat u transportritten uitvoert! Transportbeveiliging ontgrendelen Til de samengevouwen spuitboom via de hoog-...
Constructie en werking van de spuitboom Q-plus-spuitboom handmatig uit- en inklappen 6.1.2 WAARSCHUWING Bij het uit- en inklappen de spuit- boom alleen bij de gemarkeerde gedeelten vastpakken! Klap alleen de neergelaten en ver- grendelde spuitboom uit. VOORZICHTIG Neem de volgorde bij het uitklappen Afb.
Pagina 92
Constructie en werking van de spuitboom Spuitboom inklappen 1. Vergrendel trillingsdemping met de hand- hendel op de linkerspuitboomarm. → Afb. 79/1: Handhendel in stand vergrendeld. 2. Klap linkerspuitboomarm in. 3. Klap rechterspuitboomarm in. 4. Let er na het inklappen op dat de transport- beveiliging correct vastklikt (Afb.
Constructie en werking van de spuitboom Q-plus-spuitboom, in- en uitklappen via tractorregeleenheid 6.1.3 Afhankelijk van de uitrusting moet op de bedieningsterminal de voor- keuzetoets "Spuitboom in- / uitklappen" worden ingedrukt voordat de tractorregeleenheid groen wordt bediend om de spuitboom uit te klappen.
Constructie en werking van de spuitboom 6.1.4 Eénzijdig werken met rechterspuitboomarm De spuitboom is volledig uitgeklapt. 1. Bedien tractorregeleenheid groen totdat → de linkerspuitboomarm volledig is opgevouwen. De trillingsdemping vergrendelt automatisch vóór het opvouwen van de linkerspuitboomarm. 2. Bedien tractorregeleenheid geel. →...
Constructie en werking van de spuitboom Super-S-spuitboom Overzicht – Super-S-spuitboom Afb. 80 (1) Spuitleidingen (8) Drukaansluiting voor spuitdrukmanometer (2) Transportvergrendeling (9) Drukontlasting, verlaagt de overdruk in de spuit- (3) Ont- en vergrendelbare trillingsdemping leidingen na de uitschakeling van een sectie (4) Doorstromingsmeter voor de bepaling van de (10) Ventiel en omschakelkraan voor "DCS"-systeem dosering [l/ha] (alleen bij hoeveelheidsregeling)
Constructie en werking van de spuitboom 6.2.1 Transportbeveiliging ont- en vergrendelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en stoten van personen kan ontstaan als de in transportstand omhooggezette spuitboom tijdens het transport onbedoeld uitklapt! Vergrendel de in transportstand omhooggezette spuitboom met de transportbeveiliging in transportstand voordat u transportritten uit- voert! Transportbeveiliging ontgrendelen...
Constructie en werking van de spuitboom Super-S-spuitboom, in- en uitklappen met tractorregeleenheid 6.2.2 Profi-klapsysteem: Zie de handleiding van de software ISOBUS. Afhankelijk van de uitrusting moet op de bedieningsterminal de voor- keuzetoets "Spuitboom in- / uitklappen" worden ingedrukt voordat de tractorregeleenheid groen wordt bediend om de spuitboom uit te klappen.
Pagina 98
Constructie en werking van de spuitboom Werken met éénzijdig uitgeklapte spuitboom Alleen mogelijk met hydraulische voorkeuzeklapfunctie (optie)! Zie de handleiding van de software ISOBUS. De spuitboom is volledig uitgeklapt 1. Bedien tractorregeleenheid geel. → Spuitboom tot een gemiddelde hoogte optillen. →...
Constructie en werking van de spuitboom Reduceerstuk op buitenelement (optie) Via het reduceerstuk kan het buitenste element handmatig worden ingeklapt om de werkbreedte te verminderen. Situatie 1: Aantal spuitdoppen buitenste Aantal spuitdoppen op klapbare deelbreedte buitenelement → Bij het spuiten met verminderde werkbreedte de buitenste deel- breedten uitgeschakeld houden.
Constructie en werking van de spuitboom Boomreductie (optie) Met de boomreductie kunnen afhankelijk van de uitvoering één of twee armen tijdens gebruik ingeklapt blijven. Bovendien de hydrauliektank (optie) als startbeveiliging inschakelen. Op de boordcomputer moeten de betreffende deelbreedten worden uitgeschakeld. Afb.
Constructie en werking van de spuitboom Machines met DistanceControl plus: Bij gereduceerde werkbreedte altijd de buitenste sensor met 180° verdraaid inbouwen en de binnenste losmaken. Fig. 86 Boomuitbreiding (optie) De boomuitbreiding vergroot de werkbreedte traploos tot 1,20 meter. (1) Boomuitbreiding in de transportstand Afb.
Constructie en werking van de spuitboom Hydraulische hellingsverstelling (optie) De spuitboom kan evenwijdig met de grond of de te bewerken opper- vlakte worden gezet met de hydraulische hellingverstelling bij ongun- stige terreinomstandigheden, zoals diepte spuitsporen of met een wiel in de voor. De weergave verschijnt op de bedieningsterminal.
Constructie en werking van de spuitboom Spuitleidingen Spuitleidingen met deelbreedtekleppen Spuitleidingen met deelbreedtekleppen en drukcirculatiesysteem DCS Spuitleidingen met afzonderlijke spuitdopschakeling en drukcirculatiesysteem DCS Pro (1) Doorstromingsmeter (6) Afsluitkraan DCS (2) Terugstroommeter (7) Overdrukklep (3) Deelbreedteklep (8) Terugslagklep (4) Bypass-klep voor kleine afgifte (9) Overdrukklep (5) Leiding drukcirculatie UF BAG0012.11 04.19...
Pagina 104
Constructie en werking van de spuitboom Drukcirculatiesysteem DCS Deelbreedteschakeling: Schakel het drukcirculatiesysteem bij het gebruik van sleepslangen altijd uit. Het drukcirculatiesysteem • zorgt bij een ingeschakeld drukcirculatie- systeem voor een permanente vloeistofcir- culatie in de spuitleiding. Hiervoor is aan el- ke deelbreedte een spoelaansluitslang (1) toegewezen.
Constructie en werking van de spuitboom Spuitdoppen (1) Spuitdophouder met bajonetaansluiting ο Versie veerelement met schuif ο Versie veerelement geschroefd (2) Membraan. Daalt de druk in de spuitleiding onder ca. 0,5 bar, dan drukt het veerele- ment (3) het membraan op de membraan- zitting (4) in de spuitdophouder.
Pagina 106
Constructie en werking van de spuitboom 3-voudige spuitdoppen (optie) Gevoed wordt de verticaal staande spuitdop. 4-voudige spuitdoppen (optie) De pijl markeert de verticale spuitdop die wordt gevoed. De 4-voudige spuitdop kan met een 25 cm spuitdophouder worden uitgerust. Zo wordt een spuitdopafstand van 25 cm gerealiseerd.
Pagina 107
Constructie en werking van de spuitboom 25 cm spuitdophouder monteren. Wanneer de 25 cm spuitdophouder niet wordt gebruikt, de toevoer met doppen sluiten. UF BAG0012.11 04.19...
Constructie en werking van de spuitboom 6.9.2 Randsproeiers Grensspuitdoppen, elektrisch of handmatig Met de schakeling voor de grensspuitdoppen wordt vanuit de tractor de laatste spuitdop uitgeschakeld en een randspuitdop 25 cm verder naar buiten (precies op de perceelgrens) elektrisch ingeschakeld. Afb.
Constructie en werking van de spuitboom 6.10 Automatische afzonderlijke sproeierschakeling (optie) Door de elektrische afzonderlijke sproeierschakeling kunnen 50 cm deelbreedten afzonderlijk worden geschakeld. In combinatie met de automatische deelbreedteschakeling Section Control kunnen de over- lappingen tot een minimum worden beperkt. 6.10.1 Afzonderlijke spuitdopschakeling AmaSwitch Elke spuitdop kan via Section Control afzonder-...
Pagina 110
Constructie en werking van de spuitboom • Spuitdopafstand 25 cm mogelijk (optie) Bij de montage in acht nemen dat de beide naar voren wijzende uitgangen op de ma- chine worden gebruikt voor de montage. Handmatige spuitdopkeuze: De keuze van de spuitdop of de spuitdopcombi- natie kan via de bedieningsterminal worden ge- maakt.
Constructie en werking van de spuitboom 6.11 Speciale uitrusting voor vloeibare kunstmest Voor de toediening van vloeibare kunstmest staan er momenteel twee verschillende soorten vloeibare kunstmest ter beschikking: ● Ammoniumnitraat-ureumoplossing (AHL) met 28 kg N per 100 kg AHL. ● Een NP-oplossing 10-34-0 met 10 kg N en 34 kg P per 100 kg NP-oplossing.
Constructie en werking van de spuitboom 6.11.2 7-gaats-spuitdoppen / FD-spuitdoppen (optie) Voor het gebruik van de 7-gaats-spuitdoppen / FD-spuitdoppen gelden dezelfde voorwaarden als voor de 3-gaats-spuitdoppen. In tegenstelling tot bij de 3-gaats-spuitdop zijn bij de 7-gaats- spuitdop / FD-spuitdop de uitlaatopeningen niet naar onderen gericht, maar zijwaarts.
Constructie en werking van de spuitboom 6.11.3 Sleepslangsysteem voor vloeibare meststoffen (optie) Afb. 94 (1) Genummerde, afzonderlijke sleepslangsecties met 25 cm spuit- dop- en slangafstand. Gemonteerd is het nr. 1 links buiten in rij- richting gezien, nr. 2 ernaast enz. (2) Spanmoeren voor de bevestiging van het sleepslangsysteem.
Constructie en werking van de spuitboom 6.12 Schuimmarkering (optie) De altijd achteraf naleverbare schuimmarkering maakt het exact aansluitend rijden bij het spui- ten op akkers zonder gemarkeerde spuitspo- ren mogelijk. De markering gebeurt via schuimvlokken. De schuimvlokken worden op instelbare afstanden van ca.
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over • het inbedrijfstellen van uw machine. • de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw trac- tor kunt aansluiten/aankoppelen. • Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze handleiding hebben gelezen en begrepen.
Inbedrijfstelling Controleren of de tractor geschikt is WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! • Controleer of uw tractor geschikt is voordat u de machine aan de tractor koppelt.
Inbedrijfstelling 7.1.1.1 Benodigde gegevens voor de berekening Afb. 98 [kg] Eigen gewicht van tractor zie bedieningshandleiding van tractor of [kg] Voorasbelasting van de lege tractor kentekenbewijs [kg] Achterasbelasting van de lege tractor [kg] Totaal gewicht van de machine bij aanbouw zie technische gegevens machine of gewicht aan achterzijde of gewicht achterzijde achterzijde...
Inbedrijfstelling 7.1.1.2 Berekening van het minimaal noodzakelijke ballastgewicht voor G om de be- V min stuurbaarheid van de tractor te waarborgen • − • • • Voer de waarde van het berekende minimale ballastgewicht G V min dat aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel (pagina 119) 7.1.1.3 Berekening van de daadwerkelijke voorasbelasting van de tractor T V tat...
Pagina 119
Inbedrijfstelling 7.1.1.7 Tabel Daadwerkelijke waarde Toelaatbare waarde Dubbel toelaatbaar volgens berekening volgens bedienings- draagvermogen handleiding van tractor (twee banden) Minimaal ballastgewicht voor/achter ≤ Totaalgewicht ≤ ≤ Voorasbelasting ≤ ≤ Achterasbelasting • Raadpleeg het kentekenbewijs van uw tractor voor de toelaatba- re waarden voor het totaalgewicht van de tractor, de asbelastin- gen en het draagvermogen van de banden.
Inbedrijfstelling Montage van de cardanas VOORZICHTIG • Gebruik alleen de door AMAZONE voorgeschreven car- danas! • Monteer de cardanas alleen bij niet-aangebouwde veldspuit en lege tanks. 1. Reinig en ontvet de ingaande as (Afb. 108/1) van de pomp. 2. Druk de verende pen (Afb. 109/1) van de cardanas in.
Inbedrijfstelling Lengte van de cardanas aan de tractor aanpassen WAARSCHUWING Gevaar door • beschadigde en/of kapotte, wegvliegende bouwdelen kan ontstaan voor bedieningspersoneel / derden als de cardan- as bij het optillen/neerlaten van de aan de tractor gekoppel- de machine samengedrukt of uit elkaar getrokken wordt omdat de lengte van de cardanas niet goed is aangepast! •...
Pagina 122
Inbedrijfstelling WAARSCHUWING Beknellingsgevaar door het per ongeluk • wegrollen van de tractor en de aangekoppelde machine! • verlagen van de opgetilde machine! Beveilig de tractor en de machine tegen het per ongeluk starten, weg- rollen en de opgetilde machine tegen het per ongeluk naar beneden komen, voor u voor het aanpassen van de cardanas de gevarenzone tussen tractor en opgetilde machine betreedt.
Inbedrijfstelling Beveilig de tractor/machine tegen onbedoeld starten en wegrollen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten bij handelingen aan de machine door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven, onbeveiligde machine.
Inbedrijfstelling Montage – sensor "X" (cardanas / wiel) voor de bepaling van traject resp. rijsnelheid • Wanneer de tractorelektronica al de mogelijkheid biedt tot bepa- len van de eigen rijsnelheid, dan kunnen de snelheidssignalen "impulsen per 100 m" voor de bedieningsterminal op de daar- voor bedoelde signaalcontactdoos DIN 9684 worden opgeno- men.
Inbedrijfstelling 3. Bereken het aantal benodigde magneten als volgt: Berekening: Wielomtrek [cm] = aantal magneten 60 cm Voorbeeld: 256 cm 4,27 = min. 5 magneten 60 cm 4. Monteer de sensor (Afb. 110/3) met univer- sele steun (Afb. 110/4) op ashals van het tractorvoorwiel –...
Pagina 126
Inbedrijfstelling • Stem absoluut de hydraulische systemen van tractor en machine op elkaar af. • De instelling van het hydraulische systeem van de machine volgt via de systeemomstelschroef op het hydraulische blok van de machine. • Verhoogde temperaturen van de hydraulische olie zijn het ge- volg van een niet correcte instelling van de systeemomstel- schroef, veroorzaakt door constante belasting van het overdruk- ventiel van de tractorhydraulica.
Pagina 127
Inbedrijfstelling (1) Open-Center hydraulisch systeem met con- stante doorstroompomp (tandwielpomp) of verstelpomp. → Systeemomstelschroef in stand A brengen. Verstelpomp: stel op de tractorregeleenheid de maximaal benodigde oliehoeveelheid in. Wanneer de oliehoeveelheid te gering is kan de correcte werking van de machine niet worden gegarandeerd.
Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen Neem bij het aan- en afkoppelen van machines het hoofdstuk "Veilig- heidsvoorschriften voor de bediener" in acht, pagina 27. WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken door onbedoeld starten en wegrollen van de machine en tractor bij het aan- of afkoppelen van de ma- chine! Beveilig de tractor en machine tegen onbedoeld starten en wegrollen voordat u voor het aan- of afkoppelen in de gevarenzone tussen trac-...
Pagina 129
Machine aan- en afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, vastgrijpen, naar binnen trekken en sto- ten als de machine onbedoeld loskomt van de tractor! • Gebruik de daartoe bestemde inrichtingen om de tractor en ma- chine in overeenstemming met de voorschriften aan elkaar te koppelen.
Pagina 130
Machine aan- en afkoppelen 7. Verbind eerst de cardanas en de voedingsleidingen met de trac- tor voordat u de machine als volgt aan de tractor koppelt: 7.1 Rij de tractor zodanig tot bij de machine dat er een ruimte (ca. 25 cm) tussen tractor en machine overblijft. 7.2 Beveilig de tractor tegen onbedoeld starten en wegrollen.
Machine aan- en afkoppelen Machine afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken en / of stoten • door onvoldoende stabiliteit en kantelen van de afgekop- pelde machine op oneffen, zachte ondergrond. • door onbedoeld wegrollen van de op de transportinrichting geplaatste machine. •...
Instellingen Instellingen Standen van de bedieningselementen voor de verschillende modi Afb. 106 Functie zie pagina Vullen via zuigaansluiting aan het bedieningsveld Spuiten 120/160 Reiniging van de spuit bij een gevulde tank Reiniging van de leeggemaakte spuitvloeistoftank Verdunnen van de resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank Aftappen van de resthoeveelheid uit de spuitvloeistoftank 161/165 Aftappen van de resthoeveelheid uit de zuigarmatuur...
Transportritten Transportritten WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onbedoeld losraken van de aangebouwde machine! Controleer vóór transport door middel van een visuele controle of de topstang- en trekstangpennen met de lunspen zijn geborgd en niet los kunnen raken.
Pagina 134
Transportritten Bij toepassing van de fronttank worden de koplampen van de tractor bedekt! Wanneer in plaats daarvan daklampen worden gebruikt, mag de transportsnelheid maximaal 30 km/h zijn. VOORZICHTIG • De spuitbomen in de transportstand zetten en mechanisch borgen. → Wanneer een werkbreedtereducering van de buitenste elemen- ten is gemonteerd, klapt u deze voor het transport uit.
Werken met de machine Werken met de machine Houd u bij het werken met de machine aan de aanwijzingen van hoofdstukken • "Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine", vanaf pagina 17 en • "Veiligheidsvoorschriften voor de bediener", vanaf pagina 27 Het opvolgen van deze aanwijzingen is voor uw eigen veiligheid.
Pagina 136
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaren door het grijpen en opwikkelen en gevaren door weg- slingeren van gegrepen vreemde voorwerpen in de gevarenzone van de aangedreven cardanas! • Controleer voor elk gebruik van de machine de veiligheidsvoor- zieningen van de cardanas op goede werking en volledigheid. Laat beschadigde veiligheidsvoorzieningen van de cardanas onmiddellijk in een vakwerkplaats vervangen.
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar voor de gezondheid door onbedoeld contact met gewas- beschermingsmiddelen of spuitvloeistof! • Trek veiligheidshandschoenen aan voordat u ο gewasbeschermingsmiddelen verwerkt, ο werkzaamheden aan de verontreinigde veldspuit uitvoert of ο de veldspuit reinigt. • Was de veiligheidshandschoenen met helder water uit de vers- watertank, ο...
Werken met de machine 11.2 Spuitvloeistof aanmaken WAARSCHUWING Gevaar door onbedoeld contact met gewasbeschermingsmidde- len en / of spuitvloeistof! • Spoel gewasbeschermingsmiddelen altijd via de inspoeltank in de spuitvloeistoftank in. • Zet de inspoeltank in de vulstand voordat gewasbeschermings- middel in de inspoeltank wordt gegoten. •...
Pagina 139
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar voor personen / dieren door onbedoeld contact met spuitvloeistof bij het vullen van de spuitvloeistoftank! • Draag een persoonlijke beschermingsuitrusting wanneer u ge- wasbeschermingsmiddelen verwerkt / spuitvloeistof uit de spuit- vloeistoftank aftapt. De benodigde persoonlijke beschermingsuit- rusting is afhankelijk van de voorschriften van de fabrikant, de productinformatie, de gebruiksaanwijzing, het veiligheidsgege- vensblad of de gebruiksaanwijzing van het te gebruiken gewas-...
Pagina 140
Werken met de machine • Bereken zorgvuldig de benodigde hoeveelheid spuitvloeistof of de navulhoeveelheid om de restvloeistof na het spuiten te be- perken, omdat een milieuvriendelijke verwerking van de rest- vloeistof erg moeilijk is. ο Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoe- veelheid voor de laatst spuitvloeistoftankvulling de "Vultabel voor resterende oppervlakken"...
Pagina 141
Werken met de machine • Doe wateroplosbare foliezakjes bij een lopend roerwerk direct in de spuitvloeistoftank. • Los het ureum voor het spuiten door rondpompen van vloeistof volledig op. Bij het oplossen van grotere hoeveelheden ureum komt het tot een sterke temperatuurdaling van de spuitvloeistof, hierdoor lost het ureum slechts langzaam op.
Werken met de machine 11.2.1 Vul- en navulhoeveelheden berekenen Gebruik voor de berekening van de benodigde navulhoeveelheid voor de laatste spuitvloeistoftankvulling de "Vultabel voor resterende op- pervlakken" op pagina 143. Voorbeeld 1: Gegeven zijn: Nominaal volume tank 1200 l Resthoeveelheid in de tank Benodigde hoeveelheid water 400 l/ha Benodigde hoeveelheid prepa-...
Werken met de machine Berekeningsformule en antwoord op vraag 1: Benodigde hoeveelh. water [l] x concentratie [%] Hoeveelheid preparaat [l of kg] (1200 – 200) [l] x 0,15 [%] 1,5 [l of kg] Berekeningsformule en antwoord op vraag 2: Beschikbare spuitvloeistof [l] – resthoeveelheid [l] te behandelen oppervlak [ha] Benodigde hoeveelheid water [l/ha] 1200 [l] (nominaal volume tank) –...
Pagina 144
Werken met de machine Voorbeeld: Resterend traject: 100 m Dosering: 100 l/ha Q-plus-spuitboom Spuitboom: Werkbreedte: 15 m Aantal secties: Resthoeveelheid spuitleiding: 5,2 l 1. Bereken de navulhoeveelheid aan de hand van de vultabel. Voor het voorbeeld bedraagt de navulhoeveelheid 15 l. 2.
Werken met de machine 11.3 Vullen met water WAARSCHUWING Gevaar voor personen / dieren door onbedoeld contact met spuitvloeistof bij het vullen van de spuitvloeistoftank! • Breng bij het vullen van de spuitvloeistoftank vanuit een drink- waterleiding nooit een directe verbinding tussen vulslang en in- houd van spuitvloeistoftank tot stand.
Werken met de machine 11.3.1 Spuitvloeistoftank vullen via de vulopening 1. Bepaal de exacte watervulhoeveelheid (zie hiervoor het hoofd- stuk "Vul- en navulhoeveelheden berekenen", op pagina 142). 2. Open het klap- / schroefdeksel van de vulopening. 3. Vul de spuitvloeistoftank via de vulopening door middel van een drinkwaterleiding in "vrije val".
Pagina 147
Werken met de machine 1. Bepaal de exacte watervulhoeveelheid 2. Verbind de zuigslang via de snelkoppeling met de vulaansluiting. 3. Leg de zuigslang in de aftapplaats. 4. Zet op het bedieningsveld de omschakel- kranen in de aangegeven stand: 4.1 Omschakelkraan in stand 4.2 Omschakelkraan in stand...
Werken met de machine Vullen vanuit open wateraftappunten Houd de voorschriften aan bij het vullen van de spuitvloeistoftank via de aanzuigslang uit open water. 11.4 Spuitvloeistoftank/spoelwatertank vullen via drukaansluiting • Spuitvloeistoftank vullen via drukaansluiting op bedieningspaneel (optie) • Spoelwatertank vullen via drukaansluiting op bedieningspaneel Via de omschakelkranen (optie) kan de...
Werken met de machine 11.6 Preparaten inspoelen WAARSCHUWING Draag voor het inspoelen van de preparaten de nodige veilig- heidskleding, zoals de fabrikant van het gewasbeschermings- middel het voorschrijft! Spoel het betreffende preparaat via de inspoel- tank (Afb. 117/1) in het water van de spuitvloei- stoftank.
Pagina 150
Werken met de machine 1. Pomp met ca. 400 min macht. 1. Spuitvloeistoftank half met water vullen. 2. Omschakelkraan in stand 3. Omschakelkraan in stand 4. Omschakelkraan (optie) in stand 5. Omschakelkraan in stand 6. Omschakelkraan in stand Bij het spoelentijdens het afzuigen Omschakelkraan in stand vertrekken.
Werken met de machine 11.6.1 Spuitmiddelcontainer en vulmengbak reinigen Spuitmiddelcontainer en vulmengbak met aangezogen water bij voorkeur tijdens het aanzuigvullen reinigen. Container voorreinigen met spuitvloeistof: 1. Deksel vulmengbak openen. 2. Omschakelkraan (optie) op positie 3. Omschakelkraan op positie 4. Omschakelkraan op positie 5.
Werken met de machine 11.6.2 ECOFILL 1. Spuitvloeistoftank half met water vullen. 2. Omschakelkraan in stand 3. Omschakelkraan in stand 4. Omschakelkraan (optie) in stand 5. Omschakelkraan in stand 6. Omschakelkraan in stand 7. Pomp met ca. 400 t/min aandrijven. 8.
Werken met de machine 11.7 Spuiten Raadpleeg afhankelijk van de machineuitrusting • de afzonderlijke bedieningshandleiding van de bedieningstermi- nal of • het hoofdstuk "Handbediening HB", pagina 66. Bijzondere aanwijzingen voor het spuiten • Controleer de veldspuit door de afgifte te meten ο...
Pagina 154
Werken met de machine • Neem bijkomende maatregelen voor het verminderen van de drift bij windsnelheden van 3 m/s (zie hiervoor het hoofdstuk "Maatregelen ter vermindering van drift", op pagina 157)! • Een gelijkmatige dwarsverdeling wordt alleen bij een ontgren- delde trillingsdemping bereikt.
Werken met de machine • Het roerwerk blijft normaal gezien vanaf het vullen tot u klaar bent met spuiten ingeschakeld. Doorslaggevend zijn hierbij de aanwijzingen van de fabrikant van het preparaat. • De spuitvloeistoftank is leeg als de spuitdruk plots duidelijk ver- mindert.
Pagina 156
Werken met de machine UF met gelijkdrukarmatuur HB zie ook pagina 66! 1. Spuitvloeistof volgens de voorschriften con- form de aanwijzingen van de fabrikant van het gewasbeschermingsmiddel aanmaken en mengen. Zie hiervoor het hoofdstuk "Spuitvloeistof aanmaken", op pagina 138. 2. Stel de gewenste roerstand in (algemene roerstand "2").
Werken met de machine Naar het veld rijden met ingeschakeld roerwerk 1. Spuitfunctie uitschakelen. 2. Aftakas inschakelen. 3. Gewenste roerstand instellen. Wijkt deze roerstand af van de roerstand die tijdens het spuiten moet worden gebruikt, dan de roerstand voor het spuiten terugzetten! 11.7.2 Maatregelen ter vermindering van drif •...
Werken met de machine 11.8 Resthoeveelheden Er zijn drie soorten resthoeveelheden: • In de spuitvloeistoftank resterende, overtollige resthoeveelheid als u klaar bent met spuiten. → De overtollige resthoeveelheid wordt verdund verwerkt of afge- pompt en afgevoerd. • Technische resthoeveelheid die bij een drukdaling van 25% nog in de spuitvloeistoftank, de zuigarmatuur en de spuitleiding blijft.
Werken met de machine 11.8.1 Verdunnen van de overtollige resthoeveelheid in de spuitvloeistoftank en uit- spuiten van de verdunde resthoeveelheid na het spuiten. Machines met Comfort-uitrusting, zie de handleiding van de software ISOBUS. 1. Spuitboom uitschakelen. 2. Omschakelkraan in stand 3.
Pagina 160
Werken met de machine 9. Omschakelkraan in stand 10. Omschakelkraan in stand 11. Omschakelkraan in stand 12. Schakel het spuiten in. → Spuit daarna de verdunde resthoeveelheid eveneens op een onbehandeld gedeelte van het perceel. 13. Schakel het roerwerk als de rest- hoeveelheid in de spuitvloeistoftank nog slechts 50 liter bedraagt.
Werken met de machine 11.8.2 Legen van de spuitvloeistoftank via de pomp 1. Een afvoerslang met 2-inch-Cam-Lock- koppeling op het vaderdeel aan de machi- nezijde koppelen. 2. Druk borgplaat opzij en omschakelkraan in stand 3. Omschakelkraan in stand 4. Omschakelkraan in stand 5.
Werken met de machine 11.9 Reinigen van de veldspuit • Houd de inwerkingsduur zo kort mogelijk, bv. door het dagelijks reinigen na het spuiten. Laat de spuitvloeistof niet onnodig lang in de spuitvloeistoftank, bijvoorbeeld niet gedurende de nacht. Levensduur en betrouwbaarheid van de veldspuit hangen in hoofdzaak van de inwerkingsduur van het gewasbeschermings- middel op de materialen van de veldspuit af.
Werken met de machine 11.9.1 Reinigen van de spuit bij een geleegde tank • Spuitvloeistoftank iedere dag reinigen! • De spoelwatertank moet volledig zijn gevuld. • De reiniging moet als volgt worden uitgevoerd. 1. Pomp met 500 min aandrijven. 2. Omschakelkraan op positie Geen drukcirculatiespoeling DUS: →...
Werken met de machine Deze procedure driemaal herhalen. Derde doorloop: • Het spoelen van DUS en roerwerken is in de derde fase niet nodig. • De rest van de spoelwatervoorraad voor de inwendige reiniging gebruiken. 11. Laatste resthoeveelheid aftappen, zie pagina 164. 12.
Werken met de machine 11.9.3 Zuigfilter reinigen bij lege tank Reinig het zuigfilter (Afb. 129) dagelijks na het reinigen van de veld- spuit. 1. De vleugelschroef (Afb. 129/1) van de zuig- filter losdraaien. 2. Filterbeker (Afb. 129/2) door licht naar rechts en links te draaien aftrekken.
Werken met de machine 11.9.5 Drukfilter reinigen bij lege tank 1. Wartelmoer losmaken. 2. Drukfilter (Afb. 131/1) wegnemen en met water reinigen. 3. Drukfilter weer monteren. 4. Lekdichtheid van de koppeling controleren. Afb. 122 11.9.6 Drukfilter reinigen bij gevulde tank 1.
Werken met de machine 11.9.7 Reiniging buitenzijde 1. Omschakelkraan in positie 2. Omschakelkraan in positie 3. Omschakelkraan in positie 4. Omschakelkraan in positie 5. Omschakelkraan in positie 6. De pomp met pompbedrijfstoerental (540 omw./min.) aandrijven.. 7. De veldspuit en de spuitbomen met het spuitpistool reinigen.
Werken met de machine 11.9.8 Reinigen van de spuit bij kritische preparaatwisseling 1. Spuit zoals gewend in drie stappen reinigen, zie pagina 163 2. Spoelwatertank vullen. 3. Spuit reinigen, twee stappen, zie pagina 163. 4. Werd vooraf met drukaansluiting gevuld: Doseervat met spuitpistool reinigen en inhoud van het vat afzui- gen.
Werken met de machine 11.9.9 Reiniging van de spuit bij een gevulde tank (werkonderbreking) Reinig absoluut de zuigarmatuur (zuigfilter, pompen, drukregelaar) en de spuitleiding bij een onderbreking tijdens het spuiten door de weersomstandigheden. 1. Spuitboom uitschakelen. 2. Roerwerk uitschakelen. 3. Omschakelkraan in stand 4.
Storingen Storingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Reinigen, service en onderhoud Reinigen, service en onderhoud WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Pagina 172
Gebruik alleen originele AMAZONE-reserveonderdelen (zie hiervoor hoofdstuk "Reserveonderdelen, slijtdelen en hulpmate- rialen", pagina 16). • Gebruik alleen originele AMAZONE-reserveslangen en bij de montage alleen slangklemmen van V2A. • Speciale vakkennis is de voorwaarde voor het uitvoeren van controle- en onderhoudswerkzaamheden. Deze vakkennis wordt in het kader van deze gebruiksaanwijzing niet overgedragen.
Reinigen, service en onderhoud 13.1 Reinigen • Controleer rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen bijzonder zorgvuldig! • Behandel rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen nooit met benzine, benzeen, petroleum of minerale oliën. • Smeer de machine na het reinigen, vooral na het reinigen met een hogedrukreiniger/stoomstraal of vetoplosbare middelen.
Reinigen, service en onderhoud 13.2 Overwinteren of lange buitenbedrijfstelling 1. Reinig de veldspuit grondig voor het over- winteren. Zie hiervoor op pagina 173. 2. Demonteer en reinig de zuigfilter (Afb. 134/1). Zie hiervoor op pagina 165. 3. De pomp met een aftakastoerental van 300 omw./min.
Pagina 175
Reinigen, service en onderhoud 11. Aftakas opnieuw inschakelen en de pomp ca. ½ minuut aandrijven tot uit de aanslui- ting van de pomp aan de drukzijde geen vloeistof meer naar buiten komt. Monteer de drukslang pas opnieuw bij het volgende gebruik. 12.
Pagina 176
Reinigen, service en onderhoud 20. Ontwater de druksensor (Afb. 139/1), door de slang van de druksensor los te maken. Afb. 130 21. Ontwater de spoelwatertank, door de slang van de spoelwatertank los te maken Afb. 131 Voor het opnieuw in bedrijf stellen: •...
Pagina 177
Reinigen, service en onderhoud Overwinteren van de handbediening HB Voor het overwinteren of bij lange buitenbedrijf- stelling moeten de slangen van de armatuur worden HB leeggemaakt. 1. Draai de wartelmoer van de drukontlas- tingsslang (Afb. 141/1) en de terugloop (Afb. 141/2) los en tap de resthoeveelheid 2.
Reinigen, service en onderhoud 13.3 Smeervoorschrift Smeermiddelen Gebruik voor smeerwerkzaamheden een lithiumverzeept multipurpo- se vet met EP-additieven: Firma Smeermiddelbenaming Normale gebruiksomstan- Extreme gebruiksomstan- digheden digheden ARAL Aralub HL 2 Aralub HLP 2 FINA Marson L2 Marson EPL-2 ESSO Beacon 2 Beacon EP 2 SHELL Retinax A...
Reinigen, service en onderhoud 13.4 Onderhouds- en verzorgingsschema – overzicht • Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zodra de eerste termijn is bereikt. • Tijdsintervallen, loopuren van de motor of service-intervallen van de eventueel bijgeleverde documenten van derden hebben voor- rang. Dagelijks Bouwdeel Onderhoud Vakwerkplaats...
Pagina 180
Reinigen, service en onderhoud Jaarlijks / 1000 bedrijfsuren Onderhoud Bouwdeel Vakwerkplaats pagina • Pompen Olie verversen om de 500 bedrijfsuren • Ventielen controleren, evt. vervangen • Zuigermembranen contro- leren, evt. vervangen • Oliefilter Vervangen • Doorstromings- en terug- Doorstromingsmeter kali- stroommeter breren •...
• Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen! Gebruik uitsluitend originele AMAZONE hydraulische slangen! • Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar. Ook...
Reinigen, service en onderhoud 13.5.1 Hydraulisch systeem Aanduiding van hydraulische slangen De aanduidingen op de slangen hebben de volgende betekenis: Afb. 144/... (1) Type-aanduiding van de fabrikant van de hydraulische slangen (A1HF) (2) Productiedatum van de hydraulische slan- gen (02 04 = februari 2004) (3) Maximaal toelaatbare bedrijfsdruk (210 BAR).
13.5.4 In- en uitbouwen van hydraulische slangen Gebruik • alleen originele AMAZONE-reserveslangen. Deze reserveslan- gen zijn bestand tegen de chemische, mechanische en thermi- sche belasting. • bij de montage van slangen altijd slangklemmen van V2A. Neem bij het monteren en demonteren van hydraulische slangen de volgende aanwijzingen beslist in acht: •...
Reinigen, service en onderhoud 13.5.5 Oliefilter • alleen bij Profi-klapsysteem: Filter hydraulische olie (Afb. 145/1) met vervui- lingsindicatie (Afb. 145/2). • Groen filter goed functionerend • Rood filter vervangen Voor demontage draait u het filterdeksel los en verwijdert u het filter. VOORZICHTIG Laat eerst de druk uit het hydrau- lisch systeem ontsnappen.
Reinigen, service en onderhoud 13.5.7 Filter in hydraulische stekker reinigen / vervangen Niet bij profi-inklappen. De hydraulische stekkers zijn voorzien van een filter (Fig. 147/1), die verstopt kunnen raken en dan moeten worden gereinigd/vervangen. Dit is het geval, wanneer de hydraulische func- ties langzamer verlopen.
Reinigen, service en onderhoud 13.6 Hydraulische smoorkleppen instellen De bedieningssnelheden van de verschillende hydraulische functies zijn in de fabriek ingesteld. Naargelang het tractortype kan het echter nodig zijn om deze inge- stelde snelheden te corrigeren. Instelbaar is de bedieningssnelheid van de hydraulische functie door het in- of uitdraaien van de binnenzeskantschroef van de betreffende smoorkleppen.
Reinigen, service en onderhoud 13.7 Instellingen van de uitgeklapte spuitboom Evenwijdig met de grond richten Bij uitgevouwen, correct ingestelde spuitboom moeten alle spuitdoppen dezelfde, parallelle afstand tot de grond hebben. Is dit niet het geval, bij ontgrendelde trillings- demping de uitgevouwen spuitboom door middel van tegengewichten (Afb.
Reinigen, service en onderhoud 13.8 Pomp - onderhoud en het verhelpen van storingen 13.8.1 Oliepeil controleren • Alleen merkolie 20W30 of multigrade olie 15W40 gebruiken! • Op een correct oliepeil letten! Schadelijk zijn zowel een te laag alsook een te hoog oliepeil. •...
Reinigen, service en onderhoud 13.8.3 Zuig- en drukzijdige kleppen controleren en vervangen • Let op de inbouwpositie van de zuig- en drukzijdige kleppen voor u de klepgroepen (Afb. 157/5) uitneemt. • Let er bij het monteren op dat de klepgeleiding (Afb. 157/9) niet beschadigd wordt.
Reinigen, service en onderhoud 13.8.4 Zuigermembranen controleren en vervangen • Controleer de zuigermembraan (Afb. 158/8) minstens één keer per jaar door demontage op perfecte staat. • Let op de inbouwpositie van de zuig- en drukzijdige kleppen voor u de klepgroepen (Afb. 158/5) uitneemt. •...
Pagina 193
Reinigen, service en onderhoud Zuigermembranen vervangen • Let op de juiste positie van de uitsparingen of boorgaten van de cilinders. • De membraan (Afb. 158/8) met de steunschijf en de bout (Afb. 158/11) aan de zuiger (Afb. 158/9) bevestigen, zodat de rand naar de cilinderkopzijde (Afb.
Reinigen, service en onderhoud 13.9 Afgifte van veldspuit meten Controleer de veldspuit door de afgifte te meten • voor het begin van het seizoen. • bij elke spuitdopwissel. • ter controle van de instelaanwijzingen van de spuittabellen. • bij verschillen tussen werkelijke en vereiste dosering [l/ha]. Oorzaken van verschillen tussen werkelijke en vereiste dosering [l/ha]: •...
Reinigen, service en onderhoud 13.9.1 Bepaling van de werkelijke dosering door het afleggen van een meettraject Ook bij bedieningsterminal / AMASPRAY moet de dosering in de handmatige stand via de spuitdruk aan de hand van de spuittabel worden ingesteld. 1. Vul de spuitvloeistoftank met water. 2.
Reinigen, service en onderhoud 13.9.2 Bepaling van de werkelijke dosering bij stilstand aan de hand van de afgifte per spuitdop Ook bij bedieningsterminal / AMASPRAY moet de dosering in de handmatige stand via de spuitdruk aan de hand van de spuittabel worden ingesteld.
Reinigen, service en onderhoud 13.10 Instelling van de gelijkdrukarmatuur Niet voor UF met bedieningsterminal / AMASPRAY AMASET : Zie bedieningshandleiding AMASET Handbediening HB : Zie onder! Instelling van de gelijkdrukarmatuur • eenmaal per jaar. • bij elke spuitdopwissel. 1. Vul aangebouwde veldspuit met ca. 400 l water. 2.
Reinigen, service en onderhoud 13.11 Spuitdoppen Montage van de spuitdop Verschillende spuitdopafmetingen worden door bajonetmoeren met verschillende kleuren gemarkeerd. 1. De spuitdopfilter (5) van onderen in de spuitdophouder plaatsen. De spuitdop bevindt zich in de bajonetmoer 2. Rubber dichting (6) boven de spuitdop in de zitting van de bajonetmoer drukken.
Reinigen, service en onderhoud 13.12 Leidingfilter • Reinig het leidingfilter (Afb. 160/1) naargelang het gebruik om de 3-4 maanden. • Vervang de beschadigde filterelementen. Afb. 151 UF BAG0012.11 04.19...
Reinigen, service en onderhoud 13.13 Aanwijzingen voor de controle van de veldspuit • Alleen geautoriseerde instanties mogen de veldspuit inspecte- ren. • De controle van de veldspuit is wettelijk voorgeschreven: ο ten laatste 6 maanden na ingebruikneming (indien bij aan- koop nog niet uitgevoerd), dan ο...
Reinigen, service en onderhoud Testen van de doorstromingsmeter 1. Alle spuitleidingen van de sectieventielen (Afb. 163/1) lostrekken. 2. De aansluiting van de doorstromingsmeter ( Afb. 161/3) met een sectieventiel verbinden en op het controleapparaat aansluiten. 3. De aansluitingen van de resterende sectie- ventielen met blinde doppen (Afb.
Reinigen, service en onderhoud 13.16 Aanhaalkoppels schroeven 10.9 12.9 M 8x1 M 10 16 (17) M 10x1 M 12 18 (19) M 12x1,5 M 14 M 14x1,5 M 16 M 16x1,5 M 18 M 18x1,5 M 20 M 20x1,5 M 22 M 22x1,5 1050 M 24...
Reinigen, service en onderhoud 13.17 Afvoeren van de veldspuit Reinig de gehele veldspuit zorgvuldig (van binnen en buiten) voordat deze wordt afgevoerd. De volgende onderdelen kunnen voor energetisch hergebruik* be- schikbaar worden gesteld: spuitvloeistoftank, inspoeltank, spoelwater- tank, verswatertank, slangen en kunststof hulpstukken. Metalen delen kunnen worden verschroot.
Pagina 205
Vloeistofcircuit Deelbreedteregeling UF BAG0012.11 04.19...
Pagina 206
Vloeistofcircuit A VARIO-schakeling aan zuigzijde (10) Zuigermembraanpomp B VARIO-schakeling aan drukzijde (11) Inspoeltank C Omschakelkraan voor roerwerk / drukfilter af- (12) Ringleiding tappen (13) Recipiëntspoeling D Omschakelkraan vullen / snel legen (14) Spuitdrukbegrenzingsventiel E Omschakelkraan inspoeltank ringleiding / recipi- (15) Zelfreinigend drukfilter entspoeling (16) Injector voor het afzuigen van vloeistof uit de F Omschakelkraan zuigen / inspoelen...
Spuittabel Spuittabel 15.1 Spuittabellen voor spleetdoppen, antidriftdoppen, luchtinjectie- en airmixdoppen, spuithoogte 50 cm • Alle in de spuittabellen vermelde doseringen [l/ha] gelden voor water. Vermenigvuldig de opgegeven doseringen voor de ombe- rekening in AHL met 0,88 en voor de omberekening in NP- oplossingen met 0,85.
Pagina 208
Spuittabel Spuitdoptype selecteren Afb. 155 Voorbeeld: Benodigde dosering: 200 l/ha Ingestelde rijsnelheid: 8 km/h Vereist druppelspectrum voor het uitvoe- grof (geringe drift) ren van de bespuiting: Vereist spuitdoptype: Vereiste dopgrootte: Vereiste spuitdruk: ? bar Vereiste afgifte per dop voor het bepalen van de afgifte van de veldspuit: ? l/min UF BAG0012.11 04.19...
Pagina 209
Spuittabel Bepalen van spuitdoptype, spuitdopgrootte, spuitdruk en afgifte per dop 1. Bepaal het bedrijfspunt voor de vereiste dosering (200 l/ha) en de gewenste rijsnelheid (8 km/h). 2. Trek aan het bedrijfspunt een verticale lijn naar onderen. Afhan- kelijk van de positie van het bedrijfspunt loopt deze lijn door het karakteristieke bereik van verschillende spuitdoptypes.
Pagina 210
Spuittabel Afb. 156 UF BAG0012.11 04.19...